Home

Vennootschapsbelasting, functionele valuta

Geldig vanaf 5 april 2025
Geldig vanaf 5 april 2025

Vennootschapsbelasting, functionele valuta

Besluit 2025-8496

Voorafgaande besluiten
2020-69898, 2017-1187
Versies van huidig besluit

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 05-04-2025]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat mijn beleid voor de toepassing van de Regeling functionele valuta (RFV). Het besluit is een herziene versie van het besluit van 30 juli 2020, nr. 2020-69898 (Stcrt. 2020, 41992). Gewijzigd is het volgende. Verduidelijkt wordt dat de RFV alleen valuta toelaat die voldoen aan (kort gezegd) het door de RFV gestelde publicatievereiste (onderdeel 4.1.). Ook wordt ingegaan op samenloop met juridische fusie (onderdeel 7.1). De overige wijzigingen betreffen actualisering van verouderde verwijzingen en beogen geen inhoudelijke verandering.

1. Inleiding

De inspecteur kan op verzoek van belastingplichtige toestaan het belastbare bedrag te berekenen in een andere geldeenheid dan de euro, de zogenoemde functionele valuta (artikel 7, vijfde lid, van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, hierna: Wet Vpb 1969). De voorwaarden waaronder aan het verzoek wordt tegemoetgekomen zijn gepubliceerd in de Regeling functionele valuta (regeling van 21 augustus 1997, nr. WDB97/348M, zoals laatstelijk gewijzigd bij regeling van 16 juni 2022, nr. 2022-161075 (Stcrt. 2022, 16489), hierna: RFV). In dit besluit vermeld ik de door mij gestelde beleidskaders voor toepassing van de RFV.

2. De voorwaarde dat de werkzaamheid of internationale vertakking een functionele valuta rechtvaardigt

De RFV eist onder andere dat in het eerste jaar waarin de RFV wordt toegepast de belastingplichtige ook de commerciële jaarrekening opstelt in de betreffende andere geldeenheid en dit wordt gerechtvaardigd door de werkzaamheid van de rechtspersoon of de internationale vertakking van zijn groep. De inspecteur zal deze rechtvaardiging slechts marginaal toetsen. Alleen als de rechtvaardiging evident afwezig is, zal hij het standpunt innemen dat niet wordt voldaan aan de eisen die de RFV stelt op het punt van de commerciële jaarrekening.

3. Fiscale eenheid alleen mogelijk met maatschappijen die ook gebruik maken van de RFV

4. Toe te passen buitenlandse valuta

4.1. Geen afwijking publicatievereiste

5. Gemiddelde koers en liquidatie

6. Voorkoming dubbele belasting

a. Vaste inrichting en voorkomingsbreuk

b. Verrekening buitenlandse bronbelasting

7.1. Samenloop met juridische fusie ( artikel 14b Wet Vpb 1969 )

7.2. Samenloop met omzetting ( artikel 28a Wet Vpb 1969 )

8. Koersresultaat op vennootschapsbelastingschuld

9. Ingetrokken regeling

10. Inwerkingtreding