Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het overnemen van strafvervolgingen
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het overnemen van strafvervolgingen
Opschrift
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het overnemen van strafvervolgingen
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het overnemen van strafvervolgingen
Preambule
Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
Bezield door de wens de samenwerking tussen de drie Staten op strafrechtelijk gebied uit te breiden;
Overwegende dat op het gebied van deze samenwerking reeds voortgang is geboekt door het Verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken, ondertekend te Brussel op 27 juni 1962, en door het Verdrag inzake de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in strafzaken, ondertekend te Brussel op 26 september 1968;
Overwegende dat het van belang is deze samenwerking hechter te maken door tussen de drie Staten te voorzien in een procedure inzake de overname van strafvervolgingen, die het mogelijk maakt in een Staat strafrechtelijk op te treden tegen de in een andere Staat gemaakte inbreuken op normen die daar door de strafwet worden beschermd;
Gelet op de adviezen van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad van 2 juni 1972 en 30 november 1973,
Hebben besloten tot dat doel een Verdrag te sluiten en hebben tot hun Gevolmachtigden benoemd:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
Zijne Excellentie de Heer H. VANDERPOORTEN,
Minister van Justitie;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:
Zijne Excellentie de Heer Eug. SCHAUS,
Vice-Minister-President, Minister van Justitie;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
Zijne Excellentie de Heer A. A. M. van AGT,
Vice-Minister-President, Minister van Justitie;
Die, na elkander hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten te hebben overgelegd, zijn overeengekomen als volgt: