Home

Vennootschapsbelasting, verliesverrekening, toepassing artikel 20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Geldig vanaf 9 maart 2024
Geldig vanaf 9 maart 2024

Vennootschapsbelasting, verliesverrekening, toepassing artikel 20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Besluit 2023-26252

Voorafgaande besluiten
2020-72441, 2019-215337
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 09-03-2024]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat mijn beleid voor artikel 20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en vervangt mijn besluit van 17 april 2020, nr. 2020-19072. Ik heb de volgende standpunten toegevoegd met betrekking tot de toepassing van dit artikel 20a:

  1. Onder omstandigheden kan ook bij de overdracht van een beperkt aandelenbelang sprake zijn van een kwalificerende belangwijziging, bijvoorbeeld als die overdracht gecombineerd wordt met overdracht van de volledige zeggenschap en een omvangrijke vordering waarvan de waarde veel lager is dan de nominale waarde door een zwaar negatief vermogen van belastingplichtige (onderdeel 2.1.)1. Door de toevoeging van dit onderdeel zijn de andere onderdelen van onderdeel 2 vernummerd.

  2. Deelnemingen van een houdstermaatschappij zijn geen belegging voor de zogenoemde beleggingstoets als deze worden gehouden in het kader van een schakelfunctie in dienst van een materiële groepsonderneming, ook niet als de houdstermaatschappij zelf geen feitelijke werkzaamheden verricht (onderdeel 6.2.).

  3. Bij de werkzaamhedentoets biedt een vergelijking van de jaaromzet van het oudste verliesjaar en het jaar van belangwijziging onder omstandigheden een vertekend beeld van de mate van werkzaamhedenwijziging en moet een omzetperiode worden gebruikt die een beter inzicht geeft (onderdeel 7.1.).

  4. Voor de werkzaamhedentoets is een ten tijde van de belangwijziging bestaand voornemen tot fusie waarbij de verliesvennootschap verdwijnt een voornemen tot volledige beëindiging van de werkzaamheden. Ik acht een dergelijke inkrimping niet aanwezig als de fusie fiscaal wordt begeleid met toepassing van artikel 14b, derde lid, Wet Vpb 1969 of artikel 18 Besluit fiscale eenheid 2003 (onderdeel 7.3.2.1.).

  5. Als door de belangwijziging een maatschappij met voorvoegingsverliezen ontvoegt uit een fiscale eenheid geldt voor de eventuele herwaardering van het vermogen van die maatschappij op de voet van artikel 20a, twaalfde lid, Wet Vpb 1969 dat deze plaatsvindt onmiddellijk voorafgaand aan de ontvoeging en dus ten gunste komt van de winst van de fiscale eenheid (onderdeel 9.6.).

De overige aanpassingen zijn redactioneel van aard en daarmee wordt dan ook geen inhoudelijke wijziging beoogd.

1. Inleiding

Artikel 20a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 beperkt de verliesverrekening als het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate wijzigt, tenzij zich bepaalde uitzonderingen voordoen. Dit besluit bevat mijn beleid voor de toepassing van dit artikel 20a. De in dit besluit opgenomen goedkeuringen zijn gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

2. Wijziging in het uiteindelijke belang ( artikel 20a, eerste lid )

2.1. Overdracht beperkt aandelenbelang kan kwalificerende belangwijziging zijn 2

2.2. Omzetting van gewone aandelen in cumulatief preferente aandelen; geldverstrekking geldt als informeel kapitaal

2.3. Uiteindelijk belang in een coöperatie

2.4. Terugkoop van aandelen door oorspronkelijke aandeelhouder

2.5. Verhanging van een dochtervennootschap binnen een concern

3. Latent aanwezige verliezen en winsten ( artikel 20a, eerste lid )

4. Toepassing van artikel 20a, eerste lid en vierde lid, onderdeel a . Opeenvolgende aandeelhouderswijzigingen. Aandeelhouderstoets. Werkzaamhedentoets.

5. Uitzondering bij uitbreiding bestaand belang ( artikel 20a, tweede lid, onderdeel b )

5.1. Uitbreiding van het belang van een persoon die reeds ten minste een derde deel van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige had

5.2. Uitbreiding van het belang in een belastingplichtige door een persoon die samen met zijn huwelijkspartner reeds in het bezit is van ten minste een derde deel van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige

6. Tegenbewijsregeling: beleggingstoets ( artikel 20a, vierde lid, aanhef )

6.1. Niet aaneengesloten periode en waarde in het economische verkeer

6.2. Beleggingstoets en houdstervennootschap

6.3. Beleggingstoets en verhuur van onroerende zaak aan een verbonden lichaam

6.4. Begrip beleggingen: liquide middelen ( artikel 20a, achtste lid, onderdeel a )

7. Werkzaamhedentoets ( artikel 20a, vierde lid, onderdelen a en b )

7.1. Factoren beoordeling inkrimping

7.2. Werkzaamhedentoets en fiscale eenheid

7.3. Belangwijziging gevolgd door juridische fusie en werkzaamhedentoets

7.3.1. Belangwijziging gevolgd door juridische fusie zonder fiscale begeleiding

7.3.2. Belangwijziging gevolgd door juridische fusie met fiscale begeleiding

7.3.2.1. Bij belangwijziging bestaand voornemen tot fiscaal begeleide fusie en de werkzaamhedentoets

8. Winstsplitsing ( artikel 20a, elfde lid )

9. Herwaarderingsmogelijkheid ( artikel 20a, twaalfde lid )

9.1. Samenloop winstsplitsing ( elfde lid ) en herwaardering (twaalfde lid)

9.2. Gedeeltelijke vrijval van de herinvesteringsreserve

9.3. Afschrijving na herwaardering

9.4. Herwaardering. Het keuzemoment

9.5. Herwaardering. Geen maximering tot bedrag verliezen.

9.6. Herwaardering en ontvoeging uit fiscale eenheid

10. Samenloop met de inhaalregeling van het overgangsrecht objectvrijstelling ( artikel 33b )

11. Ingetrokken besluit

12. Inwerkingtreding