Kaderbesluit bzm
Kaderbesluit bzm
Besluit 2023-7277
- Voorafgaande besluiten
- VB1999/1057, VB1999/1593, VB95/4190
- Versies van huidig besluit
Opschrift
1. Inleiding
In artikel 2 van de Wet belasting zware motorrijtuigen is de belastingplicht voor de belasting zware motorrijtuigen geregeld. De belasting zware motorrijtuigen wordt geheven als met een ‘zwaar motorrijtuig’ gebruik gemaakt wordt van de autosnelweg.
Per 1 juli 2019 is het begrip ‘zwaar motorrijtuig’ uit artikel 3, onderdeel a, Wet belasting zware motorrijtuigen gewijzigd. Tot 1 juli 2019 kwalificeerden motorrijtuigen als ‘zwaar motorrijtuig’ voor zover deze ‘uitsluitend bestemd’ waren voor goederenvervoer over de weg. Sinds 1 juli 2019 kwalificeren motorrijtuigen als ‘zwaar motorrijtuig’ voor zover deze ‘bestemd zijn of gebruikt worden’ voor goederenvervoer over de weg.
In dit besluit zijn de actuele beleidsregels opgenomen voor de belasting zware motorrijtuigen. Door de actualisatie zijn bepaalde onderdelen komen te vervallen. Deze onderdelen waren gebaseerd op de oude definitie van het begrip ‘zwaar motorrijtuig’ zoals gold tot 1 juli 2019. Vanwege het vervallen van deze onderdelen kunnen specifieke motorrijtuigen binnen de reikwijdte vallen van de belasting zware motorrijtuigen (waar dit voorheen niet het geval was).
Dit besluit bevat nieuwe standpunten over, dan wel wijzigingen aan de volgende onderwerpen:
de betekenis van het begrip ‘bestemd voor het goederenvervoer’ uit de definitie ‘zwaar motorrijtuig' (2.2);
de invulling van de begrippen ‘ingericht’ en ‘gebruikt’ voor de wegenbouw (4.2.1); en
een verduidelijking van de goedkeuring voor geschorste motorrijtuigen. Hiermee is deze goedkeuring in lijn gebracht met de Wegenverkeerswet 1994 en het Kentekenreglement (4.3.1).