Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020
Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020
Opschrift
Aanhef
De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;
Besluit:
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begrippen
In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
het ministerie van Financiën: het kernministerie, de Belastingdienst en de inspectie belastingen, toeslagen en douane;
het kernministerie: de Generale Thesaurie, het directoraat-generaal Rijksbegroting, het directoraat-generaal Fiscale Zaken, het cluster secretaris-generaal en het bureau van de belangenbehartiger voor belastingplichtigen en toeslaggerechtigden;
de Belastingdienst: de directoraten-generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane;
de minister: de Minister van Financiën;
de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Financiën;
bewindspersoon: de Minister of de Staatssecretaris van Financiën;
algemene leiding: de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de thesaurier-generaal;
mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;
(hoofd)budgethouder: hoofd van een organisatie-eenheid verantwoordelijk voor het financieel beheer van één of meer budgetten;
bedrijfsvoering: onderwerpen op de terreinen van personeel en organisatie, informatievoorziening en ict, inkoop, huisvesting, facilitaire zaken en beveiliging;
eigenaar: degene die oog houdt voor stabiliteit en continuïteit van een organisatie en is verantwoordelijk voor het inrichten en faciliteren van de governancestructuur gebaseerd op het rijksbreed toegepaste driehoeksmodel;
opdrachtnemer: degene die verantwoordelijk is voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige uitvoering van (fiscale) wet- en regelgeving en de verantwoording hierover;
opdrachtgever: degene die verantwoordelijk is voor een uitvoerbare formulering van de beleidsopdracht, met een zo concreet mogelijke omschrijving van de gewenste beleidsdoelen en resultaatafspraken;
coördinerend opdrachtgever: degene die de integrale benadering van beleid en uitvoering bevordert via de coördinatie van de beleid- en opdrachtcyclus in nauwe samenwerking met de opdrachtgever en de opdrachtnemer.