Vennootschapsbelasting, bedrijfsfusie, toepassing artikel 14, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Vennootschapsbelasting, bedrijfsfusie, toepassing artikel 14, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Besluit 2022-188681
- Voorafgaande besluiten
- 2021-5991
- Versies van huidig besluit
Opschrift
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit bevat het beleid voor de bedrijfsfusie in de vennootschapsbelasting en vervangt het besluit van 28 april 2021, nr. 2021-5991, Staatscourant 2021, 22897 . De wijziging betreft de toevoeging van standaardvoorwaarde 10a met een regeling voor voortwenteling van voorheffingen over het overgangstijdstip.
1. Inleiding
Een bedrijfsfusie is kort gezegd een overdracht van een onderneming tegen uitreiking van aandelen. In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) wordt de bedrijfsfusie geregeld in artikel 14. In eenvoudige gevallen geldt voor de winst die bij of met de bedrijfsfusie wordt behaald een faciliteit direct op grond van de wet (artikel 14, eerste lid, Wet Vpb 1969). In andere gevallen kan ik de inspecteur toestaan onder het stellen van voorwaarden een faciliteit te verlenen (artikel 14, tweede lid, Wet Vpb 1969).
In de paragrafen 2 tot en met 6 van dit besluit staat mijn beleid voor de toepassing van artikel 14 Wet Vpb 1969. Hier wordt onder andere ingegaan op de voorwaarden die in het algemeen worden gesteld bij de toepassing van het tweede lid van artikel 14 Wet Vpb 1969. Deze voorwaarden zijn opgenomen in bijlage 1 van dit besluit. Met nadruk wijs ik erop dat het algemene karakter van de voorwaarden meebrengt dat de voorwaarden worden gewijzigd of aangevuld als de bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.
In paragraaf 7 wordt een algemene toestemming verleend aan de inspecteur tot het afdoen van bepaalde verzoeken om toepassing van artikel 14 Wet Vpb 1969. Paragraaf 7 bevat verder instructies voor de afdoening van verzoeken die wel en die niet onder de algemene toestemming vallen.
Paragraaf 8 bevat het beleid voor het meegeven van verliezen en winstverleden van de overdrager aan de overnemer, wanneer als rechtstreeks gevolg van een bedrijfsfusie de belastingplicht van de overdrager eindigt.
In paragraaf 9 is het beleid opgenomen voor te laat ingediende verzoeken om toepassing van het tweede lid van artikel 14 Wet Vpb 1969.
Paragraaf 10 geeft aan welk besluit is ingetrokken.
Paragraaf 11 geeft tot slot aan met ingang van welke datum dit besluit in werking treedt.
De goedkeuringen in dit besluit zijn gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen
Bvdb 2001: Besluit voorkoming dubbele belasting 2001
Wet IB 2001: Wet inkomstenbelasting 2001
Wet Vpb 1969: Wet op de vennootschapsbelasting 1969
overdrager: de overdragende belastingplichtige
overnemer: de overnemende belastingplichtige
overdracht: de feitelijke inbreng van activa in en overneming van passiva door de overnemer
overgedragen onderneming: de overgedragen onderneming of het overgedragen zelfstandig onderdeel van een onderneming
overgangstijdstip: het tijdstip met ingang waarvan de overgedragen onderneming wordt geacht rechtstreeks voor rekening en risico van de overnemer te worden uitgeoefend
2. Systematiek van de regeling
In artikel 14, eerste lid, Wet Vpb 1969 is bepaald dat de belastingplichtige die zijn gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan overdraagt aan een ander lichaam dat reeds belastingplichtig is of door de overname belastingplichtig wordt, tegen uitreiking van aandelen in de overnemer (bedrijfsfusie), de winst behaald met of bij de overdracht niet in aanmerking behoeft te nemen, als aan de volgende drie vereisten wordt voldaan:
voor het bepalen van de winst bij de overdrager en de overnemer zijn dezelfde bepalingen van toepassing; en
bij de overnemer bestaat geen aanspraak op voorwaartse verrekening van verliezen op de voet van artikel 20 Wet Vpb 1969, op vermindering ter voorkoming van dubbele belasting voor buitenlandse resultaten, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b Wet Vpb 1969, op toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, op toepassing van de deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten; en
de overdrager kan niet aanspraak maken op toepassing van de innovatiebox;
de latere heffing is verzekerd.
Als aan deze cumulatieve vereisten wordt voldaan en de winst door toepassing van het eerste lid buiten aanmerking wordt gelaten, treedt de overnemer in de plaats van de overdrager met betrekking tot al hetgeen in het kader van de bedrijfsfusie is verkregen.
Als niet aan de vereisten van het eerste lid wordt voldaan, biedt het tweede lid de mogelijkheid de winst buiten aanmerking te laten. Hiervoor moeten de overnemer en de overdrager vóór de civielrechtelijke overdracht een gezamenlijk verzoek indienen bij de inspecteur. Als het verzoek wordt ingewilligd, worden hieraan voorwaarden verbonden. De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Ook in deze situatie treedt de overnemer bij inwilliging van het verzoek met betrekking tot al hetgeen bij de overdracht wordt verkregen in de plaats van de overdrager, voor zover nadere voorwaarden hierop geen inbreuk maken. De voorwaarden die door mij in standaardgevallen hierbij worden gesteld, worden toegelicht in paragraaf 6.
De faciliteit van het eerste of tweede lid van artikel 14 Wet Vpb 1969 wordt niet verleend als de bedrijfsfusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing (artikel 14, vierde lid, Wet Vpb 1969). Zie in dit verband paragraaf 3.6.