Home

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Toepassingsgebied

Deze verordening bevat bepalingen ter aanvulling van een aantal niet-essentiële onderdelen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 op de volgende gebieden:

  1. de voorwaarden voor de gehele of gedeeltelijke weigering of intrekking van de steun of bijstand;

  2. vaststelling van de administratieve sanctie en van het specifieke percentage dat in dit verband moet worden opgelegd;

  3. vaststelling van de gevallen waarin de administratieve sanctie niet wordt toegepast;

  4. voorschriften voor de perioden, data en termijnen wanneer de uiterste datum voor de indiening van een aanvraag of wijziging op een officiële feestdag, op een zaterdag of op een zondag valt;

  5. specifieke definities die nodig zijn voor een geharmoniseerde toepassing van het geïntegreerd systeem;

  6. de basiskenmerken van en technische voorschriften inzake het systeem voor de identificatie van landbouwpercelen en inzake de identificatie van begunstigden;

  7. de basiskenmerken van en technische voorschriften en kwaliteitseisen inzake het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten;

  8. de berekeningsgrondslag voor steun, waaronder voorschriften voor de aanpak van gevallen waarin subsidiabele arealen landschapselementen of bomen bevatten;

  9. aanvullende voorschriften voor intermediairs, zoals diensten, instanties en organisaties die betrokken zijn bij de procedure voor de verlening van de steun of bijstand;

  10. de instandhouding van blijvend weiland in het kader van de randvoorwaarden;

  11. een geharmoniseerde berekeningsgrondslag voor administratieve sancties bij niet-inachtneming van de randvoorwaarden;

  12. voorwaarden voor de toepassing en berekening van de administratieve sancties bij niet-inachtneming van de randvoorwaarden;

  13. een aanvulling van de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zodat een vloeiende overgang vanuit de ingetrokken voorschriften naar de nieuwe voorschriften is gewaarborgd.

Artikel 2 Definities

1.

In het kader van het in artikel 67, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde geïntegreerd systeem zijn de definities in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en in artikel 67, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van toepassing.

Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

  1. „begunstigde”: een landbouwer als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en als bedoeld in artikel 9 van die verordening, de begunstigde die aan de randvoorwaarden in de zin van artikel 92 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet voldoen, en/of de begunstigde die plattelandsontwikkelingsbijstand als bedoeld in artikel 2, punt 10), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad(1) ontvangt;

  2. „niet-naleving”:

    1. met betrekking tot de subsidiabiliteitscriteria, de verbintenissen of andere verplichtingen die verbonden zijn aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun of bijstand als bedoeld in artikel 67, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013: de niet-inachtneming van deze subsidiabiliteitscriteria, verbintenissen of andere verplichtingen, of

    2. met betrekking tot de randvoorwaarden: de niet-inachtneming van de uit de Uniewetgeving voortvloeiende beheerseisen, van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 94 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, of van de in artikel 93, lid 3, van die verordening bedoelde instandhouding van blijvend weiland;

  3. „bijstandsaanvraag”: een aanvraag voor bijstand of tot toetreding tot een maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

  4. „betalingsaanvraag”: een verzoek van een begunstigde tot betaling door de nationale autoriteiten in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

  5. „andere verklaring”: een andere verklaring of een ander document dan een bijstandsaanvraag of betalingsaanvraag, die (dat) door een begunstigde of een derde moet worden ingediend of bewaard om te voldoen aan specifieke eisen van bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen;

  6. „onder het geïntegreerd systeem vallende plattelandsontwikkelingsmaatregelen”: maatregelen inzake bijstand die wordt verleend overeenkomstig artikel 21, lid 1, onder a) en b), de artikelen 28 tot en met 31, en de artikelen 33, 34 en 40 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en, in voorkomend geval, artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, met uitzondering van de in artikel 28, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen en de maatregelen in het kader van artikel 21, lid 1, onder a) en b), van die verordening voor zover het de aanlegkosten betreft;

  7. „identificatie- en registratieregeling voor dieren”: de identificatie- en registratieregeling voor runderen die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad(2), en/of de identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad(3);

  8. „oormerk”: het oormerk om runderen individueel te identificeren als bedoeld in artikel 3, onder a), en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, en/of het oormerk om schapen en geiten individueel te identificeren als bedoeld in deel A, punt 3, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2004;

  9. „geautomatiseerd gegevensbestand voor dieren”: het geautomatiseerde gegevensbestand als bedoeld in artikel 3, onder b), en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, en/of het centrale register of het geautomatiseerde gegevensbestand als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), en de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 21/2004;

  10. „dierpaspoort”: het in artikel 3, onder c), en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde dierpaspoort;

  11. „register”: voor dieren: het in artikel 3, onder d), en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde register dat houders van dieren bijhouden, en/of het in artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 21/2004 bedoelde register;

  12. „identificatiecode”: de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde identificatiecode en/of de in deel A, punt 2, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2004 bedoelde codes;

  13. „steunregeling voor dieren”: een bij titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ingestelde maatregel inzake vrijwillige gekoppelde steun waarbij de binnen afgebakende kwantitatieve grenzen toe te kennen jaarlijkse betaling op een vast aantal dieren berust;

  14. „diergebonden bijstandsmaatregelen”: plattelandsontwikkelingsmaatregelen of soorten concrete plattelandsontwikkelingsacties waarbij de bijstand op het aangegeven aantal dieren of aantal vee-eenheden berust;

  15. „steunaanvraag voor vee”: aanvraag voor de betaling van steun waarbij de binnen afgebakende kwantitatieve grenzen toe te kennen jaarlijkse betaling berust op een vast aantal dieren in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun waarin titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet;

  16. „aangegeven dieren”: dieren waarvoor in het kader van de steunregeling voor dieren een steunaanvraag voor vee is ingediend of waarvoor een betalingsaanvraag op grond van een diergebonden bijstandsmaatregel is ingediend;

  17. „potentieel subsidiabel dier”: een dier dat a priori kan voldoen aan de voorwaarden om in het betrokken aanvraagjaar recht te geven op steun in het kader van de steunregeling voor dieren of op bijstand in het kader van een diergebonden bijstandsmaatregel;

  18. „geconstateerd dier”:

    1. bij een steunregeling voor dieren: een dier waarvoor aan alle in de voorschriften voor de verlening van de steun gestelde voorwaarden is voldaan, of

    2. bij een diergebonden bijstandsmaatregel: een dier dat door middel van administratieve controles of controles ter plaatse is geïdentificeerd;

  19. „dierhouder”: een natuurlijke of rechtspersoon die permanent of tijdelijk verantwoordelijk is voor dieren, ook tijdens het vervoer of op een markt;

  20. „areaalgebonden steunregelingen”: de areaalgebonden rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 67, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013, met uitzondering van de in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad(4) bedoelde specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en de in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad(5) bedoelde specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee;

  21. „areaalgebonden bijstandsmaatregelen”: plattelandsontwikkelingsmaatregelen of soorten concrete plattelandsontwikkelingsacties waarbij de bijstand op de grootte van het aangegeven areaal berust;

  22. „gebruik”: voor areaal: het gebruik van het areaal in termen van het type gewas als bedoeld in artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, het type blijvend grasland als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder h), van die verordening, blijvend weiland als bedoeld in artikel 45, lid 2, onder a), van die verordening of andere graslandarealen dan blijvend grasland of blijvend weiland, of bodembedekker of het ontbreken van een gewas;

  23. „geconstateerd areaal”:

    1. bij areaalgebonden steunregelingen: het areaal waarvoor is voldaan aan alle subsidiabiliteitscriteria of andere verplichtingen die verband houden met de voorwaarden voor de verlening van de steun, ongeacht het aantal betalingsrechten waarover de begunstigde beschikt, of

    2. bij areaalgebonden bijstandsmaatregelen: de oppervlakte van de percelen die door middel van administratieve controles of controles ter plaatse is geïdentificeerd;

  24. „geografisch informatiesysteem” (hierna „GIS” genoemd): de in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde technieken op basis van een geautomatiseerd geografisch informatiesysteem;

  25. „referentieperceel”: een geografisch begrensd areaal met een in het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 geregistreerde unieke identificatie;

  26. „geografisch materiaal”: kaarten of andere documenten die worden gebruikt voor communicatie over de inhoud van het GIS tussen de aanvragers van steun of bijstand en de lidstaten.

2.

In het kader van titel IV van de onderhavige verordening zijn de definities in titel VI van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van toepassing.

Voorts wordt onder „normen” verstaan de overeenkomstig artikel 94 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 door de lidstaten vastgestelde normen, alsmede de bij artikel 93, lid 3, van die verordening vastgestelde verplichtingen inzake blijvend weiland.

Artikel 3 Toepassing van strafrechtelijke sancties

De toepassing van de administratieve sancties en de weigering of intrekking van steun of bijstand in het kader van de onderhavige verordening laten de toepassing van strafrechtelijke sancties waarin het nationale recht eventueel voorziet, onverlet.

Artikel 4 Overmacht en uitzonderlijke omstandigheden

1.

Voor rechtstreekse betalingen geldt dat, indien een begunstigde door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden niet aan de subsidiabiliteitscriteria of andere verplichtingen heeft kunnen voldoen, hij zijn recht op steun behoudt voor de arealen of dieren die subsidiabel waren toen de overmacht of de uitzonderlijke omstandigheid zich voordeed.

Voor bijstandsmaatregelen voor plattelandsontwikkeling in het kader van de artikelen 28, 29, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 geldt dat, indien een begunstigde door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden niet aan de verbintenis heeft kunnen voldoen, de desbetreffende betaling evenredig wordt ingetrokken voor de jaren waarin de overmacht of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordeden. De intrekking geldt alleen voor de delen van de verbintenis die geen extra kosten of gederfde inkomsten hebben meegebracht voordat de overmacht of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordeden. Er vindt geen intrekking met betrekking tot de subsidiabiliteitscriteria en andere verplichtingen plaats en er wordt geen administratieve sanctie toegepast.

Wat de andere bijstandsmaatregelen voor plattelandsontwikkeling betreft, verlangen de lidstaten geen gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de bijstand in geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. In geval van meerjarige verbintenissen of betalingen wordt geen terugbetaling van de in voorgaande jaren ontvangen bijstand verlangd en wordt de verbintenis of betaling in de daaropvolgende jaren overeenkomstig de oorspronkelijke looptijd ervan voortgezet.

Wanneer de niet-naleving die het gevolg is van dergelijke overmacht of uitzonderlijke omstandigheden op de randvoorwaarden betrekking heeft, wordt de overeenkomstige administratieve sanctie als bedoeld in artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, niet toegepast.

2.

Gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden worden, samen met de desbetreffende bewijzen ten genoegen van de bevoegde autoriteit, schriftelijk aan die autoriteit gemeld binnen vijftien werkdagen vanaf de dag waarop dit voor de begunstigde of diens rechtsverkrijgende mogelijk is.

TITEL II GEÏNTEGREERD BEHEERS- EN CONTROLESYSTEEM

HOOFDSTUK I SYSTEEMEISEN

Artikel 5 Identificatie van de landbouwpercelen

Artikel 6 Kwaliteitsbeoordeling van het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen

Artikel 7 Identificatie en registratie van betalingsrechten

Artikel 8 Identificatie van begunstigden

HOOFDSTUK II LANDBOUWPERCELEN MET LANDSCHAPSELEMENTEN EN BOMEN

Artikel 9 Constatering van arealen wanneer een landbouwperceel landschapselementen en bomen bevat

Artikel 10 Pro-ratasysteem voor blijvend grasland met landschapselementen en bomen

HOOFDSTUK III STEUNAANVRAGEN EN BETALINGSAANVRAGEN

Artikel 11 Verzamelaanvraag

Artikel 12 Afwijking van de uiterste datum van indiening en mededeling

Artikel 13 Te late indiening

Artikel 14 Te late indiening van een aanvraag in verband met betalingsrechten

HOOFDSTUK IV BEREKENING VAN STEUN EN ADMINISTRATIEVE SANCTIES IN HET KADER VAN DE REGELINGEN INZAKE RECHTSTREEKSE BETALINGEN EN VAN DE ONDER HET GEÏNTEGREERD SYSTEEM VALLENDE PLATTELANDSONTWIKKELINGSMAATREGELEN

AFDELING 1 Algemene voorschriften

Artikel 15 Uitzonderingen op de toepassing van administratieve sancties
Artikel 15 bis Individueel maximum
Artikel 16 Niet-aangifte van alle arealen

AFDELING 2 Areaalgebonden steunregelingen, met uitzondering van de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, of areaalgebonden bijstandsmaatregelen

Artikel 17 Algemene beginselen
Artikel 18 Berekeningsgrondslag voor areaalgebonden betalingen
Artikel 19 Administratieve sancties bij te hoge aangiften
Artikel 19 bis Administratieve sancties voor te hoge areaalaangiften in het kader van de basisbetalingsregeling, de regeling inzake een enkele areaalbetaling, de herverdelingsbetaling, de regeling voor jonge landbouwers, de betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen, de regeling voor kleine landbouwers, betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water, en betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen
Artikel 20 Administratieve sancties met betrekking tot de gewasspecifieke betaling voor katoen
Artikel 21 Administratieve sancties inzake de betalingen voor jonge landbouwers in het kader van titel III, hoofdstuk V, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, behalve die welke worden opgelegd in het kader van te hoge aangiften van arealen

AFDELING 3 Betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken

Artikel 22 Algemene beginselen
Artikel 23 Berekeningsgrondslag voor de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken met betrekking tot de subsidiabele hectaren die in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling zijn aangegeven
Artikel 24 Verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake gewasdiversificatie
Artikel 25 Verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake blijvend grasland
Artikel 26 Verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake het ecologische aandachtsgebied
Artikel 27 Maximumverlaging van de vergroeningsbetaling
Artikel 28 Administratieve sancties inzake de groene betaling
Artikel 29 Voorschriften voor gelijkwaardige praktijken

AFDELING 4 Vrijwillige gekoppelde steun op basis van steunaanvragen voor vee in het kader van steunregelingen voor dieren of plattelandsontwikkelingsbijstand op basis van betalingsaanvragen in het kader van diergebonden bijstandsmaatregelen

Artikel 30 Berekeningsgrondslag
Artikel 31 Administratieve sancties voor dieren in het kader van steunregelingen voor dieren of diergebonden bijstandsmaatregelen
Artikel 32 Uitzonderingen op de toepassing van administratieve sancties in het geval van natuurlijke omstandigheden
Artikel 33 Extra sancties
Artikel 34 Wijzigingen en correcties van de gegevens in het geautomatiseerde gegevensbestand voor dieren

TITEL III SPECIFIEKE BEPALINGEN INZAKE BIJSTANDSMAATREGELEN VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

Artikel 35 Niet-naleving van andere subsidiabiliteitscriteria dan die welke betrekking hebben op de oppervlakte van het areaal of op het aantal dieren, of van verbintenissen of andere verplichtingen

Artikel 36 Schorsing van de bijstand

TITEL IV CONTROLESYSTEEM EN ADMINISTRATIEVE SANCTIES MET BETREKKING TOT DE RANDVOORWAARDEN

HOOFDSTUK I INSTANDHOUDING VAN BLIJVEND WEILAND

Artikel 37 Verplichtingen inzake blijvend weiland

HOOFDSTUK II BEREKENING EN TOEPASSING VAN ADMINISTRATIEVE SANCTIES

Artikel 38 Algemene voorschriften betreffende niet-naleving

Artikel 39 Berekening en toepassing van administratieve sancties in geval van nalatigheid

Artikel 40 Berekening en toepassing van administratieve sancties in geval van opzettelijke niet-naleving

Artikel 41 Cumulatie van administratieve sancties

TITEL V OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 42 Overgangsregels inzake de randvoorwaarden

Artikel 43 Intrekking

Artikel 44 Inwerkingtreding en toepassing