Uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017
Uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017
Opschrift
Aanhef
Wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juli 2019, nr. 2019-0000347223;
Gelet op de artikelen 1, tweede lid, 3a, tweede lid, 5, tweede lid, 7 en 13a van de Ambtenarenwet 2017;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 september 2019, nr. WO4.19.0229/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 september 2019, nr. 2019-0000487192;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
wet: Ambtenarenwet 2017;
ambtenaar: ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de wet;
overheidswerkgever: overheidswerkgever als bedoeld in artikel 2 van de wet.
Artikel 2. Aanwijzing functies als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet
Als functies als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet worden aangewezen de functies van:
hoofd van een consulaire post;
degene die belast is met de heffing of invordering van provinciale belastingen, gemeentelijke belastingen of waterschapsbelastingen;
belastingdeurwaarder bij een provincie, gemeente of waterschap;
toezichthouder en buitengewoon opsporingsambtenaar bij een provincie, gemeente, waterschap of openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;
toezichthouder als bedoeld in artikel 5.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
gemeentelijke lijkschouwer.
Artikel 3. Verwerking van persoonsgegevens over gezondheid
Indien noodzakelijk kan de overheidswerkgever gegevens verwerken over gezondheid, verkregen uit:
het medisch advies van de bedrijfsarts naar aanleiding van een geneeskundig onderzoek, of;
het rapport naar aanleiding van een psychologisch onderzoek
dat wordt verricht in het kader van de beoordeling van de bekwaamheid en geschiktheid voor een functie als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de wet.