Home

Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage

Geldig vanaf 1 januari 2023
Geldig vanaf 1 januari 2023

Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023]
[Regeling ingetrokken per 21-12-2022]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is een tijdelijke solidariteitsbijdrage over de overwinsten van ondernemingen die actief zijn in de sectoren ruwe olie, aardgas en de raffinage van aardolie in te voeren overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261), teneinde bij te dragen tot de betaalbaarheid van energie voor huishoudens en bedrijven;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Solidariteitsbijdrage

Onder de naam solidariteitsbijdrage wordt een belasting geheven van een bijdrageplichtige als bedoeld in artikel 2.1.

Artikel 1.2. Definities

1.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. bijdragejaar: elk boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2022;

  2. boekjaar: het jaar, bedoeld in artikel 7, vierde lid, eerste zin, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

  3. belastbare winst: de belastbare winst, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

  4. Nederlands inkomen: het Nederlandse inkomen, bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

  5. referentiewinst: het gemiddelde van de belastbare winst of het Nederlandse inkomen over de vier boekjaren die voorafgaan aan het bijdragejaar of, indien meer dan een boekjaar aanvangt in het kalenderjaar 2022, aan de bijdragejaren;

  6. overwinst: de in het bijdragejaar genoten belastbare winst of het in het bijdragejaar genoten Nederlandse inkomen voor zover die belastbare winst, onderscheidenlijk dat Nederlandse inkomen, meer bedraagt dan 120% van de referentiewinst;

  7. omzet: de netto-omzet, bedoeld in artikel 377 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2.

Indien minder dan vier boekjaren voorafgaan aan het bijdragejaar of, indien meer dan een boekjaar aanvangt in het kalenderjaar 2022, de bijdragejaren, bedraagt de referentiewinst het gemiddelde van de belastbare winst of het Nederlandse inkomen over de boekjaren die voorafgaan aan het bijdragejaar, onderscheidenlijk de bijdragejaren.

3.

De referentiewinst bedraagt ten minste nihil.

4.

Indien een bijdrageplichtige deel uitmaakt van een fiscale eenheid als bedoeld in de artikelen 15 of 15a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, wordt de belastbare winst berekend alsof hij geen deel uitmaakt van de fiscale eenheid.

Hoofdstuk 2. Bijdrageplicht

Artikel 2.1. Bijdrageplicht

Hoofdstuk 3. Bijdragegrondslag

Artikel 3.1. Bijdragegrondslag

Hoofdstuk 4. Tarief

Artikel 4.1. Tarief

Hoofdstuk 5. Wijze van heffing

Artikel 5.1. Voldoening op aangifte

Hoofdstuk 6. Bijzondere bepalingen

Artikel 6.1. Naheffing

Artikel 6.2. Belastingrente

Artikel 6.3. Bestuurlijke boeten

Artikel 6.4. Invordering

Hoofdstuk 7. Wijzigingen wetten

Artikel 7.1. Wijziging Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikel 7.2. Wijziging Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Nog niet in werking]

Artikel 7.3. Wijziging Wet belastingen op milieugrondslag

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1. Inwerkingtreding

Artikel 8.2. Citeertitel