Home

Verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

Verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

HOOFDSTUK I DOEL, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1 Doel

Deze verordening heeft ten doel om door de vastlegging van minimumnormen een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen in het leven te roepen ten behoeve van het vrije verkeer van beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten in alle lidstaten zonder dat in de lidstaat van tenuitvoerlegging een intermediaire procedure hoeft te worden ingeleid voorafgaand aan de erkenning en tenuitvoerlegging.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1.

Deze verordening is van toepassing in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht. Zij heeft in het bijzonder geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken en bestuursrechtelijke zaken of op de aansprakelijkheid van de staat wegens handelingen en omissies bij de uitoefening van het staatsgezag („acta iure imperii”).

2.

Zij is niet van toepassing op:

  1. de staat of de bevoegdheid van natuurlijke personen, het huwelijksgoederenrecht, testamenten en erfenissen;

  2. het faillissement, het akkoord en andere soortgelijke procedures;

  3. de sociale zekerheid;

  4. de arbitrage.

3.

In deze verordening wordt onder „lidstaat” verstaan: alle lidstaten behalve Denemarken.

Artikel 3 Als Europese executoriale titel te waarmerken executoriale titels

1.

Deze verordening is van toepassing op beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten inzake niet-betwiste schuldvorderingen.

Een schuldvordering wordt als niet-betwist beschouwd indien:

  1. de schuldenaar uitdrukkelijk met de schuldvordering heeft ingestemd door het bestaan van de schuld te erkennen door middel van een schikking die door een gerecht is goedgekeurd of die in de loop van de gerechtelijke procedure voor een gerecht is getroffen; of

  2. de schuldenaar zich niet, overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften volgens het recht van de lidstaat van oorsprong, in de loop van de gerechtelijke procedure tegen de schuldvordering heeft verweerd; of

  3. de schuldenaar tijdens de terechtzitting over de schuldvordering niet is verschenen of was vertegenwoordigd, nadat hij die schuldvordering in de loop van de procedure aanvankelijk had betwist, op voorwaarde dat deze handelwijze volgens het recht van de lidstaat van oorsprong gelijkstaat met een stilzwijgende erkenning van de schuldvordering of van de door de schuldeiser beweerde feiten; of

  4. de schuldenaar bij authentieke akte uitdrukkelijk de schuldvordering heefterkend.

2.

Deze verordening is eveneens van toepassing op beslissingen gegeven ingevolge de instelling van rechtsmiddelen tegen als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten.

Artikel 4 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „beslissing”: elke door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissing, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals arrest, vonnis, beschikking of rechterlijk dwangbevel, alsmede de vaststelling door de griffier van het bedrag der proceskosten;

  2. „schuldvordering”: een vordering tot betaling van een geldbedrag dat opeisbaar is of waarvoor in de beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte de datum van opeisbaarheid is bepaald;

  3. „authentieke akte”:

    1. een document dat als authentieke akte is verleden of geregistreerd en waarvan de authenticiteit:

      1. betrekking heeft op de ondertekening en de inhoud van de akte, en

      2. is vastgesteld door een openbare instantie of door een andere daartoe door de lidstaat van oorsprong gemachtigde instantie,

      of

    2. een regeling inzake onderhoudsverplichtingen die met bestuurlijke autoriteiten is getroffen of die door deze autoriteiten authentiek is verklaard;

  4. „lidstaat van oorsprong”: de lidstaat waar de beslissing, de gerechtelijke schikking of de authentieke akte die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, is gegeven, respectievelijk goedgekeurd of getroffen, verleden of geregistreerd;

  5. „lidstaat van tenuitvoerlegging”: de lidstaat waar de beslissing, de gerechtelijke schikking of de authentieke akte die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, ten uitvoer moet worden gelegd;

  6. „gerecht van oorsprong”: het gerecht waarbij de procedure aanhangig was op het tijdstip waarop de in artikel 3, lid 1, onder a), b) of c), vervatte voorwaarden vervuld waren;

  7. in Zweden wordt in het kader van de summiere procedures betreffende de „betalningsföreläggande” (aanmaningen tot betaling) onder de term „gerecht” ook de Zweedse tenuitvoerleggingsinstantie („kronofogdemyndighet”) verstaan.

HOOFDSTUK II DE EUROPESE EXECUTORIALE TITEL

Artikel 5 Afschaffing van het exequatur

Artikel 6 Voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel

Artikel 7 Proceskosten

Artikel 8 Gedeeltelijke Europese executoriale titel

Artikel 9 Verstrekking van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel

Artikel 10 Rectificatie of intrekking van het Europese bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel

Artikel 11 Gevolg van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel

HOOFDSTUK III MINIMUMNORMEN VOOR PROCEDURES BETREFFENDE NIET-BETWISTE SCHULDVORDERINGEN

Artikel 12 Toepassingsgebied van de minimumnormen

Artikel 13 Betekening of kennisgeving met bewijs van ontvangst door de schuldenaar

Artikel 14 Betekening of kennisgeving zonder bewijs van ontvangst door de schuldenaar

Artikel 15 Betekening of kennisgeving aan vertegenwoordigers van de schuldenaar

Artikel 16 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de schuldvordering

Artikel 17 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de ter betwisting van de schuldvordering noodzakelijke proceshandelingen

Artikel 18 Herstel van niet-naleving van de minimumnormen

Artikel 19 Minimumnormen voor heroverweging in uitzonderingsgevallen

HOOFDSTUK IV TENUITVOERLEGGING

Artikel 20 Tenuitvoerleggingsprocedure

Artikel 21 Weigering van de tenuitvoerlegging

Artikel 22 Overeenkomsten met derde landen

Artikel 23 Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging

HOOFDSTUK V GERECHTELIJKE SCHIKKINGEN EN AUTHENTIEKE AKTEN

Artikel 24 Gerechtelijke schikkingen

Artikel 25 Authentieke akte

HOOFDSTUK VI OVERGANGSBEPALING

Artikel 26 Overgangsbepaling

HOOFDSTUK VII VERHOUDING TOT ANDERE COMMUNAUTAIRE INSTRUMENTEN

Artikel 27 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 44/2001

Artikel 28 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1348/2000

HOOFDSTUK VIII ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 Informatie over tenuitvoerleggingsprocedures

Artikel 30 Gegevens betreffende rectificatie-, intrekkings- en toetsingsprocedures, talen en instanties

Artikel 31 Wijzigingen van de bijlagen

Artikel 31 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 33 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI