-
„begunstigde”: een landbouwer als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en als bedoeld in artikel 9 van die verordening, de begunstigde die aan de randvoorwaarden in de zin van artikel 92 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet voldoen, en/of de begunstigde die plattelandsontwikkelingsbijstand als bedoeld in artikel 2, punt 10), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad(1) ontvangt;
-
„niet-naleving”:
-
met betrekking tot de subsidiabiliteitscriteria, de verbintenissen of andere verplichtingen die verbonden zijn aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun of bijstand als bedoeld in artikel 67, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013: de niet-inachtneming van deze subsidiabiliteitscriteria, verbintenissen of andere verplichtingen, of
-
met betrekking tot de randvoorwaarden: de niet-inachtneming van de uit de Uniewetgeving voortvloeiende beheerseisen, van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 94 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, of van de in artikel 93, lid 3, van die verordening bedoelde instandhouding van blijvend weiland;
-
„bijstandsaanvraag”: een aanvraag voor bijstand of tot toetreding tot een maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013;
-
„betalingsaanvraag”: een verzoek van een begunstigde tot betaling door de nationale autoriteiten in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013;
-
„andere verklaring”: een andere verklaring of een ander document dan een bijstandsaanvraag of betalingsaanvraag, die (dat) door een begunstigde of een derde moet worden ingediend of bewaard om te voldoen aan specifieke eisen van bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen;
-
„onder het geïntegreerd systeem vallende plattelandsontwikkelingsmaatregelen”: maatregelen inzake bijstand die wordt verleend overeenkomstig artikel 21, lid 1, onder a) en b), de artikelen 28 tot en met 31, en de artikelen 33, 34 en 40 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en, in voorkomend geval, artikel 35, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, met uitzondering van de in artikel 28, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde maatregelen en de maatregelen in het kader van artikel 21, lid 1, onder a) en b), van die verordening voor zover het de aanlegkosten betreft;
-
„identificatie- en registratieregeling voor dieren”: de identificatie- en registratieregeling voor runderen die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad(2), en/of de identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad(3);
-
„oormerk”: het oormerk om runderen individueel te identificeren als bedoeld in artikel 3, onder a), en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, en/of het oormerk om schapen en geiten individueel te identificeren als bedoeld in deel A, punt 3, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2004;
-
„geautomatiseerd gegevensbestand voor dieren”: het geautomatiseerde gegevensbestand als bedoeld in artikel 3, onder b), en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, en/of het centrale register of het geautomatiseerde gegevensbestand als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), en de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 21/2004;
-
„dierpaspoort”: het in artikel 3, onder c), en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde dierpaspoort;
-
„register”: voor dieren: het in artikel 3, onder d), en artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde register dat houders van dieren bijhouden, en/of het in artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 21/2004 bedoelde register;
-
„identificatiecode”: de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde identificatiecode en/of de in deel A, punt 2, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2004 bedoelde codes;
-
„steunregeling voor dieren”: een bij titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ingestelde maatregel inzake vrijwillige gekoppelde steun waarbij de binnen afgebakende kwantitatieve grenzen toe te kennen jaarlijkse betaling op een vast aantal dieren berust;
-
„diergebonden bijstandsmaatregelen”: plattelandsontwikkelingsmaatregelen of soorten concrete plattelandsontwikkelingsacties waarbij de bijstand op het aangegeven aantal dieren of aantal vee-eenheden berust;
-
„steunaanvraag voor vee”: aanvraag voor de betaling van steun waarbij de binnen afgebakende kwantitatieve grenzen toe te kennen jaarlijkse betaling berust op een vast aantal dieren in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun waarin titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet;
-
„aangegeven dieren”: dieren waarvoor in het kader van de steunregeling voor dieren een steunaanvraag voor vee is ingediend of waarvoor een betalingsaanvraag op grond van een diergebonden bijstandsmaatregel is ingediend;
-
„potentieel subsidiabel dier”: een dier dat a priori kan voldoen aan de voorwaarden om in het betrokken aanvraagjaar recht te geven op steun in het kader van de steunregeling voor dieren of op bijstand in het kader van een diergebonden bijstandsmaatregel;
-
„geconstateerd dier”:
-
bij een steunregeling voor dieren: een dier waarvoor aan alle in de voorschriften voor de verlening van de steun gestelde voorwaarden is voldaan, of
-
bij een diergebonden bijstandsmaatregel: een dier dat door middel van administratieve controles of controles ter plaatse is geïdentificeerd;
-
„dierhouder”: een natuurlijke of rechtspersoon die permanent of tijdelijk verantwoordelijk is voor dieren, ook tijdens het vervoer of op een markt;
-
„areaalgebonden steunregelingen”: de areaalgebonden rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 67, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013, met uitzondering van de in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad(4) bedoelde specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en de in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad(5) bedoelde specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee;
-
„areaalgebonden bijstandsmaatregelen”: plattelandsontwikkelingsmaatregelen of soorten concrete plattelandsontwikkelingsacties waarbij de bijstand op de grootte van het aangegeven areaal berust;
-
„gebruik”: voor areaal: het gebruik van het areaal in termen van het type gewas als bedoeld in artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, het type blijvend grasland als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder h), van die verordening, blijvend weiland als bedoeld in artikel 45, lid 2, onder a), van die verordening of andere graslandarealen dan blijvend grasland of blijvend weiland, of bodembedekker of het ontbreken van een gewas;
-
„geconstateerd areaal”:
-
bij areaalgebonden steunregelingen: het areaal waarvoor is voldaan aan alle subsidiabiliteitscriteria of andere verplichtingen die verband houden met de voorwaarden voor de verlening van de steun, ongeacht het aantal betalingsrechten waarover de begunstigde beschikt, of
-
bij areaalgebonden bijstandsmaatregelen: de oppervlakte van de percelen die door middel van administratieve controles of controles ter plaatse is geïdentificeerd;
-
„geografisch informatiesysteem” (hierna „GIS” genoemd): de in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde technieken op basis van een geautomatiseerd geografisch informatiesysteem;
-
„referentieperceel”: een geografisch begrensd areaal met een in het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 geregistreerde unieke identificatie;
-
„geografisch materiaal”: kaarten of andere documenten die worden gebruikt voor communicatie over de inhoud van het GIS tussen de aanvragers van steun of bijstand en de lidstaten.