Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
02015R2447 — NL — 15.03.2021 — 009.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2447 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2015 (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
nr. | blz. | datum | ||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/989 VAN DE COMMISSIE van 8 juni 2017 | L 149 | 19 | 13.6.2017 | |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/604 VAN DE COMMISSIE van 18 april 2018 | L 101 | 22 | 20.4.2018 | |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1394 VAN DE COMMISSIE van 10 september 2019 | L 234 | 1 | 11.9.2019 | |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/893 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 2020 | L 206 | 8 | 30.6.2020 | |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1727 VAN DE COMMISSIE van 18 november 2020 | L 387 | 1 | 19.11.2020 | |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2038 VAN DE COMMISSIE van 10 december 2020 | L 416 | 48 | 11.12.2020 | |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/235 VAN DE COMMISSIE van 8 februari 2021 | L 63 | 386 | 23.2.2021 |
Gerectificeerd bij:
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2447 VAN DE COMMISSIE
van 24 november 2015
houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
Toepassingsgebied van de douanewetgeving, missie van de douane en definities
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) | handbagage : in het geval van luchtvervoer, de bagage die de natuurlijke persoon meeneemt in en uit de cabine van het vliegtuig; |
2) | douanekantoor van aanbrenging : het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen worden aangebracht; |
3) | ruimbagage : in het geval van luchtvervoer, de bagage die in de luchthaven van vertrek is ingecheckt en die voor de natuurlijke persoon noch gedurende de vlucht, noch bij een eventuele tussenstop toegankelijk is; |
4) | identieke goederen : in de context van de douanewaarde, in hetzelfde land geproduceerde goederen die in alle opzichten hetzelfde zijn, met inbegrip van de materiële kenmerken, kwaliteit en reputatie. Geringe verschillen in uiterlijk zijn geen beletsel om goederen die voor het overige aan de definitie voldoen als identiek aan te merken; |
5) | internationale EU-luchthaven : een EU-luchthaven waar, na toestemming van de douaneautoriteit, het luchtvaartverkeer met gebieden buiten het douanegebied van de Unie afgewikkeld mag worden; |
6) | vlucht binnen de Unie : de verplaatsing van een luchtvaartuig tussen twee EU-luchthavens, zonder tussenstop, voor zover deze verplaatsing noch is begonnen, noch eindigt op een niet-EU-luchthaven; |
7) | hoofdveredelingsproducten : de veredelingsproducten waarvoor de vergunning voor actieve veredeling is verleend; |
8) | marketingactiviteiten : in de context van de douanewaarde, alle activiteiten die verband houden met reclame voor, vermarkting van en promotie van de betrokken goederen, en alle activiteiten die verband houden met de voor de goederen verstrekte waarborgen en garanties; |
9) | secundaire veredelingsproducten : andere veredelingsproducten dan de hoofdveredelingsproducten, die onvermijdelijk als bijproduct van de veredeling ontstaan; |
10) | zaken- of sportvliegtuig : particuliere luchtvaartuigen die bestemd zijn voor reizen waarvan het traject vrij wordt bepaald door de gebruikers; |
11) | publiek douane-entrepot type III : een douane-entrepot dat door de douaneautoriteiten wordt beheerd; |
12) | vaste transportinrichting : technisch middel voor het ononderbroken transport van goederen zoals elektriciteit, gas en olie; |
13) | douanekantoor van doorgang : a) het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van uitgang uit het douanegebied van de Unie wanneer de goederen dat douanegebied tijdens het douanevervoer verlaten via een grens met een grondgebied buiten het douanegebied van de Unie dat geen land betreft dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer; b) het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Unie wanneer de goederen tijdens het douanevervoer een grondgebied buiten het douanegebied van de Unie hebben overschreden; |
14) | soortgelijke goederen : in de context van de douanewaarde, in hetzelfde land geproduceerde goederen die, hoewel zij niet in alle opzichten hetzelfde zijn, gelijke kenmerken vertonen en gelijksoortige bestanddelen bevatten waardoor zij dezelfde functies kunnen vervullen en in de handel onderling vervangbaar kunnen zijn: de kwaliteit van de goederen, de reputatie ervan en de aanwezigheid van een fabrieks- of handelsmerk zijn factoren die onder meer in aanmerking moeten worden genomen om vast te stellen of goederen soortgelijk zijn. |
HOOFDSTUK 2
Rechten en plichten van personen in het kader van de douanewetgeving
Artikel 2
Formaten en codes voor gemeenschappelijke gegevensvereisten
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
▼M7 —————
Tot de datum van de uitrol van het DWU-systeem Douanebeschikkingen, zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, kunnen de douaneautoriteiten besluiten dat andere dan de in bijlage A bij deze verordening vastgestelde formaten en codes van toepassing zijn op de volgende aanvragen en vergunningen:
aanvragen en vergunningen voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van de goederen;
aanvragen en vergunningen voor doorlopende zekerheidstellingen;
aanvragen en vergunningen voor uitstel van betaling;
aanvragen en vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag zoals bedoeld in artikel 148 van het wetboek;
aanvragen en vergunningen voor lijndiensten;
aanvragen en vergunningen voor toegelaten afgever;
aanvragen en vergunningen voor de status van erkende weger van bananen;
aanvragen en vergunningen voor zelfbeoordeling;
aanvragen en vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor TIR-operaties;
aanvragen en vergunningen voor de status van toegelaten afzender voor Uniedouanevervoer;
aanvragen en vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor Uniedouanevervoer;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van een aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensset;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte.
Tot de datum van de uitrol van het DWU-systeem Douanebeschikkingen kunnen de douaneautoriteiten voor de volgende aanvragen en vergunningen toestaan dat gebruik wordt gemaakt van de formaten en codes van de gegevensvereisten voor aanvragen en vergunningen die zijn vastgesteld in bijlage 12 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341, in plaats van die van de gegevensvereisten die zijn vastgesteld in bijlage A bij deze verordening:
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte;
aanvragen en vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking;
aanvragen en vergunningen voor inschrijving in de administratie van de aangever;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling passieve veredeling;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming;
aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer;
aanvragen en vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor de opslag in een douane-entrepot.
Artikel 3
Veiligheid van elektronische systemen
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Artikel 4
Opslag van gegevens
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Alle door de relevante elektronische systemen gevalideerde gegevens worden ten minste drie jaar bewaard vanaf het einde van het jaar waarin deze gegevens gevalideerd zijn, tenzij anders bepaald.
Artikel 5
Beschikbaarheid van elektronische systemen
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
De elektronische systemen zijn permanent beschikbaar. Deze verplichting is echter niet van toepassing:
in specifieke gevallen aangaande het gebruik van de elektronische systemen vastgesteld in de in lid 1 bedoelde overeenkomsten of, bij gebrek aan deze overeenkomsten, op nationaal niveau;
in geval van overmacht.
Artikel 6
Bevoegde douaneautoriteit
(Artikel 9 van het wetboek)
De voor de registratie verantwoordelijke douaneautoriteiten zijn de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen. De lidstaten delen de naam en het adres van deze autoriteiten aan de Commissie mee. De Commissie publiceert deze informatie op het internet.
Artikel 7
Elektronisch systeem voor het EORI-nummer
(Artikel 16 van het wetboek)
De bevoegde douaneautoriteit stelt de informatie via dit systeem beschikbaar wanneer er nieuwe EORI-nummers worden toegewezen of er wijzigingen zijn in de gegevens die zijn opgeslagen ten aanzien van reeds afgegeven registraties.
Tot de datum waarop de upgrade van het centrale EORI-systeem plaatsvindt, zijn de codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen vastgesteld in bijlage 9 bij ►M1 Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 ◄ .
Artikel 8
Algemene procedure voor het recht om te worden gehoord
(Artikel 22, lid 6, van het wetboek)
De in artikel 22, lid 6, eerste alinea, van het wetboek bedoelde mededeling:
bevat een verwijzing naar de documenten en de informatie waarop de douaneautoriteiten voornemens zijn hun beschikking te baseren;
vermeldt de termijn waarbinnen de betrokkene zijn standpunt kenbaar kan maken en deze termijn vangt aan op de datum waarop hij deze mededeling ontvangt of wordt geacht te hebben ontvangen;
bevat een verwijzing naar het recht van de betrokkene op toegang tot de documenten en informatie zoals bedoeld onder a), overeenkomstig de toepasselijke bepalingen.
Artikel 9
Specifieke procedure voor het recht om te worden gehoord
(Artikel 22, lid 6, van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen de in artikel 22, lid 6, eerste alinea, van het wetboek bedoelde mededeling doen als onderdeel van het verificatie- of controleproces wanneer zij voornemens zijn een beschikking te nemen op basis van een van de volgende zaken:
de resultaten van een verificatie na het aanbrengen van de goederen;
de resultaten van een verificatie van de douaneaangifte zoals bedoeld in artikel 191 van het wetboek;
de resultaten van de controle na vrijgave zoals bedoeld in artikel 48 van het wetboek, wanneer de goederen zich nog steeds onder douanetoezicht bevinden;
de resultaten van een verificatie van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen of, in voorkomend geval, de resultaten van de verificatie van de aanvraag voor de registratie van dergelijk bewijs of voor de goedkeuring van dergelijk bewijs;
de afgifte van een bewijs van oorsprong door de douaneautoriteiten;
de resultaten van de controle van goederen waarvoor geen summiere aangifte, aangifte tot tijdelijke opslag, aangifte tot wederuitvoer of douaneaangifte is ingediend.
Wanneer een mededeling is gedaan overeenkomstig lid 1, kan de betrokkene:
onmiddellijk zijn standpunt kenbaar maken via dezelfde middelen als deze die zijn gebruikt voor de mededeling in overeenstemming met artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 of
om een mededeling vragen overeenkomstig artikel 8 behalve in de gevallen als bedoeld in lid 1, onder f).
De betrokkene wordt door de douaneautoriteiten over deze twee opties geïnformeerd.
Artikel 10
Elektronische systemen voor beschikkingen
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
De bevoegde douaneautoriteit stelt de informatie zo snel als mogelijk en ten laatste binnen zeven dagen nadat zij deze informatie heeft verkregen, ter beschikking via het systeem.
Artikel 11
Aangewezen douaneautoriteit om aanvragen in ontvangst te nemen
(Artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek)
De lidstaten delen de Commissie een lijst mee van de in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek bedoelde douaneautoriteiten die voor het in ontvangst nemen van aanvragen zijn aangewezen. De lidstaten delen de Commissie ook alle latere wijzigingen aan deze lijst mee.
Artikel 12
Aanvaarding van de aanvraag
(Artikel 22, lid 2, van het wetboek)
Wanneer de aanvrager de door de douaneautoriteiten gevraagde informatie niet binnen de door de hen gestelde termijn verstrekt, wordt de aanvraag niet aanvaard en wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld.
Artikel 13
Opslag van informatie betreffende beschikkingen
(Artikel 23, lid 5, van het wetboek)
De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit bewaart alle gegevens en onderliggende informatie waarop zij zich bij het nemen van de beschikking heeft gebaseerd, tot tenminste drie jaar na de einddatum van de geldigheid van de beschikking.
Artikel 14
Raadpleging tussen de douaneautoriteiten
(Artikel 22 van het wetboek)
Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteit na het in de eerste alinea bedoelde onderzoek vaststelt dat de aanvrager niet aan een of meer voorwaarden en criteria voldoet om een gunstige beschikking te kunnen nemen, bezorgt zij haar resultaten, naar behoren gedocumenteerd en met argumenten onderbouwd, aan de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit.
De overeenkomstig lid 1 vastgestelde raadplegingstermijn kan in elk van de volgende gevallen door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit worden verlengd:
wanneer gelet op de aard van de te verrichten onderzoeken de geraadpleegde autoriteit om meer tijd verzoekt;
wanneer de aanvrager aanpassingen uitvoert om te garanderen dat wordt voldaan aan de voorwaarden en criteria zoals bedoeld in lid 1, en deze meedeelt aan de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit, die de geraadpleegde douaneautoriteit daarvan vervolgens in kennis stelt.
Artikel 15
Intrekking van een gunstige beschikking
(Artikel 28 van het wetboek)
Een overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 geschorste beschikking wordt door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit in gevallen zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, onder b) en c), van die verordening ingetrokken wanneer de houder van de beschikking binnen de voorgeschreven termijn niet de noodzakelijke maatregelen neemt om aan de voorwaarden in de beschikking te voldoen, of er niet in slaagt om de verplichtingen uit hoofde van deze beschikking na te komen.
Artikel 16
Aanvraag voor een beschikking betreffende een bindende inlichting
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
Wanneer de douaneautoriteit die de kennisgeving ontvangt over informatie beschikt die zij relevant acht voor de behandeling van de aanvraag, zendt zij deze informatie zo snel mogelijk aan de douaneautoriteit waar de aanvraag is ingediend, en in ieder geval binnen 30 dagen na de datum van de kennisgeving.
Artikel 17
Samenhang met bestaande BTI-beschikkingen
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
Om erop toe te zien dat de BTI-beschikking die zij voornemens is af te geven, samenhangt met reeds afgegeven BTI-beschikkingen, raadpleegt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit het in artikel 21 bedoelde elektronische systeem en worden deze raadplegingen bijgehouden.
Artikel 18
Mededeling van BOI-beschikkingen
(Artikel 6, lid 3, van het wetboek)
Artikel 19
Uitwisseling van gegevens betreffende BOI-beschikkingen
(Artikel 23, lid 5, van het wetboek)
Artikel 20
Toezicht op BTI-beschikkingen
(Artikel 23, lid 5, van het wetboek)
Wanneer douaneformaliteiten worden vervuld door of voor rekening van de houder van een BTI-beschikking voor goederen die door een BTI-beschikking worden gedekt, wordt dit in de douaneaangifte vermeld door het referentienummer van de BTI-beschikking te vermelden.
Artikel 21
Elektronisch systeem betreffende BTI
(Artikel 16, lid 1, en artikel 23, lid 5, van het wetboek)
De bevoegde douaneautoriteit stelt de informatie onmiddellijk en uiterlijk binnen zeven dagen nadat de autoriteit kennis heeft genomen van de informatie via dit systeem beschikbaar.
Aanvullend op de in lid 1 bedoelde informatie:
bevat het in artikel 55 van deze verordening bedoelde toezicht gegevens die relevant zijn voor het toezicht op het gebruik van BTI-beschikkingen;
geeft de douaneautoriteit die de aanvraag heeft ontvangen en de BTI-beschikking heeft genomen via het in lid 1 bedoelde systeem door wanneer een periode van verlengd gebruik van de BTI-beschikking is toegekend, waarbij de einddatum van de periode van verlengd gebruik en hoeveelheden van de goederen waarop deze periode van toepassing is, worden vermeld.
Artikel 22
Verlengd gebruik van beschikkingen betreffende bindende inlichtingen
(Artikel 34, lid 9, van het wetboek)
Het gebruik van een beschikking waarvoor om een periode van verlengd gebruik is verleend, wordt beëindigd zodra deze hoeveelheden zijn bereikt.
Op basis van het in artikel 55 bedoelde toezicht, informeert de Commissie de lidstaten zodra deze hoeveelheden zijn bereikt.
Artikel 23
Acties om de juiste en uniforme tariefindeling of oorsprongsbepaling te garanderen
(Artikel 34, lid 10, van het wetboek)
In overeenstemming met artikel 34, lid 10, onder a), van het wetboek stelt de Commissie de douaneautoriteiten onmiddellijk in kennis van de schorsing ten aanzien van het afgeven van BTI- en BOI-beschikkingen wanneer:
de Commissie onjuiste of niet-uniforme beschikkingen heeft vastgesteld;
de douaneautoriteiten gevallen aan de Commissie hebben voorgelegd waarin het niet lukte om binnen de maximumtermijn van 90 dagen hun meningsverschillen over de juiste en uniforme indeling of oorsprongsbepaling op te lossen.
Vanaf de datum waarop de Commissie de douaneautoriteiten in kennis heeft gesteld van de schorsing totdat de juiste en uniforme indeling of oorsprongsbepaling is gegarandeerd, zal er geen beschikking betreffende bindende inlichtingen worden afgegeven voor goederen die onder a) of b) vallen.
Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3, worden de BOI-beschikkingen als niet-uniform beschouwd wanneer zij een verschillende oorsprong toekennen aan goederen die:
onder dezelfde tariefpost vallen en waarvan de oorsprong volgens dezelfde oorsprongsregels is vastgesteld en
onder identieke voorwaarden zijn verkregen volgens hetzelfde fabricageprocédé en equivalente materialen, met name aangaande de vraag of zij al dan niet van oorsprong zijn.
Artikel 24
Naleving
(Artikel 39, onder a), van het wetboek)
Aan het criterium in artikel 39, onder a), van het wetboek wordt geacht te zijn voldaan indien:
geen besluit is genomen door een administratieve of rechterlijke instantie waarin wordt geconcludeerd dat een van de onder b) beschreven personen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving of de belastingvoorschriften heeft begaan in verband met zijn of haar economische activiteit, en
geen van de volgende personen een strafblad met zware misdrijven heeft in verband met zijn of haar economische activiteit, inclusief de economische activiteit van de aanvrager, indien van toepassing:
de aanvrager;
de werknemer(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de douanezaken van de aanvrager, en
de perso(o)n(en) die verantwoordelijk is (zijn) voor de aanvrager of die zeggenschap heeft (hebben) over de leiding van het bedrijf.
Artikel 25
Deugdelijke handels- en vervoersadministratie
(Artikel 39, onder b), van het wetboek)
Het in artikel 39, onder b), van het wetboek vastgelegde criterium wordt geacht te zijn vervuld als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de aanvrager voert een boekhouding die in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van de lidstaat waar de boekhouding wordt gevoerd, de douane in staat stelt bedrijfscontroles te verrichten en voorziet in een historische gegevensregistratie die een controlespoor vormt vanaf het moment van gegevensinvoer;
de administratie voor douanedoeleinden van de aanvrager wordt geïntegreerd in het boekhoudsysteem van de aanvrager of maakt het mogelijk dat kruiscontroles van de gegevens met het boekhoudsysteem kunnen worden verricht;
de aanvrager verleent de douane fysieke toegang tot zijn boekhoudsystemen en, in voorkomend geval, zijn handels- en vervoersadministratie;
de aanvrager verleent de douane elektronische toegang tot zijn boekhoudsystemen en, in voorkomend geval, tot zijn handels- en vervoersadministratie wanneer deze systemen of administratie elektronisch worden gehouden;
de aanvrager beschikt over een logistiek systeem dat een onderscheid maakt tussen Unie- en niet-Uniegoederen en, in voorkomend geval, aangeeft waar zij zich bevinden;
de aanvrager beschikt over een administratieve organisatie die in overeenstemming is met het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles waarmee fouten kunnen worden voorkomen, opgespoord en rechtgezet en onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden voorkomen en opgespoord;
de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met certificaten en vergunningen die hem zijn verleend in overeenstemming met handelspolitieke maatregelen of maatregelen in verband met de handel in landbouwproducten;
de aanvrager beschikt over toereikende procedures om zijn administratie en gegevens te archiveren en zich te beschermen tegen gegevensverlies;
de aanvrager draagt er zorg voor dat relevante werknemers de opdracht hebben om de douaneautoriteiten kennis te geven van eventuele nalevingsproblemen en stelt procedures voor de kennisgeving van dergelijke problemen aan de douaneautoriteiten vast;
de aanvrager beschikt over passende veiligheidsmaatregelen om het binnendringen van onbevoegden in zijn computersysteem te voorkomen en zijn documentatie te beschermen;
de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met invoer- en uitvoervergunningen in verband met verboden en beperkingen, waaronder maatregelen om een onderscheid te maken tussen goederen die zijn onderworpen aan verboden of beperkingen en andere goederen, en maatregelen om toe te zien op de naleving van deze verboden en beperkingen.
Artikel 26
Financiële solvabiliteit
(Artikel 39, onder c), van het wetboek)
Aan het criterium zoals bepaald in artikel 39, onder c), van het wetboek wordt geacht te zijn voldaan wanneer de aanvrager voldoet aan het volgende:
de aanvrager is niet verwikkeld in een faillissementsprocedure;
gedurende de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft de aanvrager voldaan aan zijn financiële verplichtingen met betrekking tot de betaling van douanerechten en alle andere rechten, belastingen of heffingen die op of in verband met de invoer of uitvoer van goederen worden geheven;
de aanvrager toont aan de hand van de bescheiden en gegevens die beschikbaar zijn voor de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag aan dat hij over voldoende financiële draagkracht beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen en zijn verbintenissen na te komen met betrekking tot het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten, daaronder begrepen dat zijn nettoactiva niet negatief zijn, tenzij deze kunnen worden gedekt.
Artikel 27
Praktische vakbekwaamheid of beroepskwalificaties
(Artikel 39, onder d), van het wetboek)
Aan het criterium zoals bepaald in artikel 39, onder d), van het wetboek wordt geacht te zijn voldaan indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
de aanvrager of de persoon die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager voldoet aan de volgende praktische vakbekwaamheid:
een aangetoonde praktijkervaring van minimaal drie jaar in douanezaken;
een kwaliteitsnorm voor douanezaken die door een Europese normalisatieorganisatie is aangenomen;
de aanvrager of de persoon die verantwoordelijk is voor de douanezaken van de aanvrager heeft met succes een opleiding over douanewetgeving doorlopen die consistent is met en relevant is voor de mate van zijn betrokkenheid bij douanegerelateerde activiteiten en die wordt verstrekt door een van de volgende entiteiten:
een douaneautoriteit van een lidstaat;
een onderwijsinstelling die door de douaneautoriteiten of door een voor beroepsopleiding verantwoordelijk orgaan van een lidstaat is erkend om een dergelijke kwalificatie te verstrekken;
een beroepsorganisatie of handelsvereniging die door de douaneautoriteiten van een lidstaat is erkend of in de Unie is geaccrediteerd om een dergelijke kwalificatie te verstrekken.
Artikel 28
Veiligheidsnormen
(Artikel 39, onder e), van het wetboek)
Aan het criterium zoals bepaald in artikel 39, onder e), van het wetboek wordt geacht te zijn voldaan indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de gebouwen die voor de met de AEOS-vergunning samenhangende activiteiten worden gebruikt, bieden bescherming tegen onrechtmatig binnendringen en zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;
er zijn passende maatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot kantoren, verzendingsruimten, los- en laadkades, los- en laaddekken en andere relevante plaatsen te voorkomen;
er zijn maatregelen genomen om onder meer het onrechtmatig toevoegen of omwisselen, het verkeerd behandelen van goederen of andere manipulaties van de goederen bij het laden, lossen, de op- en overslag te voorkomen;
de aanvrager heeft maatregelen genomen om zijn handelspartners duidelijk te identificeren en er via de uitvoering van passende contractuele regelingen of andere passende maatregelen in overeenstemming met het bedrijfsmodel van de aanvrager voor te zorgen dat deze handelspartners de veiligheid van de internationale toeleveringsketen garanderen;
de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de nationale wetgeving dit toestaat, en verricht regelmatige achtergrondcontroles bij huidige werknemers in dergelijke functies wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen;
de aanvrager heeft passende veiligheidsprocedures genomen voor eventuele gecontracteerde externe dienstverleners;
de aanvrager zorgt ervoor dat personeel met veiligheidsgerelateerde verantwoordelijkheden regelmatig deelneemt aan programma’s om hen bewuster te maken van deze veiligheidskwesties;
de aanvrager heeft een contactpersoon aangewezen die bevoegd is voor veiligheidsgerelateerde kwesties.
Er wordt geacht aan de criteria te zijn voldaan wanneer is vastgesteld dat de criteria voor de afgifte van dat certificaat identiek of gelijkwaardig zijn aan de criteria zoals bepaald in artikel 39, onder e), van het wetboek.
De criteria worden geacht te zijn vervuld wanneer de aanvrager houder is van een veiligheidscertificaat dat is afgegeven door een derde land waarmee de Unie een overeenkomst heeft gesloten die voorziet in de erkenning van dat certificaat.
Artikel 29
Beoordeling van de criteria
(Artikel 22 van het wetboek)
Wanneer de aanvrager een groot aantal bedrijfsruimten bezit en de toepasselijke termijn voor het vaststellen van de beschikking niet lang genoeg is om alle bedrijfsruimten te onderzoeken, kan de douaneautoriteit besluiten slechts een representatief deel van deze bedrijfsruimten te onderzoeken indien zij van oordeel is dat de aanvrager op al zijn bedrijfsruimten dezelfde veiligheidsnormen toepast en dezelfde gemeenschappelijke normen en procedures toepast op de administratie van al zijn bedrijfsruimten.
Artikel 30
Elektronisch systeem voor de AEO-status
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Voor de uitwisseling van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende AEO-vergunningen wordt een op EU-niveau geharmoniseerde interface voor bedrijven gebruikt die in onderling overleg door de Commissie en de lidstaten is ontworpen.
De bevoegde douaneautoriteit kan in voorkomend geval, met name wanneer de AEO-status de grondslag voor het verlenen van goedkeuring, vergunningen of faciliteiten in het kader van andere Uniewetgeving betreft, de bevoegde nationale autoriteit die verantwoordelijk is voor de beveiliging van de burgerluchtvaart toegang verlenen tot het in lid 1 bedoelde elektronische systeem. De toegang is gerelateerd aan de volgende informatie:
de AEOS-vergunningen, inclusief de naam van de vergunninghouder en, in voorkomend geval, de wijziging, intrekking of schorsing van de status van geautoriseerd marktdeelnemer en de redenen daarvoor;
elke herbeoordeling van AEO-vergunningen en de resultaten daarvan.
De voor de beveiliging van de burgerluchtvaart verantwoordelijke nationale autoriteiten die de betreffende informatie behandelen, gebruiken deze uitsluitend voor de toepassing van de relevante programma’s voor erkende agenten of bekende afzenders en nemen passende technische en organisatorische maatregelen om de beveiliging van deze informatie te waarborgen.
Artikel 31
Raadplegingsprocedure en uitwisseling van informatie tussen douaneautoriteiten
(Artikel 22 van het wetboek)
De in lid 1 bedoelde raadpleging is verplicht, wanneer:
de aanvraag voor de AEO-status overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is ingediend bij de douaneautoriteit van de plaats waar de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is;
de aanvraag voor de AEO-status overeenkomstig artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bij de douaneautoriteiten van de lidstaat is ingediend waar de aanvrager een vaste inrichting heeft en waar de informatie over zijn algemene logistieke beheersactiviteiten in de Unie wordt bewaard of toegankelijk is;
een deel van de administratie en documentatie die van belang is voor de aanvraag van de AEO-status in een andere lidstaat wordt bijgehouden dan de lidstaat van de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit;
de aanvrager van de AEO-status een opslagruimte of andere douanegerelateerde activiteiten heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van de bevoegde douaneautoriteit.
Artikel 32
Afwijzing van een aanvraag
(Artikel 22 van het wetboek)
De afwijzing van een AEO-aanvraag is niet van invloed op de huidige gunstige beschikkingen die ten aanzien van de aanvrager in overeenstemming met de douanewetgeving zijn gegeven, tenzij de toekenning van deze gunstige beschikkingen gebaseerd is op de vervulling van de AEO-criteria waarvan tijdens de beoordeling van de AEO-aanvraag is gebleken dat hier niet aan is voldaan.
Artikel 33
Combinatie van beide soorten vergunningen
(Artikel 38, lid 3, van het wetboek)
Wanneer een aanvrager zowel op een AEOC- als een AEOS-vergunning recht heeft, geeft de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit één gecombineerde vergunning af.
Artikel 34
Intrekking van een vergunning
(Artikel 28 van het wetboek)
Wanneer dezelfde persoon zowel een AOES als een AOEC is en artikel 28 van het wetboek of artikel 15 van deze verordening van toepassing is wegens de niet-naleving van de voorwaarden in artikel 39, onder e), van het wetboek, wordt de AEOS-vergunning ingetrokken en blijft de AEOC-vergunning geldig.
Artikel 35
Toezicht
(Artikel 23, lid 5, van het wetboek)
Wanneer de AEOS een erkend agent of bekende afzender is zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 300/2008 en voldoet aan de in Verordening (EU) nr. 185/2010 vastgestelde vereisten, stelt de bevoegde douaneautoriteit de voor de beveiliging van de burgerluchtvaart verantwoordelijke bevoegde nationale autoriteit onmiddellijk ten minste de volgende haar ter beschikking staande informatie met betrekking tot de AEO-status ter beschikking:
de AEOS-vergunning, inclusief de naam van de vergunninghouder en, in voorkomend geval, de wijziging, intrekking of schorsing van de status van geautoriseerd marktdeelnemer en de redenen daarvoor;
informatie over de vraag of de betreffende locatie door de douaneautoriteiten is bezocht, de datum van het laatste bezoek en of het bezoek plaatsvond met het oog op de vergunningsprocedure, herbeoordeling of monitoring;
elke herbeoordeling van de AEOS-vergunning en de resultaten daarvan.
De nationale douaneautoriteiten stellen in overleg met de voor de beveiliging van de burgerluchtvaart verantwoordelijke bevoegde nationale autoriteit nadere voorwaarden vast voor de uitwisseling van informatie die niet onder het in artikel 30 van deze verordening bedoelde elektronische systeem valt.
De voor de beveiliging van de burgerluchtvaart verantwoordelijke nationale autoriteiten die de betreffende informatie behandelen, gebruiken deze uitsluitend voor de toepassing van de relevante programma’s voor erkende agenten of bekende afzenders en nemen passende technische en organisatorische maatregelen om de beveiliging van de informatie te waarborgen.
Artikel 36
Elektronisch systeem voor risicobeheer en douanecontroles
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Artikel 37
Transitvluchten
(Artikel 49 van het wetboek)
De handbagage en ruimbagage worden onderworpen aan de voorschriften die gelden voor de bagage van personen die uit derde landen aankomen, tenzij de persoon die deze bagage vervoert bewijst dat de goederen erin de status van Uniegoederen bezitten.
De handbagage kan aan controles worden onderworpen op de laatste internationale EU-luchthaven waar het luchtvaartuig een tussenstop maakt om de douanestatus van de Uniegoederen te verzekeren.
Artikel 38
Transitvluchten in zaken- en sportvliegtuigen
(Artikel 49 van het wetboek)
Douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage van personen aan boord van een zaken- of sportvliegtuig worden op de volgende luchthavens verricht:
op de eerste internationale EU-luchthaven wat betreft vluchten vanaf een niet-EU-luchthaven, wanneer het luchtvaartuig na een tussenstop op een EU-luchthaven doorvliegt naar een andere EU-luchthaven;
op de laatste internationale EU-luchthaven wat betreft vluchten vanaf een EU-luchthaven, wanneer het luchtvaartuig na een tussenstop op een EU-luchthaven doorvliegt naar een niet-EU-luchthaven.
Artikel 39
Inkomende transfervluchten
(Artikel 49 van het wetboek)
Douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de ruimbagage kunnen, in uitzonderlijke gevallen en in aanvulling op de controles en formaliteiten zoals bedoeld in de eerste alinea, worden verricht op de eerste internationale EU-luchthaven wanneer een dergelijke extra controle na controle van de handbagage nodig blijkt te zijn.
Aanvullende douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage kunnen op de luchthaven van aankomst van een vlucht binnen de Unie uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden verricht, wanneer dergelijke extra controles na controle van de ruimbagage nodig blijken te zijn.
Artikel 40
Uitgaande transfervluchten
(Artikel 49 van het wetboek)
Douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de ruimbagage kunnen, in uitzonderlijke gevallen en in aanvulling op de controles en formaliteiten zoals bedoeld in de eerste alinea, worden verricht op de laatste internationale EU-luchthaven wanneer een dergelijke extra controle na controle van de handbagage nodig blijkt te zijn.
Aanvullende douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage kunnen op de luchthaven van vertrek van een vlucht binnen de Unie uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden verricht, wanneer dergelijke extra controles na controle van de ruimbagage nodig blijken te zijn.
Artikel 41
Overladen in een sport- of zakenvliegtuig
(Artikel 49 van het wetboek)
Artikel 42
Overbrengingen tussen luchthavens op het grondgebied van dezelfde lidstaat
(Artikel 49 van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen op de internationale EU-luchthaven waar de ruimbagage wordt overgeladen controles verrichten op het volgende:
bagage die van een niet-EU-luchthaven komt en op een internationale EU-luchthaven wordt overgeladen in een luchtvaartuig dat een internationale EU-luchthaven die op hetzelfde nationale grondgebied is gelegen, tot bestemming heeft;
bagage die op een internationale EU-luchthaven aan boord van een luchtvaartuig wordt gebracht om op een andere internationale EU-luchthaven die op hetzelfde nationale grondgebied is gelegen, te worden overgeladen op een luchtvaartuig dat een niet-EU-luchthaven tot bestemming heeft.
Artikel 43
Maatregelen ter voorkoming van illegale omwisseling
(Artikel 49 van het wetboek)
De lidstaten dragen er zorg voor dat:
bij aankomst op een internationale EU-luchthaven waar de douanecontroles zullen worden verricht, toezicht wordt gehouden op de omwisseling van goederen in de handbagage voordat deze controles op die bagage hebben plaatsgevonden;
bij vertrek op een internationale EU-luchthaven waar de douanecontroles zullen worden verricht, toezicht wordt gehouden op de omwisseling van goederen in de handbagage nadat deze controles op die bagage hebben plaatsgevonden;
bij aankomst op een internationale EU-luchthaven waar de douanecontroles zullen worden verricht, voorzieningen zijn getroffen om de omwisseling van goederen in de ruimbagage te verhinderen voordat deze controles op die bagage hebben plaatsgevonden;
bij vertrek van een internationale EU-luchthaven waar de douanecontroles zullen worden verricht, voorzieningen zijn getroffen om de omwisseling van goederen in de ruimbagage te verhinderen nadat deze controles op de ruimbagage hebben plaatsgevonden.
Artikel 44
Het bagage-etiket
(Artikel 49 van het wetboek)
De in een EU-luchthaven geregistreerde ruimbagage wordt als zodanig gekenmerkt door een etiket dat op de bagage wordt aangebracht. Een voorbeeld van het etiket en de technische kenmerken ervan zijn in bijlage 12-03 opgenomen.
Artikel 45
Lijst van internationale EU-luchthavens
(Artikel 49 van het wetboek)
Elke lidstaat verstrekt de Commissie een lijst van zijn internationale EU-luchthavens en informeert de Commissie over wijzigingen in deze lijst.
Artikel 46
Pleziervaartuigen
(Artikel 49 van het wetboek)
Douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage van personen aan boord van pleziervaartuigen, worden verricht op alle havens in de Unie die worden aangedaan, ongeacht de plaats van herkomst of bestemming van het vaartuig. Een pleziervaartuig is een pleziervaartuig volgens de definitie in Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).
Artikel 47
Overbrengingen op zee
(Artikel 49 van het wetboek)
Douanecontroles en -formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage van personen die gebruikmaken van een door één enkel vaartuig uitgevoerde scheepvaartdienst die een aantal opeenvolgende trajecten omvat en die is begonnen of eindigt of die een tussenstop maakt in een niet-EU-haven, worden verricht in de EU-haven waar deze bagage wordt in- of uitgeladen.
HOOFDSTUK 3
Valutaomrekening
Artikel 48
Bepalingen betreffende wisselkoersen
(Artikel 53 van het wetboek)
De toe te passen wisselkoers is de meest recente koers die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld voorafgaand aan de voorlaatste dag van de maand en is gedurende de volledige daaropvolgende maand van toepassing.
Wanneer de aan het begin van de maand geldende koers echter meer dan 5 % afwijkt van de koers die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld vóór de 15e van diezelfde maand, is de laatstgenoemde koers van toepassing vanaf de 15e tot het einde van de betreffende maand.
Het na bedoelde omrekening verkregen bedrag kan door de lidstaten op de dichtstbijzijnde decimalen naar boven of naar beneden worden afgerond.
TITEL II
FACTOREN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN INVOER- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN
HOOFDSTUK 1
Gemeenschappelijk douanetarief en tariefindeling van goederen
Artikel 49
Algemene regels betreffende het uniforme beheer van tariefcontingenten
(Artikel 56, lid 4, van het wetboek)
Artikel 50
Verantwoordelijkheden van de douaneautoriteiten van de lidstaten voor het uniforme beheer van tariefcontingenten
(Artikel 56, lid 4, van het wetboek)
Artikel 51
Toewijzing van hoeveelheden in het kader van de tariefcontingenten
(Artikel 56, lid 4, van het wetboek)
De Commissie houdt bij elke toewijzing rekening met alle niet beantwoorde aanvragen om tariefcontingenten toe te passen op basis van douaneaangiften die zijn aanvaard tot en met de tweede werkdag voorafgaand aan de dag van toewijzing en die door de douaneautoriteiten zijn doorgestuurd naar het systeem zoals bedoeld in artikel 54 van deze verordening.
Artikel 52
Annulering van aanvragen en terugstortingen van ongebruikte toegewezen hoeveelheden in het kader van de tariefcontingenten
(Artikel 56, lid 4, van het wetboek)
Wanneer de Commissie de gevraagde hoeveelheid al heeft toegewezen op basis van een ongeldige douaneaangifte, stort de douaneautoriteit de toegewezen hoeveelheid onmiddellijk terug naar het elektronische systeem zoals bedoeld in artikel 54 van deze verordening.
Artikel 53
De kritieke status van tariefcontingenten
(Artikel 56, lid 4, van het wetboek)
In afwijking van lid 1 wordt een tariefcontingent in een van de volgende gevallen vanaf de dag van de opening ervan als kritiek beschouwd:
het tariefcontingent wordt voor minder dan drie maanden geopend;
in de afgelopen twee jaar zijn geen tariefcontingenten geopend voor dezelfde producten van dezelfde oorsprong en met een gelijkwaardige geldigheidsduur („gelijkwaardige tariefcontingenten”);
een in de afgelopen twee jaar geopend gelijkwaardig tariefcontingent was op de laatste dag van de derde maand van de vastgestelde duur van het contingent uitgeput of had een grotere aanvankelijke omvang dan het betrokken tariefcontingent.
Artikel 54
Elektronisch systeem voor het beheer van tariefcontingenten
(Artikel 16, lid 1, en artikel 56, lid 4, van het wetboek)
Voor het beheer van tariefcontingenten wordt een elektronisch systeem gebruikt dat overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek voor deze doeleinden is opgezet ten behoeve van:
de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten en de Commissie in het kader van aanvragen om tariefcontingenten toe te passen en terug te storten en in het kader van de status van tariefcontingenten en de opslag van deze informatie;
het beheer door de Commissie van de aanvragen om tariefcontingenten toe te passen en terug te storten;
de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten en de Commissie betreffende de toewijzing van de hoeveelheden in het kader van de tariefcontingenten en de opslag van deze informatie;
de registratie van eventuele verdere gebeurtenissen of handelingen die van invloed kunnen zijn op de oorspronkelijke opnemingen of terugstortingen van tariefcontingenten of de toewijzing ervan.
Artikel 55
Algemene regels betreffende het toezicht op het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen
(Artikel 56, lid 5, van het wetboek)
Vanaf de in artikel 4, lid 1, vierde alinea van Richtlijn (EU) 2017/2455 vastgestelde datum is de lijst van gegevens die door de Commissie kunnen worden vereist, opgenomen in bijlage 21-03 bij deze verordening.
Wanneer de goederen overeenkomstig artikel 194, lid 1, van het wetboek zijn vrijgegeven, voorzien de douaneautoriteiten de Commissie onmiddellijk van de gegevens.
De douaneautoriteiten voeren deze gegevens onmiddellijk in het in artikel 56 van deze verordening bedoelde elektronische systeem in.
In afwijking van lid 1 kan de Commissie de volgende lijsten van gegevens verlangen voor het toezicht bij het in het vrije verkeer brengen:
de lijst van gegevens in bijlage 21-02 bij deze verordening, tot de datum waarop de upgrade van de nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 (8) van de Commissie wordt uitgerold;
de lijst van gegevens in bijlage 21-01 bij deze verordening, tot de laatste datum van de uitroltermijn van de eerste fase van het DWU-systeem Gecentraliseerde inklaring, zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151.
In afwijking van lid 1 kan de Commissie met het oog op toezicht bij de uitvoer de lijst van gegevens in bijlage 21-01 of bijlage 21-02 bij deze verordening verlangen, tot de laatste datum van de uitroltermijn van het geautomatiseerd uitvoersysteem, zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151.
Artikel 56
Elektronisch systeem voor het toezicht op het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen
(Artikel 16, lid 1, en artikel 56, lid 5, van het wetboek)
Voor het toezicht op het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen wordt een elektronisch systeem gebruikt dat overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek is opgezet voor de verzending en opslag van de volgende informatie:
toezichtsgegevens over het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen;
informatie die de in het elektronische systeem ingevoerde en opgeslagen toezichtsgegevens over het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen kan actualiseren.
HOOFDSTUK 2
Oorsprong van goederen
Artikel 57
Certificaat van oorsprong voor producten waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden
(Artikel 61, leden 1 en 2, van het wetboek)
Verwijzingen in bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen naar certificaten van oorsprong die zijn afgegeven overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, worden geacht verwijzingen te zijn naar de in dit artikel bedoelde certificaten van oorsprong.
De instanties van afgifte bewaren van elk afgegeven certificaat van oorsprong een kopie.
De instanties van afgifte kunnen een in lid 1 bedoeld certificaat van oorsprong slechts achteraf afgeven wanneer zij er zeker van zijn dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.
Artikel 58
Het verstrekken van informatie over administratieve samenwerking met betrekking tot bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen
(Artikel 61 van het wetboek)
Met het oog op het instellen van deze procedure van administratieve samenwerking, sturen de betrokken derde landen de Commissie het volgende:
de namen en adressen van de instanties van afgifte en modellen van de door deze instanties gebruikte stempels;
de namen en adressen van de overheidsinstanties die belast zijn met de behandeling van de in artikel 59 van deze verordening bedoelde verzoeken om controle achteraf van de certificaten van oorsprong.
Bovengenoemde informatie wordt door de Commissie aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten doorgegeven.
Artikel 59
De controle achteraf van de certificaten van oorsprong voor producten waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden
(Artikel 61 van het wetboek)
Daartoe sturen de douaneautoriteiten het certificaat van oorsprong of een kopie daarvan terug naar de in artikel 58, lid 1, onder b), van deze verordening bedoelde autoriteit. Indien de aangifte vergezeld ging van een factuur, wordt deze of een kopie daarvan bij het terug te sturen certificaat van oorsprong gevoegd.
De douaneautoriteiten vermelden, in voorkomend geval, de redenen voor de controle achteraf en verstrekken alle inlichtingen die zij bezitten die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het certificaat van oorsprong onjuist zijn of dat het certificaat van oorsprong niet echt is.
Wanneer er binnen zes maanden na het verzenden van een verzoek in overeenstemming met lid 2 geen antwoord is ontvangen, passen de douaneautoriteiten de bijzondere, niet-preferentiële regeling voor de betrokken producten niet toe.
Artikel 60
Voor de toepassing van deze afdeling gelden de definities van artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Artikel 61
Leveranciersverklaringen en het gebruik ervan
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Voor elke zending van goederen wordt een afzonderlijke leveranciersverklaring opgesteld, behalve in de gevallen zoals bedoeld in artikel 62 van deze verordening.
Artikel 62
Langlopende leveranciersverklaring
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Een langlopende leveranciersverklaring wordt opgesteld voor zendingen die binnen een bepaalde periode worden verzonden, en bevat drie datums:
de datum waarop de verklaring is opgesteld (datum van opstelling);
de datum waarop de periode van start gaat (begindatum) — deze mag niet meer dan twaalf maanden vóór of niet meer dan zes maanden na de datum van opstelling liggen;
de datum waarop de periode afloopt (einddatum) — deze mag niet meer dan 24 maanden na de startdatum liggen.
Artikel 63
De opstelling van leveranciersverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 64
Afgifte van het inlichtingenblad INF 4
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 65
Administratieve samenwerking tussen de lidstaten
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De douaneautoriteiten verlenen elkaar bijstand bij het controleren van de juistheid van de informatie in de leveranciersverklaringen.
Artikel 66
Controle van de leveranciersverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 67
Vergunning toegelaten exporteur
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 68
Registratie van exporteurs buiten het kader van het SAP-stelsel van de Unie
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
▼M2 —————
▼M2 —————
Artikel 69
Vervanging van oorsprongsdocumenten die buiten het kader van het SAP-stelsel van de Unie zijn afgegeven of opgesteld
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Het in lid 1 bedoelde vervangende oorsprongsdocument mag in dezelfde vorm als het oorspronkelijke oorsprongsdocument of in de vorm van een vervangend attest van oorsprong dat mutatis mutandis is opgesteld overeenkomstig artikel 101 en bijlage 22-20, worden afgegeven of opgesteld door een van de volgende personen:
een toegelaten of in de Unie geregistreerde exporteur die de goederen wederverzendt;
een wederverzender van de goederen in de Unie wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending niet hoger is dan de toepasselijke drempelwaarde;
een wederverzender van de goederen in de Unie wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan de toepasselijke drempelwaarde, en de wederverzender een kopie van het oorspronkelijke oorsprongsdocument bij het vervangende oorsprongsdocument voegt.
Wanneer de vervanging van het oorspronkelijke oorsprongsdocument niet mogelijk is overeenkomstig de eerste alinea, mag het in lid 1 bedoelde vervangende oorsprongsdocument door het douanekantoor waar de goederen onder toezicht zijn geplaatst, worden afgegeven in de vorm van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
Het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangend certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af te geven, vermeldt op het oorspronkelijke oorsprongsdocument of op een bijlage daarbij het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het land van bestemming, evenals het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten. Dit douanekantoor bewaart het oorspronkelijke oorsprongsdocument ten minste drie jaar.
Artikel 69 bis
Preferentiële oorsprong van veredelingsproducten verkregen uit goederen die van preferentiële oorsprong zijn
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Lid 1 is niet van toepassing in de volgende gevallen:
de veredeling betreft ook andere dan de in lid 1 bedoelde niet-Uniegoederen, met inbegrip van goederen van preferentiële oorsprong in het kader van een andere preferentiële regeling;
de veredelingsproducten zijn verkregen uit equivalente goederen als bedoeld in artikel 223 van het wetboek;
de douaneautoriteiten hebben toestemming gegeven voor de tijdelijke wederuitvoer van de goederen voor verdere veredeling overeenkomstig artikel 258 van het wetboek.
Artikel 70
Verplichting tot administratieve samenwerking in het kader van het REX-systeem
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Voor de goede werking van het SAP-stelsel zijn de begunstigde landen verplicht:
de administratieve structuren en systemen op te zetten en in stand te houden die nodig zijn voor de toepassing en het beheer in dat land van de in deze onderafdeling en de onderverdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en de onderverdelingen 2 en 3 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 beschreven regels en procedures, zo nodig met inbegrip van regelingen voor de toepassing van cumulatie;
erop toe te zien dat hun bevoegde autoriteiten met de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten samenwerken.
De in lid 1, onder b), bedoelde samenwerking bestaat uit:
het verlenen van alle nodige bijstand, op verzoek van de Commissie, bij het toezicht van de Commissie op het beheer van het SAP-stelsel in het betrokken land, met inbegrip van controles ter plaatse door de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten;
het controleren, onverminderd de artikelen 108 en 109 van deze verordening, van de oorsprong van producten en nagaan of deze voldoen aan de andere voorwaarden van deze onderafdeling, onderverdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en de onderafdelingen 2 en van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, met inbegrip van controles ter plaatse indien de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten hierom in het kader van onderzoeken naar de oorsprong verzoeken.
Artikel 71
Procedures en methoden van administratieve samenwerking van toepassing op de uitvoer met behulp van certificaten van oorsprong, formulier A, en factuurverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Elk begunstigd land past het volgende toe of zorgt ervoor dat dit wordt toegepast:
de in onderafdeling 2 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 opgenomen oorsprongsregels voor de uit te voeren producten;
de voorschriften voor het invullen en de afgifte van certificaten van oorsprong, formulier A;
de bepalingen voor het gebruik van factuurverklaringen, op te stellen in overeenstemming met de vereisten in bijlage 22-09;
de in artikel 73 van deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verplichtingen van kennisgevingen;
de in artikel 64, lid 6, van het wetboek opgenomen bepalingen betreffende afwijkingen.
De bevoegde autoriteiten van de begunstigde landen werken met name op de volgende gebieden samen met de Commissie en de lidstaten:
het verlenen van alle nodige bijstand, op verzoek van de Commissie, bij het toezicht van de Commissie op het beheer van het SAP-stelsel in het betrokken land, met inbegrip van controles ter plaatse door de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten;
het controleren, onverminderd de artikelen 73 en 110 van deze verordening, van de oorsprong van producten en nagaan of deze voldoen aan de andere voorwaarden van deze onderafdeling, onderverdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en de onderafdelingen 2 en 3 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, met inbegrip van controles ter plaatse indien de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten hierom in het kader van onderzoeken naar de oorsprong verzoeken.
Artikel 72
Kennisgevingsverplichtingen die van toepassing zijn na de datum van toepassing van het systeem van geregistreerde exporteurs (REX)
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De begunstigde landen stellen de Commissie in kennis van de namen en adressen en contactgegevens van de autoriteiten op hun grondgebied die:
deel uitmaken van de overheidsdiensten van het betrokken land of die namens de overheid daarvan optreden en die bevoegd zijn exporteurs te registreren in het REX-systeem, geregistreerde gegevens te wijzigen en bij te werken en registraties te schrappen;
deel uitmaken van de overheidsdiensten van het betrokken land en verantwoordelijk zijn voor de administratieve samenwerking met de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten als bedoeld in deze onderafdeling, onderverdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en de onderafdelingen 2 en 3 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Artikel 73
Kennisgevingsverplichtingen die van toepassing zijn tot de datum van toepassing van het systeem van geregistreerde exporteurs (REX)
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De Commissie geeft deze gegevens door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. Wanneer deze gegevens als wijziging van al eerder meegedeelde gegevens worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mee volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde landen hebben verstrekt. Deze gegevens zijn voor de douane bestemd, maar de betrokken douaneautoriteiten kunnen bij het in het vrije verkeer brengen van goederen toestaan dat de importeur de specimens van de stempelafdrukken raadpleegt.
De begunstigde landen die de in de eerste alinea bedoelde gegevens al hebben verstrekt, zijn niet verplicht deze opnieuw te verstrekken, tenzij deze inmiddels zijn gewijzigd.
Artikel 74
Procedure voor de afgifte van een certificaat van oorsprong, formulier A
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De bevoegde autoriteiten van de begunstigde landen stellen het certificaat van oorsprong, formulier A, aan de exporteur ter beschikking zodra de uitvoer heeft plaatsgevonden of het zeker is dat deze zal plaatsvinden. De bevoegde autoriteiten van de begunstigde landen kunnen echter tevens een certificaat van oorsprong, formulier A, afgeven na de uitvoer van de producten waarop dit betrekking heeft, indien:
dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd of
ten genoegen van de bevoegde autoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat van oorsprong, formulier A, is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard of
de eindbestemming van de betrokken producten pas werd bepaald tijdens het vervoer of de opslag en na een mogelijke splitsing van een zending, overeenkomstig artikel 43 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Artikel 75
Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De factuurverklaring kan slechts op de volgende voorwaarden worden gebruikt:
voor elke zending wordt één factuurverklaring opgesteld;
indien in het land van uitvoer al is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.
Artikel 76
Voorwaarden voor de afgifte van een certificaat van oorsprong, formulier A, in geval van cumulatie
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Wanneer cumulatie op grond van artikel 53, 54, 55 of 56 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van toepassing is, gaan de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land, waaraan wordt gevraagd certificaten van oorsprong, formulier A, af te geven voor producten bij de vervaardiging waarvan materialen zijn gebruikt van oorsprong uit een partij waarmee cumulatie mogelijk is, uit van het volgende:
bij bilaterale cumulatie: van het van de leverancier van de exporteur afkomstige bewijs van oorsprong dat overeenkomstig artikel 77 van deze verordening is afgegeven;
bij cumulatie met Noorwegen, Turkije en Zwitserland: van het van de leverancier van de exporteur afkomstige bewijs van oorsprong dat overeenkomstig de oorsprongsregels van Noorwegen, Turkije en Zwitserland, naargelang het geval, is afgegeven;
bij regionale cumulatie: van het van de leverancier van de exporteur afkomstige bewijs van oorsprong, namelijk een certificaat van oorsprong, formulier A, afgegeven met gebruikmaking van het formulier in bijlage 22-08 of, in voorkomend geval, een factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 22-09;
bij uitgebreide cumulatie: van het van de leverancier van de exporteur afkomstige bewijs van oorsprong dat overeenkomstig de bepalingen van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Unie en het betrokken land is afgegeven.
In de gevallen zoals bedoeld onder a), b), c) en d), van de eerste alinea, bevat vak 4 van het certificaat van oorsprong, formulier A, in voorkomend geval, de vermelding:
Artikel 77
Bewijs van Unie-oorsprongsstatus voor de toepassing van bilaterale cumulatie en toegelaten exporteur
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Het bewijs dat producten van oorsprong uit de Unie zijn, wordt geleverd door:
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, afgegeven met gebruikmaking van het formulier in bijlage 22-10, of
een factuurverklaring, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage 22-09 ►M1 ————— ◄ . Factuurverklaringen kunnen worden opgesteld door elke exporteur voor zendingen die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt en door toegelaten exporteurs van de Unie.
De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen elke in het douanegebied van de Unie gevestigde exporteur die, in het kader van de bilaterale cumulatie, vaak producten van oorsprong uit de Unie verzendt, vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen ongeacht de waarde van de betrokken producten, wanneer die exporteur (hierna „toegelaten exporteur” genoemd) ten genoegen van de douane alle nodige garanties biedt voor de controle op:
de oorsprong van de producten;
het voldoen aan de andere eisen die in die lidstaat van toepassing zijn.
Zij trekken de vergunning in de volgende gevallen in:
de toegelaten exporteur biedt niet langer de in lid 4 bedoelde garanties;
de toegelaten exporteur voldoet niet aan de in lid 5 bedoelde voorwaarden;
de toegelaten exporteur maakt op andere wijze een niet passend gebruik van de vergunning.
Artikel 78
Verplichting voor exporteurs om te worden geregistreerd en ontheffing daarvan
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Het SAP-stelsel is in de volgende gevallen van toepassing:
voor goederen die voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling, de onderafdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en onderverdelingen 2 en 3 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en zijn uitgevoerd door een geregistreerde exporteur;
voor zendingen bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten die zijn uitgevoerd door een willekeurige exporteur, wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong niet hoger is dan 6 000 EUR.
Artikel 79
Registratieprocedure in de begunstigde landen en procedures bij uitvoer die van toepassing zijn gedurende de overgangsperiode tot het systeem van geregistreerde exporteurs van toepassing is
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Wanneer het begunstigde land echter niet in staat is op die datum van start te gaan met de registratie, zal het de Commissie uiterlijk 1 juli 2016 schriftelijk ervan in kennis stellen dat het de registratie van exporteurs uitstelt tot 1 januari 2018 of 1 januari 2019.
Onverminderd artikel 94, lid 2, van deze verordening zijn de overeenkomstig de eerste alinea van dit lid afgegeven certificaten van oorsprong, formulier A, in de Unie als bewijs van oorsprong toegestaan indien zij zijn afgegeven vóór de datum van registratie van de betrokken exporteur.
De bevoegde autoriteiten van een begunstigd land die problemen ondervinden om het registratieproces binnen de bovengenoemde twaalf maanden te voltooien, kunnen de Commissie om verlenging van die periode vragen. Een dergelijke verlenging bedraagt niet meer dan zes maanden.
Exporteurs stellen, zodra zij zijn geregistreerd, vanaf de datum waarop hun registratie overeenkomstig artikel 86, lid 4, van deze verordening geldig is, attesten van oorsprong op voor producten van oorsprong die worden verzonden, wanneer de totale waarde ervan hoger is dan 6 000 EUR.
Artikel 80
Geregistreerde exporteur-databank: verplichtingen van de autoriteiten
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De douaneautoriteiten van de lidstaten kennen na ontvangst van het ingevulde aanvraagformulier als bedoeld in bijlage 22-06A het nummer van geregistreerd exporteur onverwijld aan de exporteur of, in voorkomend geval, aan de wederverzender van goederen toe en voeren het nummer van geregistreerd exporteur, de registratiegegevens en de begindatum van geldigheid van de registratie geldig is, overeenkomstig artikel 86, lid 4, in het REX-systeem in.
De bevoegde autoriteiten van een begunstigd land of de douaneautoriteiten van een lidstaat stellen de exporteur of, in voorkomend geval, de wederverzender van goederen, in kennis van het nummer van geregistreerd exporteur dat aan deze exporteur of wederverzender van goederen is toegekend, en van de begindatum geldigheid van de registratie.
Artikel 81
Datum van toepassing van een aantal bepalingen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 82
Geregistreerde exporteur-databank: toegangsrechten tot de databank
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De Commissie stelt met toestemming van de exporteur, die dit aangeeft door vak 6 in het formulier in bijlage 22-06 dan wel bijlage 22-06A, te ondertekenen, de volgende gegevens beschikbaar aan het publiek:
de naam van de geregistreerde exporteur zoals vermeld in vak 1 van het formulier in bijlage 22-06 dan wel bijlage 22-06A;
het adres van de plaats waar de geregistreerde exporteur is gevestigd zoals vermeld in vak 1 van het formulier in bijlage 22-06 dan wel bijlage 22-06A;
de contactgegevens zoals vermeld in vak 1 en vak 2 van het formulier in bijlage 22-06 dan wel bijlage 22-06A;
een indicatieve beschrijving van de goederen die in aanmerking komen voor preferentiële behandeling, inclusief een indicatieve lijst van posten of hoofdstukken van het geharmoniseerde systeem, zoals vermeld in vak 4 van het formulier in bijlage 22-06 dan wel bijlage 22-06A;
het EORI-nummer van de geregistreerde exporteur zoals vermeld in vak 1 van het formulier in bijlage 22-06A, of het TIN-nummer (identificatienummer handelaar) van de geregistreerde exporteur als vermeld in vak 1 van het formulier in bijlage 22-06;
of de geregistreerde exporteur een handelaar of een producent is zoals vermeld in vak 3 van het formulier in bijlage 22-06 dan wel bijlage 22-06A.
De weigering om vak 6 te ondertekenen, is geen reden de registratie van de exporteur te weigeren.
De Commissie maakt de volgende gegevens altijd publiekelijk toegankelijk:
het nummer van geregistreerde exporteur;
de datum van registratie van de geregistreerde exporteur;
de datum vanaf wanneer de registratie geldig is;
de datum van de intrekking van de registratie, in voorkomend geval;
informatie of de registratie ook van toepassing is op uitvoer naar Noorwegen, Turkije of Zwitserland;
de datum van de laatste synchronisatie tussen het REX-systeem en de openbare website.
Artikel 83
Geregistreerde exporteur-databank: gegevensbescherming
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Aan de geregistreerde exporteurs wordt de in artikel 11, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10) of de in artikel 10 van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) bedoelde informatie verstrekt. Daarnaast wordt eveneens de volgende informatie aan hen verstrekt:
informatie over de rechtsgrondslag van de verwerkingen waarvoor de gegevens bestemd zijn;
de bewaringstermijn.
Deze informatie wordt aan de geregistreerde exporteurs verstrekt via een kennisgeving bij de in bijlage 22-06 ►M2 dan wel bijlage 22-06A ◄ vermelde aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur.
De Commissie wordt voor de verwerking van alle gegevens als een gezamenlijk voor de verwerking verantwoordelijke beschouwd om te garanderen dat de geregistreerde exporteur zijn rechten kan laten gelden.
Wanneer een geregistreerde exporteur een dergelijk verzoek bij de Commissie indient zonder een poging te hebben gedaan zijn rechten bij de voor de gegevens verantwoordelijke te doen gelden, stuurt de Commissie dat verzoek door naar de voor de gegevens van de geregistreerde exporteur verantwoordelijke.
Wanneer de geregistreerde exporteur er niet in slaagt zijn rechten te doen gelden bij de voor de gegevens verantwoordelijke, dient de geregistreerde exporteur een dergelijk verzoek in bij de Commissie, die dan als voor de gegevens verantwoordelijke optreedt. De Commissie mag de gegevens rectificeren, wissen of blokkeren.
Zij wisselen, elk binnen de grenzen van hun eigen bevoegdheden, relevante informatie uit, staan elkaar bij in de uitvoering van controles en inspecties, behandelen problemen bij de uitlegging of toepassing van deze verordening, buigen zich over problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van betrokkenen, stellen geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen op en bevorderen het bewustzijn over gegevensbeschermingsrechten, zulks naar behoefte.
Artikel 84
Kennisgevingsverplichtingen die van toepassing zijn op de lidstaten voor de invoering van het systeem van geregistreerde exporteurs (REX)
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen en adressen en contactgegevens van hun douaneautoriteiten die:
bevoegd zijn exporteurs en wederverzenders van goederen in het REX-systeem te registreren, geregistreerde gegevens te wijzigen en bij te werken en de registratie te schrappen;
verantwoordelijk zijn voor de administratieve samenwerking met de bevoegde douaneautoriteiten van de begunstigde landen zoals bedoeld in deze onderafdeling, onderverdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en de onderafdelingen 2 en 3 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
De kennisgeving wordt uiterlijk 30 september 2016 naar de Commissie verzonden.
De lidstaten delen de Commissie onmiddellijk de wijzigingen mee die zich in de in de eerste alinea bedoelde gegevens voordoen.
Artikel 85
Registratieprocedure in de lidstaten en procedures bij uitvoer die van toepassing zijn gedurende de overgangsperiode tot het systeem van geregistreerde exporteurs van toepassing is
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Toegelaten exporteurs in lidstaten die nog niet zijn geregistreerd, kunnen tot en met 31 december 2017 factuurverklaringen opstellen met het oog op cumulatie op grond van artikel 53 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Exporteurs stellen, zodra zij zijn geregistreerd, vanaf de datum waarop hun registratie overeenkomstig artikel 86, lid 4, van deze verordening geldig is, attesten van oorsprong op voor producten van oorsprong die worden verzonden wanneer de totale waarde ervan hoger is dan 6 000 EUR.
Artikel 86
Aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier in bijlage 22-06.
De bevoegde autoriteiten van het begunstigde land kennen de exporteur voor de uitvoer in het kader van de SAP-stelsels van de Unie, Noorwegen en Zwitserland, een nummer van geregistreerde exporteur toe, voor zover deze landen het land waarin de registratie heeft plaatsgevonden, als begunstigd land hebben erkend.
De eerste en de tweede alinea zijn van overeenkomstige toepassing voor de uitvoer in het kader van het SAP-stelsel van Turkije zodra dat land het REX-systeem begint toe te passen. De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) de datum bekend waarop Turkije dit stelsel begint toe te passen.
Artikel 87
Systeem van geregistreerde exporteurs: bekendmakingsvereiste
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De Commissie maakt op haar website de datum bekend waarop de begunstigde landen het REX-systeem gaan toepassen. De Commissie werkt de informatie bij.
Artikel 88
Automatische registratie van exporteurs voor een land dat een begunstigd land van het SAP-stelsel van de Unie wordt
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Wanneer een land aan de lijst met begunstigde landen in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt toegevoegd, activeert de Commissie voor haar SAP-stelsel automatisch de registratie van alle in dat land geregistreerde exporteurs, op voorwaarde dat de registratiegegevens van de exporteurs in het REX-systeem beschikbaar zijn en ten minste geldig zijn voor het SAP-stelsel van Noorwegen, Zwitserland of Turkije.
In dit geval hoeft een exporteur die al is geregistreerd voor ten minste het SAP-stelsel van Noorwegen, Zwitserland of Turkije, geen aanvraag in te dienen bij zijn bevoegde autoriteiten om voor het SAP-stelsel van de Unie te worden geregistreerd.
Artikel 89
Intrekking van registratie
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De bevoegde autoriteiten in een begunstigd land of de douaneautoriteiten in een lidstaat trekken de registratie in indien de geregistreerde exporteur:
niet meer bestaat;
niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de uitvoer van goederen in het kader van het SAP-stelsel;
de bevoegde autoriteit van het begunstigde land of de douaneautoriteiten van de lidstaat ervan in kennis heeft gesteld dat hij niet langer voornemens is goederen in het kader van het SAP-stelsel uit te voeren;
met opzet of uit nalatigheid een attest van oorsprong opstelt of laat opstellen dat onjuiste informatie bevat en leidt tot het ten onrechte verkrijgen van een preferentiële behandeling.
Artikel 90
Automatische intrekking van registraties wanneer een land van de lijst van begunstigde landen is geschrapt
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 91
Verplichtingen van exporteurs
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Exporteurs en geregistreerde exporteurs voldoen aan de volgende verplichtingen:
zij voeren een passende boekhouding met betrekking tot de vervaardiging en levering van goederen die voor preferentiële behandeling in aanmerking komen;
zij bewaren alle bewijsstukken in verband met de materialen die zij bij de vervaardiging gebruiken;
zij bewaren alle douanedocumenten in verband met de materialen die zij bij de vervaardiging gebruiken;
zij bewaren ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin het attest van oorsprong werd opgesteld, of langer indien het nationale recht dit vereist, administratie in verband met:
de attesten van oorsprong die zij hebben opgesteld;
de rekeningen in verband met de van oorsprong zijnde en niet van oorsprong zijnde materialen, vervaardiging en voorraden.
Deze administratie en deze attesten van oorsprong kunnen in elektronisch formaat worden bewaard, zolang het aan de hand daarvan mogelijk is de materialen die bij de vervaardiging van de uitgevoerde producten zijn gebruikt te traceren en hun oorsprong te bevestigen.
Artikel 92
Algemene bepalingen betreffende het attest van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Wanneer de betrokken producten worden beschouwd als van oorsprong uit het begunstigde land van uitvoer of uit een ander begunstigd land in overeenstemming met artikel 55, lid 4, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 of artikel 55, lid 6, tweede alinea, van die verordening, wordt het attest van oorsprong opgesteld door de exporteur in het begunstigde land van uitvoer.
▼M1 —————
Wanneer een zending overeenkomstig artikel 43 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt gesplitst en op voorwaarde dat de in de eerste alinea genoemde uiterste termijn van twee jaar wordt nagekomen, kan het attest van oorsprong achteraf door de exporteur van het land van uitvoer van de producten worden opgesteld. Dit is van overeenkomstige toepassing indien de splitsing van een zending plaatsvindt in een ander begunstigd land of in Noorwegen, Zwitserland of Turkije.
Het kan op elk handelsdocument worden opgesteld waaruit de identiteit van de betrokken exporteur blijkt en waaruit blijkt om welke goederen het gaat.
De exporteur is niet verplicht het attest van oorsprong te ondertekenen.
De leden 1, 2, en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op:
attesten van oorsprong die in de Unie zijn opgesteld in het kader van bilaterale cumulatie als bedoeld in artikel 53 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;
attesten van oorsprong van goederen die zijn uitgevoerd naar een begunstigd land van de SAP-stelsels van Noorwegen, Zwitserland of Turkije in het kader van cumulatie met materialen van oorsprong uit de Unie.
Artikel 93
Attest van oorsprong in het geval van cumulatie
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
In dit geval bevat het door de exporteur opgestelde attest van oorsprong de vermelding „extended cumulation with country x”, „cumul étendu avec le pays x” of „Acumulación ampliada con el país x”.
Artikel 94
Indiening en geldigheid van certificaten van oorsprong, formulier A, of factuurverklaringen en verlate overlegging daarvan
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van hun geldigheidsduur bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
In andere gevallen van verlate overlegging kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór het verstrijken van de termijn bij de douane zijn aangebracht.
Artikel 95
Vervanging van certificaten van oorsprong, formulier A, en factuurverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Het douanekantoor controleert dat het vervangingscertificaat in overeenstemming is met het oorspronkelijke bewijs van oorsprong.
Artikel 96
Invoer in deelzendingen met behulp van certificaten van oorsprong, formulier A, of factuurverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden mag één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten worden ingediend bij de invoer van de eerste zending, wanneer de goederen:
in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;
het voorwerp van eenzelfde koopcontract vormen, waarbij de partijen in het land van uitvoer of in de lidsta(a)ten zijn gevestigd;
onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;
van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van dezelfde lidstaat worden vervuld.
Deze procedure is van toepassing gedurende een door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde periode.
Artikel 97
Vrijstellingen van de verplichting om een certificaat van oorsprong, formulier A, of een factuurverklaring over te leggen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden toegelaten als producten van oorsprong die voor SAP-tariefpreferenties in aanmerking komen zonder dat een certificaat van oorsprong, formulier A, of een factuurverklaring hoeft te worden overgelegd, voor zover
deze producten:
goederen zijn waaraan elk handelskarakter ontbreekt;
volgens een verklaring aan de voorwaarden voldoen om voor het stelsel in aanmerking te komen;
er geen twijfel bestaat aan de juistheid van de onder a), ii), bedoelde verklaring.
Onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt wordt verstaan:
incidentele invoer;
de invoer bestaat uitsluitend uit producten voor het persoonlijk gebruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin;
uit de aard en de hoeveelheid van de producten blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen.
Artikel 98
Verschillen en vormfouten in certificaten van oorsprong, formulier A, of factuurverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 99
Geldigheid van het attest van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Een enkel attest van oorsprong kan betrekking hebben op verschillende zendingen indien de goederen aan de volgende voorwaarden voldoen:
zij zijn niet-gemonteerd of gedemonteerd aangebracht in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem;
zij zijn ingedeeld onder de afdelingen XVI of XVII of post 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, en
zij zijn bedoeld om in deelzendingen te worden ingevoerd.
Artikel 100
Toelaatbaarheid van het attest van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Importeurs kunnen, verwijzend naar een attest van oorsprong, uitsluitend aanspraak maken op het SAP-stelsel als de goederen zijn uitgevoerd op of na de datum waarop het begunstigde land waaruit de goederen zijn uitgevoerd van start is gegaan met de registratie van exporteurs overeenkomstig artikel 79 van deze verordening.
Wanneer een land wordt toegelaten of opnieuw wordt toegelaten als begunstigde van het stelsel van algemene preferenties voor de in Verordening (EU) nr. 978/2012 bedoelde producten, komen de goederen van oorsprong uit dat land voor de voordelen van dit stelsel in aanmerking op voorwaarde dat zij uit het begunstigde land zijn uitgevoerd op of na de datum waarop dit begunstigde land begonnen is met de toepassing van het systeem van geregistreerde exporteurs zoals bedoeld in artikel 70, lid 3 van deze verordening.
Artikel 101
Vervanging van attesten van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Het vervangende attest wordt in overeenstemming met de eisen in bijlage 22-20 opgesteld.
Vervangende attesten van oorsprong mogen alleen worden opgesteld als het oorspronkelijke attest van oorsprong overeenkomstig de artikelen 92, 93, 99 en 100 van deze verordening en bijlage 22-07 is opgesteld.
Niet geregistreerde wederverzenders kunnen echter vervangende attesten van oorsprong opstellen wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan 6 000 EUR, indien zij een kopie van het in het begunstigde land opgestelde oorspronkelijke attest van oorsprong bijvoegen.
Artikel 102
Algemene beginselen en door de aangever te treffen voorzorgsmaatregelen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Voordat goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven, ziet de aangever erop toe dat zij in overeenstemming zijn met de voorschriften in deze onderafdeling, onderverdelingen 3 tot en met 9 van deze afdeling en de onderafdelingen 2 en 3 van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, met name door:
op de openbare website na te gaan of de exporteur in het REX-systeem is opgenomen, wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de zending hoger is dan 6 000 EUR, en
te controleren dat het attest van oorsprong in overeenstemming met bijlage 22-07 ►M1 ————— ◄ is opgesteld.
Artikel 103
Vrijstellingen van de verplichting om een attest van oorsprong over te leggen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Voor de volgende producten hoeft geen attest van oorsprong te worden opgesteld en overgelegd:
producten die door particulieren in kleine colli aan particulieren worden gezonden en waarvan de totale waarde niet meer dan 500 EUR bedraagt;
producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers en waarvan de totale waarde niet meer dan 1 200 EUR bedraagt.
De in lid 1 bedoelde producten voldoen aan de volgende voorwaarden:
het gaat om invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt;
verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voldoen om voor het SAP-stelsel in aanmerking te komen;
er is geen twijfel aan de juistheid van de onder b) bedoelde verklaring.
Voor de doeleinden van lid 2, onder a), wordt verstaan onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt:
incidentele invoer;
de invoer bestaat uitsluitend uit producten voor het persoonlijk gebruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin;
uit de aard en de hoeveelheid van de producten blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen.
Artikel 104
Verschillen en vormfouten in attesten van oorsprong: verlate indiening van attesten van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 105
Invoer in deelzendingen met behulp van attesten van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 106
Schorsing van de toepassing van de preferentie
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen de toepassing van de preferentiële tariefmaatregel voor de duur van de in artikel 109 van deze verordening bedoelde controle schorsen, wanneer:
de door de aangever verstrekte informatie niet voldoende is om de oorsprong van de producten of de naleving van de voorwaarden van artikel 42 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 of van artikel 43 van die verordening te bevestigen;
de aangever niet antwoordt binnen de termijn voor het verstrekken van de in lid 1 bedoelde informatie.
Artikel 107
Weigering om de tariefpreferentie toe te kennen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer weigeren tariefpreferenties toe te kennen zonder verplicht te zijn aanvullende bewijsstukken op te vragen of een verzoek om controle naar het begunstigde land te zenden, wanneer:
de aangebrachte goederen niet dezelfde zijn als die waarop het attest van oorsprong betrekking heeft;
de aangever geen attest van oorsprong voor de betrokken producten overlegt, indien dit vereist is;
onverminderd artikel 78, lid 1, onder b), en artikel 79, lid 3, van deze verordening het attest van oorsprong dat in het bezit van de aangever is, niet is opgesteld door een exporteur die in het begunstigde land is geregistreerd;
het attest van oorsprong niet in overeenstemming met bijlage 22-07 is opgesteld;
niet aan de voorwaarden van artikel 43 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is voldaan.
De douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer weigeren tariefpreferenties toe te kennen na het verzenden van een verzoek om controle in de zin van artikel 109 aan de bevoegde douaneautoriteiten van het begunstigde land, wanneer zij:
het antwoord hebben ontvangen dat de exporteur niet bevoegd was het attest van oorsprong op te stellen;
het antwoord hebben ontvangen dat de betrokken producten niet van oorsprong zijn uit een begunstigd land of dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 42 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;
gegronde redenen hebben om te twijfelen ◄ aan de geldigheid van het door de aangever opgestelde attest van oorsprong of de juistheid van de door de aangever verstrekte informatie over de werkelijke oorsprong van de betrokken producten, wanneer zij om controle hebben verzocht en aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
zij hebben binnen de in artikel 109 van deze verordening bedoelde termijn geen antwoord ontvangen of
zij hebben een antwoord ontvangen dat de in het verzoek gestelde vragen niet afdoende beantwoordt.
Artikel 108
Verplichtingen van de bevoegde autoriteiten die verband houden met de controle van de oorsprong na de datum van toepassing van het systeem van geregistreerde exporteurs
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Om erop toe te zien dat aan de oorsprongsregels is voldaan, verrichten de bevoegde autoriteiten van het begunstigde land:
controles van de oorsprong van de producten op verzoek van de douaneautoriteiten van de lidstaten;
regelmatige controles bij exporteurs op eigen initiatief.
De eerste alinea is van overeenkomstige toepassing op verzoeken aan de autoriteiten van Noorwegen en Zwitserland voor de controle van op hun grondgebied opgestelde vervangende attesten van oorsprong, waarbij deze autoriteiten wordt verzocht contact op te nemen met de bevoegde autoriteiten in het begunstigde land.
Uitgebreide cumulatie op grond van artikel 56 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is uitsluitend toegestaan indien een land waarmee de Unie een vrijhandelsovereenkomst heeft gesloten het begunstigde land op dezelfde wijze bijstand verleent in het kader van administratieve samenwerking als het de douaneautoriteiten van de lidstaten bijstand zou verlenen op grond van de desbetreffende bepalingen van die vrijhandelsovereenkomst.
Artikel 109
Controle achteraf van attesten van oorsprong en vervangende attesten van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Wanneer de douaneautoriteiten van een lidstaat om de medewerking verzoeken van de bevoegde autoriteiten van een begunstigd land om de geldigheid van attesten van oorsprong of de oorsprong van producten, of beide, te controleren, vermelden zij in hun verzoek, indien van toepassing, ►C2 de reden waarom zij gegronde twijfel hebben over de geldigheid van het attest van oorsprong of over de oorsprong van de producten. ◄
Een kopie van het attest van oorsprong of het vervangende attest van oorsprong en eventuele aanvullende gegevens of documenten die erop wijzen dat de gegevens op dat attest of dat vervangende attest onjuist zijn, kunnen ter ondersteuning van het verzoek om controle worden toegezonden.
De verzoekende lidstaat stelt een termijn van zes maanden vast voor de mededeling van de resultaten van de controle, met ingang van de datum van het verzoek om controle: in het geval van verzoeken aan Noorwegen en Zwitserland om een controle van een vervangend attest van oorsprong dat op hun grondgebied is opgesteld aan de hand van een attest van oorsprong dat in een begunstigd land is opgesteld, bedraagt de termijn echter acht maanden.
Artikel 110
Controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, en factuurverklaringen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Indien de douaneautoriteiten van de lidstaten besluiten de tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
Artikel 111
Controle achteraf van oorsprongsbewijzen voor producten die de oorsprong door cumulatie hebben verkregen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De artikelen 73 en 110 van deze verordening zijn ook van toepassing tussen landen van dezelfde regionale groep bij het verstrekken van informatie aan de Commissie of de douaneautoriteiten van de lidstaten en het uitvoeren van controles achteraf van de certificaten van oorsprong, formulier A, of de factuurverklaringen die overeenkomstig de regels inzake de regionale cumulatie van de oorsprong zijn afgegeven.
Artikel 112
Ceuta en Melilla
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 113
Algemene eisen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Producten van oorsprong uit een van de begunstigde landen of gebieden komen voor de in artikel 59 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, afgegeven met gebruikmaking van het formulier in bijlage 22-10 of
in de in artikel 119, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur, waarvan de tekst in bijlage 22-13 is opgenomen, op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna „factuurverklaring” genoemd).
Vak 7 van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaringen bevat de vermelding „Autonomous trade measures” of „Mesures commerciales autonomes”.
Artikel 114
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Producten van oorsprong in de zin van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdeling 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 komen bij invoer in de Unie in aanmerking voor de in artikel 59 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde tariefpreferenties, voor zover zij rechtstreeks naar de Unie zijn vervoerd in de zin van artikel 69 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, op vertoon van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat door de douaneautoriteiten is afgegeven dan wel door andere bevoegde overheidsinstanties van een begunstigd land of gebied, op voorwaarde dat het begunstigde land of gebied:
de Commissie de bij artikel 124 van deze verordening vereiste informatie heeft verstrekt en
de Unie bijstand verleent door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.
De aanvragen voor certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden ten minste drie jaar vanaf het einde van het jaar waarin het certificaat inzake goederenverkeer is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het begunstigde land of gebied van uitvoer of de lidstaat bewaard.
De exporteur verbindt zich ertoe op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle bijkomende bewijsstukken over te leggen die deze noodzakelijk achten om de juistheid na te gaan van de oorsprong van de producten die voor tariefpreferenties in aanmerking komen, en elke controle door deze autoriteiten van zijn boekhouding te aanvaarden, alsmede dat zij de omstandigheden onderzoeken waaronder deze producten zijn verkregen.
Artikel 115
Invoer in deelzendingen
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, niet-gemonteerde of gedemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
Artikel 116
Indiening van het bewijs van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De bewijzen van oorsprong worden op de bij artikel 163 van het wetboek voorgeschreven wijze bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer ingediend. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van het bewijs van oorsprong verlangen. Zij kunnen daarnaast eisen dat de invoeraangifte vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze onderafdeling voldoen.
Artikel 117
Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
In afwijking van artikel 114, lid 10, kan het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
het is op het moment van uitvoer niet afgegeven door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden;
het is ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar het is bij de invoer om technische redenen niet aanvaard.
Op achteraf afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 moet een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:
Artikel 118
Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Op het aldus afgegeven certificaat wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:
Artikel 119
Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
De factuurverklaring kan worden opgesteld door:
een toegelaten exporteur van de Unie in de zin van artikel 120 van deze verordening;
iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt, mits de in artikel 114, lid 1, van deze verordening bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.
Voor de in lid 1, onder b), bedoelde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:
voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;
indien in het land van uitvoer al is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.
Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere in de douane- of postwetgeving voorgeschreven formaliteiten.
Artikel 120
Toegelaten exporteur
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 121
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden mag één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten worden ingediend bij de invoer van de eerste zending, wanneer de goederen aan de volgende voorwaarden voldoen:
zij worden ingevoerd in het kader van regelmatige en voortdurende handelsstromen die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen;
zij vormen het voorwerp van eenzelfde koopcontract, waarbij de partijen in het land van uitvoer of in de Unie zijn gevestigd;
zij zijn ingedeeld onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur;
zij zijn van eenzelfde exporteur afkomstig, voor eenzelfde importeur bestemd en onderworpen aan invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor in de Unie.
Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Die periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.
Artikel 122
Vrijstellingen van het bewijs van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Verder mag de totale waarde van de producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Artikel 123
Verschillen en vormfouten
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch nietig en ongeldig indien blijkt dat het document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een bewijs van oorsprong, leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in dat document.
Artikel 124
Administratieve samenwerking
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Artikel 125
Controle van de bewijzen van oorsprong
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
Indien de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer besluiten de in artikel 59 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
Artikel 126
Ceuta en Melilla
(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)
HOOFDSTUK 3
Douanewaarde van goederen
Artikel 127
Algemene bepalingen
(Artikel 70, lid 3, onder d), van het wetboek)
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden twee personen geacht te zijn verbonden indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
zij zijn functionaris of directeur in de onderneming van de andere persoon;
zij worden door de wettelijke bepalingen erkend als in zaken verbonden;
zij zijn werkgever en werknemer;
een derde partij bezit, heeft zeggenschap over, of houdt direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden;
één van hen heeft direct of indirect zeggenschap over de ander;
een derde persoon heeft direct of indirect zeggenschap over beiden;
beiden hebben direct of indirect zeggenschap over een derde persoon;
zij behoren tot dezelfde familie.
Artikel 128
Transactiewaarde
(Artikel 70, lid 1, van het wetboek)
Artikel 129
Werkelijk betaalde of te betalen prijs
(Artikel 70, leden 1 en 2 van het wetboek)
De werkelijk betaalde of te betalen prijs in de zin van artikel 70, leden 1 en 2, van het wetboek, omvat alle betalingen die als voorwaarde voor de verkoop van de ingevoerde goederen door de koper aan een van de volgende personen zijn of moeten worden verricht:
de verkoper;
een derde partij ten behoeve van de verkoper;
een derde partij die verbonden is met de verkoper;
een derde partij wanneer de betaling aan die partij gedaan is om te voldoen aan de verplichting van de verkoper.
Betalingen kunnen door middel van kredietbrieven of verhandelbaar papier worden verricht en zowel direct als indirect geschieden.
Artikel 130
Kortingen
(Artikel 70, leden 1 en 2, van het wetboek)
Artikel 131
Gedeeltelijke levering
(Artikel 70, lid 1, van het wetboek)
Artikel 132
Prijsaanpassingen voor gebrekkige goederen
(Artikel 70, lid 1, van het wetboek)
Een aanpassing, door de verkoper ten gunste van de koper, van de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs kan voor het bepalen van de douanewaarde overeenkomstig artikel 70, lid 1 van het wetboek in aanmerking worden genomen wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de goederen vertoonden gebreken op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer;
de verkoper heeft de prijs aangepast om het gebrek te compenseren om zo te voldoen aan:
een contractuele verplichting die is aangegaan vóór de aanvaarding van de douaneaangifte;
een wettelijke verplichting die op de goederen van toepassing is.
▼M4 —————
Artikel 133
Beoordeling van de voorwaarden en prestaties
(Artikel 70, lid 3, onder b), van het wetboek)
Wanneer de verkoop of de prijs van ingevoerde goederen is onderworpen aan een voorwaarde of prestatie waarvan de waarde kan worden bepaald in verband met de te waarderen goederen, wordt deze waarde beschouwd als een deel van de werkelijk betaalde of te bepalen prijs, tenzij deze voorwaarden of prestaties verband houden met:
een activiteit zoals bedoeld in artikel 129, lid 2, van deze verordening;
een element van de douanewaarde krachtens artikel 71 van het wetboek.
Artikel 134
Transacties tussen verbonden personen
(Artikel 70, lid 3, onder d), van het wetboek)
De goederen worden echter in overeenstemming met artikel 70, lid 1, van het wetboek gewaardeerd wanneer de aangever aantoont dat de aangegeven transactiewaarde een van de volgende testwaarden, die op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip zijn bepaald, zeer dicht benadert:
de transactiewaarde van identieke of soortgelijke goederen bij verkopen tussen kopers en verkopers die in geen enkel bijzonder geval onderling verbonden zijn, voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie;
de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, zoals bepaald overeenkomstig artikel 74, lid 2, onder c), van het wetboek;
de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, zoals bepaald overeenkomstig artikel 74, lid 2, onder d), van het wetboek.
Bij de vaststelling van de waarde van identieke of soortgelijke goederen zoals bedoeld in lid 2 wordt rekening gehouden met de volgende elementen:
aantoonbare verschillen in handelsniveaus;
hoeveelheidsniveaus;
de in artikel 71, lid 1, van het wetboek genoemde elementen;
de kosten die de verkoper bij verkopen aan een niet met hem verbonden koper draagt, wanneer hij die kosten bij verkopen aan een wel met hem verbonden koper niet draagt.
Artikel 135
Voor de productie van de ingevoerde goederen gebruikte goederen en diensten
(Artikel 71, lid 1, onder b), van het wetboek)
Wanneer deze goederen of diensten worden voortgebracht door de koper of door een met hem verbonden persoon, wordt de waarde ervan gevormd door de kosten van de voortbrenging.
Artikel 136
Royalty’s en licentierechten
(Artikel 71, lid 1, onder c), van het wetboek)
De royalty’s en licentierechten worden geacht te zijn betaald als voorwaarde voor de verkoop van de ingevoerde goederen, wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
de verkoper of een met hem verbonden persoon verlangt deze betaling van de koper;
de betaling door de koper is gedaan om te voldoen aan de verplichting van de verkoper, in overeenstemming met contractuele verplichtingen;
de goederen kunnen niet worden verkocht aan of aangekocht door de koper zonder betaling van royalty’s of licentierechten aan een licentiegever.
Artikel 137
Plaats waar goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht
(Artikel 71, lid 1, onder e), van het wetboek)
Voor de toepassing van artikel 71, lid 1, onder e), van het wetboek wordt verstaan onder de plaats waar goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht:
voor over zee vervoerde goederen: de haven waar de goederen voor het eerst in het douanegebied van de Unie aankomen;
voor goederen die over zee worden vervoerd naar een van de Franse overzeese departementen die deel uitmaken van het douanegebied van de Unie en die rechtstreeks naar een ander deel van het douanegebied van de Unie worden vervoerd, of vice versa: de haven waarin de goederen het eerst aankomen in het douanegebied van de Unie, op voorwaarde dat zij daar worden gelost of overgeladen;
voor goederen die zonder overlading eerst over zee en daarna via de binnenwateren worden vervoerd: de eerste haven die voor de lossing in aanmerking komt;
voor goederen die per spoor, via binnenwateren of over de weg worden vervoerd: de plaats waar het douanekantoor van binnenkomst is gevestigd;
voor goederen die via andere wijzen van vervoer worden vervoerd: de plaats waar de grens van het douanegebied van de Unie wordt overschreden.
Wanneer niet is voldaan aan de in lid 1, onder b), en de leden 2 en 3 vermelde voorwaarden, wordt het volgende verstaan onder de plaats waar de goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht:
voor over zee vervoerde goederen: de haven van lossing;
voor goederen die via ►M1 andere vervoerswijzen ◄ worden vervoerd: de in lid 1, onder c), d) of e), bedoelde plaats die is gelegen in dat deel van het douanegebied van de Unie waarvoor de goederen bestemd zijn.
Artikel 138
Vervoerskosten
(Artikel 71, lid 1, onder e), van het wetboek)
Artikel 139
Heffingen op postzendingen
(Artikel 70, lid 1, van het wetboek)
De portokosten tot de plaats van bestemming op met de post verzonden goederen dienen in de douanewaarde van deze goederen te worden opgenomen, met uitzondering van de bijkomende postale kosten, die eventueel in het douanegebied van de Unie worden geheven.
Artikel 140
Niet-aanvaarding van de aangegeven transactiewaarden
(Artikel 70, lid 1, van het wetboek)
Artikel 141
Douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen
(Artikel 74, lid 2, onder a) en b), van het wetboek)
Wanneer een dergelijke verkoop niet voorhanden is, wordt de douanewaarde vastgesteld aan de hand van de transactiewaarde van identieke of soortgelijke goederen die op een verschillend handelsniveau of in verschillende hoeveelheden zijn verkocht. Deze transactiewaarde moet worden aangepast om rekening te houden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid.
Artikel 142
Aftrekmethode
(Artikel 74, lid 2, onder c), van het wetboek)
De volgende verkopen komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de douanewaarde overeenkomstig artikel 74, lid 2, onder c), van het wetboek:
de verkoop van goederen op een ander handelsniveau dan het eerste handelsniveau na de invoer;
de verkoop aan verbonden personen;
de verkoop aan personen die, direct of indirect, gratis of tegen verminderde prijs, de goederen of diensten in artikel 71, lid 1, onder b), van het wetboek leveren om te worden gebruikt bij de productie en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen;
de verkoop waarvan de hoeveelheden niet voldoende zijn om de eenheidsprijs vast te stellen.
Bij het vaststellen van de douanewaarde wordt het volgende afgetrokken van de in overeenstemming met de leden 1 tot en met 4 bedoelde eenheidsprijs:
hetzij de commissies die gewoonlijk worden betaald of overeengekomen, hetzij de gebruikelijke opslagen voor winst en algemene kosten (inclusief directe en indirecte kosten in verband met het verhandelen van de betrokken goederen) bij verkopen in het douanegebied van de Unie van ingevoerde goederen van dezelfde aard of met hetzelfde karakter, waaronder goederen worden verstaan van een groep of reeks van goederen die door een bepaalde industriesector worden geproduceerd;
de gebruikelijke kosten van vervoer en verzekering en aanverwante kosten, gemaakt in het douanegebied van de Unie;
rechten bij invoer en andere belastingen die in het douanegebied van de Unie moeten worden voldaan vanwege de invoer of de verkoop van de goederen.
Deze eenheidsprijzen mogen worden gebruikt om de douanewaarde vast te stellen van de ingevoerde goederen voor tijdvakken van 14 dagen. Elk tijdvak begint op een vrijdag.
De eenheidsprijzen worden als volgt berekend en medegedeeld:
na toepassing van de in lid 5 bedoelde aftrekken wordt een eenheidsprijs per 100 kg netto voor elke categorie goederen door de lidstaten aan de Commissie meegedeeld. De lidstaten mogen vaste bedragen vaststellen voor de in lid 5, onder b), bedoelde kosten die zij aan de Commissie meedelen;
het referentietijdvak voor de bepaling van de eenheidsprijzen is het voorafgaande tijdvak van 14 dagen dat eindigt op de donderdag voorafgaande aan de week waarin de nieuwe eenheidsprijzen moeten worden vastgesteld;
de lidstaten stellen de Commissie uiterlijk om 12.00 uur op de maandag van de week waarin zij door de Commissie worden bekendgemaakt in kennis van de eenheidsprijzen in euro. Wanneer die dag een feestdag is, geschiedt de mededeling op de voorafgaande werkdag. De eenheidsprijzen zijn slechts van toepassing indien deze kennisgeving door de Commissie bekend is gemaakt.
Artikel 143
Methode van de berekende waarde
(Artikel 74, lid 2, onder d), van het wetboek)
Artikel 144
Fall-backmethode
(Artikel 74, lid 3, van het wetboek)
Wanneer de douanewaarde niet met toepassing van lid 1 kan worden vastgesteld, worden andere passende methoden gebruikt. In dit geval wordt de douanewaarde niet vastgesteld op basis van een van de volgende zaken:
de verkoopprijs, in het douanegebied van de Unie, van goederen die in het douanegebied van de Unie zijn geproduceerd;
een stelsel waarbij de hoogste van de twee in aanmerking komende waarden voor de douanewaarde wordt gebruikt;
de prijs van goederen op de binnenlandse markt van het land van uitvoer;
de kosten van de productie, andere dan de berekende waarden die krachtens artikel 74, lid 2, onder d), van het wetboek voor identieke of soortgelijke goederen zijn vastgesteld;
prijzen voor uitvoer naar een derde land;
minimumdouanewaarden;
willekeurig vastgestelde of fictieve waarden.
Artikel 145
Bewijsstukken met betrekking tot de douanewaarde
(Artikel 163, lid 1, van het wetboek)
Als bewijsstuk is de factuur vereist die betrekking heeft op de aangegeven transactiewaarde.
Artikel 146
Valutaomrekening voor de vaststelling van de douanewaarde
(Artikel 53, lid 1, onder a), van het wetboek)
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, onder a), van het wetboek worden de volgende wisselkoersen gebruikt voor de valutaomrekening om de douanewaarde vast te stellen:
de wisselkoers die de Europese Centrale Bank bekend heeft gemaakt voor de lidstaten die de euro als munt hebben;
de wisselkoers die bekend is gemaakt door de bevoegde nationale autoriteit of, wanneer de nationale autoriteit een particuliere bank heeft aangewezen om de wisselkoers bekend te maken, de koers die door deze particuliere bank bekend is gemaakt voor de lidstaten die de euro niet als munt hebben.
Wanneer op die dag geen wisselkoers bekend is gemaakt, geldt de meest recent gepubliceerde koers.
TITEL III
DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING
HOOFDSTUK 1
Zekerheidstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld
Artikel 147
Elektronische systemen voor zekerheidstelling
(Artikel 16 van het wetboek)
Voor de uitwisseling en opslag van informatie over zekerheidstellingen die in meer dan één lidstaat kunnen worden gebruikt, wordt een elektronisch systeem gebruikt dat overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek voor deze doeleinden is opgezet.
De eerste alinea van dit artikel is van toepassing met ingang van de datum van de uitrol van het DWU GUM-systeem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU.
Artikel 148
Zekerheidstelling per aangifte voor een mogelijke douaneschuld
(Artikel 90, lid 1, tweede alinea, van het wetboek)
Artikel 149
Facultatieve zekerheidstelling
(Artikel 91 van het wetboek)
Wanneer de douaneautoriteiten besluiten een zekerheidstelling te verlangen die facultatief is, zijn de artikelen 150 tot en met 158 van deze verordening van toepassing.
Artikel 150
Zekerheidstelling in de vorm van een storting van contant geld
(Artikel 92, lid 1, onder a), van het wetboek)
Wanneer een zekerheid voor bijzondere regelingen of tijdelijke opslag wordt verlangd en in de vorm van een storting van contant geld als een zekerheid per aangifte wordt gesteld, wordt die zekerheid gesteld bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de goederen onder de regeling of in tijdelijke opslag zijn geplaatst.
Wanneer een bijzondere regeling, anders dan de regeling bijzondere bestemming, is aangezuiverd of het toezicht op de bijzondere bestemming van goederen of de tijdelijke opslag regelmatig is beëindigd, wordt de zekerheid terugbetaald door de douaneautoriteit van de lidstaat waar zij werd gesteld.
Artikel 151
Zekerheidstelling in de vorm van een verbintenis van een borg
(Artikel 92, lid 1, onder b), en artikel 94 van het wetboek)
Artikel 152
Zekerheidstelling per aangifte in de vorm van een verbintenis van een borg
(Artikel 89 en artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek)
Artikel 153
Wederzijdse bijstand tussen douaneautoriteiten
(Artikel 92, lid 1, onder c), van het wetboek)
Wanneer een douaneschuld is ontstaan in een andere lidstaat dan de lidstaat die een zekerheid heeft aanvaard in één van de vormen zoals bedoeld in artikel 83, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en die in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt, draagt de lidstaat die de zekerheid heeft aanvaard aan de lidstaat waar de douaneschuld is ontstaan, op verzoek van laatstgenoemde, na het verstrijken van de betalingstermijn het bedrag van de invoer- of uitvoerrechten over binnen de grenzen van de aanvaarde zekerheid en van de niet-betaalde rechten.
Die overdracht geschiedt binnen een maand na ontvangst van het verzoek.
Artikel 154
Zekerheidsreferentienummer en toegangscode
(Artikel 89, lid 2, van het wetboek)
Wanneer een zekerheid per aangifte in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt, verstrekt het douanekantoor van zekerheidstelling aan de persoon die de zekerheid heeft gesteld of, in het geval van een zekerheid met bewijs van zekerheidstelling, aan de borg de volgende gegevens:
een zekerheidsreferentienummer;
een toegangscode die betrekking heeft op het zekerheidsreferentienummer.
Wanneer een doorlopende zekerheid in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt, verstrekt het douanekantoor van zekerheidstelling aan de persoon die de zekerheid heeft gesteld de volgende gegevens:
een zekerheidsreferentienummer voor elk deel van het te controleren referentiebedrag overeenkomstig artikel 157 van deze verordening;
een toegangscode die betrekking heeft op het zekerheidsreferentienummer.
Op verzoek van de persoon die de zekerheid heeft gesteld, wijst het douanekantoor van zekerheidstelling aan deze zekerheid één of meer aanvullende toegangscodes toe die door deze persoon of zijn vertegenwoordigers kunnen worden gebruikt.
Artikel 155
Referentiebedrag
(Artikel 90 van het wetboek)
Wanneer een doorlopende zekerheid moet worden gesteld voor invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen waarvan het bedrag niet met zekerheid kan worden vastgesteld op het tijdstip waarop de zekerheidstelling wordt geëist of waarvan het bedrag in de tijd varieert, wordt het deel van het referentiebedrag dat deze rechten en heffingen dekt als volgt vastgesteld:
voor het deel dat de invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen dekt die zijn ontstaan, komt het referentiebedrag overeen met het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen die verschuldigd worden;
voor het deel dat de invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen dekt die kunnen ontstaan, komt het referentiebedrag overeen met het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen die in verband met elke douaneaangifte of aangifte tot tijdelijke opslag waarvoor de zekerheid wordt gesteld, verschuldigd kunnen worden in de periode tussen het plaatsen van de goederen onder de betrokken douaneregeling of in tijdelijke opslag en het tijdstip waarop deze regeling wordt aangezuiverd of het toezicht op de bijzondere bestemming van goederen of tijdelijke opslag is beëindigd.
Voor de toepassing van b) wordt rekening gehouden met de hoogste tarieven van invoer- of uitvoerrechten die op goederen van dezelfde soort van toepassing zijn en met de hoogste tarieven van andere heffingen die verschuldigd worden in verband met de invoer of uitvoer van goederen van dezelfde soort in de lidstaat van het douanekantoor van zekerheidstelling.
Wanneer het douanekantoor van zekerheidstelling niet beschikt over de gegevens die nodig zijn om overeenkomstig de eerste alinea het deel van het referentiebedrag vast te stellen, wordt dat bedrag op 10 000 EUR per aangifte vastgesteld.
Artikel 156
Toezicht op het referentiebedrag door de persoon die zekerheid moet stellen
(Artikel 89 van het wetboek)
De persoon die zekerheid moet stellen, zorgt ervoor dat het verschuldigde of mogelijk verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere in verband met de invoer of uitvoer van goederen verschuldigde heffingen, wanneer deze door de zekerheid moeten worden gedekt, het referentiebedrag niet overschrijdt.
De persoon stelt het douanekantoor van zekerheidstelling in kennis wanneer het referentiebedrag niet langer voldoende is om zijn handelingen te dekken.
Artikel 157
Toezicht op het referentiebedrag door de douaneautoriteiten
(Artikel 89, lid 6, van het wetboek)
Artikel 158
Hoogte van de doorlopende zekerheid
(Artikel 95, leden 2 en 3, van het wetboek)
Artikel 159
Berekening voor de toepassing van gemeenschappelijk douanevervoer
(Artikel 89, lid 2, van het wetboek)
Voor de toepassing van de in artikel 148 en in artikel 155, lid 3, onder b), tweede alinea, van deze verordening bedoelde berekening worden in overeenstemming met de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (13) vervoerde Uniegoederen als niet-Uniegoederen behandeld.
Artikel 160
Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling
(Artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek)
Het bewijs van deze verbintenis wordt opgesteld met behulp van het formulier in bijlage 32-02 en de bewijzen van zekerheidstelling worden opgesteld met behulp van het formulier in bijlage 32-06.
Elk bewijs van zekerheidstelling dekt een bedrag van 10 000 EUR waarvoor de borg aansprakelijk is.
De geldigheidsduur van een bewijs van zekerheidstelling is één jaar na de datum van afgifte.
Voor elk bewijs van zekerheidstelling deelt de borg aan de persoon die voornemens is als houder van de regeling op te treden, de volgende gegevens mee:
een zekerheidsreferentienummer;
een toegangscode die betrekking heeft op het zekerheidsreferentienummer.
De persoon die voornemens is als houder van de regeling op te treden, mag de toegangscode niet wijzigen.
Artikel 161
Intrekking en opzegging van een aangegane verbintenis bij zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling
(Artikel 92, lid 1, onder b), en artikel 94 van het wetboek)
De douaneautoriteit die verantwoordelijk is voor het betrokken douanekantoor van zekerheidstelling, voert in het elektronische systeem zoals bedoeld in artikel 273, lid 1, van deze verordening gegevens in met betrekking tot iedere intrekking of opzegging van een verbintenis die is aangegaan bij zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling, en de datum waarop deze van kracht wordt.
Vanaf de dag waarop de intrekking of opzegging van kracht wordt, kunnen eerder afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen.
Artikel 162
Doorlopende zekerheid
(Artikel 89, lid 5, en artikel 95 van het wetboek)
Artikel 163
Aansprakelijkheid van aansprakelijke organisaties bij TIR-operaties
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Voor de toepassing van artikel 8, leden 3 en 4, van de douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan (TIR-overeenkomst), geldt dat wanneer een TIR-operatie in het douanegebied van de Unie plaatsvindt, elke in het douanegebied van de Unie gevestigde aansprakelijke organisatie aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van het gewaarborgde bedrag voor de onder de TIR-operatie vervoerde betrokken goederen tot ten hoogste 100 000 EUR per TIR-carnet of een overeenkomstig bedrag berekend in een nationale munteenheid.
Artikel 164
Kennisgeving van niet-aanzuivering van een regeling aan aansprakelijke organisaties
(Artikel 226, lid 3, onder b) en c), en artikel 227, lid 2, onder b) en c), van het wetboek)
Een geldige kennisgeving van niet-aanzuivering van een regeling overeenkomstig de TIR-overeenkomst of de ATA-overeenkomst, of de overeenkomst van Istanbul, die de douaneautoriteiten van één lidstaat aan een aansprakelijke organisatie doen toekomen, geldt als een kennisgeving aan alle andere aansprakelijke organisaties in een andere lidstaat waarvan is vastgesteld dat deze aansprakelijk zijn voor de betaling van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten of andere heffingen.
HOOFDSTUK 2
Invordering, betaling, terugbetaling en kwijtschelding van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten
Artikel 165
Wederzijdse bijstand tussen douaneautoriteiten
(Artikel 101, lid 1, en artikel 102, lid 1, van het wetboek)
Wanneer een douaneschuld ontstaat, delen de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de inning van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat overeenkomt met de douaneschuld, de overige betrokken douaneautoriteiten het volgende mee:
het feit dat een douaneschuld is ontstaan;
de maatregelen die zijn genomen om de verschuldigde bedragen bij de schuldenaar in te vorderen.
Artikel 166
Centralisatiekantoor voor ATA- of CPD-carnets
(Artikel 226, lid 3, onder c), van het wetboek)
Artikel 167
Invordering van andere heffingen in het kader van de regeling Uniedouanevervoer en bij het douanevervoer overeenkomstig de TIR-overeenkomst
(Artikel 226, lid 3, onder a) en b), van het wetboek)
Zodra de ontvangende autoriteiten het bewijs leveren dat zij deze bedragen hebben ingevorderd, betalen de verzendende autoriteiten de reeds ingevorderde andere heffingen terug of beëindigen zij de invorderingsprocedure.
Artikel 168
Kennisgeving van de invordering van rechten en andere heffingen onder de regeling Uniedouanevervoer en douanevervoer overeenkomstig de TIR-overeenkomst
(Artikel 226, lid 3, onder a), en b), van het wetboek)
Wanneer een douaneschuld ontstaat ten aanzien van goederen die onder de regeling Uniedouanevervoer of overeenkomstig de TIR-overeenkomst onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst, stellen de voor de invordering bevoegde douaneautoriteiten het douanekantoor van vertrek in kennis van de invordering van de rechten en andere heffingen.
Artikel 169
Invordering van andere heffingen voor goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 226, lid 3, onder c), van het wetboek)
De ontvangende autoriteiten innen zo nodig bij de aansprakelijke organisatie waarmee zij verbonden zijn het bedrag aan verschuldigde rechten en heffingen volgens de tarieven van de lidstaat waarin deze autoriteiten zijn gevestigd.
Artikel 170
Invordering van andere heffingen voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 226, lid 3, onder c), van het wetboek)
In geval van de invordering van andere heffingen voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul, is artikel 169 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 171
Betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie in het kader van de regeling van de ATA-overeenkomst en de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 98 van het wetboek)
Artikel 172
Aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
Aanvragen tot terugbetaling of kwijtschelding worden ingediend door de persoon die het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten heeft voldaan of gehouden is dit te voldoen, of door eenieder die hem in zijn rechten en verplichtingen is opgevolgd.
Artikel 173
Aanbrenging van goederen als voorwaarde voor terugbetaling of kwijtschelding
(Artikel 116, lid 1, van het wetboek)
Voor terugbetaling of kwijtschelding is het aanbrengen van de goederen vereist. Wanneer de goederen niet bij de douaneautoriteiten kunnen worden aangebracht, gaat de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit alleen over tot terugbetaling of kwijtschelding wanneer zij over bewijs beschikt dat de betrokken goederen de goederen zijn waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding is verzocht.
Artikel 174
Beperking van de overbrenging van goederen
(Artikel 116, lid 1, van het wetboek)
Onverminderd artikel 176, lid 4, van deze verordening en totdat er over de aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding is beschikt, mogen de goederen waarvoor terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, niet naar een andere dan de in de aanvraag aangegeven plaats worden overgebracht, tenzij de aanvrager vooraf de in artikel 92, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde douaneautoriteit informeert, die de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit op de hoogte brengt.
Artikel 175
Wederzijdse bijstand tussen de douaneautoriteiten
(Artikel 22 en artikel 116, lid 1, van het wetboek)
Het verzoek om informatie dient vergezeld te gaan van de gegevens van de aanvraag en alle documenten die nodig zijn voor de douaneautoriteit van de lidstaat waar de goederen zich bevinden om de inlichtingen in te winnen of de gevraagde controles uit te voeren.
Binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek verkrijgt de douaneautoriteit van de lidstaat waar de goederen zich bevinden, de door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit gevraagde inlichtingen of verricht zij de door deze autoriteit gevraagde controles. Zij vult de verkregen resultaten in het relevante deel van het origineel van het in lid 1 bedoelde verzoek in en stuurt dat document naar de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit terug, samen met alle in lid 1, tweede alinea, bedoelde documenten.
Wanneer de douaneautoriteit van de lidstaat waar de goederen zich bevinden, niet in staat is om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen of de gevraagde controles te verrichten binnen de in de tweede alinea bedoelde termijn, stuurt zij het verzoek, na het van de passende aantekeningen te hebben voorzien, binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek terug.
Artikel 176
Vervulling van douaneformaliteiten
(Artikel 116, lid 1, van het wetboek)
Artikel 177
Formaliteiten in verband met de beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding
(Artikel 116, lid 2, van het wetboek)
Artikel 178
Delen of onderdelen van een enkel artikel
(Artikel 116, lid 1, van het wetboek)
Wanneer de terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is van vernietiging van goederen, het afstaan van goederen aan de staat, plaatsing van goederen onder een bijzondere regeling of de regeling van uitvoer van goederen, maar de bijbehorende formaliteiten zijn alleen vervuld voor een of meer delen of onderdelen van deze goederen, bestaat het terug te betalen of kwijt te schelden bedrag uit het verschil tussen het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten voor de goederen en het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat op de resterende goederen zou zijn toegepast waarbij een douaneschuld zou zijn ontstaan, op de dag van plaatsing van die goederen.
Artikel 179
Resten en afval
(Artikel 116, lid 1, van het wetboek)
Wanneer de vernietiging van de goederen waartoe de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit toestemming heeft verleend, resten of afvallen oplevert, dienen deze als niet-Uniegoederen te worden beschouwd zodra een beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding is genomen.
Artikel 180
Uitvoer of vernietiging zonder douanetoezicht
(Artikel 116, lid 1, van het wetboek)
In de gevallen zoals bedoeld in artikel 116, lid 1, tweede alinea, artikel 118 of artikel 120 van het wetboek, geschiedt, de terugbetaling of kwijtschelding op basis van artikel 120 van het wetboek, wanneer de uitvoer of vernietiging niet onder toezicht van de douaneautoriteiten heeft plaatsgevonden, onder de volgende voorwaarden:
de aanvrager dient bij de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit bewijs in aan de hand waarvan wordt vastgesteld of de goederen, waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, aan één van de volgende voorwaarden voldoen:
de goederen zijn uit het douanegebied van de Unie uitgevoerd;
de goederen zijn vernietigd onder toezicht van autoriteiten of personen die gemachtigd zijn om deze vernietiging officieel vast te stellen;
de aanvrager geeft de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit ieder document terug dat de Uniestatus van de betreffende goederen bevestigt of informatie bevat die deze Uniestatus bevestigt, en onder dekking waarvan genoemde goederen eventueel het douanegebied van de Unie hebben verlaten, of hij legt alle bewijsstukken over die deze autoriteit noodzakelijk acht om zich ervan te vergewissen dat het betrokken document later niet meer gebruikt kan worden in verband met het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Unie.
Als bewijs dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd uit het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd, worden de volgende documenten overgelegd:
de bevestiging van de uitgang zoals bedoeld in artikel 334 van deze verordening;
het origineel of een eensluidend gewaarmerkte kopie van de douaneaangifte voor de regeling die tot de douaneschuld leidt;
waar nodig, handels- of administratieve documenten met een volledige beschrijving van de goederen die waren gevoegd bij de douaneaangifte voor de genoemde regeling of de douaneaangifte tot uitvoer uit het douanegebied van de Unie of de douaneaangifte van de goederen in het derde land van bestemming.
Als bewijs dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn vernietigd onder toezicht van autoriteiten of personen die gemachtigd zijn om deze vernietiging officieel vast te stellen, wordt een van de volgende documenten overgelegd:
een proces-verbaal of de verklaring van vernietiging afgegeven door de autoriteiten onder wiens toezicht de vernietiging van de goederen heeft plaatsgevonden, of een eensluidend gewaarmerkte kopie daarvan;
een certificaat opgesteld door de persoon die gemachtigd is de vernietiging vast te stellen, en gegevens waaruit deze machtiging blijkt.
Deze documenten bevatten een nauwkeurige beschrijving van de vernietigde goederen zodat aan de hand van een vergelijking van de gegevens in de douaneaangifte voor een douaneregeling die tot de douaneschuld leidt en de bewijsstukken blijkt dat de vernietigde goederen dezelfde zijn als de goederen die onder de genoemde regeling waren geplaatst.
Artikel 181
Aan de Commissie te verstrekken informatie
(Artikel 121, lid 4, van het wetboek)
Voor elk van de in dit artikel bedoelde gevallen, dient de volgende informatie te worden verstrekt:
het referentienummer van de douaneaangifte of van het document waarin de schuld wordt meegedeeld;
de datum van de douaneaangifte of van het document waarin de schuld wordt meegedeeld;
de aard van de beschikking;
de rechtsgrondslag voor de beschikking;
het bedrag en de valuta;
de bijzonderheden van het geval (inclusief een korte uiteenzetting van de redenen waarom de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat aan de voorwaarden voor kwijtschelding/terugbetaling van de desbetreffende rechtsgrondslag is voldaan).
TITEL IV
HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE
HOOFDSTUK 1
Summiere aangifte bij binnenbrengen
Artikel 182
Elektronisch systeem voor summiere aangiften bij binnenbrengen
(Artikel 16 van het wetboek)
Een overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek opgezet elektronisch systeem wordt gebruikt voor:
de indiening, verwerking en opslag van gegevens van de summiere aangiften bij binnenbrengen en andere informatie over die aangiften, die betrekking hebben op de douanerisicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden, inclusief ter ondersteuning van de veiligheid van de luchtvaart, en op de maatregelen die op basis van de resultaten van die analyse moeten worden genomen;
de uitwisseling van informatie over de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen en de resultaten van de risicoanalyse van de summiere aangiften bij binnenbrengen, over andere informatie die nodig is om die risicoanalyse uit te voeren en over maatregelen die zijn genomen op basis van risicoanalyse, inclusief aanbevelingen over de controleplaatsen en de resultaten van die controles;
de uitwisseling van informatie voor het toezicht op en de evaluatie van de uitvoering van de gemeenschappelijke veiligheidsrisicocriteria en -normen en van de controlemaatregelen en prioritaire controlegebieden bedoeld in artikel 46, lid 3, van het wetboek.
De ontwikkeling en de releasedatums van de gefaseerde uitrol van het systeem zijn opgenomen in het project DWU Invoercontrolesysteem 2 (ICS2) in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie (14).
Artikel 183
Indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen
(Artikel 127, leden 4, 5 en 6 van het wetboek)
Wanneer geen van de ontheffingen van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen in artikel 104 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van toepassing is, worden de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor goederen die door de lucht worden vervoerd, als volgt verstrekt:
luchtvervoerders dienen een volledige summiere aangifte bij binnenbrengen in via het in artikel 182, lid 2, bedoelde elektronische systeem tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor release 2 van het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem;
koeriersdiensten dienen het volgende in:
postaanbieders dienen de in artikel 106, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde minimale gegevensset in voor zendingen met een lidstaat als eindbestemming via het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, vanaf de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor release 1 van dat systeem;
door indiening van een of meer gegevenssets via het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, vanaf de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 2 van dat systeem;
Wanneer geen van de ontheffingen van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen in artikel 104 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van toepassing is, worden de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor goederen die over zee, over de binnenwateren, over de weg of per spoor worden vervoerd, als volgt verstrekt:
door indiening van de volledige summiere aangifte bij binnenbrengen via het in artikel 182, lid 2, bedoelde elektronische systeem, tot de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 3 van het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem;
door indiening van een of meer gegevenssets via het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, vanaf de datum die is vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 voor de uitrol van release 3 van dat systeem.
Artikel 184
Verplichting te informeren ten aanzien van de verstrekking van gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door andere personen dan de vervoerder
(Artikel 127, lid 6, van het wetboek)
Wanneer de geadresseerde die is vermeld op het cognossement als iemand die geen onderliggende cognossementen heeft, de vereiste gegevens niet ter beschikking stelt aan de persoon die het cognossement afgeeft, vermeldt deze persoon de identiteit van de geadresseerde in de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen.
In het geval van een gezamenlijke ladingovereenkomst voor goederen stelt de persoon die het cognossement afgeeft, de persoon met wie hij deze overeenkomst sluit in kennis van de afgifte van dit cognossement.
In het geval van een gezamenlijke ladingovereenkomst voor goederen stelt de persoon die de luchtvrachtbrief afgeeft, de persoon met wie hij deze overeenkomst sluit in kennis van de afgifte van deze luchtvrachtbrief.
Artikel 185
Registratie van de summiere aangifte bij binnenbrengen
(Artikel 127, lid 1, van het wetboek)
Vanaf de datum die is vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 als startdatum van de uitroltermijn van release 1 van het in artikel 182, lid 1, van deze verordening bedoelde elektronische systeem, wanneer de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen worden verstrekt door de indiening van ten minste de in artikel 106, leden 2 en 2 bis, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde minimale gegevensset of door de indiening van meer dan één gegevensset:
registreren de douaneautoriteiten na ontvangst elke indiening van gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen;
stellen zij de persoon die de gegevensset heeft ingediend onmiddellijk van de registratie in kennis en
delen zij deze persoon de MRN mee van elke indiening, evenals de datum van registratie van elke indiening.
De douaneautoriteiten stellen de vervoerder onmiddellijk in kennis van de registratie, op voorwaarde dat de vervoerder heeft gevraagd in kennis te worden gesteld en toegang heeft tot de elektronische systemen zoals bedoeld in artikel 182 van deze verordening, in elk van de volgende gevallen:
wanneer de summiere aangifte bij binnenbrengen wordt ingediend door een persoon zoals bedoeld in artikel 127, lid 4, tweede alinea, van het wetboek;
wanneer gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen worden verstrekt in overeenstemming met artikel 127, lid 6, van het wetboek.
Artikel 186
Risicoanalyse en controles met betrekking tot de summiere aangiften bij binnenbrengen
(Artikel 46, leden 3 en 5, artikel 47, lid 2, en artikel 128 van het wetboek)
Onverminderd de eerste alinea wordt zo snel mogelijk na ontvangst van de minimale gegevensset van de summiere aangifte bij binnenbrengen als bedoeld in artikel 106, leden 2 en 2 bis, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 een eerste risicoanalyse uitgevoerd betreffende goederen die door de lucht in het douanegebied van de Unie worden gebracht.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst voltooit de hoofdzakelijk voor veiligheidsdoeleinden verrichte risicoanalyse na de volgende uitwisseling van informatie via het in artikel 182, lid 1, bedoelde systeem:
Het douanekantoor van eerste binnenkomst stelt onmiddellijk na registratie de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen beschikbaar aan de douaneautoriteiten van de lidstaten die in deze gegevens zijn vermeld en aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten die in het systeem informatie hebben opgenomen over veiligheidsrisico’s die in overeenstemming zijn met de gegevens van die summiere aangifte bij binnenbrengen.
Binnen de in de artikelen 105 tot en met 109 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 vastgestelde termijnen, verrichten de onder a) van dit lid bedoelde douaneautoriteiten van de lidstaten een risicoanalyse hoofdzakelijk voor veiligheidsdoeleinden en indien zij een risico vaststellen, stellen zij de resultaten beschikbaar aan het douanekantoor van eerste binnenkomst.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst houdt rekening met de informatie over de resultaten van de risicoanalyse die is verstrekt door de onder a) bedoelde douaneautoriteiten van de lidstaten, om de risicoanalyse te voltooien.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst stelt de resultaten van de voltooide risicoanalyse beschikbaar aan de douaneautoriteiten van de lidstaten die aan de risicoanalyse hebben bijgedragen en aan diegenen die mogelijk betrokken zijn bij de overbrenging van de goederen.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst stelt de volgende personen in kennis van de voltooiing van de risicoanalyse, op voorwaarde dat zij hebben gevraagd in kennis te worden gesteld en toegang hebben tot het elektronische systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1:
de aangever of zijn of haar vertegenwoordiger;
de vervoerder, indien dit niet de aangever of zijn of haar vertegenwoordiger is.
Daartoe verzoekt het douanekantoor van eerste binnenkomst de indiener van de summiere aangifte bij binnenbrengen om deze informatie, of, indien van toepassing, de persoon die de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen heeft ingediend. Wanneer deze persoon niet de vervoerder is, stelt het douanekantoor van eerste binnenkomst de vervoerder in kennis, op voorwaarde dat de vervoerder heeft gevraagd in kennis te worden gesteld en toegang heeft tot het elektronische systeem zoals bedoeld in artikel 182, lid 1.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst stelt de volgende personen in kennis, op voorwaarde dat zij toegang hebben tot het elektronische systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van deze verordening:
de aangever of zijn of haar vertegenwoordiger;
de vervoerder, indien dit niet de aangever of zijn of haar vertegenwoordiger is.
Na deze kennisgeving verstrekt de indiener van de summiere aangifte bij binnenbrengen of, indien van toepassing, de persoon die de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen heeft ingediend, het douanekantoor van eerste binnenkomst de resultaten van die screening en alle andere bijbehorende relevante informatie. De risicoanalyse wordt pas voltooid nadat deze informatie is verstrekt.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst stelt de volgende personen in kennis, op voorwaarde dat zij toegang hebben tot het elektronische systeem als bedoeld in artikel 182, lid 1, van deze verordening:
de aangever of zijn of haar vertegenwoordiger;
de vervoerder, indien dit niet de aangever of zijn of haar vertegenwoordiger is.
Die kennisgeving geschiedt onmiddellijk na de ontdekking van het desbetreffende risico en, in geval van in containers vervoerde goederen die over zee worden gebracht, als bedoeld in artikel 105, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, uiterlijk 24 uur na ontvangst van de summiere aangifte bij binnenbrengen of, indien van toepassing, van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door de vervoerder.
Het douanekantoor van eerste binnenkomst stelt tevens onmiddellijk de douaneautoriteiten van alle lidstaten van die kennisgeving in kennis en stelt de relevante gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen aan hen beschikbaar.
Het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats die is aanbevolen als de meest geschikte plaats voor de controle, besluit over de controle en stelt de resultaten van dat besluit via het in artikel 182, lid 1, bedoelde elektronische systeem beschikbaar aan alle douanekantoren die mogelijk bij de overbrenging van de goederen zijn betrokken, ten laatste op het moment van het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van eerste binnenkomst.
De risicoanalyse wordt ook uitgevoerd als de gegevens van de summiere aangifte voor binnenbrengen in overeenstemming met artikel 129 van het wetboek zijn gewijzigd. In dat geval wordt, onverminderd de in de derde alinea van lid 5 van dit artikel neergelegde termijn voor in containers vervoerde goederen die over zee worden gebracht, de risicoanalyse onmiddellijk na ontvangst van de gegevens voltooid, tenzij een risico wordt vastgesteld of een aanvullende risicoanalyse moet worden uitgevoerd.
Artikel 187
Overgangsbepalingen voor risicoanalyse
(Artikel 128 van het wetboek)
Wanneer een vaartuig of luchtvaartuig meer dan één haven of luchthaven aandoet in het douanegebied van de Unie, is het volgende van toepassing, op voorwaarde dat het zich tussen deze havens verplaatst zonder een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Unie aan te doen:
voor alle goederen die door het betreffende vaartuig of luchtvaartuig worden vervoerd, wordt een summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend bij de eerste EU-haven of -luchthaven. De douaneautoriteiten van die haven of luchthaven voeren de risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden uit voor alle door het betreffende vaartuig of luchtvaartuig vervoerde goederen. Er kunnen aanvullende risicoanalyses voor die goederen worden uitgevoerd in de haven of luchthaven waar zij worden gelost;
in het geval van zendingen die een zodanige bedreiging vormen dat een onmiddellijk optreden is vereist, neemt het douanekantoor van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst in de Unie verbodsmaatregelen en geeft het in ieder geval de resultaten van de risicoanalyse door aan de volgende havens of luchthavens;
bij de volgende havens of luchthavens in het douanegebied van de Unie is artikel 145 van het wetboek van toepassing op goederen die in die haven of luchthaven bij de douane worden aangebracht.
Artikel 188
Wijziging en ongeldigmaking van een summiere aangifte bij binnenbrengen
(Artikel 129, lid 1, van het wetboek)
Wanneer verschillende personen verzoeken om een wijziging of een ongeldigmaking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen, mogen elk van deze personen alleen verzoeken om een wijziging of ongeldigmaking van de gegevens die zij zelf hebben ingediend.
Wanneer de wijzigingen of de ongeldigmaking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen worden ingediend door een andere persoon dan de vervoerder, stellen de douaneautoriteiten ook de vervoerder in kennis, op voorwaarde dat de vervoerder heeft gevraagd in kennis te worden gesteld en toegang heeft tot het elektronische systeem zoals bedoeld in artikel 182, lid 1.
HOOFDSTUK 2
Aankomst van goederen
Artikel 189
Uitwijking van een zeeschip of luchtvaartuig dat het douanegebied van de Unie binnenkomt
(Artikel 133 van het wetboek)
De eerste alinea van dit artikel is niet van toepassing wanneer de goederen in overeenstemming met artikel 141 van het wetboek onder de regeling douanevervoer het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht.
Artikel 190
Aanbrengen van goederen bij de douane
(Artikel 139 van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen het gebruik van haven- of luchthavensystemen of andere beschikbare informatiemethoden voor het aanbrengen van goederen bij de douane toestaan.
Artikel 191
Raadplegingsprocedure tussen de douaneautoriteiten voorafgaand aan het verlenen van een vergunning voor opslagruimten voor tijdelijke opslag
(Artikel 22 van het wetboek)
Vóór de afgifte van de vergunning dient de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit toestemming te verkrijgen van de geraadpleegde douaneautoriteiten.
Wanneer de bezwaren binnen deze termijn kenbaar worden gemaakt en er binnen 60 dagen na de datum waarop de ontwerpvergunning was meegedeeld, geen overeenstemming wordt bereikt tussen de geraadpleegde en raadplegende autoriteiten, wordt de vergunning alleen verleend voor het deel van de aanvraag waarop de bezwaren geen betrekking hadden.
Indien de geraadpleegde douaneautoriteiten geen bezwaren uiten binnen de termijn, worden zij geacht hun instemming te hebben gegeven.
Artikel 192
Aangifte tot tijdelijke opslag
(Artikel 145 van het wetboek)
Wanneer een douaneaangifte wordt ingediend vóór de verwachte aanbrenging van de goederen bij de douane in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek, kunnen de douaneautoriteiten deze aangifte als een aangifte tot tijdelijke opslag beschouwen.
Artikel 193
Overbrenging van goederen in tijdelijke opslag
(Artikel 148, lid 5, van het wetboek)
Wanneer de overbrenging plaatsvindt tussen opslagruimten voor tijdelijke opslag die onder de verantwoordelijkheid van verschillende douaneautoriteiten vallen, stelt de houder van de vergunning voor het beheer van de opslagruimten voor tijdelijke opslag vanwaaruit de goederen worden overgebracht:
de douaneautoriteit die belast is met het toezicht op de opslagruimte voor tijdelijke opslag vanwaaruit de goederen zullen worden overgebracht, in kennis van de beoogde overbrenging op de in de vergunning vastgestelde wijze alsook, bij aankomst van de goederen in de opslagruimten voor tijdelijke opslag van bestemming, van de voltooiing van de overbrenging op de in de vergunning vastgestelde wijze;
de houder van de vergunning voor de ruimten waarnaar de goederen zijn overgebracht, ervan in kennis dat de goederen zijn verzonden.
Wanneer de overbrenging plaatsvindt tussen opslagruimten voor tijdelijke opslag die onder de verantwoordelijkheid van verschillende douaneautoriteiten vallen, stelt de houder van de vergunning voor de ruimten waarnaar de goederen worden overgebracht:
de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor deze ruimten, in kennis van de aankomst van de goederen, en
bij aankomst van de goederen in de opslagruimten voor tijdelijke opslag van bestemming, de houder van de vergunning van de opslagruimten voor tijdelijke opslag van vertrek daarvan in kennis.
TITEL V
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS, PLAATSING VAN GOEDEREN ONDER EEN DOUANEREGELING, VERIFICATIE, VRIJGAVE EN VERWIJDERING VAN GOEDEREN
HOOFDSTUK 1
Douanestatus van goederen
Artikel 194
Elektronisch systeem voor het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Voor de uitwisseling en de opslag van informatie over het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen, zoals bedoeld in artikel 199, lid 1, onder b) en c), van deze verordening wordt een elektronisch systeem gebruikt dat is opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek. Voor de uitwisseling van informatie over het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen wordt een op EU-niveau geharmoniseerde interface voor bedrijven gebruikt die in onderling overleg door de Commissie en de lidstaten is ontworpen.
De eerste alinea van dit artikel is van toepassing vanaf de uitroldatum van het DWU Bewijs van Uniestatus-systeem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU.
Artikel 195
Raadpleging van de bij de lijndienst betrokken lidstaten
(Artikel 22 van het wetboek)
Vóór de verlening van een vergunning zoals bedoeld in artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en na te hebben onderzocht of aan de in artikel 120, lid 2, van die gedelegeerde verordening vastgestelde voorwaarden voor de verlening van de vergunning is voldaan, raadpleegt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de douaneautoriteiten van de bij de lijndienst bij toepassing van artikel 119, lid 2, onder b), van die gedelegeerde verordening betrokken lidstaten, alsmede de douaneautoriteiten van andere lidstaten waarvoor de aanvrager aangeeft plannen te hebben voor toekomstige lijndiensten, of voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 120, lid 2, onder b), van die gedelegeerde verordening.
De raadplegingstermijn bedraagt 15 dagen, te rekenen vanaf de datum van de mededeling door de douaneautoriteit die bevoegd is om te beschikken op de voorwaarden en criteria die door de geraadpleegde douaneautoriteiten moeten worden onderzocht.
Artikel 196
Registratie van vaartuigen en havens
(Artikel 22 van het wetboek)
In afwijking van de termijn neergelegd in artikel 10, eerste alinea, van deze verordening, maakt een douaneautoriteit de informatie die aan haar is verstrekt overeenkomstig artikel 121, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 openbaar via het in artikel 10 genoemde systeem, binnen één werkdag nadat deze informatie aan haar is verstrekt.
Tot de datum waarop het systeem DWU Douanebeschikkingen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, wordt de in de eerste alinea bedoelde informatie beschikbaar gesteld via het elektronische informatie- en communicatiesysteem voor lijndiensten.
Deze informatie is toegankelijk voor de autoriteiten die betrokken zijn bij de lijndienst waarvoor vergunning is verleend.
Artikel 197
Onvoorziene omstandigheden tijdens het vervoer in het kader van een lijndienst
(Artikel 155, lid 2, van het wetboek)
Wanneer een vaartuig dat geregistreerd is voor een lijndienst, als gevolg van onvoorziene omstandigheden goederen op zee overlaadt dan wel een haven buiten het douanegebied van de Unie, een haven die geen deel uitmaakt van de lijndienst of een vrije zone in een EU-haven aandoet of daar goederen lost of laadt, brengt de scheepvaartmaatschappij onverwijld de douaneautoriteiten van de volgende EU-havens die worden aangedaan, inclusief de autoriteiten langs de voorgenomen route van dat vaartuig, op de hoogte.
De datum waarop het vaartuig zijn activiteiten in de lijndienst hervat, wordt vooraf aan deze douaneautoriteiten meegedeeld.
Artikel 198
Verificatie van de voorwaarden voor lijndiensten
(Artikel 153 van het wetboek)
Deze autoriteiten treffen de nodige maatregelen. Totdat het systeem DWU Douanebeschikkingen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU is uitgerold, wordt in plaats van het systeem zoals bedoeld in artikel 10 van deze verordening het elektronische informatie- en communicatiesysteem voor lijndiensten gebruikt.
Artikel 199
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
De volgende middelen dienen, naargelang het geval, te worden gebruikt om aan te tonen dat de goederen de douanestatus van Uniegoederen hebben:
de gegevens van de douaneaangifte van goederen die onder de regeling intern douanevervoer zijn geplaatst. In dat geval is artikel 119, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 niet van toepassing;
in artikel 205 van deze verordening bedoelde T2L- of T2LF-gegevens;
het in artikel 206 van deze verordening bedoelde douanemanifest;
de in artikel 211 van deze verordening bedoelde factuur of het vervoersdocument;
het in artikel 213 van deze verordening bedoelde visserijlogboek, de aangifte van aanlanding, de aangifte van overlading en het volgsysteem voor vaartuigen, in voorkomend geval;
de in artikelen 207 tot en met 210 van deze verordening bedoelde bewijsmiddelen;
de in de artikelen 21, 26 en 34 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (16) bedoelde gegevens van de accijnsaangifte;
het in artikel 290 van deze verordening bedoelde etiket.
Wanneer de in lid 1 bedoelde bewijsmiddelen worden gebruikt voor goederen met de douanestatus van Uniegoederen waarbij de verpakking niet de douanestatus van Uniegoederen heeft, bevat dit bewijsmiddel de volgende vermelding:
„N-verpakkingen — [code 98200]”.
Wanneer de in lid 1, onder b), c), en d) bedoelde bewijsmiddelen achteraf zijn afgegeven, bevatten zij de volgende vermelding:
„Achteraf afgegeven — [code 98201]”.
Artikel 200
Visering, registratie en gebruik van bepaalde bewijsmiddelen van de douanestatus van Uniegoederen
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Artikel 201
Visering van een factuur
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Tot de datum waarop het systeem DWU Bewijs van Uniestatus zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, wordt — indien de totale waarde van de Uniegoederen meer dan 15 000 EUR bedraagt — de factuur of het vervoersdocument zoals bedoeld in artikel 199, lid 3 van deze verordening, naar behoren ingevuld en ondertekend door de betrokkene, door het bevoegde douanekantoor geviseerd.
Artikel 202
Visering van T2L- of T2LF-documenten
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Tot de datum waarop het systeem DWU Bewijs van Uniestatus zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, viseert het bevoegde douanekantoor, indien lidstaten hebben bepaald dat er andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken kunnen worden gebruikt, de T2L- of T2LF-documenten en, in voorkomend geval, de gebruikte aanvullende formulieren of ladingslijsten.
Artikel 203
Visering van het scheepvaartmanifest
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Tot de datum waarop het systeem DWU Bewijs van Uniestatus zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, wordt op verzoek van de scheepvaartmaatschappij het door haar naar behoren ingevulde en ondertekende manifest door het bevoegde douanekantoor geviseerd.
Artikel 204
Toestemming „day-after”-manifest
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Tot de datum waarop het systeem DWU Bewijs van Uniestatus zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat het in artikel 199, lid 2, bedoelde manifest aan de hand waarvan de douanestatus van Uniegoederen wordt aangetoond, uiterlijk op de dag na het vertrek van het vaartuig wordt opgesteld. Het manifest dient echter altijd te worden opgesteld vóór de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming.
Artikel 205
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen in de vorm van T2L- of T2LF-gegevens
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Indien het T2L of T2LF uitsluitend wordt gebruikt voor een deel van de goederen bij de eerste aanbrenging ervan, wordt een nieuw bewijs opgesteld voor het resterende deel van de goederen overeenkomstig artikel 200 van deze verordening en artikel 123 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Artikel 206
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen in de vorm van een douanemanifest
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Er kan uitsluitend een MRN aan een dergelijk manifest worden toegewezen wanneer het betrekking heeft op goederen met de douanestatus van Uniegoederen of goederen die op een vaartuig in een EU-haven worden geladen.
Artikel 207
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen op ATA- of TIR-carnets of formulieren 302
(Artikel 6, lid 3, en artikel 153, lid 2, van het wetboek)
In geval van een elektronisch NAVO-formulier 302 of een elektronisch EU-formulier 302 kan de houder van de regeling ook een van deze codes opnemen in de gegevens van het formulier 302. In dat geval verricht het kantoor van vertrek de waarmerking in elektronische vorm.
Artikel 208
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor gemotoriseerde wegvoertuigen
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Artikel 209
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor verpakkingen
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Artikel 210
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor goederen in de bagage van een passagier
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
In geval van goederen in de bagage van een passagier die niet voor commerciële doeleinden zijn bestemd en tijdelijk het douanegebied van de Unie hebben verlaten en opnieuw zijn binnengekomen, wordt de douanestatus van Uniegoederen geacht te zijn bewezen wanneer de passagier aangeeft dat zij de douanestatus van Uniegoederen hebben en er geen twijfel bestaat over de juistheid van de aangifte.
Artikel 211
Het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor goederen waarvan de waarde niet meer dan 15 000 EUR bedraagt
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
In geval van goederen met de douanestatus van Uniegoederen waarvan de waarde niet meer dan 15 000 EUR bedraagt, kan de douanestatus van Uniegoederen worden bewezen door het overleggen van de factuur die of het vervoersdocument dat betrekking heeft op de goederen, op voorwaarde dat deze factuur of dit vervoersdocument alleen betrekking heeft op goederen die de douanestatus van Uniegoederen hebben.
Artikel 212
Verificatie van bewijsmiddelen en administratieve bijstand
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
De douaneautoriteiten van de lidstaten verlenen elkaar bijstand bij het controleren van de echtheid en de juistheid van de in artikel 199 van deze verordening bedoelde bewijsmiddelen en bij het verifiëren of de informatie en documenten die overeenkomstig het bepaalde in deze titel en de artikelen 123 tot en met 133 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 zijn verstrekt, juist zijn en of de procedures die zijn aangewend om de douanestatus van de Uniegoederen aan te tonen, correct zijn toegepast.
Artikel 213
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor producten van de zeevisserij en uit deze producten verkregen goederen
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Wanneer producten en goederen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder d) en e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 overeenkomstig artikel 129 van deze gedelegeerde verordening het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de douanestatus van Uniegoederen bewezen door het overleggen van een visserijlogboek, de aangifte van aanlanding, de aangifte van overlading en het volgsysteem voor vaartuigen, naargelang het geval, zoals vereist in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (17).
Desalniettemin kan de douaneautoriteit die verantwoordelijk is voor de EU-haven van lossing waarnaar deze producten en goederen rechtstreeks worden vervoerd door het EU-vissersvaartuig waarmee de producten zijn gevangen en dat, indien van toepassing, de producten heeft verwerkt, de douanestatus van Uniegoederen in een van de volgende gevallen bewezen achten:
er bestaat geen twijfel over de status van de producten en/of goederen;
het vissersvaartuig heeft een totale lengte van minder dan 10 meter.
Artikel 214
Producten van de zeevisserij en uit deze producten verkregen goederen die zijn overgeladen en vervoerd via een land of gebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Artikel 215
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor producten van de zeevisserij en andere producten, gewonnen of gevangen binnen het douanegebied van de Unie door schepen die de vlag van een derde land voeren
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Voor producten van de zeevisserij en andere producten, gewonnen of gevangen binnen het douanegebied van de Unie door schepen die de vlag van een derde land voeren, dient het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen te worden geleverd met behulp van het visserijlogboek of een van de andere in artikel 199 van deze verordening bedoelde middelen.
HOOFDSTUK 2
Plaatsing van goederen onder een douaneregeling
Artikel 216
Elektronisch systeem voor het plaatsen van goederen onder een douaneregeling
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Voor de verwerking en uitwisseling van informatie in verband met het plaatsen van goederen onder een douaneregeling wordt een elektronisch systeem gebruikt dat overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek voor deze doeleinden is opgezet.
De eerste alinea van dit artikel is van toepassing met ingang van de respectieve datums waarop de upgrade van de nationale invoersystemen plaatsvindt en de systemen DWU Bijzondere regelingen en DWU AES zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU worden uitgerold.
Artikel 217
Afgifte van ontvangst voor mondelinge aangiften
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
Wanneer een douaneaangifte mondeling wordt gedaan in overeenstemming met artikel 135 of 137 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 voor goederen die aan rechten bij invoer of uitvoer of andere heffingen zijn onderworpen, geven de douaneautoriteiten een ontvangstbewijs af aan de betrokkene tegen betaling van het voor dat recht of die heffingen verschuldigde bedrag.
Dit ontvangstbewijs bevat ten minste de volgende gegevens:
een omschrijving van de goederen die voldoende nauwkeurig is om de goederen te kunnen identificeren;
de factuurwaarde of, indien deze niet beschikbaar is, de hoeveelheid van de goederen;
het bedrag van de rechten en andere geïnde heffingen;
de datum waarop het is afgegeven;
de naam van de autoriteit die het heeft afgegeven.
Artikel 218
Douaneformaliteiten die geacht worden te zijn verricht door een handeling als bedoeld in artikel 141, leden 1, 2, 4, 4 bis, 5, 6, 7 en 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446
(Artikel 6, lid 3, onder a), artikel 139, artikel 158, lid 2, artikel 172, artikel 194, en artikel 267 van het wetboek)
Voor de toepassing van de artikelen 138, 139 en 140 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 worden de volgende douaneformaliteiten, naargelang het geval, geacht te zijn verricht door een handeling als bedoeld in artikel 141, leden 1, 2, 4, 4 bis, 5, 6, 7 en 8, van die gedelegeerde verordening:
het vervoer van de goederen in overeenstemming met artikel 135 van het wetboek en het aanbrengen van de goederen bij de douane in overeenstemming met artikel 139 van het wetboek;
het aanbrengen van de goederen bij de douane in overeenstemming met artikel 267 van het wetboek;
het aanvaarden van de douaneaangifte door de douaneautoriteiten in overeenstemming met artikel 172 van het wetboek;
het vrijgeven van de goederen door de douaneautoriteiten in overeenstemming met artikel 194 van het wetboek.
Artikel 219
Gevallen waarin een douaneaangifte niet geacht wordt te zijn ingediend door een handeling als bedoeld in artikel 141 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446
(Artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 158, lid 2, van het wetboek)
Wanneer bij een controle blijkt dat een handeling als bedoeld in artikel 141 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 is verricht zonder dat de inkomende of vertrekkende goederen goederen zijn als bedoeld in de artikelen 138, 139 en 140 van die gedelegeerde verordening, wordt de douaneaangifte voor die goederen geacht niet te zijn ingediend.
Artikel 220
Overgangsbepalingen voor goederen in postzendingen
(Artikel 158, lid 2, en de artikelen 172 en 194 van het wetboek)
De goederen die niet aan de geadresseerde ter beschikking zijn gesteld, worden geacht in tijdelijke opslag te zijn totdat zij worden vernietigd, wederuitgevoerd of anderszins verwijderd in overeenstemming met artikel 198 van het wetboek.
Artikel 220 bis
Procedureregels voor het gebruik van het NAVO-formulier 302 voor andere douaneregelingen dan douanevervoer
(Artikel 6, lid 3, en artikel 158, lid 2, van het wetboek)
Het douanekantoor dat is aangewezen door de lidstaat waar de militaire activiteit op het douanegebied van de Unie aanvangt, voorziet de NAVO-strijdkrachten op zijn grondgebied van NAVO-formulieren 302 die:
vooraf zijn gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van een ambtenaar van dat kantoor;
zijn voorzien van een serienummer;
voorzien zijn van het volledige adres van dat aangewezen douanekantoor op het terugzendingsexemplaar van het NAVO-formulier 302.
Op het tijdstip van verzending van de goederen:
dienen de NAVO-strijdkrachten de gegevens van het NAVO-formulier 302 elektronisch in bij het aangewezen douanekantoor;
verklaren zij op het NAVO-formulier 302 dat de goederen onder hun toezicht worden vervoerd en waarmerken zij deze verklaring met hun handtekening, stempel en datum.
De andere exemplaren van het NAVO-formulier 302 begeleiden de zending naar de NAVO-strijdkrachten van bestemming, die deze bij aankomst van de goederen stempelen en ondertekenen.
Op het moment van aankomst van de goederen worden twee exemplaren van het formulier gegeven aan het douanekantoor dat is aangewezen als verantwoordelijk voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten van bestemming.
Het aangewezen douanekantoor behoudt één exemplaar en stuurt het tweede exemplaar terug aan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten die de goederen verzenden of voor rekening waarvan de goederen worden verzonden.
Artikel 220 ter
Procedureregels voor het gebruik van het EU-formulier 302 voor andere douaneregelingen dan douanevervoer
(Artikel 6, lid 3, en artikel 158, lid 2, van het wetboek)
Het douanekantoor dat is aangewezen door de lidstaat waar de militaire activiteit op het douanegebied van de Unie aanvangt, voorziet de strijdkrachten van een lidstaat op zijn grondgebied van EU-formulieren 302 die:
vooraf zijn gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van een ambtenaar van dat kantoor;
zijn voorzien van een serienummer;
voorzien zijn van het volledige adres van dat aangewezen douanekantoor op het terugzendingsexemplaar van het EU-formulier 302.
Op het tijdstip van verzending van de goederen:
dienen de strijdkrachten van de lidstaten de gegevens van het EU-formulier 302 elektronisch in bij het aangewezen douanekantoor;
verklaren zij op het EU-formulier 302 dat de goederen onder hun toezicht worden vervoerd en waarmerken zij deze verklaring met hun handtekening, stempel en datum.
De andere exemplaren van het EU-formulier 302 begeleiden de zending naar de strijdkrachten van de lidstaat van bestemming, die deze bij aankomst van de goederen stempelen en ondertekenen.
Op het moment van aankomst van de goederen worden twee exemplaren van het formulier gegeven aan het douanekantoor dat is aangewezen als verantwoordelijk voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de strijdkrachten van de lidstaat van bestemming.
Het aangewezen douanekantoor behoudt één exemplaar en stuurt het tweede exemplaar terug aan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de strijdkrachten van de lidstaat die de goederen verzendt of voor rekening waarvan de goederen worden verzonden.
Artikel 221
Bevoegd douanekantoor voor het plaatsen van goederen onder een douaneregeling
(Artikel 159 van het wetboek)
De volgende douanekantoren zijn bevoegd om goederen onder de regeling uitvoer te plaatsen:
het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de exporteur is gevestigd;
het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen voor uitvoer worden verpakt of geladen;
een ander douanekantoor in de betrokken lidstaat dat om administratieve redenen bevoegd is voor de handelingen in kwestie.
Wanneer de waarde van de goederen niet hoger is dan 3 000 EUR per zending en per aangever en de goederen niet aan verboden of beperkingen zijn onderworpen, is naast de in de eerste alinea bedoelde douanekantoren ook het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van uitgang van de goederen uit het douanegebied van de Unie, bevoegd om goederen onder de regeling uitvoer te plaatsen.
Wanneer sprake is van onderaanneming, is behalve de in de eerste en tweede alinea bedoelde douanekantoren ook het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de onderaannemer is gevestigd, bevoegd om de goederen onder de regeling uitvoer te plaatsen.
Wanneer de omstandigheden van een individueel geval dit rechtvaardigen, is ook een ander douanekantoor dat beter is gesitueerd om de goederen bij de douane aan te brengen, bevoegd om de goederen onder de regeling uitvoer te plaatsen.
De douaneautoriteit in elke lidstaat wijst het douanekantoor (of de douanekantoren) aan dat (die) verantwoordelijk is (zijn) voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot goederen die onder dekking van het EU-formulier 302 in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt.
Artikel 222
Artikelen
(Artikel 162 van het wetboek)
Tenzij specifieke goederen die deel uitmaken van een zending aan verschillende maatregelen zijn onderworpen, worden goederen die deel uitmaken van een zending voor de toepassing van lid 1 beschouwd als één artikel wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
zij moeten worden ingedeeld onder een enkele tariefonderverdeling;
zij zijn onderworpen aan een aanvraag voor vereenvoudiging in overeenstemming met artikel 177 van het wetboek.
Artikel 223
Beheer van tariefcontingenten in vereenvoudigde douaneaangiften
(Artikel 166 van het wetboek)
Artikel 224
Bewijsstukken voor vereenvoudigde aangiften
(Artikel 166 van het wetboek)
Wanneer goederen op basis van een vereenvoudigde aangifte onder een douaneregeling zijn geplaatst, worden de bewijsstukken als bedoeld in artikel 163, lid 2, van het wetboek, vóór vrijgave van de goederen aan de douaneautoriteiten verstrekt.
Artikel 225
Aanvullende aangifte
(Artikel 167, lid 4, van het wetboek)
In het geval van inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182 van het wetboek, wanneer de aanvullende aangifte een algemeen, periodiek of samenvattend karakter heeft en de marktdeelnemer gerechtigd is zelf het verschuldigde bedrag aan invoer- en uitvoerrechten te bepalen, kan deze vergunninghouder de aanvullende aangifte indienen of kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de aanvullende aangiften beschikbaar zijn via rechtstreekse elektronische toegang tot het systeem van de vergunninghouder.
Artikel 226
Masterreferentienummer (MRN)
(Artikel 172 van het wetboek)
Behalve in de gevallen waarin een douaneaangifte mondeling wordt gedaan dan wel via een handeling die wordt geacht een douaneaangifte te vormen, of indien de douaneaangifte geschiedt in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever in overeenstemming met artikel 182 van het wetboek, stellen de douaneautoriteiten de aangever in kennis van de aanvaarding van de douaneaangifte en verstrekken zij hem een MRN voor deze aangifte en de datum van aanvaarding ervan.
Dit artikel is niet van toepassing tot de datums waarop de uitrol van de systemen AES en NCTS respectievelijk de upgrade van de nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU heeft plaatsgevonden.
Artikel 227
Vóór de aanbrenging van de goederen ingediende douaneaangifte
Wanneer de douaneaangifte wordt ingediend overeenkomstig artikel 171 van het wetboek, verwerken de douaneautoriteiten de verstrekte gegevens vóór de aanbrenging van de goederen, met name met het oog op risicoanalyse.
Artikel 228
Goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen en onder een enkele onderverdeling worden aangegeven
(Artikel 177, lid 1, van het wetboek)
Het recht dat wordt aangerekend op de gehele zending, wordt gebaseerd op de tariefonderverdeling die is onderworpen aan het hoogste tarief van het ad-valoremrecht dat voortvloeit uit de omzetting als bedoeld in de eerste alinea.
Het recht dat wordt berekend over de gehele zending, wordt gebaseerd op de tariefonderverdeling is wordt onderworpen aan het hoogste tarief van het ad-valoremrecht, inclusief het ad-valoremrecht dat voortvloeit uit de omzetting als bedoeld in de eerste alinea.
Artikel 229
Raadplegingsprocedure tussen douaneautoriteiten in het geval van vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking
(Artikel 22 van het wetboek)
Uiterlijk 45 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag stelt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de andere betrokken douaneautoriteiten in kennis van:
de aanvraag en de ontwerpvergunning, inclusief de termijnen als bedoeld in artikel 231, leden 5 en 6, van deze verordening;
in voorkomend geval, een controleprogramma met vermelding van de specifieke controles die door de verschillende betrokken douaneautoriteiten moeten worden uitgevoerd als de vergunning eenmaal is verleend;
andere relevante informatie die noodzakelijk wordt geacht door de betrokken douaneautoriteiten.
Wanneer er bezwaren worden geuit en er binnen 90 dagen na de datum waarop kennis is gegeven van de ontwerpvergunning geen overeenstemming is bereikt, wordt de vergunning niet verleend voor de delen waarop de bezwaren betrekking hadden. Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteiten geen bezwaren uiten binnen de voorgeschreven termijn, worden zij geacht hun instemming te hebben gegeven.
In afwijking van de tweede alinea van lid 3 van dit artikel kan de daarin genoemde termijn door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit met 30 dagen worden verlengd.
5. In afwijking van lid 2, onder b), van dit artikel wordt altijd kennis gegeven van het daarin genoemde controleprogramma tot de datum waarop het systeem DWU Douanebeschikkingen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold.
Artikel 230
Verificatie van de vergunning
(Artikel 23, lid 5, van het wetboek)
Artikel 231
Douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot gecentraliseerde vrijmaking
(Artikel 179, lid 4, van het wetboek)
De houder van de vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking brengt de goederen aan bij het bevoegde douanekantoor dat in deze vergunning is vermeld door een van de volgende zaken in te dienen bij het controlekantoor:
een standaard douaneaangifte als bedoeld in artikel 162 van het wetboek;
een vereenvoudigde douaneaangifte als bedoeld in artikel 166 van het wetboek;
een kennisgeving van aanbrenging als bedoeld in artikel 234, lid 1, onder a), van deze verordening.
Wanneer het controlekantoor de douaneaangifte heeft aanvaard of de in lid 1, onder c), bedoelde kennisgeving heeft ontvangen:
verricht het de passende controles om de douaneaangifte of de kennisgeving van aanbrenging te verifiëren;
zendt het de douaneaangifte of de kennisgeving en de resultaten van de risicoanalyse onmiddellijk aan het douanekantoor van aanbrenging;
deelt het een van de volgende zaken mee aan het douanekantoor van aanbrenging:
dat de goederen voor de betreffende douaneregeling kunnen worden vrijgegeven;
dat douanecontroles vereist zijn in overeenstemming met artikel 179, lid 3, onder c), van het wetboek.
Voor goederen waarvoor een vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking geldt, dient de vergunninghouder of de aangever in afwijking van lid 1 van dit artikel, tot de datums waarop respectievelijk de systemen CCI en AES zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU worden uitgerold:
de goederen aan te brengen op de plaatsen die in de vergunning zijn vastgesteld en overeenkomstig artikel 139 van het wetboek door de douaneautoriteiten zijn aangewezen of goedgekeurd, tenzij overeenkomstig artikel 182, lid 3, van het wetboek ontheffing is verleend van de verplichting om de goederen aan te brengen, en
een douaneaangifte in te dienen of de goederen in zijn administratie in te schrijven bij het in de vergunning vermelde douanekantoor.
Artikel 232
Gecentraliseerde vrijmaking waarbij meer dan één douaneautoriteit betrokken is
(Artikel 179 van het wetboek)
Het controlekantoor zendt het volgende naar het douanekantoor van aanbrenging:
elke wijziging of ongeldigmaking van de standaard douaneaangifte die zich heeft voorgedaan na de vrijgave van de goederen;
wanneer een aanvullende aangifte is ingediend, deze aangifte en elke wijziging of ongeldigmaking daarvan.
Artikel 233
Controleprogramma
(Artikel 23, lid 5, van het wetboek)
Artikel 234
Verplichtingen van de vergunninghouder die een douaneaangifte indient in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever
(Artikel 182, lid 1, van het wetboek)
De vergunninghouder die een douaneaangifte indient in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever:
brengt de goederen aan bij de douane, behalve wanneer artikel 182, lid 3, van het wetboek van toepassing is, en vermeldt de datum van de kennisgeving van aanbrenging in de administratie;
vermeldt ten minste de gegevens van een vereenvoudigde douaneaangifte en alle bewijsstukken in de administratie;
stelt op verzoek van het controlekantoor de gegevens van de in de administratie opgenomen douaneaangifte en eventuele bewijsstukken beschikbaar, tenzij de douaneautoriteiten toestaan dat de aangever rechtstreekse elektronische toegang tot die informatie in zijn administratie verschaft;
stelt aan het controlekantoor informatie beschikbaar over goederen die aan verboden en beperkingen zijn onderworpen;
voorziet het controlekantoor van bewijsstukken zoals bedoeld in artikel 163, lid 2, van het wetboek voordat de aangegeven goederen kunnen worden vrijgegeven;
zorgt ervoor, wanneer de ontheffing zoals bedoeld in artikel 182, lid 3, van het wetboek van toepassing is, dat de houder van de vergunning voor het beheer van de opslagruimten voor tijdelijke opslag over de noodzakelijke informatie beschikt om de beëindiging van de tijdelijke opslag te bewijzen;
dient de aanvullende aangifte in bij het controlekantoor op de wijze en binnen de termijn vastgesteld in de vergunning, tenzij ontheffing van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte is verleend in overeenstemming met artikel 167, lid 2, van het wetboek.
De vergunning om een douaneaangifte in te dienen in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever is niet van toepassing op de volgende aangiften:
douaneaangiften bestaande uit een aanvraag voor een vergunning voor een bijzondere regeling in overeenstemming met artikel 163 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;
douaneaangiften die zijn ingediend in plaats van een summiere aangifte bij binnenbrengen in overeenstemming met artikel 130, lid 1, van het wetboek.
Wanneer het toezichthoudende douanekantoor overeenkomstig artikel 182, lid 3, derde alinea, van het wetboek verzoekt om goederen bij de douane aan te brengen omdat de douaneautoriteiten hebben vastgesteld dat er sprake is van een nieuw ernstig financieel risico of een andere specifieke situatie in verband met een vergunning voor het indienen van een douaneaangifte in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever met ontheffing van de verplichting om de goederen aan te brengen, stelt het toezichthoudende douanekantoor de houder van een dergelijke vergunning in kennis van:
de specifieke termijn waarbinnen de goederen waarop deze situaties van toepassing zijn, bij de douane moeten worden aangebracht;
de verplichting om de datum van kennisgeving van aanbrenging in de administratie te vermelden; en
de verplichting om te voldoen aan lid 1, onder b) tot en met e), en g).
In deze situaties worden de goederen vrijgegeven overeenkomstig artikel 194 van het wetboek.
Artikel 235
Vrijgave van de goederen wanneer een douaneaangifte is ingediend in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever
(Artikel 182 van het wetboek)
Artikel 236
Tariefcontingent
(Artikel 182 van het wetboek)
Artikel 237
Vaststelling van het bedrag aan verschuldigde invoer- of uitvoerrechten
(Artikel 185, lid 1, van het wetboek)
HOOFDSTUK 3
Artikel 238
Plaats en tijdstip van onderzoek van de goederen
(Artikel 189 van het wetboek)
Wanneer het bevoegde douanekantoor heeft besloten de goederen aan een onderzoek te onderwerpen in overeenstemming met artikel 188, onder c), van het wetboek, of monsters te nemen in overeenstemming met artikel 188, onder d), van het wetboek, wijst het hiervoor het tijdstip en de plaats aan en stelt het de aangever hiervan in kennis.
Op verzoek van de aangever kan het bevoegde douanekantoor een andere plaats aanwijzen dan een douanekantoor of een tijdstip buiten de officiële openingstijden van dat douanekantoor.
Artikel 239
Onderzoek van de goederen
(Artikelen 189 en 190 van het wetboek)
Wanneer de aangever bij het verstrijken van de termijn niet heeft voldaan aan de vereisten van de douaneautoriteiten, gaan de douaneautoriteiten over tot het onderzoek van de goederen voor risico en op kosten van de aangever. Indien nodig kunnen de douaneautoriteiten een beroep doen op de diensten van een deskundige die is aangewezen in overeenstemming met het recht van de betrokken lidstaat, voor zover er geen bepalingen in de Uniewetgeving gelden.
Artikel 240
Monsterneming
(Artikelen 189 en 190 van het wetboek)
Wanneer de aangever bij het verstrijken van de termijn niet heeft voldaan aan de vereisten van de douaneautoriteiten, gaan de douaneautoriteiten over tot het nemen van de monsters voor risico en op kosten van de aangever.
Artikel 241
Onderzoek van monsters
(Artikelen 189 en 190 van het wetboek)
Artikel 242
Teruggave of verwijdering van de genomen monsters
(Artikelen 189 en 190 van het wetboek)
De genomen monsters worden teruggegeven aan de aangever op diens verzoek, behalve in de volgende gevallen:
wanneer de monsters door de analyse of het onderzoek vernietigd zijn;
wanneer de monsters door de douaneautoriteiten moeten worden bewaard ten behoeve van een van de volgende zaken:
verder onderzoek;
beroeps- of rechtsprocedures.
Artikel 243
Resultaten van de verificatie van de douaneaangifte en van het onderzoek van de goederen
(Artikel 191 van het wetboek)
Wanneer slechts een gedeelte van de goederen is onderzocht, worden de onderzochte goederen geregistreerd.
Wanneer de aangever afwezig was, wordt zijn afwezigheid genoteerd.
Wanneer de resultaten van de verificatie van de douaneaangifte niet in overeenstemming zijn met gegevens in de aangifte, stellen de douaneautoriteiten vast en registreren zij met welke gegevens rekening moet worden gehouden met het oog op het volgende:
de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen op de goederen;
de berekening van restituties of andere bedragen of financiële voordelen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
de toepassing van andere bepalingen van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst.
Artikel 244
Zekerheidstelling
(Artikel 191 van het wetboek)
Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de verificatie van de douaneaangifte kan leiden tot een hoger bedrag aan invoer- of uitvoerrechten of andere verschuldigde heffingen dan het bedrag dat voortvloeit uit de gegevens van de douaneaangifte, kunnen de goederen pas worden vrijgegeven bij een zekerheidstelling die het verschil dekt tussen het bedrag van de douaneaangifte en het bedrag dat uiteindelijk verschuldigd kan zijn.
De aangever heeft echter de mogelijkheid om in plaats van het stellen van deze zekerheid te verzoeken om de onmiddellijke mededeling van de douaneschuld die uiteindelijk op de betrokken goederen van toepassing kan zijn.
Artikel 245
Vrijgave van de goederen na verificatie
(Artikel 191 en artikel 194, lid 1, van het wetboek)
Artikel 246
Registratie en kennisgeving van de vrijgave van de goederen
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
De douaneautoriteiten stellen de aangever van de vrijgave van de goederen in kennis en vermelden de vrijgave van de goederen voor de betrokken douaneregeling, waarbij ten minste de referentie van de douaneaangifte of de kennisgeving en de datum van vrijgave van de goederen wordt vermeld.
Artikel 247
Niet vrijgegeven goederen
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
Hoofdstuk 4
Verwijdering van goederen
Artikel 248
Vernietiging van goederen
(Artikel 197 van het wetboek)
De douaneautoriteiten stellen de soort en de hoeveelheid van de na vernietiging van de goederen overblijvende resten en afvallen vast om douanerechten en andere heffingen te bepalen die van toepassing zijn op die resten en afvallen wanneer zij onder een douaneregeling zijn geplaatst of zijn wederuitgevoerd.
Artikel 249
Afstand van goederen
(Artikel 199 van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen een verzoek om goederen aan de staat af te staan in overeenstemming met artikel 199 van het wetboek weigeren wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
de goederen kunnen niet worden verkocht in het douanegebied van de Unie of de kosten voor deze verkoop zouden onevenredig zijn ten opzichte van de waarde van de goederen;
de goederen moeten worden vernietigd.
Artikel 250
Verkoop van goederen en andere door de douaneautoriteiten genomen maatregelen
(Artikel 198, lid 1, van het wetboek)
TITEL VI
IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN
HOOFDSTUK 1
In het vrije verkeer brengen
Artikel 251
Weegcertificaten voor bananen
(Artikel 163, lid 1, van het wetboek)
In afwijking van lid 2 kunnen de douaneautoriteiten op verzoek van de aangever overeenkomstig ►M1 artikel 166 van het wetboek ◄ besluiten om zendingen verse bananen in het vrije verkeer te brengen met gebruikmaking van een voorlopige aangifte van het gewicht onder de volgende voorwaarden:
de vergunning verplicht de importeur de bananen in ongewijzigde staat vanuit dezelfde zending naar de in de vereenvoudigde aangifte bedoelde aangewezen erkende wegers te vervoeren, waar het juiste gewicht en de juiste waarde worden vastgesteld;
de aangever draagt de verantwoordelijkheid om het weegcertificaat binnen 10 kalenderdagen nadat de vereenvoudigde aangifte is aanvaard bij het douanekantoor in te dienen waar het in het vrije verkeer brengen plaatsvindt;
de aangever stelt een zekerheid zoals bedoeld in artikel 195, lid 1, van het wetboek.
Het voorlopige gewicht kan worden afgeleid uit een eerder weegcertificaat voor bananen van hetzelfde type en dezelfde oorsprong.
Artikel 252
Controle van de weging van verse bananen
(Artikel 188 van het wetboek)
De douanekantoren controleren tenminste 5 % van het totale aantal weegcertificaten dat elk jaar is overgelegd, hetzij door aanwezigheid bij de weging van representatieve steekproeven van de bananen door de marktdeelnemer die gerechtigd is om weegcertificaten voor bananen op te stellen, hetzij door eigen weging van deze steekproeven, overeenkomstig de in de punten 1, 2 en 3, van bijlage 61-03 bedoelde procedure.
HOOFDSTUK 2
Vrijstelling van invoerrechten
Artikel 253
Verplichte informatie
(Artikel 203, lid 6, van het wetboek)
De in lid 1 bedoelde informatie kan op een van de volgende manieren worden verstrekt:
toegang tot de relevante gegevens van de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer op basis waarvan de terugkerende goederen oorspronkelijk uit het douanegebied van de Unie werden uitgevoerd of wederuitgevoerd;
een door het bevoegde douanekantoor gewaarmerkte afdruk van de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer op basis waarvan de terugkerende goederen oorspronkelijk uit het douanegebied van de Unie werden uitgevoerd of wederuitgevoerd;
een door het bevoegde douanekantoor afgegeven document met de relevante gegevens van deze douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer;
een door de douaneautoriteiten afgegeven document waarin wordt verklaard dat de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten zijn vervuld (inlichtingenblad INF 3).
Artikel 254
Goederen die bij uitvoer in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
(Artikel 203, lid 6, van het wetboek)
Een aangifte voor het vrije verkeer van terugkerende goederen waarvoor bij de uitvoer mogelijkerwijs formaliteiten zijn vervuld met het oog op het verkrijgen van restituties of andere bedragen die zijn ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moeten vergezeld gaan van de in artikel 253 van deze verordening bedoelde documenten en van een certificaat dat is opgesteld door de autoriteiten die in de lidstaat van uitvoer bevoegd zijn voor de toekenning van dergelijke restituties of bedragen.
Wanneer de douaneautoriteiten van het douanekantoor waar de goederen voor vrij verkeer zijn aangegeven, informatie bezitten waaruit blijkt dat er geen restitutie of ander bedrag in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is toegekend en ook later niet zal worden toegekend, is het certificaat niet vereist.
Artikel 255
Afgifte inlichtingenblad INF 3
(Artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 203, lid 6, van het wetboek)
Wanneer het mogelijk is dat de uitgevoerde goederen naar het douanegebied van de Unie zullen terugkeren via verschillende douanekantoren, kan de exporteur verzoeken om meerdere inlichtingenbladen INF3, waarbij elk blad betrekking heeft op een deel van de totale hoeveelheid van de uitgevoerde goederen.
De afgifte van het duplicaat wordt door het douanekantoor van uitvoer aangetekend op de kopie van het inlichtingenblad INF 3 dat dit kantoor bezit.
Artikel 256
Communicatie tussen autoriteiten
(Artikel 203, lid 6, van het wetboek)
Op verzoek van het douanekantoor waar de terugkerende goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven, deelt het douanekantoor van uitvoer alle tot zijn beschikking staande informatie mee waaruit blijkt dat de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten voor deze goederen zijn vervuld.
Artikel 257
Vrijstelling van invoerrechten
(Artikel 208, lid 2, van het wetboek)
Het bewijs dat aan de voorwaarden van artikel 208, lid 1, van het wetboek is voldaan, kan worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 213, 214 en 215, van deze verordening en de artikelen 130, 131, 132 en 133, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, naargelang het geval.
TITEL VII
BIJZONDERE REGELINGEN
HOOFDSTUK 1
Algemene bepalingen
Artikel 258
Document ter staving van een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer
(Artikel 22, lid 2, van het wetboek)
Wanneer een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer is gebaseerd op een mondelinge douaneaangifte, legt de aangever het in artikel 165 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 bedoelde document ter staving in tweevoud over: één exemplaar wordt door de douaneautoriteiten geviseerd en aan de houder van de vergunning gegeven.
Artikel 259
Toets op de economische voorwaarden
(Artikel 28, lid 1, onder a), en artikel 211, lid 6, van het wetboek)
In de conclusies aangaande de toets op de economische voorwaarden kan worden gespecificeerd dat het onderzochte geval uniek is en daarom niet als een precedent kan dienen voor andere aanvragen of vergunningen.
Artikel 260
Raadplegingsprocedure tussen douaneautoriteiten
(Artikel 22 van het wetboek)
Wanneer er binnen deze termijn bezwaren worden geuit en er binnen 60 dagen na de datum waarop de ontwerpvergunning is meegedeeld geen overeenstemming is bereikt, wordt de vergunning niet verleend ten aanzien van die elementen waarop de bezwaren betrekking hadden.
Artikel 261
Gevallen waarin de raadplegingsprocedure niet is vereist
(Artikel 22 van het wetboek)
In de volgende gevallen geeft de bevoegde douaneautoriteit een beschikking op een aanvraag af zonder raadpleging van de andere betrokken douaneautoriteiten zoals bedoeld in artikel 260 van deze verordening:
een vergunning waarbij meer dan één lidstaat betrokken is, wordt:
vernieuwd,
gering gewijzigd,
geannuleerd,
geschorst,
ingetrokken;
twee of meer van de betrokken lidstaten hebben hierover overeenstemming bereikt;
de enige activiteit waarbij verschillende lidstaten betrokken zijn, is een handeling waarbij het douanekantoor van plaatsing en het douanekantoor van aanzuivering niet dezelfde zijn;
een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer waarbij meer dan één lidstaat is betrokken, is gedaan op basis van een douaneaangifte op het standaardformulier.
In dergelijke gevallen stelt de douaneautoriteit die de beschikking heeft gegeven de gegevens van de vergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten ter beschikking.
In de volgende gevallen geeft de bevoegde douaneautoriteit een beschikking op een aanvraag af zonder raadpleging van de andere betrokken douaneautoriteiten zoals bedoeld in artikel 260 van deze verordening en zonder de gegevens van de vergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten ter beschikking te stellen in overeenstemming met lid 1:
wanneer een ATA- of CPD-carnet wordt gebruikt;
wanneer een vergunning voor tijdelijke invoer wordt verleend door vrijgave van de goederen voor de desbetreffende douaneregeling in overeenstemming met artikel 262 van deze verordening;
wanneer twee of meer van de betrokken lidstaten hierover overeenstemming hebben bereikt;
wanneer de enige activiteit waarbij verschillende lidstaten zijn betrokken, uit de overbrenging van goederen bestaat.
Artikel 262
Vergunning in de vorm van vrijgave van goederen
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
Wanneer een aanvraag voor een vergunning is ingediend op basis van een douaneaangifte in overeenstemming met artikel 163, lid 1, of lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, wordt de vergunning verleend door vrijgave van de goederen voor de desbetreffende douaneregeling.
Artikel 263
Bij een ander douanekantoor ingediende douaneaangifte
(Artikel 159, lid 3, van het wetboek)
De bevoegde autoriteit kan in uitzonderlijke gevallen toestaan dat de douaneaangifte wordt ingediend bij een douanekantoor dat niet in de vergunning is vermeld. In dat geval stelt de bevoegde douaneautoriteit het controlekantoor hiervan onverwijld in kennis.
Artikel 264
Aanzuivering van een bijzondere regeling
(Artikel 215 van het wetboek)
Wanneer de houder van de regeling geen bewijs over kan leggen dat aanvaardbaar is voor de douaneautoriteiten, wordt de hoeveelheid goederen die is vernietigd of verloren is gegaan vastgesteld door vergelijking met de hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen van dezelfde soort ten tijde van de vernietiging of het verlies.
Artikel 265
Aanzuiveringsafrekening
(Artikel 215 van het wetboek)
Het controlekantoor kan het door de vergunninghouder vastgestelde verschuldigde bedrag aan invoerrechten aanvaarden.
Artikel 266
Overdracht van rechten en plichten
(Artikel 218 van het wetboek)
De bevoegde douaneautoriteit beslist of een overdracht van rechten en plichten zoals bedoeld in artikel 218 van het wetboek kan plaatsvinden. Indien een dergelijke overdracht kan plaatsvinden, stelt de bevoegde douaneautoriteit de voorwaarden vast waaronder de overdracht is toegestaan.
Artikel 267
Verkeer van goederen onder een bijzondere regeling
(Artikel 219 van het wetboek)
Artikel 268
Formaliteiten voor het gebruik van equivalente goederen
(Artikel 223 van het wetboek)
Wanneer het onmogelijk is of slechts tegen buitensporige kosten mogelijk zou zijn om elk soort goederen te allen tijde vast te stellen, wordt in de boekhouding onderscheid gemaakt naar het soort goederen, de douanestatus en, indien van toepassing, de oorsprong van de goederen.
In de volgende gevallen staan de goederen die door equivalente goederen zijn vervangen, in het geval van bijzondere bestemming niet langer onder douanetoezicht:
de equivalente goederen zijn gebruikt voor de doeleinden die zijn vastgesteld voor de toepassing van de vrijstelling of het verlaagde recht;
de equivalente goederen worden uitgevoerd, vernietigd of afgestaan aan de staat;
de equivalente goederen zijn gebruikt voor andere doeleinden dan die welke zijn vastgesteld voor de toepassing van de vrijstelling of het verlaagde recht, en de toepasselijke invoerrechten zijn betaald.
Artikel 269
Status van equivalente goederen
(Artikel 223 van het wetboek)
Wanneer de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen echter op de markt worden gebracht voordat de regeling is aangezuiverd, verandert de status ervan op het tijdstip dat zij op de markt worden gebracht. Wanneer wordt verwacht dat de equivalente goederen niet beschikbaar zullen zijn op het tijdstip waarop de goederen op de markt worden gebracht, kunnen de douaneautoriteiten op verzoek van de houder van de regeling bij wijze van uitzondering toestaan dat de equivalente goederen binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn op een later tijdstip beschikbaar zullen zijn.
Wanneer de in te voeren goederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst, worden zij tegelijkertijd Uniegoederen.
Artikel 270
Elektronisch systeem voor elektronische ATA-carnets
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Een elektronisch informatie- en communicatiesysteem (eATA Carnet System), opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek, wordt gebruikt voor de verwerking, uitwisseling en opslag van informatie over elektronische ATA-carnets die op basis van artikel 21a van de overeenkomst van Istanbul zijn afgegeven. Informatie via dit systeem wordt onmiddellijk door de bevoegde douaneautoriteiten ter beschikking gesteld.
Artikel 271
Elektronisch systeem voor gestandaardiseerde inlichtingenuitwisseling
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Voor de gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) in het kader van een van de volgende regelingen wordt een overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek elektronisch informatie- en communicatiesysteem gebruikt:
actieve veredeling EX/IM of passieve veredeling EX/IM;
actieve veredeling IM/EX of passieve veredeling IM/EX, wanneer er meer dan één lidstaat bij betrokken is;
actieve veredeling IM/EX waarbij één lidstaat is betrokken en de verantwoordelijke douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 101, lid 1, van het wetboek om een INF heeft gevraagd.
Een dergelijk systeem wordt ook gebruikt voor het verwerken en opslaan van de relevante informatie. Wanneer een INF is vereist, wordt de informatie onmiddellijk door het controlekantoor via dit systeem beschikbaar gesteld. Wanneer een douaneaangifte, een aangifte tot wederuitvoer of een kennisgeving van wederuitvoer betrekking heeft op een INF, actualiseren de bevoegde douaneautoriteiten de INF onmiddellijk.
Het elektronische informatie- en communicatiesysteem wordt daarnaast gebruikt voor de gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot handelspolitieke maatregelen.
HOOFDSTUK 2
Douanevervoer
Artikel 272
Controles en formaliteiten voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten en weer binnenkomen
(Artikel 226, lid 3, onder b), c), e) en f), en artikel 227, lid 2, onder b), c), e) en f), van het wetboek)
Wanneer goederen bij het vervoer van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie het douanegebied van de Unie verlaten en weer binnenkomen, worden de controles en formaliteiten die van toepassing zijn overeenkomstig de TIR-overeenkomst, de ATA-overeenkomst, de overeenkomst van Istanbul, het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, of de Akten van de Wereldpostunie, verricht op de plaatsen waar de goederen het douanegebied van de Unie tijdelijk verlaten en waar zij dat douanegebied weer binnenkomen.
Artikel 273
Elektronisch systeem voor douanevervoer
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Artikel 274
TIR-operatie in bijzondere omstandigheden
(Artikel 6, lid 3, onder b), artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
De douaneautoriteiten aanvaarden een TIR-carnet zonder uitwisseling van de gegevens van het TIR-carnet voor de TIR-operatie in geval van een tijdelijke storing van:
het elektronische douanevervoersysteem;
het geautomatiseerde systeem dat wordt gebruikt door de houders van een TIR-carnet om de gegevens van het TIR-carnet met behulp van elektronischegegevensverwerkingstechnieken in te dienen;
de elektronische verbinding tussen het geautomatiseerde systeem dat wordt gebruikt door de houders van een TIR-carnet om de gegevens van het TIR-carnet met behulp van elektronischegegevensverwerkingstechnieken in te dienen en het elektronische douanevervoersysteem.
Voor het aanvaarden van TIR-carnets zonder uitwisseling van de gegevens van het TIR-carnet in geval van een tijdelijke storing als bedoeld onder b) of c) is de goedkeuring van de douaneautoriteiten vereist.
Artikel 275
Route voor het verkeer van goederen in het kader van een TIR-operatie
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Wanneer een route wordt voorgeschreven, vermeldt het douanekantoor in het elektronische douanevervoersysteem en op het TIR-carnet ten minste de lidstaten via welke de TIR-operatie plaatsvindt.
Artikel 276
Voor het verkeer van goederen in het kader van een TIR-operatie te vervullen formaliteiten bij het douanekantoor van vertrek of binnenkomst
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Het douanekantoor waar de gegevens van het TIR-carnet zijn ingediend, stelt een termijn vast waarbinnen de goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang moeten worden aangebracht, waarbij met het volgende rekening wordt gehouden:
de route;
het vervoermiddel;
de vervoerswetgeving of andere wetgeving die van invloed kan zijn op de vaststelling van een termijn;
alle relevante informatie die de houder van het TIR-carnet heeft meegedeeld.
Op verzoek van de houder van het TIR-carnet verstrekt het douanekantoor van vertrek of binnenkomst aan de houder van het TIR-carnet een begeleidingsdocument voor douanevervoer of, indien van toepassing, een begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid.
Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt verstrekt door gebruik te maken van het formulier in bijlage B-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en indien nodig aangevuld met de lijst van artikelen van het formulier in bijlage B-03 bij dezelfde gedelegeerde verordening. Het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt verstrekt door gebruik te maken van het formulier in bijlage B-04 bij dezelfde gedelegeerde verordening en aangevuld met de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid in het formulier in bijlage B-05 bij dezelfde gedelegeerde verordening.
Artikel 277
Voorvallen tijdens het verkeer van goederen in het kader van een TIR-operatie
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
De vervoerder brengt de goederen, samen met het wegvoertuig, de vervoerscombinatie of de container, het TIR-carnet en het MRN van de TIR-operatie, onmiddellijk na het voorval aan bij de dichtstbijzijnde douaneautoriteit van de lidstaat waar het vervoermiddel zich bevindt wanneer:
de vervoerder genoodzaakt is om af te wijken van de voorgeschreven route in overeenstemming met ►M1 artikel 275 ◄ door omstandigheden buiten zijn wil;
er een voorval of ongeval is in de zin van artikel 25 van de TIR-overeenkomst.
De relevante informatie over de in lid 1 bedoelde voorvallen worden door deze douaneautoriteit in het elektronische douanevervoersysteem vermeld.
Artikel 278
Aanbrengen van goederen die worden vervoerd in het kader van een TIR-operatie bij het douanekantoor van bestemming of uitgang
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Wanneer goederen die worden vervoerd in het kader van een TIR-operatie bij het douanekantoor van bestemming of uitgang aankomen, moet het volgende op dat douanekantoor worden aangebracht:
de goederen, samen met het wegvoertuig, de vervoerscombinatie of de container;
het TIR-carnet;
het MRN van de TIR-operatie;
de door het douanekantoor van bestemming of uitgang gevraagde informatie.
De aanbrenging vindt plaats tijdens de officiële openingsuren. Het douanekantoor van bestemming of uitgang kan echter op verzoek en op kosten van de betrokkene toestaan dat de aanbrengingn buiten de officiële openingsuren of op een andere plaats geschiedt.
Artikel 279
Formaliteiten bij het douanekantoor van bestemming of uitgang voor goederen die worden vervoerd in het kader van een TIR-operatie
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Het douanekantoor van vertrek of binnenkomst deelt de aankomst mee aan het in de aangifte voor douanevervoer opgegeven douanekantoor van bestemming of uitgang.
Wanneer de goederen echter worden ontvangen door de in artikel 230 van het wetboek bedoelde toegelaten geadresseerde, wordt het douanekantoor van vertrek of binnenkomst uiterlijk op de zesde dag volgende op de dag waarop de goederen bij de toegelaten geadresseerde zijn afgeleverd, in kennis gesteld.
Artikel 280
Nasporingsprocedure voor verkeer van goederen in het kader van een TIR-operatie
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Het douanekantoor van bestemming of uitgang verzendt de controleresultaten onmiddellijk na ontvangst van het verzoek van het douanekantoor van vertrek of binnenkomst.
Wanneer de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek of binnenkomst nog geen informatie heeft ontvangen die de aanzuivering van de TIR-operatie of de invordering van de douaneschuld toestaat, vraagt zij in de volgende gevallen de relevante informatie aan de houder van het TIR-carnet of, indien voldoende gegevens beschikbaar zijn op de plaats van bestemming of uitgang, aan het douanekantoor van bestemming of uitgang:
het douanekantoor van vertrek of binnenkomst heeft bij het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen in overeenstemming met artikel 276, lid 2, van deze verordening de kennisgeving van aankomst van de goederen niet ontvangen;
het douanekantoor van vertrek of binnenkomst heeft de controleresultaten die overeenkomstig lid 1 zijn verzocht niet ontvangen;
het douanekantoor van vertrek of binnenkomst stelt vast dat de kennisgeving van aankomst van de goederen of de controleresultaten bij vergissing zijn verzonden.
Indien de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek of binnenkomst echter vóór het verstrijken van deze termijnen verneemt dat de TIR-operatie niet naar behoren is beëindigd, of vermoedt dat dit het geval is, stuurt zij het verzoek onmiddellijk.
Tot de datums waarop de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, verzoekt de douaneautoriteit de houder van het TIR-carnet echter om deze informatie binnen 28 dagen na de inleiding van de nasporingsprocedure te verstrekken.
De houder van het TIR-carnet antwoordt op dit verzoek binnen 28 dagen na de datum waarop het verzoek werd verzonden. Op verzoek van de houder van het TIR-carnet kan deze termijn met nog eens 28 dagen worden verlengd.
Indien de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek of binnenkomst echter vóór het verstrijken van die termijn verneemt dat de TIR-operatie niet naar behoren is beëindigd, of vermoedt dat dit het geval is, leidt zij onmiddellijk een nasporingsprocedure in.
De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid door de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek of binnenkomst indien informatie beschikbaar komt waaruit blijkt dat het bewijs van beëindiging van de TIR-operatie vals is en de nasporingsprocedure nodig is om de in lid 9 beoogde doelen te bereiken.
Indien er een douaneschuld is ontstaan, neemt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek of binnenkomst de volgende maatregelen:
de schuldenaar wordt geïdentificeerd;
er wordt vastgesteld welke douaneautoriteit verantwoordelijk is voor de mededeling van de douaneschuld overeenkomstig artikel 102, lid 1, van het wetboek.
Artikel 281
Alternatief bewijs van beëindiging van een TIR-operatie
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
De TIR-operatie wordt geacht binnen de overeenkomstig artikel 276, lid 2, van deze verordening vastgestelde termijn naar behoren te zijn beëindigd wanneer de houder van het TIR-carnet of de aansprakelijke organisatie ten genoegen van de douaneautoriteit van een lidstaat van vertrek of binnenkomst één van de volgende documenten overlegt, die de goederen identificeren:
een door de douaneautoriteit van de lidstaat van bestemming of uitgang gewaarmerkt document aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd en waaruit blijkt dat de betrokken goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang zijn aangebracht of bij een toegelaten geadresseerde zoals bedoeld in artikel 230 van het wetboek zijn afgeleverd;
een document of een registratie van de douane, door de douaneautoriteit van een lidstaat gewaarmerkt, waaruit blijkt dat de betrokken goederen het douanegebied van de Unie fysiek hebben verlaten;
een douanedocument dat is afgegeven in een derde land waar de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst;
een in een derde land afgegeven document dat is geviseerd of anderszins door de douaneautoriteit van dat land is gewaarmerkt, waarin wordt vastgesteld dat de goederen worden geacht zich in dat land in het vrije verkeer te bevinden.
Artikel 282
Formaliteiten voor door een toegelaten geadresseerde ontvangen goederen die worden vervoerd in het kader van de TIR-operatie
(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)
Wanneer de goederen aankomen op een in de vergunning aangewezen plaats als bedoeld in artikel 230 van het wetboek, moet de toegelaten geadresseerde:
het douanekantoor van bestemming onmiddellijk in kennis stellen van de aankomst van de goederen en van eventuele onregelmatigheden of voorvallen die zich tijdens het vervoer hebben voorgedaan;
de goederen pas lossen na toestemming van het douanekantoor van bestemming;
na het lossen de resultaten van het onderzoek van de goederen en alle andere relevante informatie met betrekking tot het lossen onmiddellijk in zijn administratie vermelden;
het douanekantoor van bestemming informeren over de resultaten van het onderzoek van de goederen en eventuele onrechtmatigheden, uiterlijk op de derde dag volgend op de dag waarop hij toestemming heeft gekregen voor het lossen van de goederen.
Artikel 283
Kennisgeving van inbreuken en onregelmatigheden
(Artikel 226, lid 3, onder c), en artikel 227, lid 2, onder c), van het wetboek)
Het in artikel 166 bedoelde centralisatiekantoor van de lidstaat waar een inbreuk of onregelmatigheid is begaan in de loop van of in verband met douanevervoer met toepassing van de ATA-overeenkomst, stelt de houder van het ATA-carnet en de aansprakelijke organisatie binnen een jaar na het verstrijken van de geldigheidsduur van het carnet in kennis van de inbreuk of onregelmatigheid.
Artikel 284
Alternatief bewijs van beëindiging van het ATA-douanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder c), en artikel 227, lid 2, onder c), van het wetboek)
Het ATA-douanevervoer wordt geacht naar behoren te zijn beëindigd wanneer de houder van het ATA-carnet binnen de in artikel 7, leden 1 en 2, van de ATA-overeenkomst voorgeschreven termijn wanneer het carnet wordt afgegeven in het kader van de ATA-overeenkomst of binnen de in artikel 9, lid 1, onder a) en b), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul wanneer het carnet wordt afgegeven in het kader van de overeenkomst van Istanbul, ten genoegen van de douaneautoriteit een van de volgende documenten overlegt aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd.
de in artikel 8 van de ATA-overeenkomst bedoelde documenten wanneer het ATA-carnet is afgegeven in het kader van de ATA-overeenkomst of de in artikel 10 van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul bedoelde documenten wanneer het carnet in het kader van de overeenkomst van Istanbul is afgegeven;
een door de douaneautoriteit gewaarmerkt document waaruit blijkt dat de goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang zijn aangebracht;
een door de douaneautoriteiten afgegeven document in een derde land waar de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst.
Onderafdeling 4
▼M4 —————
Artikel 286
Levering van NAVO-formulieren 302 aan NAVO-strijdkrachten
(Artikel 226, lid 3, onder e), en artikel 227, lid 2, onder e), van het wetboek)
Het aangewezen douanekantoor van de lidstaat van vertrek, op het grondgebied waarvan de NAVO-strijdkrachten zijn gelegerd, voorziet deze strijdkrachten van NAVO-formulieren 302 die:
vooraf zijn gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van een ambtenaar van dat kantoor;
zijn voorzien van een serienummer;
voorzien zijn van het volledige adres van dat aangewezen douanekantoor op het terugzendingsexemplaar van het NAVO-formulier 302.
Artikel 286 bis
Levering van EU-formulieren 302 aan strijdkrachten van de lidstaten
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Het aangewezen douanekantoor van de lidstaat van vertrek, op het grondgebied waarvan de strijdkrachten van een lidstaat zijn gelegerd, voorziet deze strijdkrachten van EU-formulieren 302 die:
vooraf zijn gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van een ambtenaar van dat kantoor;
zijn voorzien van een serienummer;
voorzien zijn van het volledige adres van dat aangewezen douanekantoor op het terugzendingsexemplaar van het EU-formulier 302.
Artikel 287
Procedureregels voor het gebruik van het NAVO-formulier 302
(Artikel 226, lid 3, onder e), en artikel 227, lid 2, onder e), van het wetboek)
Op het tijdstip van verzending van de goederen:
dienen de NAVO-strijdkrachten de gegevens van het NAVO-formulier 302 elektronisch in bij het douanekantoor van vertrek of binnenkomst, of
verklaren zij op NAVO-formulier 302 dat de goederen onder hun toezicht worden vervoerd en waarmerken zij deze verklaring met hun handtekening, stempel en datum.
De andere exemplaren van het NAVO-formulier 302 begeleiden de zending naar de NAVO-strijdkrachten van bestemming, die deze bij aankomst van de goederen stempelen en ondertekenen.
Op het moment van aankomst van de goederen worden twee exemplaren van het NAVO-formulier 302 gegeven aan het douanekantoor dat is aangewezen als verantwoordelijk voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten van bestemming.
Het aangewezen douanekantoor behoudt één exemplaar van het NAVO-formulier 302 en stuurt het tweede exemplaar terug aan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de NAVO-strijdkrachten die de goederen verzenden of voor rekening waarvan de goederen worden verzonden.
Artikel 287 bis
Procedureregels voor het gebruik van het EU-formulier 302
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Op het tijdstip van verzending van de goederen:
dienen de strijdkrachten van de lidstaat de gegevens van het EU-formulier 302 elektronisch in bij het douanekantoor van vertrek of binnenkomst, of
verklaren zij op het EU-formulier 302 dat de goederen onder hun toezicht worden vervoerd en waarmerken zij deze verklaring met hun handtekening, stempel en datum.
De andere exemplaren van het EU-formulier 302 begeleiden de zending naar de strijdkrachten van de lidstaat van bestemming, die deze bij aankomst van de goederen stempelen en ondertekenen.
Op het moment van aankomst van de goederen worden twee exemplaren van het EU-formulier 302 gegeven aan het douanekantoor dat is aangewezen als verantwoordelijk voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de strijdkrachten van de lidstaat van bestemming.
Het aangewezen douanekantoor behoudt één exemplaar van het EU-formulier 302 en stuurt het tweede exemplaar terug aan het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de douaneformaliteiten en -controles met betrekking tot de strijdkrachten van de lidstaat die de goederen verzendt of voor rekening waarvan de goederen worden verzonden.
Artikel 288
Verkeer van niet-Uniegoederen in postzendingen onder de regeling extern douanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder f), van het wetboek)
Wanneer niet-Uniegoederen in overeenstemming met artikel 226, lid 3, onder f), van het wetboek worden vervoerd onder de regeling extern douanevervoer, worden de postzending en eventuele begeleidende documenten voorzien van het etiket in bijlage 72-01.
Artikel 289
Verkeer van postzendingen die zowel Unie- als niet-Uniegoederen bevatten
(Artikel 226, lid 3, onder f), en artikel 227, lid 2, onder f), van het wetboek)
Wanneer het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen afzonderlijk naar de postaanbieder van bestemming wordt gestuurd, biedt deze postaanbieder het bewijs van de douanestatus van de Uniegoederen samen met de zending aan het douanekantoor van bestemming aan.
Wanneer het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen of het MRN in de zending is bijgesloten, wordt dat duidelijk aangegeven op de buitenkant van het collo.
Artikel 290
Verkeer van postzendingen onder de regeling intern douanevervoer in bijzondere situaties
(Artikel 227, lid 2, onder f), van het wetboek)
Het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen wordt aan een douanekantoor overgelegd wanneer de goederen het douanegebied van de Unie weer binnenkomen.
Artikel 291
Douanevervoer in bijzondere omstandigheden
(Artikel 6, lid 3, onder b), artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
De douaneautoriteiten aanvaarden een papieren aangifte voor douanevervoer in geval van een tijdelijke storing van:
het elektronische douanevervoersysteem;
het geautomatiseerde systeem dat door de houders van de regeling wordt gebruikt om de aangifte voor Uniedouanevervoer met behulp van elektronischegegevensverwerkingstechnieken in te dienen;
de elektronische verbinding tussen het geautomatiseerde systeem dat door de houders van de regeling wordt gebruikt om de aangifte voor Uniedouanevervoer met behulp van elektronischegegevensverwerkingstechnieken in te dienen, en het elektronische douanevervoersysteem.
De regels voor het gebruik van een papieren aangifte voor douanevervoer zijn vastgesteld in bijlage 72-04.
Artikel 292
Verificatie en administratieve bijstand
(Artikel 48 van het wetboek)
Artikel 293
De overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Artikel 294
Gemengde zendingen
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Een zending kan zowel goederen bevatten die overeenkomstig artikel 226 van het wetboek onder de regeling extern Uniedouanevervoer moeten worden geplaatst als goederen die overeenkomstig artikel 227 van het wetboek onder de regeling intern Uniedouanevervoer moeten worden geplaatst, op voorwaarde dat elk artikel in de zending dienovereenkomstig is geïdentificeerd op de aangifte voor douanevervoer.
Artikel 295
Toepassingsgebied
(Artikel 226, lid 3, onder a), van het wetboek)
De regeling Uniedouanevervoer is in de volgende gevallen verplicht:
wanneer niet-Uniegoederen die door de lucht worden vervoerd, worden geladen of overgeladen op een EU-luchthaven;
wanneer niet-Uniegoederen die over zee worden vervoerd, worden vervoerd door een lijndienst waarvoor overeenkomstig artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 vergunning is verleend.
Artikel 296
Aangifte voor douanevervoer en vervoermiddelen
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Een aangifte voor douanevervoer mag echter goederen bevatten die in meer dan één container of in meer dan één collo van één douanekantoor van vertrek naar één douanekantoor van bestemming worden of moeten worden vervoerd, wanneer de containers of colli in of op één vervoermiddel zijn geladen.
Voor de toepassing van dit artikel worden de onderstaande vervoermiddelen ook als één vervoermiddel beschouwd, op voorwaarde dat de vervoerde goederen samen worden verzonden:
een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;
twee of meer aan elkaar gekoppelde spoorwagons;
twee of meer schepen die één geheel vormen.
Artikel 297
Termijn voor het aanbrengen van goederen
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Het douanekantoor van vertrek stelt een termijn vast waarbinnen de goederen bij het douanekantoor van bestemming moeten worden aangebracht, waarbij met het volgende rekening wordt gehouden:
de route;
het vervoermiddel;
de vervoerswetgeving of andere wetgeving die van invloed kan zijn op de vaststelling van een termijn;
alle relevante informatie die de houder van de regeling heeft meegedeeld.
Artikel 298
Route voor verkeer van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Wanneer een route wordt voorgeschreven, vermeldt het douanekantoor in het elektronische douanevervoersysteem ten minste de lidstaten via welke het douanevervoer plaatsvindt.
Artikel 299
Verzegeling als een identificatiemaatregel
(Artikel 192, artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Wanneer goederen onder de regeling Uniedouanevervoer worden geplaatst, verzegelt het douanekantoor van vertrek:
de laadruimte, wanneer het vervoermiddel of de container door het douanekantoor van vertrek geschikt is bevonden voor verzegeling;
elk afzonderlijk collo, in de overige gevallen.
Artikel 300
Geschiktheid voor verzegeling
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Het douanekantoor van vertrek beschouwt vervoermiddelen of containers onder de volgende voorwaarden als zijnde geschikt voor verzegeling:
de verzegelingen kunnen eenvoudig en doeltreffend op het vervoermiddel of de container worden aangebracht;
het vervoermiddel of de container is zodanig gebouwd dat wanneer goederen worden onttrokken of toegevoegd de onttrekking of toevoeging zichtbare sporen nalaat, de onttrekking of toevoeging niet mogelijk is zonder dat de verzegelingen worden verbroken of tekenen van manipulatie vertonen, of een elektronisch bewakingssysteem de onttrekking of toevoeging registreert;
het vervoermiddel of de container bevat geen geheime ruimten waarin goederen kunnen worden verborgen;
de laadruimten zijn gemakkelijk toegankelijk voor controle door de douaneautoriteit.
Artikel 301
Kenmerken van douaneverzegelingen
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Douaneverzegelingen moeten ten minste de volgende essentiële kenmerken bezitten en aan de volgende technische specificaties voldoen:
essentiële kenmerken van de verzegelingen:
ze moeten bij normaal gebruik ongeschonden en stevig vastgemaakt blijven;
ze moeten op eenvoudige wijze kunnen worden gecontroleerd en identificeerbaar zijn;
ze zijn zodanig vervaardigd dat elke verbreking, manipulatie of verwijdering sporen nalaat die met het blote oog waarneembaar zijn;
ze zijn ontworpen voor eenmalig gebruik of, wanneer het gaat om verzegelingen die bestemd zijn om meermaals te worden gebruikt, zodanig ontworpen dat ze telkens als ze worden hergebruikt van een duidelijk en individueel identificatiekenmerk kunnen worden voorzien;
ze zijn voorzien van individuele identificatiekenmerken die permanent, gemakkelijk leesbaar en uniek genummerd zijn;
technische specificaties;
de vorm en afmetingen van de verzegelingen kunnen variëren naargelang van de gebruikte verzegelingsmethode, maar de afmetingen moeten zodanig zijn dat de identificatiekenmerken duidelijk leesbaar zijn;
de identificatiekenmerken van de verzegelingen zijn onmogelijk te vervalsen en moeilijk na te maken;
het gebruikte materiaal moet zo stevig zijn dat het niet mogelijk is het per ongeluk te breken. Het mag niet vervalst of ongemerkt opnieuw gebruikt kunnen worden.
Bij containervervoer wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van verzegelingen met hoge veiligheidskenmerken.
Op de douaneverzegeling komen de volgende vermeldingen voor:
het woord „douane” in één van de officiële talen van de Unie of een overeenkomstige afkorting;
een landcode in de vorm van de tweeletterige ISO-landcode die de lidstaat identificeert waarin de verzegeling is aangebracht;
de lidstaten kunnen het symbool van de Europese vlag toevoegen.
De lidstaten kunnen in onderling overleg besluiten gebruik te maken van gemeenschappelijke veiligheidskenmerken en technologie.
Artikel 302
Alternatieve identificatiemaatregelen voor verzegeling
(Artikel 192, artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
In afwijking van artikel 299 van deze verordening worden, tenzij het douanekantoor van vertrek anders beslist, noch het vervoermiddel, noch de afzonderlijke colli verzegeld wanneer:
de goederen door de lucht worden vervoerd en ofwel op elke zending etiketten zijn aangebracht met daarop het nummer van de begeleidende luchtvrachtbrief, ofwel de zending een laadeenheid vormt waarop het nummer van de begeleidende luchtvrachtbrief is vermeld;
de goederen per spoor worden vervoerd en identificatiemaatregelen door de spoorwegondernemingen worden toegepast;
de goederen over zee worden vervoerd en naar het bijgevoegde cognossement wordt verwezen in een elektronisch vervoersdocument dat als douaneaangifte wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek.
Artikel 303
Vrijgave van de goederen voor de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Bij vrijgave van de goederen zendt het douanekantoor van vertrek de gegevens van het Uniedouanevervoer:
naar het opgegeven douanekantoor van bestemming;
naar elk opgegeven douanekantoor van doorgang.
Deze gegevens worden gebaseerd op gegevens uit de, eventueel gewijzigde, aangifte voor douanevervoer.
Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage B-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, zo nodig aangevuld met de lijst van artikelen volgens het formulier vastgesteld in bijlage B-03 bij dezelfde gedelegeerde verordening. Het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage B-04 bij dezelfde gedelegeerde verordening en aangevuld met de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid volgens het formulier vastgesteld in bijlage B-05 bij dezelfde gedelegeerde verordening.
Artikel 304
Aanbrengen van goederen die worden vervoerd in het kader van de regeling Uniedouanevervoer bij het douanekantoor van doorgang
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Artikel 305
Voorvallen tijdens het verkeer van goederen in het kader van het Unievervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
De vervoerder brengt onmiddellijk na het voorval de goederen, samen met het MRN van de aangifte voor douanevervoer, aan bij de dichtstbijzijnde douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied het vervoermiddel zich bevindt wanneer:
de vervoerder door omstandigheden buiten zijn wil genoodzaakt is geweest om af te wijken van de voorgeschreven route in overeenstemming met artikel 298 van deze verordening;
de verzegelingen zijn verbroken of gemanipuleerd tijdens het douanevervoer door een oorzaak buiten de wil van de vervoerder;
goederen onder toezicht van de douaneautoriteit van het ene vervoermiddel in of op het andere vervoermiddel zijn overgeladen;
het verzegelde vervoermiddel door dreigend gevaar onmiddellijk gedeeltelijk of geheel gelost moet worden;
zich een voorval heeft voorgedaan dat tot gevolg kan hebben dat de houder van de regeling of de vervoerder niet langer aan zijn verplichtingen kan voldoen;
een van de onderdelen van een samenstel van vervoermiddelen dat als één vervoermiddel wordt beschouwd zoals bedoeld in artikel 296, lid 2, van deze verordening, is gewijzigd.
De relevante informatie over de in lid 1 bedoelde voorvallen worden door deze douaneautoriteit in het elektronische douanevervoersysteem vermeld.
In geval van een voorval als bedoeld in lid 1, onder c), zien de douaneautoriteiten af van de aanbrenging van de goederen samen met het MRN van de aangifte voor douanevervoer indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
de goederen worden overgeladen vanuit een vervoermiddel dat niet is verzegeld;
de houder van de regeling of de vervoerder voor rekening van de houder van de regeling verstrekt de relevante informatie over de overlading aan de douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied het vervoermiddel zich bevindt;
de relevante informatie wordt door deze autoriteit in het elektronische douanevervoersysteem vermeld.
Wanneer in het geval van een voorval zoals bedoeld in lid 1, onder f), de trekker van een wegvoertuig wordt veranderd zonder dat de aanhangwagens of opleggers worden veranderd, ziet de douaneautoriteit af van aanbrenging van de goederen samen met het MRN van de aangifte voor douanevervoer indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
de houder van de regeling of de vervoerder voor rekening van de houder van de regeling verstrekt de relevante informatie over de samenstelling van het wegvoertuig aan de douaneautoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied dat wegvoertuig zich bevindt;
de relevante informatie wordt door deze autoriteit in het elektronische douanevervoersysteem vermeld.
In de gevallen zoals bedoeld in lid 3, onder a) en b), lid 4 en lid 5, onder a), wordt afgezien van de verplichting dat de vervoerder de goederen en het MRN van de aangifte voor douanevervoer bij deze douaneautoriteit moet aanbrengen.
Relevante informatie betreffende voorvallen tijdens het douanevervoer wordt door het douanekantoor van doorgang of door het douanekantoor van bestemming vermeld in het elektronische douanevervoersysteem.
Artikel 306
Aanbrengen van onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen bij het douanekantoor van bestemming
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Wanneer onder een regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen bij het douanekantoor van bestemming aankomen, dient het volgende bij dat douanekantoor te worden aangebracht:
de goederen;
het MRN van de aangifte voor douanevervoer;
de door het douanekantoor van bestemming vereiste informatie.
Het aanbrengen vindt plaats tijdens de officiële openingsuren. Het douanekantoor van bestemming kan echter op verzoek van de betrokkene toestaan dat het aanbrengen buiten de officiële openingsuren of op een andere plaats geschiedt.
Het bewijs wordt verstrekt door gebruik te maken van het formulier in bijlage 72-03 en moet vooraf door de betrokkene worden ingevuld.
Het ontvangstbewijs kan niet worden gebruikt als alternatief bewijs voor de beëindiging van de regeling Uniedouanevervoer in de zin van artikel 312 van deze verordening.
Artikel 307
Kennisgeving van aankomst van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Het douanekantoor van vertrek deelt de aankomst ook mee aan het in de aangifte voor douanevervoer opgegeven douanekantoor van bestemming.
Artikel 308
Controles en afgifte van alternatief bewijs
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Wanneer de regeling Uniedouanevervoer is beëindigd, er door het douanekantoor van bestemming geen onregelmatigheid is geconstateerd en de houder van de regeling het begeleidingsdocument douanevervoer of het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid overlegt, viseert dit douanekantoor dat document op verzoek van de houder van de regeling als alternatief bewijs in overeenstemming met ►M1 artikel 312 ◄ . De visering bestaat uit een stempel van dat douanekantoor, de handtekening van de ambtenaar, de datum en de volgende vermelding:
„Alternatief bewijs — 99202”.
Artikel 309
Verzending van de controleresultaten
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Wanneer goederen per spoor worden vervoerd en een of meer spoorwagons worden wegens technische problemen losgekoppeld van een reeks aan elkaar gekoppelde spoorwagons zoals bedoeld in artikel 305, lid 4, van deze verordening, wordt het douanekantoor van vertrek uiterlijk op de twaalfde dag volgende op de dag waarop het eerste deel van de goederen is aangebracht, in kennis gesteld.
Artikel 310
Nasporingsprocedure voor goederen die worden vervoerd in het kader van de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Het douanekantoor van bestemming zendt de controleresultaten onmiddellijk na ontvangst van het verzoek van het douanekantoor van vertrek.
Wanneer de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek nog geen informatie heeft ontvangen die de aanzuivering van de regeling Uniedouanevervoer of de invordering van de douaneschuld mogelijk maakt, vraagt zij de relevante informatie in de volgende gevallen aan de houder van de regeling of, indien voldoende gegevens beschikbaar zijn op de plaats van bestemming, aan het douanekantoor van bestemming:
het douanekantoor van vertrek heeft de kennisgeving van aankomst van de goederen bij het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen in overeenstemming met artikel 297 van deze verordening nog niet ontvangen;
het douanekantoor van vertrek heeft de overeenkomstig lid 1 gevraagde controleresultaten niet ontvangen;
het douanekantoor van vertrek stelt vast dat de kennisgeving van aankomst van de goederen of de controleresultaten bij vergissing zijn verzonden.
Indien de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek echter vóór het verstrijken van deze termijnen verneemt dat de regeling Uniedouanevervoer niet naar behoren is beëindigd, of vermoedt dat dit het geval is, stuurt zij het verzoek onmiddellijk.
Tot de datums waarop de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold, verzoekt de douaneautoriteit echter de houder van de regeling om deze informatie binnen 28 dagen na de inleiding van de aansporingsprocedure te verstrekken.
De houder van de regeling antwoordt op dit verzoek binnen 28 dagen na de datum waarop het verzoek werd verzonden.
Dat douanekantoor antwoordt op het verzoek binnen 40 dagen na de datum waarop het verzoek werd verzonden.
Indien er een douaneschuld is ontstaan, neemt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek de volgende maatregelen:
de schuldenaar wordt geïdentificeerd;
er wordt vastgesteld welke douaneautoriteit verantwoordelijk is voor de mededeling van de douaneschuld overeenkomstig artikel 102, lid 1, van het wetboek.
Artikel 311
Verzoek om overdracht van de invordering van de douaneschuld
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
Artikel 312
Alternatief bewijs van de beëindiging van de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
De regeling Uniedouanevervoer wordt geacht naar behoren te zijn beëindigd wanneer de houder van de regeling ten genoegen van de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek een van de volgende documenten overlegt, die de goederen identificeren:
een door de douaneautoriteit van de lidstaat van bestemming gewaarmerkt document aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd en waaruit blijkt dat de betrokken goederen bij het douanekantoor van bestemming zijn aangebracht of bij een toegelaten geadresseerde zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b, van het wetboek zijn afgeleverd;
een document of een registratie van de doaune, door de douaneautoriteit van een lidstaat gewaarmerkt, waaruit blijkt dat de betrokken goederen het douanegebied van de Unie fysiek hebben verlaten;
een douanedocument dat is afgegeven in een derde land waar de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst;
een in een derde land afgegeven document dat is geviseerd of anderszins door de douaneautoriteit van dat land is gewaarmerkt waarin wordt vastgesteld dat de goederen worden geacht zich in dat land in het vrije verkeer te bevinden.
Artikel 313
Territoriaal toepassingsgebied van de vereenvoudigingen
(Artikel 233, lid 4, onder a), b), c) en e), van het wetboek)
Artikel 314
Plaatsing van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer door een toegelaten afzender
(Artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek)
De toegelaten afzender vermeldt de volgende gegevens in het elektronische douanevervoersysteem:
de route, wanneer in overeenstemming met ►M1 artikel 298 ◄ een route is voorgeschreven;
de overeenkomstig artikel 297 van deze verordening vastgestelde termijn waarbinnen de goederen bij het douanekantoor van bestemming moeten worden aangebracht;
het aantal en de individuele kenmerken van de verzegelingen, indien van toepassing.
Artikel 315
Formaliteiten voor door een toegelaten geadresseerde ontvangen goederen die worden vervoerd in het kader van de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek)
Wanneer de goederen op een in de vergunning aangewezen plaats aankomen zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek, moet de toegelaten geadresseerde:
het douanekantoor van bestemming onmiddellijk informeren over de aankomst van de goederen en over eventuele onregelmatigheden of voorvallen die zich tijdens het vervoer hebben voorgedaan;
wachten met lossing totdat hij toestemming daartoe van het douanekantoor van bestemming heeft ontvangen;
na het lossen de resultaten van het onderzoek van de goederen en alle andere relevante informatie met betrekking tot het lossen onmiddellijk in zijn administratie vermelden;
het douanekantoor van bestemming informeren over de resultaten van het onderzoek van de goederen en eventuele onregelmatigheden, uiterlijk op de derde dag volgende op de dag waarop hij toestemming heeft gekregen voor het lossen van de goederen.
Artikel 316
Het beëindigen van de regeling Uniedouanevervoer voor goederen die door een toegelaten geadresseerde zijn ontvangen
(Artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek)
Artikel 317
Formaliteiten voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model
(Artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek)
Wanneer de verzegelingen door een bevoegde instantie zijn gecertificeerd overeenkomstig ISO-norm 17712:2013 „Vrachtcontainers — Mechanische afdichtingen”, worden deze verzegelingen geacht aan deze vereisten te voldoen.
Bij containervervoer wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van verzegelingen met hoge veiligheidskenmerken.
De verzegeling van een bijzonder model is voorzien van een van de volgende vermeldingen:
de naam van de persoon die in overeenstemming met artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek gemachtigd is voor het gebruik ervan;
een overeenkomstige afkorting of code op basis waarvan de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek de betrokkene kan identificeren.
Artikel 318
Douanetoezicht voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model
(Artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek)
De douaneautoriteit:
informeert de Commissie en de douaneautoriteiten van de andere lidstaten over de verzegelingen van een bijzonder model voor het gebruik waarvan zij toestemming heeft gegeven en over verzegelingen van een bijzonder model die zij vanwege onregelmatigheden of technische gebreken besloten heeft niet goed te keuren;
beoordeelt de verzegelingen van een bijzonder model voor het gebruik waarvan zij toestemming heeft gegeven opnieuw, als zij verneemt dat een andere autoriteit besloten heeft een specifieke verzegeling van een bijzonder model niet goed te keuren;
neemt deel aan een onderling overleg met als doel om tot een gemeenschappelijk oordeel te komen;
houdt toezicht op het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model door personen die in overeenstemming met artikel 197 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 daartoe gemachtigd zijn.
Indien noodzakelijk kunnen de Commissie en de lidstaten in onderlinge overeenstemming een gemeenschappelijk nummeringssysteem vastleggen en het gebruik van gemeenschappelijke veiligheidskenmerken en technologie definiëren.
Artikel 319
Raadpleging voorafgaand aan de vergunningen om een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht of over zee te gebruiken
(Artikel 22 van het wetboek)
Na te hebben onderzocht of de vergunning voldoet aan de respectieve voorwaarden in artikel 191 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en de voorwaarden in artikel 199 van die gedelegeerde verordening voor vervoer door de lucht of in artikel 200 van die gedelegeerde verordening voor vervoer over zee, raadpleegt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de douaneautoriteit van de luchthavens van vertrek en bestemming in het geval van vervoer door de lucht of de douaneautoriteit van de havens van vertrek en bestemming in het geval van vervoer over zee.
De raadplegingstermijn wordt vastgesteld op 45 dagen, te rekenen vanaf de in ►M1 artikel 14 ◄ bedoelde mededeling van de douaneautoriteit die bevoegd is om te beschikken op de voorwaarden en criteria die door de geraadpleegde douaneautoriteit moeten worden onderzocht.
Artikel 320
Formaliteiten voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht of over zee
(Artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek)
Artikel 321
Vervoer via een vaste transportinrichting en de werking van de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
De houder van de regeling en de douaneautoriteit bereiken overeenstemming over de methoden voor het douanetoezicht op de vervoerde goederen.
De regeling Uniedouanevervoer wordt geacht te zijn beëindigd wanneer:
de desbetreffende vermelding is aangebracht in de bedrijfsadministratie van de geadresseerde of
de exploitant van een vaste transportinrichting heeft verklaard dat de per vaste inrichting vervoerde goederen:
bij de installatie van de geadresseerde zijn aangekomen;
in het distributienetwerk van de geadresseerde zijn opgenomen of
het douanegebied van de Unie hebben verlaten.
HOOFDSTUK 4
Specifieke bestemming
Artikel 322
Aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer in gevallen met betrekking tot middelen voor het vervoer per spoor, laadborden en containers
(Artikel 215 van het wetboek)
Artikel 323
Bijzondere aanzuivering van goederen voor evenementen of voor de verkoop
(Artikel 215 van het wetboek)
Met het oog op de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer met betrekking tot goederen zoals bedoeld in artikel 234, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, met uitzondering van goederen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG, wordt het verbruik, de vernietiging of de kosteloze verdeling van die goederen tijdens het evenement als wederuitvoer beschouwd op voorwaarde dat de hoeveelheid van de goederen overeenstemt met de aard van het evenement, het aantal bezoekers en de bijdrage van de houder van de regeling aan het evenement.
Artikel 323 bis
Bijzondere aanzuivering van goederen die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt
(Artikel 215 van het wetboek)
Met het oog op de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer met betrekking tot goederen als bedoeld in artikel 235 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, wordt het verbruik of de vernietiging van die goederen als wederuitvoer beschouwd op voorwaarde dat de verbruikte of vernietigde hoeveelheid overeenstemt met de aard van de militaire activiteit.
HOOFDSTUK 5
Veredeling
Artikel 324
Bijzondere gevallen van aanzuivering van de regeling actieve veredeling IM/EX
(Artikel 215 van het wetboek)
Met het oog op de aanzuivering van de regeling actieve veredeling IM/EX wordt het volgende als wederuitvoer aangemerkt:
de veredelingsproducten worden geleverd aan personen die vrijstelling van rechten bij invoer genieten krachtens het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen, of het Verdrag van New York van 16 december 1969 inzake speciale missies zoals bedoeld in artikel 128, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad (20);
de veredelingsproducten worden geleverd aan de op het grondgebied van een lidstaat gelegerde strijdkrachten van andere landen, wanneer deze lidstaat bijzondere vrijstelling van rechten bij invoer verleent overeenkomstig artikel 131, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1186/2009;
de levering van luchtvaartuigen;
de levering van ruimtevaartuigen en de daarbij behorende uitrusting;
de levering van hoofdveredelingsproducten waarvoor het „erga omnes”-invoerrecht „vrij” is of waarvoor een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2018/581 van de Raad (21) is afgegeven;
de verwijdering, volgens de daarvoor geldende voorschriften, van secundaire veredelingsproducten waarvan de vernietiging onder douanetoezicht om milieuredenen verboden is.
Lid 1 is niet van toepassing:
wanneer niet-Uniegoederen die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn geplaatst, onderworpen zouden zijn aan een landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregel, een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer;
Lid 1 is evenwel van toepassing wanneer onder de regeling actieve veredeling IM/EX geplaatste niet-Uniegoederen onderworpen zouden zijn aan voorafgaand Unietoezicht, indien zij voor het vrije verkeer werden aangegeven, op voorwaarde dat de houder van de vergunning voor actieve veredeling IM/EX de gegevenselementen verstrekt overeenkomstig de relevante toezichtmaatregel;
wanneer een douaneschuld zou zijn ontstaan overeenkomstig artikel 78, lid 1 van het wetboek voor niet van oorsprong zijnde goederen die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn geplaatst indien de houder van de vergunning voornemens is de veredelingsproducten weder uit te voeren.
Artikel 325
Veredelingsproducten of goederen die geacht worden in het vrije verkeer te zijn gebracht
(Artikel 215 van het wetboek)
TITEL VIII
GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE VERLATEN
HOOFDSTUK 1
Formaliteiten voorafgaand aan het uitgaan van goederen
Artikel 326
Elektronisch systeem voor het uitgaan van de goederen
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Voor de verwerking en uitwisseling van informatie in verband met de uitgang van goederen uit het douanegebied van de Unie wordt een elektronisch systeem gebruikt dat overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek voor deze doeleinden is opgezet.
De eerste alinea van dit artikel is van toepassing met ingang van de datums waarop het DWU AES zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt uitgerold.
Artikel 327
Goederen die niet zijn gedekt door een aangifte vóór vertrek
(Artikel 267 van het wetboek)
Wanneer wordt vastgesteld dat goederen die het douanegebied van de Unie zullen verlaten niet zijn gedekt door een aangifte vóór vertrek, moet voor het uitgaan van de goederen een dergelijke aangifte worden ingediend, tenzij ontheffing van de verplichting om een dergelijke aangifte in te dienen van toepassing is.
Artikel 328
Risicoanalyse
(Artikel 264 van het wetboek)
HOOFDSTUK 2
Formaliteiten bij het uitgaan van goederen
Artikel 329
Vaststelling van het douanekantoor van uitgang
(Artikel 159, lid 3, van het wetboek)
Wanneer goederen na vrijgave voor uitvoer onder een andere regeling douanevervoer dan de regeling extern douanevervoer worden geplaatst, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor van vertrek van de regeling douanevervoer, op voorwaarde dat aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
het douanekantoor van bestemming van het douanevervoer is gelegen in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer;
het douanekantoor van bestemming van het douanevervoer is gelegen op de grens van het douanegebied van de Unie en de goederen verlaten dat douanegebied nadat zij door een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie zijn vervoerd.
Uiterlijk vanaf de datum van de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) is lid 7 niet van toepassing wanneer niet-Uniegoederen worden wederuitgevoerd.
▼M1 —————
Artikel 330
Communicatie tussen de douanekantoren van uitvoer en uitgang
(Artikel 267, lid 1, van het wetboek)
Tenzij de douaneaangifte geschiedt in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever in overeenstemming met artikel 182 van het wetboek, zendt het douanekantoor van uitvoer bij vrijgave van de goederen de gegevens van de aangifte tot uitvoer naar het opgegeven kantoor van uitgang. Deze gegevens worden gebaseerd op gegevens uit de, eventueel gewijzigde, aangifte tot uitvoer.
Artikel 331
Aanbrenging van goederen bij het douanekantoor van uitgang
(Artikel 267 van het wetboek)
De persoon die de goederen bij uitgaan aanbrengt, moet op het moment van het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van uitgang:
het MRN van de aangifte tot uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer vermelden;
eventuele verschillen tussen de aangegeven en voor uitvoer vrijgegeven goederen en de aangebrachte goederen vermelden, met inbegrip van de gevallen waarin de goederen opnieuw zijn verpakt of in een container zijn geladen voordat zij bij het douanekantoor van uitgang zijn aangebracht;
wanneer slechts een gedeelte van de goederen waarop een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer betrekking heeft, wordt aangebracht, vermeldt de persoon die de goederen aanbrengt ook de hoeveelheid van de daadwerkelijk aangebrachte goederen.
Wanneer deze goederen echter in colli of in containers worden aangebracht, deelt hij het aantal colli en, indien in containers vervoerd, de identificatienummers van de containers mee.
Artikel 332
Formaliteiten bij het uitgaan van goederen
(Artikel 267 van het wetboek)
De vervoerder deelt het uitgaan van de goederen mee aan het douanekantoor van uitgang door al het volgende te verstrekken:
het unieke referentienummer van de zending of het referentienummer van het vervoersdocument;
wanneer de goederen in colli of in containers zijn aangebracht, het aantal colli en, indien in containers vervoerd, de identificatienummers van de container;
het MRN van de aangifte tot uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer, indien van toepassing.
De in lid 1 vastgestelde verplichting geldt niet voor zover de douaneautoriteiten via bestaande handels-, haven- of vervoersinformatiesystemen over deze informatie kunnen beschikken, noch in de situatie als bedoeld in artikel 329, lid 7.
De vervoerder mag de goederen laden voor vervoer uit het douanegebied van de Unie wanneer hij over de in lid 5 bedoelde informatie beschikt.
Artikel 333
Toezicht op goederen die zijn vrijgegeven voor uitgaan en uitwisseling van gegevens tussen douanekantoren
(Artikel 267 van het wetboek)
In de gevallen zoals bedoeld in de leden 3 tot en met 7 van artikel 329 van deze verordening is de termijn voor het douanekantoor van uitgang om het douanekantoor van uitvoer te informeren over het uitgaan van de goederen echter de volgende:
in de gevallen zoals bedoeld in artikel 329, leden 3 en 4, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop het schip of luchtvaartuig waarin de goederen zijn geladen, de haven of luchthaven van lading heeft verlaten;
in de gevallen zoals bedoeld in artikel 329, lid 5, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de goederen onder de regeling extern douanevervoer zijn geplaatst;
in de gevallen zoals bedoeld in artikel 329, lid 6, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de regeling douanevervoer is aangezuiverd;
in de gevallen zoals bedoeld in artikel 329, lid 7, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de goederen onder dekking van een enkele overeenkomst voor vervoer ten laste zijn genomen.
Wanneer goederen het douanegebied van de Unie verlaten in het geval zoals bedoeld in artikel 329, lid 7, van deze verordening, verstrekt de vervoerder op verzoek van de bevoegde douaneautoriteiten op de plaats van uitgang informatie over deze goederen. Deze informatie bestaat uit een van de volgende zaken:
het MRN van de aangifte tot uitvoer;
een kopie van de enkele vervoersovereenkomst voor de betrokken goederen;
het unieke referentienummer van de zending of het referentienummer van het vervoersdocument en wanneer de goederen in colli of in containers zijn aangebracht, het aantal colli en, indien in containers vervoerd, de identificatienummers van de container.
▼M3 —————
Artikel 334
Bevestiging van het uitgaan van goederen
(Artikel 267 van het wetboek)
Het douanekantoor van uitvoer bevestigt in de volgende gevallen het uitgaan van de goederen aan de aangever of exporteur:
wanneer dit kantoor in kennis is gesteld van het uitgaan van de goederen door het douanekantoor van uitgang;
wanneer dit kantoor hetzelfde is als het douanekantoor van uitgang en de goederen zijn uitgegaan;
wanneer dit kantoor van oordeel is dat het overeenkomstig artikel 335, lid 4, van deze verordening geleverde bewijs voldoende is.
Artikel 335
Nasporingsprocedure
(Artikel 267 van het wetboek)
Wanneer het douanekantoor van uitgang niet binnen deze termijn reageert, stelt het douanekantoor van uitvoer de aangever hiervan in kennis.
Dit bewijs kan met name worden geleverd door middel van een van de volgende stukken of een combinatie daarvan:
een kopie van de pakbon die door de geadresseerde buiten het douanegebied van de Unie is ondertekend of gewaarmerkt;
het betalingsbewijs;
de factuur;
de pakbon;
een document, ondertekend of gewaarmerkt door de marktdeelnemer die de goederen buiten het douanegebied van de Unie heeft gebracht;
een document, verwerkt door de douaneautoriteit van een lidstaat of een derde land in overeenstemming met de regels en procedures die in die staat of dat land van toepassing zijn;
de administratie van de marktdeelnemer waaruit de levering van goederen aan schepen, luchtvaartuigen of offshore installaties blijkt.
HOOFDSTUK 3
Uitvoer en wederuitvoer
Artikel 336
Aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer voor goederen in verschillende zendingen
(Artikel 162 van het wetboek)
Wanneer goederen het douanegebied van de Unie in meer dan één zending zullen verlaten, wordt elke afzonderlijke zending gedekt door een afzonderlijke aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer.
Artikel 337
Indiening van een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer achteraf
(Artikelen 162 en 267 van het wetboek)
Wanneer de Uniegoederen het douanegebied van de Unie echter onder geleide van een ATA- en CPD-carnet hebben verlaten, bevestigt het douanekantoor van uitvoer het uitgaan van de goederen aan de exporteur op voorwaarde dat het deel en de strook van wederinvoer van het ATA- en CPD-carnet ongeldig worden gemaakt.
Artikel 338
Indiening van een aangifte tot wederuitvoer voor goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet
(Artikel 159, lid 3, van het wetboek)
Het douanekantoor dat bevoegd is voor de wederuitvoer van de goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet is, naast de in artikel 221, lid 1, van deze verordening bedoelde douanekantoren, het kantoor van uitgang.
Artikel 339
Gebruik van een ATA- of CPD-carnet als een aangifte tot uitvoer
(Artikel 162 van het wetboek)
Het ATA- en CPD-carnet wordt niet gebruikt als een aangifte tot uitvoer met betrekking tot Uniegoederen wanneer:
deze goederen onderworpen zijn aan douaneformaliteiten met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
deze goederen, die deel uitmaakten van interventievoorraden, onderworpen zijn aan maatregelen ter controle van het gebruik of de bestemming en voor deze goederen de douaneformaliteiten bij uitvoer naar landen buiten het douanegebied van de Unie in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn vervuld;
deze goederen in aanmerking komen voor de terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten indien zij uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd;
deze goederen onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht binnen het grondgebied van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2008/118/EG, behalve wanneer de bepalingen van artikel 30 van die richtlijn van toepassing zijn.
Wanneer een ATA-carnet wordt gebruikt als aangifte tot uitvoer, vervult het douanekantoor van uitvoer de volgende formaliteiten:
het verifieert de gegevens in de vakken A tot en met G van het deel „uitvoer” van het carnet door deze gegevens te vergelijken met de goederen waarop het carnet betrekking heeft;
het vult het vak „verklaring van de douaneautoriteiten” in dat op de omslag van het carnet voorkomt;
het vult de strook „uitvoer” en vak H van het deel „uitvoer” in;
het stelt het douanekantoor van uitvoer vast in vak H, onder b), van het deel „wederinvoer”;
het behoudt het deel „uitvoer”.
Artikel 340
Voor uitvoer of wederuitvoer vrijgegeven goederen die het douanegebied van de Unie niet verlaten
(Artikel 267 van het wetboek)
HOOFDSTUK 4
Summiere aangifte bij uitgaan
Artikel 341
Te nemen maatregelen na ontvangst van de summiere aangifte bij uitgaan
(Artikel 271 van het wetboek)
Het douanekantoor waar de summiere aangifte bij uitgaan wordt ingediend in overeenstemming met artikel 271, lid 1, van het wetboek:
registreert de summiere aangifte bij uitgaan onmiddellijk na ontvangst ervan;
verstrekt een MRN aan de aangever;
geeft in voorkomend geval de goederen vrij voor uitgaan uit het douanegebied van de Unie.
Artikel 342
Goederen waarvoor een summiere aangifte bij uitgaan is ingediend en die het douanegebied van de Unie niet verlaten
(Artikel 174 van het wetboek)
Wanneer goederen waarvoor een summiere aangifte bij uitgaan is ingediend niet langer bestemd zijn om het douanegebied van de Unie te verlaten, deelt de persoon die de goederen weghaalt bij het douanekantoor van uitgang voor vervoer naar een plaats binnen het douanegebied van de Unie het douanekantoor van uitgang mee dat de goederen het douanegebied van de Unie niet zullen verlaten en specificeert hij het MRN van de summiere aangifte bij uitgaan.
HOOFDSTUK 5
Kennisgeving van wederuitvoer
Artikel 343
Te nemen maatregelen na ontvangst van een kennisgeving van wederuitvoer
(Artikel 274 van het wetboek)
Het douanekantoor van uitgang:
registreert de kennisgeving van wederuitvoer onmiddellijk na ontvangst ervan;
verstrekt een MRN aan de aangever;
geeft in voorkomend geval de goederen vrij voor uitgaan uit het douanegebied van de Unie.
Artikel 344
Goederen waarvoor een kennisgeving van wederuitvoer is ingediend en die het douanegebied van de Unie niet verlaten
(Artikel 174 van het wetboek)
Wanneer goederen waarvoor een kennisgeving van wederuitvoer is ingediend niet langer bestemd zijn om het douanegebied van de Unie te verlaten, deelt de persoon die de goederen weghaalt bij het douanekantoor van uitgang voor vervoer naar een plaats binnen het douanegebied van de Unie het douanekantoor van uitgang mee dat de goederen het douanegebied van de Unie niet zullen verlaten en specificeert hij het MRN van de kennisgeving van wederuitvoer.
TITEL IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 345
Procedureregels voor de herbeoordeling van op 1 mei 2016 reeds van kracht zijnde vergunningen
Bij deze beschikkingen worden herbeoordeelde vergunningen ingetrokken en, zo nodig, nieuwe vergunningen verleend. De vergunninghouders worden onmiddellijk in kennis gesteld van de beschikkingen.
Artikel 346
Overgangsbepalingen voor de vóór 1 mei 2016 ingediende aanvragen voor vergunningen
Douaneautoriteiten kunnen vóór 1 mei 2016 ingediende aanvragen voor het verlenen van vergunningen overeenkomstig het wetboek en deze verordening aanvaarden. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit kan vergunningen overeenkomstig het wetboek en deze verordening vóór 1 mei 2016 verlenen. Deze vergunningen zijn echter niet geldig vóór 1 mei 2016.
Artikel 347
Overgangsbepaling betreffende de transactiewaarde
Artikel 348
Overgangsbepalingen betreffende de vrijgave van goederen
Artikel 349
Overgangsbepalingen voor goederen die onder bepaalde douaneregelingen zijn geplaatst die niet vóór 1 mei 2016 zijn aangezuiverd
Wanneer goederen vóór 1 mei 2016 onder de volgende douaneregelingen werden geplaatst en de regeling vóór die datum niet is aangezuiverd, wordt de regeling aangezuiverd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het wetboek, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en deze verordening:
in het vrije verkeer brengen van goederen met een gunstige tariefbehandeling of met een verlaagd recht of met een nulrecht op grond van hun bijzondere bestemming;
douane-entrepot van het type A, B, C, E en F;
actieve veredeling in de vorm van het schorsingssysteem;
behandeling onder douanetoezicht.
Wanneer goederen vóór 1 mei 2016 onder de volgende douaneregelingen werden geplaatst en de regeling vóór die datum niet is aangezuiverd, wordt de regeling aangezuiverd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en Verordening (EEG) nr. 2454/93;
douane-entrepot van het type D;
tijdelijke invoer;
actieve veredeling in de vorm van het terugbetalingssysteem;
passieve veredeling.
De regeling douane-entrepot van het type D wordt echter met ingang van 1 januari 2019 aangezuiverd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het wetboek, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en deze verordening.
Artikel 350
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
INHOUDSTAFEL
TITEL I | |
ALGEMENE BEPALINGEN | |
BIJLAGE A: | Formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen |
BIJLAGE B: | ►M7 Formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van de douanestatus van Uniegoederen (artikel 2, lid 2) ◄ |
BIJLAGE C: | Formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van de douanestatus van Uniegoederen (artikel 2, lid 4 bis) |
BIJLAGE 12-01: | Formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen |
BIJLAGE 12-02: | Beschikking betreffende bindende oorsprongsinlichtingen |
BIJLAGE 12 03: | Etiket dat op de in een eu-luchthaven ingecheckte ruimbagage moet worden aangebracht (artikel 44) |
TITEL II | |
FACTOREN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN INVOER- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN | |
BIJLAGE 21-01: | Lijst van de in artikel 55, lid 1, bedoelde toezichtsgegevenselementen |
BIJLAGE 21-02: | Lijst van de in artikel 55, lid 6, bedoelde toezichtsgegevenselementen en correlatie met vak aangifte en/of formaat |
BIJLAGE 21-03: | Lijst van de in artikel 55, lid 1, bedoelde toezichtsgegevenselementen |
BIJLAGE 22-02: | Inlichtingenblad INF 4 en aanvraag tot afgifte van een inlichtingenblad INF 4 |
BIJLAGE 22-06: | Aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur ten behoeve van de stelsels van algemene tariefpreferenties van de Europese Unie, Noorwegen, Zwitserland en Turkije |
BIJLAGE 22-06A: | Aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur ten behoeve van de registratie van exporteurs van de lidstaten |
BIJLAGE 22-07: | Attest van oorsprong |
BIJLAGE 22-08: | Certificaat van oorsprong formulier A |
BIJLAGE 22-09: | Factuurverklaring |
BIJLAGE 22-10: | Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en relevante toepassingen |
BIJLAGE 22-13: | Factuurverklaring |
BIJLAGE 22-14: | Certificaat van oorsprong voor bepaalde producten waarvoor bijzondere niet-preferentiële invoerregelingen gelden |
BIJLAGE 22-15: | Leveranciersverklaring voor producten van preferentiële oorsprong |
BIJLAGE 22-16: | Verklaring voor herhaald gebruik voor producten van preferentiële oorsprong |
BIJLAGE 22-17: | Leveranciersverklaring voor producten die niet van preferentiële oorsprong zijn |
BIJLAGE 22-18: | Leveranciersverklaring voor herhaald gebruik voor producten die niet van preferentiële oorsprong zijn |
BIJLAGE 22-19: | Vereisten voor het opstellen van vervangende certificaten van oorsprong formulier A |
BIJLAGE 22-20: | Vereisten voor het opstellen van vervangende attesten van oorsprong |
BIJLAGE 23-01: | In de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten |
BIJLAGE 23-02: | Lijst van in artikel 142, lid 6, bedoelde goederen |
TITEL III | |
DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING | |
BIJLAGE 32-01: | Verbintenis van de borg — Zekerheidstelling per aangifte |
BIJLAGE 32-02: | Verbintenis van de borg — Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling |
BIJLAGE 32-03: | Verbintenis van de borg — Doorlopende zekerheidstelling |
BIJLAGE 32-06: | Bewijs van zekerheidstelling per aangifte |
BIJLAGE 33-03: | Model van de informatienota betreffende de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet |
BIJLAGE 33-04: | Vaststellingsformulier voor de berekening van rechten en heffingen op grond van de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet |
BIJLAGE 33-05: | Model van decharge waarbij wordt aangegeven dat de vorderingsprocedure is ingeleid jegens de aansprakelijke organisatie in de lidstaat waar de douaneschuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet is ontstaan |
BIJLAGE 33-06: | Verzoek om aanvullende informatie wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden |
BIJLAGE 33-07: | Europese Unie: Terugbetaling of kwijtschelding van rechten |
TITEL IV | |
HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE | |
Geen bijlage | |
TITEL V | |
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS, HET PLAATSEN VAN GOEDEREN ONDER EEN DOUANEREGELING, HET VERIFIËREN EN VRIJGEVEN VAN EN BESCHIKKEN OVER GOEDEREN | |
BIJLAGE 51-01: | Document voor de registratie van de douanestatus |
TITEL VI | |
IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN | |
BIJLAGE 61-02: | Weegcertificaat voor bananen — model |
BIJLAGE 61-03: | Weegcertificaat voor bananen — procedure |
BIJLAGE 62-02: | INF 3 — Inlichtingenblad terugkerende goederen |
TITEL VII | |
BIJZONDERE REGELINGEN | |
BIJLAGE 72-01: | Geel etiket |
BIJLAGE 72-02: | Geel etiket |
BIJLAGE 72-03: | TC 11 — Ontvangstbewijs |
BIJLAGE 72-04: | Bedrijfscontinuïteitsprocedure voor douanevervoer |
TITEL VIII | |
GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE VERLATEN | |
Geen bijlage |
BIJLAGE A
FORMATEN EN CODES VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
ALGEMENE BEPALINGEN
1.De bepalingen in deze aantekeningen zijn van toepassing op alle titels van deze bijlage.
2.De in deze bijlage opgenomen formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevensvereisten zijn van toepassing ten aanzien van de gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen zoals bepaald in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
3.De in deze bijlage omschreven formaten en codes zijn van toepassing op aanvragen die worden ingediend en beschikkingen die worden gegeven zowel met behulp van elektronischegegevensverwerkingstechnieken als op papier.
4.Titel I bevat de formaten van de gegevenselementen.
5.Wanneer de gegevens in een aanvraag of een beschikking zoals opgenomen in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 de vorm van een code aannemen, moet de in titel II opgenomen codelijst worden toegepast.
6.De grootte van een gegevenselement mag de aanvrager niet beletten voldoende gegevens te verstrekken. Wanneer de noodzakelijke gegevens niet binnen het formaat van een bepaald gegevenselement passen, moeten aanhangsels worden gebruikt.
7.Met de omschrijving „type/lengte” in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
a | alfabetisch, |
n | numeriek, |
an | alfanumeriek. |
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende:
de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt.
Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
a1 | 1 alfabetisch teken, vaste lengte |
n2 | 2 numerieke tekens, vaste lengte |
an3 | 3 alfanumerieke tekens, vaste lengte |
a..4 | maximaal 4 alfabetische tekens |
n..5 | maximaal 5 numerieke tekens |
an..6 | maximaal 6 alfanumerieke tekens |
n..7,2 | maximaal 7 numerieke tekens waaronder maximaal 2 decimalen, met een zwevend scheidingsteken. |
8.De afkortingen en acroniemen die in deze bijlage worden gebruikt, hebben de volgende betekenis:
Afkorting/Acroniem | Betekenis |
G.E. | Gegevenselement |
n.v.t. | Niet van toepassing |
9.De kardinaliteit verwijst naar het maximale aantal keren dat een bepaald gegevenselement in de betrokken aanvraag of beschikking kan voorkomen.
TITEL I
Formaten van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen
Verwijzing naar de titel in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Volgnummer G.E. | Naam G.E. | Formaat G.E. (Type/lengte) | Kardinaliteit | Codelijst in titel II (J/N) | Opmerkingen |
Titel I | 1/1 | Code soort aanvraag/beschikking | an..4 | 1x | J | |
Titel I | 1/2 | Handtekening/Authenticatie | an..256 | 1x | N | |
Titel I | 1/3 | Soort aanvraag | Code: n1 + (indien van toepassing) Referentienummer beschikking: — landcode: a2 + — code soort beschikking: an..4 + — referentienummer: an..29 | 1x | J | |
Titel I | 1/4 | Geografische geldigheid — Unie | Code: n1 + (indien van toepassing) Landcode: a2 | Geldigheidscode: 1x Landcode: 99x | J | Voor de landcode dient gebruik te worden gemaakt van de code zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie (1). |
Titel I | 1/5 | Geografische geldigheid — landen gemeenschappelijk douanevervoer | Landcode: a2 | 99x | N | Gebruik voor de landcode de tweelettercodes volgens ISO 3166. |
Titel I | 1/6 | Referentienummer beschikking | Landcode: a2 + Code soort beschikking: an..4 + Referentienummer: an..29 | 1x | J | De structuur is omschreven in titel II. |
Titel I | 1/7 | Beschikkende douaneautoriteit | Gecodeerd: an8 Of Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 1x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II. |
Titel I | 2/1 | Andere aanvragen en ontvangen beschikkingen betreffende bindende inlichtingen | Aankruisvakje: n1 + Land van aanvraag: a2 + Plaats van aanvraag: an..35 + Datum van aanvraag: n8 (jjjjmmdd) + Referentienummer beschikking: a2 (landcode) + an..4 (code soort beschikking) + an..29 (referentienummer) + Begindatum van de beschikking: n8 (jjjjmmdd) + Goederencode: an..22 | Aankruisvakje: 1x Anders geldt: 99x | N | |
Titel I | 2/2 | Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen afgegeven aan andere houders | Aankruisvakje: n1 + Referentienummer beschikking: a2 (landcode) + an..4 (code soort beschikking) + an..29 (referentienummer) + Begindatum van de beschikking: n8 (jjjjmmdd) + Goederencode: an..22 | Aankruisvakje: 1x Anders geldt: 99x | N | |
Titel I | 2/3 | Hangende of voltooide juridische of bestuursrechtelijke procedures | Landcode: a2 + Naam gerechtelijke instantie: an..70 + Adres gerechtelijke instantie: Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Verwijzing naar juridische en/of bestuursrechtelijke procedures: an..512 | 99x | N | |
Titel I | 2/4 | Bijgevoegde documenten | ►M1Totale aantal documenten: n..3 + Soort document: an..70 + Identificator document: an..35 + Datum document n8 (jjjjmmdd) | 1x 999x ◄ | ||
Titel I | 2/5 | Identificatienummer van de opslagruimte | an..35 | 999x | N | |
Titel I | 3/1 | Aanvrager/houder van de vergunning of beschikking | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 1x | N | |
Titel I | 3/2 | Identificatie aanvrager/houder van de vergunning of beschikking | an..17 | 1x | N | |
Titel I | 3/3 | Vertegenwoordiger | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 1x | N | |
Titel I | 3/4 | Identificatie vertegenwoordiger | an..17 | 1x | N | |
Titel I | 3/5 | Naam en contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor douanezaken | Naam: an..70 + Telefoonnummer: an..50 + Fax an..50 + E-mailadres: an..50 | 1x | N | |
Titel I | 3/6 | Contactpersoon verantwoordelijk voor de aanvraag | Naam: an..70 + Telefoonnummer: an..50 + Fax an..50 + E-mailadres: an..50 | 1x | N | |
Titel I | 3/7 | Persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, of die zeggenschap heeft over de leiding ervan | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Nationaal identificatienummer: an..35 + Geboortedatum: n8 (jjjjmmdd) | 99x | N | |
Titel I | 3/8 | Eigenaar van de goederen | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 99x | N | |
Titel I | 4/1 | Plaats | n.v.t. | N | Gegevenselement uitsluitend gebruikt voor aanvragen en beschikkingen op papier. | |
Titel I | 4/2 | Datum | n8 (jjjjmmdd) | 1x | N | |
Titel I | 4/3 | Plaats waar de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden wordt bijgehouden of toegankelijk is | Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 of UN/LOCODE: an..17 | 1x | N | Indien de plaats wordt omschreven aan de hand van UN/LOCODE, moet de gebruikte structuur beantwoorden aan VN/ECE-aanbeveling 16 betreffende UN/LOCODE-codes voor havens en andere plaatsen. |
Titel I | 4/4 | Plaats van administratievoering | Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 of UN/LOCODE: an..17 | 99x | N | Indien de plaats wordt omschreven aan de hand van UN/LOCODE, moet de gebruikte structuur beantwoorden aan VN/ECE-aanbeveling 16 betreffende UN/LOCODE-codes voor havens en andere plaatsen. |
Titel I | 4/5 | Eerste plaats van gebruik of verwerking | Land: a2 + Code soort plaats: a1 + Kenmerk van de identificatie: a1 + Gecodeerd: Identificatie van de plaats: an..35 + Aanvullende identificator: n..3 of Vrije tekst: Straat en nummer: an..70 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 1x | N | Gebruik de in bijlage B omschreven structuur en codes voor G.E. 5/23 Plaats van de goederen om de plaats aan te duiden. |
Titel I | 4/6 | [Gevraagd] Begindatum van de beschikking | n8 (jjjjmmdd) of Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 4/7 | Vervaldatum van de beschikking | n8 (jjjjmmdd) | 1x | N | |
Titel I | 4/8 | Plaats van de goederen | Land: a2 + Code soort plaats: a1 + Kenmerk van de identificatie: a1 + Gecodeerd: Identificatie van de plaats: an..35 + Aanvullende identificator: n..3 of Vrije tekst: Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 9999x | N | Gebruik de in bijlage B omschreven structuur en codes voor G.E. 5/23 Plaats van de goederen om de plaats aan te duiden. |
Titel I | 4/9 | Plaats(en) van verwerking of gebruik | Land: a2 + Code soort plaats: a1 + Kenmerk van de identificatie: a1 + Gecodeerd: Identificatie van de plaats: an..35 + Aanvullende identificator: n..3 of Vrije tekst: Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 999x | N | Gebruik de in bijlage B omschreven structuur en codes voor G.E. 5/23 Plaats van de goederen om de plaats aan te duiden. |
Titel I | 4/10 | Douanekanto(o)r(en) van plaatsing | an8 | 999x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel I | 4/11 | Douanekanto(o)r(en) van aanzuivering | an8 | 999x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel I | 4/12 | Douanekantoor van zekerheidstelling | an8 | 1x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel I | 4/13 | Controlekantoor | an8 | 1x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel I | 4/14 | Douanekanto(o)r(en) van bestemming | an8 | 999x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel I | 4/15 | Douanekanto(o)r(en) van vertrek | an8 | 999x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel I | 4/16 | Termijn | n..4 | 1x | N | |
Titel I | 4/17 | Aanzuiveringstermijn | Termijn: n..2 + Aankruisvakje: n1 + Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 4/18 | Aanzuiveringsafrekening | Aankruisvakje: n1 + Uiterste termijn: n2 + Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 5/1 | Goederencode | 1e onderverdeling (code gecombineerde nomenclatuur): an..8 + 2e onderverdeling (Taric-onderverdeling): an2 + 3e onderverdeling (aanvullende Taric-code(s)): an4 + 4e onderverdeling (nationale aanvullende code(s)): an..4 | 999x In het geval van beschikkingen betreffende bindende inlichtingen: 1x | N | |
Titel I | 5/2 | Omschrijving van de goederen | Vrije tekst: an..512 In het geval van de aanvraag voor en de beschikking betreffende een bindende tariefinlichting moet het formaat beantwoorden aan an.. 2560 | 999x In het geval van beschikkingen betreffende bindende inlichtingen: 1x | N | |
Titel I | 5/3 | Hoeveelheid goederen | Maateenheid: an..4 + Hoeveelheid: n..16,6 | ►M1 999x In het geval van beschikkingen betreffende bindende inlichtingen: 1x ◄ | N | |
Titel I | 5/4 | Waarde van de goederen | Valuta: a3 + Bedrag: n..16,2 | 999x | N | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
Titel I | 5/5 | Opbrengstpercentage | Vrije tekst: an..512 | 999x | N | |
Titel I | 5/6 | Equivalente goederen | Goederencode: an8 + Aankruisvakje: n1 + Code: n1 + Handelskwaliteit en technische kenmerken van de goederen: an..512 | 999x | N | Er kan gebruik worden gemaakt van de in titel II vermelde codes voor G.E. 5/8 Identificatie van de goederen. |
Titel I | 5/7 | Veredelingsproducten | Goederencode: an8 + Omschrijving van de goederen: an..512 | 999x | N | |
Titel I | 5/8 | Identificatie van de goederen | Code: n1 + Vrije tekst: an..512 | 999x | J | |
Titel I | 5/9 | Uitgesloten categorieën of vervoer van goederen | an6 | 999x | N | |
Titel I | 6/1 | Verboden en beperkingen | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 6/2 | Economische voorwaarden | n..2 + Vrije tekst: an..512 | 999x | J | |
Titel I | 6/3 | Algemene opmerkingen | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 7/1 | Soort transactie | Aankruisvakje: n1 + Soort bijzondere regeling: a..70 | 99x | N | |
Titel I | 7/2 | Soort douaneregelingen | Code regeling: an2 + Referentienummer beschikking (landcode: a2 + code soort beschikking: an..4 + referentienummer: an..29) | 99x | N | Gebruik de in bijlage B vermelde codes voor G.E. 1/10 Regeling om het soort douaneregeling aan te duiden. Gebruik code „80” als de vergunning bestemd is om te worden gebruikt in het kader van de regeling douanevervoer. Gebruik de code „XX” als de vergunning bestemd is om te worden gebruikt voor het beheer van een ruimte voor tijdelijke opslag ►M1 Gebruik de volgende codes als de vergunning bestemd is om te worden gebruikt voor het beheer van douane-entrepots: — code „XR” voor een publiek douane-entrepot type I, — code „XS” voor een publiek douane-entrepot type II, — code „XU” voor een particulier douane-entrepot. ◄ |
Titel I | 7/3 | Soort aangifte | Soort aangifte: n1 + Referentienummer beschikking (landcode: a2 + code soort beschikking: an..4 + referentienummer: an..29) | 9x | J | |
Titel I | 7/4 | Aantal (be)handelingen | n..7 | 1x | N | |
Titel I | 7/5 | Omschrijving van de voorgenomen werkzaamheden | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 8/1 | Soort hoofdboekhouding voor douanedoeleinden | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 8/2 | Soort administratie | Vrije tekst: an..512 | 99x | N | |
Titel I | 8/3 | Toegang tot gegevens | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 8/4 | Stalen en monsters enz. | Aankruisvakje: n1 | 1x | N | |
Titel I | 8/5 | Aanvullende informatie | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 8/6 | Zekerheidstelling | Aankruisvakje: n1 + Zekerheidsreferentienummer: an..24 | 1x | J | |
Titel I | 8/7 | Bedrag zekerheid | Valuta: a3 + Bedrag: n..16,2 | 1x | N | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
Titel I | 8/8 | Overdracht van rechten en plichten | Aankruisvakje: n1 + Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 8/9 | Sleutelwoorden | Vrije tekst: an..70 | 99x | N | |
Titel I | 8/10 | Nadere informatie over de opslagruimten | Vrije tekst: an..512 | 999x | N | |
Titel I | 8/11 | Opslag van Uniegoederen | Aankruisvakje: n1 + Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel I | 8/12 | Toestemming voor bekendmaking in de lijst van vergunninghouders | Aankruisvakje: n1 | 1x | N | |
Titel I | 8/13 | Berekening van het bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek | Aankruisvakje: n1 | 1x | N | |
Titel II | II/1 | Nieuwe afgifte van een BTI-beschikking | Aankruisvakje: n1 + Referentienummer BTI-beschikking: a2 (landcode) + an..4 (code soort beschikking) + an..29 (referentienummer) + Geldigheid BTI-beschikking: n8 (jjjjmmdd) + Goederencode: an..22 | 1x | N | |
Titel II | II/2 | Douanenomenclatuur | Aankruisvakje: n1 + an..70 | 1x | N | |
Titel II | II/3 | Handelsbenaming en aanvullende informatie | Vrije tekst: an..2560 | 1x | N | |
Titel II | II/4 | Motivering van de indeling van de goederen | Vrije tekst: an..2560 | 1x | N | |
Titel II | II/5 | Door de aanvrager verstrekte stukken op basis waarvan de BTI-beschikking is gegeven | Aankruisvakje: n1 | 99x | N | |
Titel II | II/6 | Afbeeldingen | Aankruisvakje: n1 | 1x | N | |
Titel II | II/7 | Datum van aanvraag | n8 (jjjjmmdd) | 1x | N | |
Titel II | II/8 | Einddatum van verlengd gebruik | n8 (jjjjmmdd) | 1x | N | |
Titel II | II/9 | Reden ongeldigmaking | n2 | 1x | J | |
Titel II | II/10 | Registratienummer van de aanvraag | Landcode: a2 + Code soort beschikking: an..4 + Referentienummer: an..29 | N | Gebruik de in titel II omschreven structuur voor G.E. 1/6 Referentienummer beschikking. | |
Titel III | III/1 | Rechtsgrondslag | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/2 | Samenstelling van de goederen | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/3 | Gegevens aan de hand waarvan de oorsprong kan worden bepaald | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/4 | Geef aan welke gegevens als vertrouwelijk moeten worden behandeld | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/5 | Land van oorsprong en rechtskader | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/6 | Motivering van de beoordeling van de oorsprong | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/7 | Prijs af fabriek | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/8 | Gebruikte materialen, land van oorsprong, code gecombineerde nomenclatuur en waarde | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/9 | Beschrijving van de vereiste verwerking om de oorsprong te verkrijgen | n.v.t. | N | ||
Titel III | III/10 | Taal | a2 | N | Gebruik voor de taal de tweelettercodes volgens ISO — 639-1 van 2002. | |
Titel IV | IV/1 | Rechtsvorm van de aanvrager | an.. 50 | 1x | N | |
Titel IV | IV/2 | Datum van oprichting | n8 (jjjjmmdd) | 1x | N | |
Titel IV | IV/3 | Rol(len) van de aanvrager in de internationale toeleveringsketen | an..3 | 99x | J | |
Titel IV | IV/4 | Lidstaten waar douanegerelateerde activiteiten worden uitgeoefend | Land: a2 + Straat en nummer: an..70 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Soort faciliteit: an..70 (vrije tekst) | 99x | N | |
Titel IV | IV/5 | Informatie over grensoverschrijding | an8 | 99x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel IV | IV/6 | ►M3 Reeds toegekende vereenvoudigingen en faciliteiten, veiligheidscertificaten afgegeven op basis van internationale verdragen, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie of van een Europese norm van een Europese normalisatieorganisatie, of certificaten die een aan de AEO-status gelijkwaardige status verlenen, afgegeven in een derde land en erkend in een overeenkomst ◄ | Soort vereenvoudiging/facilitatie an..70 + Identificatienummer certificaat: an..35 + Landcode: a2 + Code douaneregeling: an2 | 99x | N | Gebruik de in bijlage B vermelde codes voor G.E. 1/10 Regeling om het soort douaneregeling aan te duiden. |
Titel IV | IV/7 | Toestemming voor de uitwisseling van de informatie in de AEO-vergunning met het oog op de goede werking van de systemen waarin internationale overeenkomsten/regelingen met derde landen in verband met de wederzijdse erkenning van de AEO-status en veiligheidsmaatregelen voorzien. | Aankruisvakje: n1 + Transcriptie naam: an..70 + Transcriptie straat en nummer: an..70 + Transcriptie postcode: an..9 + Transcriptie stad: an..35 | 1x | N | |
Titel IV | IV/8 | Vaste inrichting (vi) | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Btw-nummer: an..17 | 99x | N | |
Titel IV | IV/9 | Kanto(o)r(en) waar douanedocumentatie wordt bewaard en toegankelijk is | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 99x | N | |
Titel IV | IV/10 | Plaats waar algemene logistieke activiteiten worden uitgevoerd | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 1x | N | |
Titel IV | IV/11 | Bedrijfsactiviteiten | an..4 | 99x | N | Gebruik de codes die zijn bepaald in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2). |
Titel V | V/1 | Onderwerp en aard van de vereenvoudiging | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel VI | VI/1 | Bedrag van de rechten en andere heffingen | Valuta: a3 + Bedrag: n..16,2 | 99x | N | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
Titel VI | VI/2 | Gemiddelde termijn tussen de plaatsing van de goederen onder de regeling en de aanzuivering van de regeling | Vrije tekst: an…35 | 99x | N | |
Titel VI | VI/3 | Niveau zekerheidstelling | Code niveau zekerheidstelling a2 Vrije tekst: an..512 | 99x | J | |
Titel VI | VI/4 | Vorm zekerheidstelling | Vorm zekerheid: n..2 + Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Vrije tekst: an..512 | 1x | J | |
Titel VI | VI/5 | Referentiebedrag | Valuta: a3 + Bedrag: n..16,2 Vrije tekst: an..512 | 1x | N | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
Titel VI | VI/6 | Betalingstermijn | n1 | 1x | J | |
Titel VII | VII/1 | Soort uitstel van betaling | n1 | 1x | J | |
Titel VIII | VIII/1 | Titel tot invordering | an..35 | 999x | N | |
Titel VIII | VIII/2 | Douanekantoor waar de douaneschuld is meegedeeld | an8 | 1x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel VIII | VIII/3 | Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden | an8 | 1x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel VIII | VIII/4 | Opmerkingen van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel VIII | VIII/5 | Douaneregeling (verzoek om voorafgaande vervulling van formaliteiten) | Code regeling: an2 + Aankruisvakje: n1 + Referentienummer beschikking (landcode: a2 + code soort beschikking: an..4 + referentienummer: an..29) | 1x | N | Gebruik de in bijlage B vermelde codes voor G.E. 1/10 Regeling. |
Titel VIII | VIII/6 | Douanewaarde | Valuta: a3 + Bedrag: n..16,2 | 1x | N | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
Titel VIII | VIII/7 | Terug te betalen of kwijt te schelden bedrag aan invoer- of uitvoerrechten | Valuta: a3 + Bedrag: n..16,2 | 1x | N | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
Titel VIII | VIII/8 | Soort invoer- of uitvoerrechten | Uniecodes: a1+n2 Nationale codes: n1+an2 | 99x | N | Gebruik de in bijlage B vermelde codes voor G.E. 4/3 Berekening van de belastingen - soort belasting. |
Titel VIII | VIII/9 | Rechtsgrondslag | a1 | 1x | J | |
Titel VIII | VIII/10 | Gebruik of bestemming van de goederen | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel VIII | VIII/11 | Termijn voor de vervulling van de formaliteiten | n..3 | 1x | N | |
Titel VIII | VIII/12 | Verklaring van de beschikkende douaneautoriteit | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel VIII | VIII/13 | Beschrijving van de redenen voor terugbetaling of kwijtschelding | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel VIII | VIII/14 | Bank- en rekeninggegevens | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel IX | IX/1 | Overbrenging van goederen | Code rechtsgrondslag: an1 + EORI-nummer: an..17 + Land: a2 + Code soort plaats: a1 + Kenmerk van de identificatie: a1 + Gecodeerd: Identificatie van de plaats: an..35 + Aanvullende identificator: n..3 of Vrije tekst: Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 999x | J | Gebruik de in bijlage B omschreven structuur en codes voor G.E. 5/23 Plaats van de goederen om het adres van de ruimte voor tijdelijke opslag aan te duiden. |
Titel X | X/1 | Bij de lijndienst betrokken lidsta(a)t(en) | Kenmerk: n1 + Landcode: a2 | 99x | J | Gebruik voor de landcode de code zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie. |
Titel X | X/2 | Naam van de vaartuigen | Naam vaartuig an..35 + IMO-nummer vaartuig: IMO + n7 | 99x | N | |
Titel X | X/3 | Aanloophavens | an8 | 99x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel X | X/4 | Verbintenis | Aankruisvakje: n1 | 1x | N | |
Titel XI | XI/1 | Douanekanto(o)r(en) verantwoordelijk voor de registratie van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | an8 | 999x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel XII | XII/1 | Termijn voor de indiening van een aanvullende aangifte | n..2 | 1x | N | |
Titel XII | XII/2 | Onderaannemer | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 1x | N | |
Titel XII | XII/3 | Identificatie onderaannemer | an..17 | 1x | N | |
Titel XIII | XIII/1 | Bij de vergunning betrokken bedrijven in andere lidstaten | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 999x | N | |
Titel XIII | XIII/2 | Identificatie van bij de vergunning betrokken bedrijven in andere lidstaten | an..17 | 999x | N | |
Titel XIII | XIII/3 | Douanekanto(o)r(en) van aanbrenging | an8 | 999x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel XIII | XIII/4 | Identificatie van de btw-, accijns- en statistische autoriteiten | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 999x | N | |
Titel XIII | XIII/5 | Wijze van betaling van de btw | a1 | 1x | N | Gebruik de in bijlage B vermelde codes voor G.E. 4/8 Berekening van de belastingen — Betalingswijze. |
Titel XIII | XIII/6 | Fiscaal vertegenwoordiger | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 99x | N | |
Titel XIII | XIII/7 | Identificatie fiscaal vertegenwoordiger | an..17 | 99x | N | Gebruik het btw-nummer. |
Titel XIII | XIII/8 | Code status fiscaal vertegenwoordiger | n1 | 1x (per vertegenwoordiger) | J | |
Titel XIII | XIII/9 | Persoon verantwoordelijk voor accijnsformaliteiten | Naam an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | 99x | N | |
Titel XIII | XIII/10 | Identificatie persoon verantwoordelijk voor accijnsformaliteiten | an..17 | 99x | N | |
Titel XIV | XIV/1 | Ontheffing van de kennisgeving van aanbrengen | Aankruisvakje: n1 + Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XIV | XIV/2 | Ontheffing van aangifte vóór vertrek | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XIV | XIV/3 | Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen beschikbaar zijn voor controle | an8 | 1x | N | De structuur van de codes is omschreven in titel II voor G.E. 1/7 Beschikkende douaneautoriteit. |
Titel XIV | XIV/4 | ►M3 Termijn voor indiening van de aanvullende aangifte ◄ | n..2 | 1x | N | |
Titel XV | XV/1 | Identificatie van aan de marktdeelnemer toe te vertrouwen formaliteiten en controles | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XVI | XVI/1 | Economische activiteit | n1 | 1x | J | |
Titel XVI | XVI/2 | Weegapparatuur | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XVI | XVI/3 | Aanvullende waarborgen | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XVI | XVI/4 | Voorafgaande kennisgeving aan de douaneautoriteiten | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XVII | XVII/1 | Voorafgaande uitvoer (AV EX/IM) | Aankruisvakje: n1 + Uiterste termijn: n..2 | 1x | N | |
Titel XVII | XVII/2 | Vrijgave voor het vrije verkeer met behulp van de aanzuiveringsafrekening | Aankruisvakje: n1 | 1x | N | |
Titel XVIII | XVIII/1 | Systeem uitwisselingsverkeer | Aankruisvakje: n1 + Soort systeem uitwisselingsverkeer: n1 + Vrije tekst: an..512 | 1x | J | |
Titel XVIII | XVIII/2 | Vervangende producten | Goederencode: an..8 + Omschrijving: an..512 + Code: n1 | 999x | J | |
Titel XVIII | XVIII/3 | Voorafgaande invoer van vervangende producten | Aankruisvakje: n1 + Uiterste termijn: n..2 | 1x | N | |
Titel XVIII | XVIII/4 | Voorafgaande invoer van veredelingsproducten (PV IM/EX) | Aankruisvakje: n1 + Uiterste termijn: n..2 | 1x | N | |
Titel XIX | XIX/1 | Tijdelijke uitslag | Aankruisvakje: n1 + Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XIX | XIX/2 | Verliespercentage | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
Titel XX | XX/1 | Identificatiemaatregelen | Vrije tekst: an..512 Referentienummer beschikking (landcode: a2 + Code soort beschikking: an..4 + Referentienummer: an..29) | 1x | N | De structuur van de vergunning voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model moet de in titel II omschreven structuur voor G.E. 1/6 Referentienummer beschikking volgen. |
Titel XX | XX/2 | Doorlopende zekerheid | Aankruisvakje: n1 + Referentienummer beschikking (landcode: a2 + Code soort beschikking: an..4 + Referentienummer: an..29) | 1x | N | De structuur van de vergunning voor doorlopende zekerheidstelling of ontheffing van zekerheidstelling moet de in titel II omschreven structuur voor G.E. 1/6 Referentienummer beschikking volgen. |
Titel XXI | XXI/1 | Soort verzegeling | Vrije tekst: an..512 | 1x | N | |
(1) Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). (2) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1). |
TITEL II
Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen
1. INLEIDING
Deze titel bevat de codes die in aanvragen en beschikkingen moeten worden gebruikt.
2. CODES
1/1. Code soort aanvraag/beschikking
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Code | Soort aanvraag/beschikking | Opschrift van de kolom in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
BTI | Aanvraag voor of beschikking inzake een bindende tariefinlichting | 1a |
BOI | Aanvraag voor of beschikking inzake een bindende oorsprongsinlichting | 1b |
AEOC | Aanvraag of vergunning voor de status van geautoriseerde marktdeelnemer — douanevereenvoudigingen | 2 |
AEOS | Aanvraag of vergunning voor de status van geautoriseerde marktdeelnemer — veiligheid | 2 |
AEOF | Aanvraag of vergunning voor de status van geautoriseerde marktdeelnemer — douanevereenvoudigingen/veiligheid | 2 |
CVA | Aanvraag of vergunning voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van goederen | 3 |
CGU | Aanvraag of vergunning voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief eventuele verlaging of ontheffing | 4a |
DPO | Aanvraag of vergunning voor uitstel van betaling | 4b |
REP | Aanvraag of beschikking tot terugbetaling van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten | 4c |
REM | Aanvraag of beschikking tot kwijtschelding van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten | 4c |
TST | Aanvraag of vergunning voor het beheer van opslagruimten voor de tijdelijke opslag van goederen | 5 |
RSS | Aanvraag of vergunning voor het onderhouden van een lijndienst | 6 a |
ACP | Aanvraag of vergunning voor de status van toegelaten afgever ten bewijze van de douanestatus van Uniegoederen | 6b |
SDE | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte | 7a |
CCL | Aanvraag of vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking | 7b |
EIR | Aanvraag of vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, daaronder begrepen voor de regeling uitvoer | 7c |
SAS | Aanvraag of vergunning voor beoordeling door de marktdeelnemer zelf | 7d |
AWB | Aanvraag of vergunning voor de status van erkende weger van bananen | 7e |
IPO | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling | 8a |
OPO | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de regeling passieve veredeling | 8b |
EUS | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming | 8c |
TEA | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer | 8d |
CWP | Aanvraag of vergunning voor het beheer van opslagruimten voor de opslag van goederen in een particulier douane-entrepot | 8e |
CW1 | Aanvraag of vergunning voor het beheer van opslagruimten voor de opslag van goederen in een publiek douane-entrepot type I | 8e |
CW2 | Aanvraag of vergunning voor het beheer van opslagruimten voor de opslag van goederen in een publiek douane-entrepot type II | 8e |
ACT | Aanvraag of vergunning voor de status van toegelaten geadresseerde TIR-regeling | 9a |
ACR | Aanvraag of vergunning voor de status van toegelaten afzender Uniedouanevervoer | 9b |
ACE | Aanvraag of vergunning voor de status van toegelaten geadresseerde Uniedouanevervoer | 9c |
SSE | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model | 9d |
TRD | Aanvraag of vergunning voor het gebruik van de aangifte douanevervoer met beperkte gegevens | 9e |
ETD | Vergunning voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte | 9f |
1/3. Soort aanvraag
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
1. | eerste aanvraag |
2. | aanvraag tot wijziging van de beschikking |
3. | aanvraag tot verlenging van de vergunning |
4. | aanvraag tot intrekking van de beschikking |
1/4. Geografische geldigheid — Unie
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
1. | aanvraag of vergunning geldig in alle lidstaten |
2. | aanvraag of vergunning beperkt tot bepaalde lidstaten |
3. | aanvraag of vergunning beperkt tot één lidstaat |
1/6. Referentienummer beschikking
Het referentienummer van de beschikking is als volgt opgebouwd:
Veld | Inhoud | Formaat | Voorbeelden |
1 | Identificator van de lidstaat waar de beschikking is gegeven (tweeletterige landcode) | a2 | PT |
2 | Code soort beschikking | an..4 | SSE |
3 | Unieke identificator voor de beschikking per land | an..29 | 1234XYZ12345678909876543210AB |
Veld 1: zie uitleg hierboven.
Veld 2 moet worden ingevuld met de code van de beschikking zoals omschreven voor G.E. 1/1 Code soort beschikking in deze titel.
Veld 3 moet worden ingevuld met een identificator voor de betrokken beschikking. De wijze waarop dit veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke in een land afgegeven beschikking moet een nummer krijgen dat uniek is voor het desbetreffende soort beschikking.
1/7. Beschikkende douaneautoriteit
De codes zijn als volgt gestructureerd:
Voorbeeld: BEBRU000: BE = ISO 3166 voor België, BRU = UN/LOCODE-plaatsnaam voor de stad Brussel, en 000 omdat de onderverdeling niet wordt gebruikt.
5/8. Identificatie van de goederen
Voor de identificatie van goederen dienen de volgende codes te worden gebruikt:
1. | volgnummer of fabricagenummer |
2. | loodjes, zegels, stempels of andere merktekens |
4. | monsters, stalen, tekeningen of technische beschrijvingen |
5. | analyses |
6. | inlichtingenblad ter vergemakkelijking van de tijdelijke uitvoer van goederen die naar een ander land worden verzonden voor vervaardiging, verwerking of herstelling (uitsluitend bestemd voor passieve veredeling) |
7. | andere identificatiemiddelen (geef een toelichting bij de te gebruiken identificatiemiddelen) |
8. | geen identificatiemaatregelen op grond van artikel 250, lid 2, onder b), van het wetboek (uitsluitend bestemd voor tijdelijke invoer) |
6/2. Economische voorwaarden
Codes die moeten worden gebruikt voor de gevallen waarin wordt geacht te zijn voldaan aan de economische voorwaarden voor actieve veredeling:
Code 1 | verwerking van niet in bijlage 71-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 opgenomen goederen |
Code 2 | herstellingen |
Code 3 | verwerking van direct of indirect ter beschikking van de vergunninghouder gestelde goederen, volgens de aanwijzingen en voor rekening van een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon, doorgaans alleen tegen betaling van de kosten van de verwerking |
Code 4 | verwerking van harde tarwe tot deegwaren |
Code 5 | plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling binnen de grenzen van de hoeveelheid die is vastgesteld op basis van een balans overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (24) |
Code 6 | verwerking van in bijlage 71-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 opgenomen goederen, in geval van onbeschikbaarheid van in de Unie geproduceerde goederen met dezelfde achtcijferige GN-code en dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken als de goederen die bedoeld zijn om te worden ingevoerd met het oog op de voorgenomen handelingen |
Code 7 | verwerking van in bijlage 71-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 opgenomen goederen, mits er prijsverschillen bestaan tussen in de Unie geproduceerde goederen en de goederen die bedoeld zijn om te worden ingevoerd, wanneer geen gebruik kan worden gemaakt van vergelijkbare goederen omdat de beoogde commerciële handelingen door de prijs daarvan niet economisch levensvatbaar zouden zijn |
Code 8 | verwerking van in bijlage 71-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 opgenomen goederen, mits er sprake is van contractuele verplichtingen, wanneer vergelijkbare goederen niet voldoen aan de contractuele vereisten van de koper van de veredelingsproducten in het derde land of wanneer de veredelingsproducten krachtens het contract moeten worden verkregen uit de goederen die bedoeld zijn om onder de regeling actieve veredeling te worden geplaatst, om aan voorschriften betreffende de bescherming van industriële of commerciële eigendomsrechten te voldoen |
Code 9 | verwerking van in bijlage 71-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 opgenomen goederen, mits de totale waarde van de onder de regeling actieve veredeling te plaatsen goederen, per aanvrager en kalenderjaar voor elke achtcijferige GN-code, niet meer dan 150 000 EUR bedraagt |
Code 10 | verwerking van goederen om deze in overeenstemming te brengen met technische vereisten zodat ze in het vrije verkeer kunnen worden gebracht |
Code 11 | verwerking van goederen zonder handelskarakter |
Code 12 | verwerking van goederen verkregen in het kader van een eerdere vergunning, die is afgegeven na onderzoek van de economische voorwaarden |
Code 13 | verwerking van vaste en vloeibare fracties van palmolie, kokosolie, vloeibare fracties van kokosolie, palmpittenolie, vloeibare fracties van palmpittenolie, babassunotenolie of ricinusolie (castorolie) tot producten die niet bestemd zijn voor de voedingssector |
Code 14 | ►M3 verwerking tot producten die bestemd zijn om te worden ingebouwd in of gebruikt voor luchtvaartuigen waarvoor een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat is afgegeven ◄ |
Code 15 | verwerking tot producten die in aanmerking komen voor de autonome schorsing van invoerrechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting overeenkomstig Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad (25) |
Code 16 | verwerking van goederen tot stalen en monsters |
Code 17 | verwerking van alle soorten elektronische componenten, onderdelen, voorgemonteerde delen of andere materialen in informatietechnologieproducten |
Code 18 | verwerking van goederen die onder de GN-codes 2707 of 2710 vallen, tot producten die onder de GN-codes 2707 , 2710 of 2902 vallen |
Code 19 | omzetting tot resten en afvallen, vernietiging, terugwinning van delen of bestanddelen |
Code 20 | denaturering |
Code 21 | de in artikel 220 van het wetboek bedoelde gebruikelijke behandelingen |
Code 22 | de totale waarde van de onder de regeling actieve veredeling te plaatsen goederen per aanvrager en kalenderjaar voor iedere achtcijferige code van de gecombineerde nomenclatuur is niet hoger dan 150 000 EUR voor goederen die onder bijlage 71-02 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 vallen en niet hoger dan 300 000 EUR voor andere goederen, behalve wanneer de goederen die bestemd zijn om onder de regeling actieve veredeling te worden geplaatst, onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer |
7/3. Soort aangifte
Voor het soort aangifte dienen de volgende codes te worden gebruikt:
1. | normale aangifte (overeenkomstig artikel 162 van het wetboek) |
2. | vereenvoudigde aangifte (overeenkomstig artikel 166 van het wetboek) |
3. | inschrijving in de administratie van de aangever (overeenkomstig artikel 182 van het wetboek) |
8/6. Zekerheidstelling
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
0. | Geen zekerheid vereist |
1. | Zekerheid vereist |
II/9. Reden ongeldigmaking
Vul een van de volgende codes in:
55. | Nietig verklaard |
61 | Ongeldig gemaakt wegens wijzigingen in de code van de douanenomenclatuur |
62 | Ongeldig gemaakt wegens een Uniemaatregel |
63 | Ongeldig gemaakt wegens een nationale wettelijke maatregel |
64 | Intrekking wegens onjuiste indeling |
65 | Intrekking wegens andere redenen dan indeling |
66. | Ongeldig gemaakt wegens beperkte geldigheid van de nomenclatuurcode op het moment van afgifte |
IV/3. Rol(len) van de aanvrager in de internationale toeleveringsketen
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Code | Rol | Omschrijving |
MF | Fabrikant van goederen | Partij die goederen vervaardigt. Deze code mag alleen worden gebruikt als de marktdeelnemer de goederen daadwerkelijk vervaardigt. Zij omvat niet de gevallen waarin een marktdeelnemer slechts betrokken is bij de handel in goederen (bv. in- of uitvoer). |
IM | Importeur | Partij die een invoeraangifte indient, of voor rekening van wie een douaneagent of een andere daartoe gemachtigde persoon een dergelijke aangifte indient. Dit kan onder meer een persoon zijn die in het bezit is van de goederen of aan wie de goederen zijn geadresseerd. |
EX | Exporteur | Partij die de uitvoeraangifte indient, of voor rekening van wie deze aangifte wordt ingediend, en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard. |
CB | Douane-expediteur | Agent of vertegenwoordiger of commissionair die rechtstreeks met de douane handelt voor rekening van de importeur of de exporteur. Deze code kan tevens worden gebruikt voor marktdeelnemers die ook voor andere doeleinden als agent/vertegenwoordiger optreden (bv. als agent van een vervoerder). |
CA | Vervoerder | Partij die het vervoer van goederen tussen opgegeven plaatsen verricht of regelt. |
FW | Expediteur | Partij die de expeditie van goederen regelt. |
CS | Groepage-expediteur | Partij die verschillende zendingen, betalingen enz. groepeert. |
TR | Terminalexploitant | Partij die het laden en lossen van zeeschepen afwikkelt. |
WH | Entrepothouder | Partij die verantwoordelijk is voor goederen die in een entrepot worden opgeslagen. Deze code moet ook worden gebruikt door marktdeelnemers die andere opslagfaciliteiten exploiteren (bv. tijdelijke opslag, vrije zone enz.). |
CF | Containeroperator | Partij aan wie welomschreven goederen (bv. container) zijn toevertrouwd voor een bepaalde periode in ruil voor de betaling van huur. |
DEP | Stuwadoor | Partij die het laden en lossen van zeeschepen op verschillende terminals afwikkelt. |
HR | Scheepvaartdienst | Identificeert de maatschappij die de scheepvaartdiensten verricht. |
999 | Overige |
VI/3. Niveau zekerheidstelling
Voor het niveau van de zekerheidstelling dienen de volgende codes te worden gebruikt:
AA | 100 % van het desbetreffende gedeelte van het referentiebedrag |
AB | 30 % van het desbetreffende gedeelte van het referentiebedrag |
BA | 100 % van het desbetreffende gedeelte van het referentiebedrag |
BB | 50 % van het desbetreffende gedeelte van het referentiebedrag |
BC | 30 % van het desbetreffende gedeelte van het referentiebedrag |
BD | 0 % van het desbetreffende gedeelte van het referentiebedrag |
VI/4. Vorm zekerheidstelling
Voor de vorm van de zekerheidstelling dienen de volgende codes te worden gebruikt:
1. | Storting van contant geld |
2. | Borgstelling |
3* | Andere vormen zoals bepaald in artikel 83 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446
|
VI/6. Betalingstermijn
Voor de betalingstermijn dienen de volgende codes te worden gebruikt:
1. | Normale termijn voor betaling, dat wil zeggen maximaal tien dagen na de mededeling van de douaneschuld aan de schuldenaar overeenkomstig artikel 108 van het wetboek |
2. | Uitgestelde betaling (artikel 110 van het wetboek) |
VII/1. Soort uitstel van betaling
Voor het uitstel van betaling dienen de volgende codes te worden gebruikt:
1. | Artikel 110, onder b), van het wetboek, dat wil zeggen voor het geheel van alle bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die overeenkomstig artikel 105, lid 1, eerste alinea, zijn geboekt binnen een vastgestelde periode van ten hoogste 31 dagen |
2. | Artikel 110, onder c), van het wetboek, dat wil zeggen voor het totaal van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die op grond van artikel 105, lid 1, tweede alinea, in één keer worden geboekt |
VIII/9. Rechtsgrondslag
Voor de rechtsgrondslag dienen de volgende codes te worden gebruikt:
Code | Omschrijving | Rechtsgrondslag |
A | Invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht | Artikel 117 van het wetboek |
B | Goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn | Artikel 118 van het wetboek |
C | Vergissing van de bevoegde autoriteiten | Artikel 119 van het wetboek |
D | Billijkheid | Artikel 120 van het wetboek |
E | Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten betaald in verband met een overeenkomstig artikel 174 van het wetboek ongeldig gemaakte douaneaangifte | Artikel 116, lid 1, van het wetboek |
IX/1. Overbrenging van goederen
Voor de rechtsgrond van de overbrenging dienen de volgende codes te worden gebruikt:
Voor goederen in tijdelijke opslag:
A | Artikel 148, lid 5, onder a), van het wetboek |
B | Artikel 148, lid 5, onder b), van het wetboek |
C | Artikel 148, lid 5, onder c), van het wetboek |
X/1. Bij de lijndienst betrokken lidsta(a)t(en)
Als kenmerk moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
0. | Betrokken lidstaten |
1. | Mogelijk betrokken lidstaten |
XIII/8. Code status fiscaal vertegenwoordiger
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
1. | aanvrager handelt in eigen naam en voor eigen rekening |
2. | fiscaal vertegenwoordiger handelt voor rekening van de aanvrager |
XVI/1. Economische activiteit
Voor de activiteit dienen de volgende codes te worden gebruikt:
1. | Invoer |
2. | Vervoer |
3. | Opslag |
4. | Behandeling |
XVIII/1. Systeem uitwisselingsverkeer
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
1. | Systeem uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer van vervangende producten |
2. | Systeem uitwisselingsverkeer met voorafgaande invoer van vervangende producten |
XVIII/2. Vervangende producten
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
4. | Monsters, stalen, tekeningen of technische beschrijvingen |
5. | Analyses |
7. | Andere identificatiemiddelen |
BIJLAGE B
FORMATEN EN CODES VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN, KENNISGEVINGEN EN BEWIJS VAN DE DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN (ARTIKEL 2, LID 2)
INLEIDENDE AANTEKENINGEN
(1)De in deze bijlage opgenomen formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevensvereisten zijn van toepassing ten aanzien van de gegevensvereisten voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus van Uniegoederen zoals bepaald in bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
(2)De in deze bijlage omschreven formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevenselementen zijn van toepassing op aangiften en kennisgevingen die worden gedaan en bewijs van de douanestatus van Uniegoederen dat wordt voorgelegd met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken.
(3)De kardinaliteit op rubriekniveau van de aangifte (D) die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement in een aangifte, kennisgeving of bewijs van douanestatus van Uniegoederen op rubriekniveau kan worden gebruikt.
(4)De kardinaliteit op het niveau van de masterzending (MC) die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement op het niveau van de masterzending kan worden gebruikt.
(5)De kardinaliteit op artikelniveau van de masterzending (MI) die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement op het artikelniveau van de masterzending kan worden gebruikt.
(6)De kardinaliteit op het niveau van de housezending die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement op het niveau van de housezending kan worden gebruikt.
(7)De kardinaliteit op artikelniveau van de housezending (HI) die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement op het artikelniveau van de housezending kan worden gebruikt.
(8)De kardinaliteit op het niveau van de goederenzending (GS) die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement op het niveau van de goederenzending kan worden gebruikt.
(9)De kardinaliteit op artikelniveau van de goederen die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement op het artikelniveau van overheidsgoederen kan worden gebruikt.
(10)Wanneer de gegevens in een aangifte, kennisgeving of bewijs van douanestatus van Uniegoederen zoals opgenomen in bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 de vorm van een code aannemen, moet gebruik worden gemaakt van de in titel II opgenomen codelijst dan wel, in voorkomend geval, van nationale codes.
(11)De lidstaten mogen nationale codes gebruiken voor de gegevenselementen 11 10 000 000 Aanvullende regeling, 12 01 000 000 Voorafgaand document (subelement 12 01 005 000 Maateenheid en -aanduiding), 12 02 000 000 Aanvullende informatie (subelement 12 02 008 000 Code), 12 03 000 000 Bewijsstuk (subelementen 12 03 002 000 Soort en 12 03 005 000), 12 04 000 000 Aanvullende referentie (subelement 12 04 002 000 Soort), 14 03 000 000 Rechten en belastingen (subelement 14 03 039 000 Soort belasting en subelement 14 03 040 005 Maateenheid en -aanduiding), 18 09 000 000 Goederencode (subelement 18 09 060 000 Nationale aanvullende code), 16 04 000 000 Regio van bestemming en 16 10 000 000 Regio van verzending. De lidstaten delen de Commissie de lijst van nationale codes mee die voor deze gegevenselementen worden gebruikt. De Commissie publiceert de lijst van deze codes.
(12)Met de omschrijving “type/lengte” in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
alfabetisch
numeriek
alfanumeriek
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan.
Hierbij geldt het volgende:
de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt.
Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
a1 | 1 alfabetisch teken, vaste lengte |
n2 | 2 numerieke tekens, vaste lengte |
an3 | 3 alfanumerieke tekens, vaste lengte |
a..4 | maximaal 4 alfabetische tekens |
n..5 | maximaal 5 numerieke tekens |
an..6 | maximaal 6 alfanumerieke tekens |
n..7,2 | maximaal 7 numerieke tekens waaronder maximaal 2 decimalen, met een zwevend scheidingsteken. |
(13)Er wordt gebruik gemaakt van de volgende verwijzingen naar codelijsten die in internationale normen of in EU-rechtshandelingen zijn vastgesteld:
Korte benaming | Bron | Definitie | |
1. | Code soort verpakking | VN/ECE-aanbeveling 21 | Code voor het soort verpakking zoals omschreven in de laatste versie van bijlage IV bij VN/ECE-aanbeveling 21 |
2. | Valutacode | ISO 4217 | Drieletterige code zoals omschreven in internationale norm ISO 4217 |
3. | GEONOM-code | Verordening (EU) …/... van de Commissie | De door de Unie gebruikte alfabetische codificering voor landen en gebieden is gebaseerd op de huidige tweeletterige ISO-normen (a2), voor zover deze verenigbaar zijn met de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2). Gebruik voor douanevervoer de tweeletterige ISO-landcode 3166 en voor Noord-Ierland de code “XI”. |
4. | UN/LOCODE | VN/ECE-aanbeveling 16 | UN/LOCODE zoals omschreven in VN/ECE-aanbeveling 16 |
5. | UN-nummer | ADR-overeenkomst | UN-nummer zoals vastgesteld in bijlage A, deel 3, tabel A (Lijst van gevaarlijke goederen) bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg |
6. | Codes soort vervoermiddel | VN/ECE-aanbeveling 28 | Codes voor het soort vervoermiddel zoals omschreven in VN/ECE-aanbeveling 28 |
7. | Codes aard transactie | Verordening (EU) nr. 113/2010 van de Commissie | Codes voor de aard van de transactie zoals omschreven in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 113/2010 |
8. | UPU-codes aanduiding aard artikel | UPU-codelijst 136 | Codes van de UPU (Wereldpostunie) ter aanduiding van de aard van het artikel zoals vastgesteld in UPU-codelijst 136 |
9. | CUS-codes | ECICS (Europese Douanelijst van Chemische Stoffen) | Het Customs Union and Statistics (CUS)-nummer dat in het kader van de Europese douanelijst van chemische stoffen (ECICS) voornamelijk aan chemische stoffen en preparaten is toegekend. |
TITEL I
Formaten en kardinaliteit van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen
HOOFDSTUK 1
Formaten
Gegevenselement/ -klasse Gegevenssubelement/ -subklasse Nummer gegevenssubelement | Naam gegevenselement/ -klasse | Naam gegevenssubelement/ -subklasse | Naam gegevenssubelement | Formaat | Codelijst in titel II (J/N) | Opmerkingen |
11 01 000 000 | Soort aangifte | an..5 | J | |||
11 02 000 000 | Soort aangifte — vervolg | a1 | J | |||
11 03 000 000 | Artikelnummer | n..5 | N | |||
11 04 00 0000 | Indicator bijzondere omstandigheid | an3 | J | |||
11 05 000 000 | Indicator wederbinnenbrengen | n1 | J | |||
11 06 000 000 | Deelzending | N | ||||
11 06 001 000 | Indicator deelzending | n1 | J | |||
11 06 002 000 | Voorafgaand MRN | an18 | N | |||
11 07 000 000 | Veiligheid | n1 | J | |||
11 08 000 000 | Indicator beperkte gegevensset | n1 | J | |||
11 09 000 000 | Regeling | N | ||||
11 09 001 000 | Gevraagde regeling | an2 | J | |||
11 09 002 000 | Voorafgaande regeling | an2 | J | |||
11 10 000 000 | Aanvullende regeling | an3 | J | De Uniecodes zijn nader omschreven in titel II. De lidstaten kunnen nationale codes vaststellen. Nationale codes moeten het formaat n1an2 hebben. | ||
12 01 000 000 | Voorafgaand document | N | ||||
12 01 001 000 | Referentienummer | an..70 | N | |||
12 01 002 000 | Soort | an4 | N | De codes zijn opgenomen in de Taric-databank. | ||
12 01 003 000 | Soort verpakking | an..2 | N | Code soort verpakking als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 1. | ||
12 01 004 000 | Aantal colli | n..8 | N | |||
12 01 005 000 | Maateenheid en -aanduiding | an..4 | N | Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4. | ||
12 01 006 000 | Hoeveelheid | n..16,6 | N | |||
12 01 079 000 | Aanvullende informatie | an..35 | N | |||
12 01 007 000 | Identificator artikel | n..5 | N | |||
12 02 000 000 | Aanvullende informatie | N | ||||
12 02 008 000 | Code | an5 | J | De Uniecodes zijn nader omschreven in titel II. De lidstaten kunnen nationale codes vaststellen. Nationale codes moeten het formaat a1an4 hebben. | ||
12 02 009 000 | Tekst | an..512 | N | |||
12 03 000 000 | Bewijsstuk | N | ||||
12 03 001 000 | Referentienummer | an..70 | N | |||
12 03 002 000 | Soort | an4 | N | De codes voor Unie- of internationale documenten, certificaten en vergunningen zijn opgenomen in de Taric-databank. Zij hebben het formaat a1an3. Voor nationale documenten, certificaten en vergunningen kunnen de lidstaten nationale codes vaststellen. Nationale codes moeten het formaat n1an3 hebben. | ||
12 03 010 000 | Naam van de autoriteit van afgifte | an..70 | N | |||
12 03 005 000 | Maateenheid en -aanduiding | — | an..4 | N | Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4. | |
12 03 006 000 | Hoeveelheid | — | n..16,6 | N | ||
12 03 011 000 | Datum geldigheid | an..19 | N | |||
12 03 012 000 | Valuta | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
12 03 013 000 | Documentregel van artikelnummer | n..5 | N | |||
12 03 014 000 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
12 03 079 000 | Aanvullende informatie | an..35 | N | |||
12 04 000 000 | Aanvullende referentie | N | ||||
12 04 001 000 | Referentienummer | an..70 | N | |||
12 04 002 000 | Soort | an4 | N | De Uniecodes zijn opgenomen in de Taric-databank. Zij hebben het formaat a1an3. De lidstaten kunnen nationale codes vaststellen. Nationale codes moeten het formaat n1an3 hebben. | ||
12 05 000 000 | Vervoersdocument | N | ||||
12 05 001 000 | Referentienummer | an..70 | N | |||
12 05 002 000 | Soort | an4 | N | De codes zijn opgenomen in de Taric-databank. | ||
12 06 000 000 | Nummer TIR-carnet | an..12 | N | |||
12 07 000 000 | Referentie verwijzingsverzoek | an..17 | N | |||
12 08 000 000 | Referentienummer/UCR | an..35 | N | |||
12 09 000 000 | LRN | an..22 | N | |||
12 10 000 000 | Uitstel van betaling | an..35 | N | |||
12 11 000 000 | Entrepot | N | ||||
12 11 002 000 | Soort | a1 | J | |||
12 11 015 000 | Identificator | an..35 | N | |||
12 12 000 000 | Vergunning | N | ||||
12 12 002 000 | Soort | an..4 | N | De codes zijn opgenomen in de Taric-databank. | ||
12 12 001 000 | Referentienummer | an..35 | N | |||
12 12 080 000 | Houder van de vergunning | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 01 000 000 | Exporteur | N | ||||
13 01 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 01 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II. | ||
13 01 018 000 | Adres | N | ||||
13 01 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 01 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 01 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 01 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 02 000 000 | Afzender | N | ||||
13 02 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 02 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 1 301 017 000 Identificatienummer | ||
13 02 028 000 | Soort persoon | n1 | J | |||
13 02 018 000 | Adres | N | ||||
13 02 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 02 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 02 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 02 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 02 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 02 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 02 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 02 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 02 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 02 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 02 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 02 029 002 | Soort | an..3 | J | |||
13 02 074 000 | Contactpersoon | |||||
13 02 074 016 | Naam | an..70 | N | |||
13 02 074 075 | Telefoonnummer | an..35 | N | |||
13 02 074 076 | E-mailadres | an..256 | N | |||
13 03 000 000 | Geadresseerde | N | ||||
13 03 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 03 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 1 301 017 000 Identificatienummer. | ||
13 03 028 000 | Soort persoon | n1 | J | Gebruik de code Soort persoon zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 028 000 (Afzender - Soort persoon). | ||
13 03 018 000 | Adres | N | ||||
13 03 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 03 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 03 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 03 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 03 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 03 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 03 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 03 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 03 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 03 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 03 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 03 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 04 000 000 | Importeur | N | ||||
13 04 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 04 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 04 018 000 | Adres | N | ||||
13 04 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 04 018 029 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 04 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 04 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 05 000 000 | Aangever | N | ||||
13 05 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 05 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 05 018 000 | Adres | N | ||||
13 05 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 05 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 05 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 05 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 05 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 05 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 05 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 05 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 05 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 05 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 05 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 05 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 05 074 000 | Contactpersoon | N | ||||
13 05 074 016 | Naam | an..70 | N | |||
13 05 074 075 | Telefoonnummer | an..35 | N | |||
13 05 074 076 | E-mailadres | an..256 | N | |||
13 06 000 000 | Vertegenwoordiger | N | ||||
13 06 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 06 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 1 301 017 000 Identificatienummer. | ||
13 06 030 000 | Status | n1 | J | |||
13 06 018 000 | Adres | N | ||||
13 06 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 06 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 06 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 06 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 06 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 06 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 06 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 06 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 06 029028 | Communicatie | N | ||||
13 06 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 06 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 06 074 000 | Contactpersoon | N | ||||
13 06 074 016 | Naam | an..70 | N | |||
13 06 074 075 | Telefoonnummer | an..35 | N | |||
13 06 074 076 | E-mailadres | an..256 | N | |||
13 07 000 000 | Houder van de regeling douanevervoer | N | ||||
13 07 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 07 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 07 078 000 | Identificatienummer houder TIR-carnet | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 07 018 000 | Adres | N | ||||
13 07 019 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 07 020 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 07 021 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 07 022 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 07 074 000 | Contactpersoon | N | ||||
13 07 074 016 | Naam | an..70 | N | |||
13 07 074 075 | Telefoonnummer | an..35 | N | |||
13 07 074 076 | E-mailadres | an..256 | N | |||
13 08 000 000 | Verkoper | N | ||||
13 08 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 08 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 13 01 017 000 Identificatienummer | ||
13 08 028 000 | Soort persoon | n1 | J | Gebruik de code Soort persoon zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 028 000 (Afzender - Soort persoon). | ||
13 08 018 000 | Adres | N | ||||
13 08 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 08 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 08 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 08 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 08 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 08 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 08 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 08 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 08 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 08 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 08 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 08 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 09 000 000 | Koper | N | ||||
13 09 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 09 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 13 01 017 000 Identificatienummer | ||
13 09 028 000 | Soort persoon | n1 | J | Gebruik de code Soort persoon zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 028 000 (Afzender - Soort persoon). | ||
13 09 018 000 | Adres | N | ||||
13 09 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
13 09 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 09 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 09 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 09 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 09 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 09 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 09 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 09 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 09 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 09 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 09 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 10 000 000 | Persoon die de aankomst meldt | N | ||||
13 10 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 10 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 10 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 10 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 11 000 000 | Persoon die de goederen aanbrengt | N | ||||
13 11 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 12 000 000 | Vervoerder | N | ||||
13 12 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 12 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 13 01 017 000 Identificatienummer | ||
13 12 018 000 | Adres | N | ||||
13 12 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 12 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 12 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 12 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 12 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 12 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 12 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 12 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 12 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 12 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 12 029 002 | Soort | an..3 | J | Gebruik de code Communicatie - Soort zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 029 002 (Afzender - Communicatie - Soort). | ||
13 12 074 000 | Contactpersoon | N | ||||
13 12 074 016 | Naam | an..70 | N | |||
13 12 074 075 | Telefoonnummer | an..35 | N | |||
13 12 074 076 | E-mailadres | an..256 | N | |||
13 13 000 000 | Te informeren partij | N | ||||
13 13 016 000 | Naam | an..70 | N | |||
13 13 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 1 301 017 000 Identificatienummer. | ||
13 13 028 000 | Soort persoon | n1 | J | Gebruik de code Soort persoon zoals omschreven in Titel II voor G.E. 13 02 028 000 (Afzender - Soort persoon). | ||
13 13 018 000 | Adres | N | ||||
13 13 018 023 | Straat | an..70 | N | |||
13 13 018 024 | Aanvullende regel straat | an..70 | N | |||
13 13 018 025 | Nummer | an..35 | N | |||
13 13 018 026 | Postbus | an..70 | N | |||
13 13 018 027 | Onderverdeling | an..35 | N | |||
13 13 018 020 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
13 13 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
13 13 018 022 | Stad | an..35 | N | |||
13 13 029 000 | Communicatie | N | ||||
13 13 029 015 | Identificator | an..512 | N | |||
13 13 029 002 | Soort | an..3 | N | |||
13 14 000 000 | Extra actor in de toeleveringsketen | N | ||||
13 14 031 000 | Rol | a..3 | J | |||
13 14 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II voor G.E. 13 01 017 000 Identificatienummer | ||
13 15 000 000 | Aanvullende aangever | N | ||||
13 15 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 15 032 000 | Soort aanvullende informatieverstrekking | an..3 | J | |||
13 16 000 000 | Aanvullende fiscale referentie | N | ||||
13 16 031 000 | Rol | an3 | J | |||
13 16 034 000 | Btw-identificatienummer | an..17 | N | |||
13 17 000 000 | Indiener van het douanemanifest | N | ||||
13 17 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 18 000 000 | Aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | N | . | |||
13 18 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 19 000 000 | Persoon die de aankomst van goederen na overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt | N | ||||
13 19 017 000 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
13 20 000 000 | Persoon die een zekerheid stelt | N | ||||
13 20 017 000 | Identificatienummer | an..17 | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | |||
13 21 000 000 | Persoon die het douanerecht betaalt | N | ||||
13 21 017 000 | Identificatienummer | an..17 | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | |||
14 01 000 000 | Leveringsvoorwaarden | N | ||||
14 01 035 000 | Incoterms-code | a3 | J | De codes en rubrieken die het handelscontract beschrijven, zijn omschreven in titel II. | ||
14 01 036 000 | UN/LOCODE | an..17 | N | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. | ||
14 01 020 000 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
14 01 037 000 | Plaats | an..35 | N | |||
14 02 000 000 | Vervoerskosten | N | ||||
14 02 038 000 | Betalingswijze | a1 | J | |||
14 03 000 000 | Rechten en belastingen | N | ||||
14 03 039 000 | Soort belasting | an3 | J | De Uniecodes zijn nader omschreven in titel II. De lidstaten kunnen nationale codes vaststellen. Nationale codes moeten het formaat n1an2 hebben. | ||
14 03 038 000 | Betalingswijze | a1 | J | |||
14 03 042 000 | Verschuldigd belastingbedrag | n..16,2 | N | |||
14 03 040 000 | Heffingsgrondslag | N | ||||
14 03 040 041 | Belastingtarief | n..17,3 | N | |||
14 03 040 005 | Maateenheid en -aanduiding | an..4 | N | Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4. | ||
14 03 040 006 | Hoeveelheid | n..16,6 | N | |||
14 03 040 014 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
14 03 040 043 | Belastingbedrag | n..16,6 | N | |||
14 16 000 000 | Totaalbedrag aan rechten en belastingen | n..16,2 | N | |||
14 17 000 000 | Binnenlandse valuta-eenheid | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
14 04 000 000 | Bijtel- en aftrekposten | N | ||||
14 04 008 000 | Code | a2 | J | |||
14 04 014 000 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
14 05 000 000 | Valuta factuur | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
14 06 000 000 | Totaal gefactureerd bedrag | n..16,2 | N | |||
14 07 000 000 | Waarderingsindicatoren | an4 | J | |||
14 08 000 000 | Gefactureerd bedrag artikel | n..16,2 | N | |||
14 09 000 000 | Wisselkoers | n..12,5 | N | |||
14 10 000 000 | Waarderingsmethode | n1 | J | |||
14 11 000 000 | Preferentie | n3 | J | |||
14 12 000 000 | Postwaarde | N | ||||
14 12 012 000 | Valutacode | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
14 12 0140 00 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
14 13 000 000 | Portokosten | N | ||||
14 13 012 000 | Valutacode | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
14 13 014 000 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
14 14 000 000 | Intrinsieke waarde | N | ||||
14 14 012 000 | Valutacode | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
14 14 014 000 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
14 15 000 000 | Vervoers- en verzekeringskosten naar de bestemming | N | ||||
14 15 012 000 | Valutacode | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
14 15 014 000 | Bedrag | n..16,2 | N | |||
15 01 000 000 | Verwachte datum en tijdstip van vertrek | an..19 | N | |||
15 02 000 000 | Werkelijke datum en tijdstip van vertrek | an..19 | N | |||
15 03 000 000 | Verwachte datum en tijdstip van aankomst | an..19 | N | |||
15 04 000 000 | Verwachte datum en tijdstip van aankomst in de haven van lossing | an..19 | N | |||
15 05 000 000 | Werkelijke datum en tijdstip van aankomst | an..19 | N | |||
15 06 000 000 | Datum van aangifte | an..19 | N | |||
15 07 000 000 | Gevraagde geldigheid van het bewijs | n..3 | N | |||
15 08 000 000 | Datum en tijdstip van aanbrenging van de goederen | an..19 | N | |||
15 09 000 000 | Datum van aanvaarding | an..19 | N | |||
16 02 000 000 | Aangezochte lidstaat | N | ||||
16 02 020 000 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 03 000 000 | Land van bestemming | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. Gebruik voor douanevervoer de tweeletterige ISO-landcode 3166. | ||
16 04 000 000 | Regio van bestemming | an..35 | N | De codes zijn omschreven door de lidstaat in kwestie. | ||
16 05 000 000 | Plaats van levering | N | ||||
16 05 036 000 | UN/LOCODE | an..17 | N | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. | ||
16 05 020 000 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 05 037 000 | Plaats | an..35 | N | |||
16 06 000 000 | Land van verzending | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 07 000 000 | Land van uitvoer | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 08 000 000 | Land van oorsprong | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 09 000 000 | Land van preferentiële oorsprong | an..4 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. Indien het bewijs van oorsprong naar een regio/groep van landen verwijst, dient gebruik te worden gemaakt van de numerieke identificatiecodes in het geïntegreerde tarief dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad. | ||
16 10 000 000 | Regio van verzending | an..9 | N | De codes zijn omschreven door de lidstaat in kwestie. | ||
16 11 000 000 | Landen die deel uitmaken van het vervoerstraject van het vervoermiddel | N | ||||
16 11 020 000 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 12 000 000 | Land dat deel uitmaakt van het vervoerstraject van de zending | N | ||||
16 12 020 000 | Land | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 13 000 000 | Plaats van lading | N | ||||
16 13 036 000 | UN/LOCODE | an..17 | N | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. | ||
16 13 020 000 | Land | a2 | N | Indien de plaats van lading niet is gecodeerd volgens UN/LOCODE, wordt het land waar de plaats van lading zich bevindt, aangeduid met de GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 13 037 000 | Plaats | an..35 | N | |||
16 14 000 000 | Plaats van lossing | N | ||||
16 14 036 000 | UN/LOCODE | an..17 | N | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. | ||
16 14 020 000 | Land | a2 | N | Indien de plaats van lossing niet is gecodeerd volgens UN/LOCODE, wordt het land waar de plaats van lossing zich bevindt, aangeduid met de GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 14 037 000 | Plaats | an..35 | N | |||
16 15 000 000 | Plaats van de goederen | N | Er kan slechts één soort plaats voor de plaats van de goederen worden gebruikt. | |||
16 15 045 000 | Soort plaats | a1 | J | |||
16 15 046 000 | Kenmerk van de identificatie | a1 | J | |||
16 15 036 000 | UN/LOCODE | an..17 | N | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. | ||
16 15 047 000 | Douanekantoor | N | ||||
16 15 047 001 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
16 15 048 000 | GNSS | N | ||||
16 15 048 049 | Breedte | an..17 | N | |||
16 15 048 050 | Lengte | an..17 | N | |||
16 15 051 000 | Marktdeelnemer | N | ||||
16 15 051 017 | Identificatienummer | an..17 | N | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II van bijlage 12-01. | ||
16 15 052 000 | Vergunningnummer | an..35 | N | |||
16 15 053 000 | Aanvullende identificator | an..4 | N | |||
16 15 018 000 | Adres | N | ||||
16 15 018 019 | Straat en nummer | an..70 | N | |||
16 15 018 021 | Postcode | an..17 | N | |||
16 15 018 022 | Stad | an..35 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 15 018 020 | Land | a2 | N | |||
16 15 081 000 | Adres postcode | |||||
16 15 081 021 | Postcode | an..17 | N | |||
16 15 081 025 | Huisnummer | an..35 | N | |||
16 15 081 020 | Land | a2 | N | |||
16 15 074 000 | Contactpersoon | N | ||||
16 15 074 016 | Naam | an..70 | N | |||
16 15 074 075 | Telefoonnummer | an..35 | N | |||
16 15 074 076 | E-mailadres | an..256 | N | |||
16 16 000 000 | Plaats van aanvaarding | N | ||||
16 16 036 000 | UN/LOCODE | an..17 | N | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. | ||
16 16 020 000 | Land | a2 | N | Indien de plaats van aanvaarding niet is gecodeerd volgens UN/LOCODE, wordt het land waar de plaats van aanvaarding zich bevindt, aangeduid met de GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
16 16 037 000 | Plaats | an..35 | N | |||
16 17 000 000 | Verplichte route | n1 | J | |||
17 01 000 000 | Douanekantoor van uitgang | N | ||||
17 01 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | De structuur van het identificatienummer van het douanekantoor is omschreven in titel II. | ||
17 02 000 000 | Douanekantoor van uitvoer | N | ||||
17 02 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 03 000 000 | Douanekantoor van vertrek | N | ||||
17 03 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 04 000 000 | Douanekantoor van doorgang | N | ||||
17 04 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 05 000 000 | Douanekantoor van bestemming | N | ||||
17 05 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 06 000 000 | Douanekantoor van uitgang voor douanevervoer | N | ||||
17 06 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 07 000 000 | Douanekantoor van eerste binnenkomst | N | ||||
17 07 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 08 000 000 | Werkelijke douanekantoor van eerste binnenkomst | N | ||||
17 08 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 09 000 000 | Douanekantoor van aanbrenging | N | ||||
17 09 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
17 10 000 000 | Controlekantoor | N | ||||
17 10 001 000 | Identificatienummer | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
18 01 000 000 | Nettomassa | n..16,6 | N | |||
18 02 000 000 | Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) | n..16,6 | N | |||
18 03 000 000 | Totale brutomassa | n..16,6 | N | |||
18 04 000 000 | Brutomassa | n..16,6 | N | |||
18 05 000 000 | Omschrijving van de goederen | an..512 | N | |||
18 06 000 000 | Verpakking | N | ||||
18 06 003 000 | Soort verpakking | an2 | N | Code soort verpakking als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 1. | ||
18 06 004 000 | Aantal colli | n..8 | N | |||
18 06 054 000 | Verzendingsmerken | an..512 | N | |||
18 07 000 000 | Gevaarlijke goederen | N | ||||
18 07 055 000 | UN-nummer | an4 | N | UN-nummer als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 5. | ||
18 08 000 000 | CUS-code | an9 | N | CUS-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 9. | ||
18 09 000 000 | Goederencode | N | ||||
18 09 056 000 | Code onderverdeling geharmoniseerd systeem | an6 | N | |||
18 09 057 000 | Code gecombineerde nomenclatuur | an2 | N | |||
18 09 058 000 | Taric-code | an2 | N | In te vullen overeenkomstig de Taric-code (twee tekens voor de toepassing van specifieke Uniemaatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming). | ||
18 09 059 000 | Aanvullende Taric-code | an4 | N | In te vullen overeenkomstig de Taric-codes (aanvullende codes). | ||
18 09 060 000 | Nationale aanvullende code | an..4 | N | Codes vast te stellen door de lidstaat in kwestie. | ||
18 10 000 000 | Soort goederen | a..3 | N | UPU-codes ter aanduiding van de aard van het artikel als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 8. | ||
19 01 000 000 | Indicator container | n1 | J | |||
19 02 000 000 | Referentienummer vervoer | an..17 | N | |||
19 03 000 000 | Vervoerswijze aan de grens | n1 | J | |||
19 04 000 000 | Binnenlandse vervoerswijze | n1 | J | Gebruik de in titel II vermelde codes voor G.E. 19 03 000 000 Vervoerswijze aan de grens. | ||
19 05 000 000 | Vervoermiddel bij vertrek | N | ||||
19 05 061 000 | Soort identificatie | n2 | J | |||
19 05 017 000 | Identificatienummer | an..35 | N | |||
19 05 062 000 | Nationaliteit | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
19 06 000 000 | Vervoermiddel bij aankomst | — | ||||
19 06 061 000 | Soort identificatie | n2 | J | Gebruik de in titel II omschreven codes voor G.E. 19 05 061 000 Soort identificatie. | ||
19 06 017 000 | Identificatienummer | an..35 | N | |||
19 07 000 000 | Hulpmiddel bij het vervoer | N | ||||
19 07 063 000 | Identificatienummer container | an..17 | N | |||
19 07 044 000 | Referentie goederen | n..5 | N | |||
19 07 064 000 | Identificatie grootte en type container | an..10 | J | |||
19 07 065 000 | Ladingstatus container | an..3 | J | |||
19 07 066 000 | Code soort leverancier container | an..3 | J | |||
19 08 000 000 | Actieve vervoermiddel aan de grens | N | ||||
19 08 061 000 | Soort identificatie | n2 | J | Gebruik de in titel II omschreven codes voor G.E. 19 05 061 000 Soort identificatie. | ||
19 08 017 000 | Identificatienummer | an..35 | N | |||
19 08 062 000 | Nationaliteit | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
19 08 067 000 | Soort vervoermiddel | an..4 | N | Code soort vervoermiddel als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 6. | ||
19 09 000 000 | Passieve vervoermiddel aan de grens | N | ||||
19 09 061 000 | Soort identificatie | n2 | J | Gebruik de in titel II omschreven codes voor G.E. 1 905 061 000 Soort identificatie. | ||
19 09 017 000 | Identificatienummer | an..35 | N | |||
19 09 062 000 | Nationaliteit | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
19 09 067 000 | Soort vervoermiddel | an..4 | N | Code soort vervoermiddel als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 6. | ||
19 10 000 000 | Verzegeling | N | ||||
19 10 068 000 | Aantal verzegelingen | n..4 | N | |||
19 10 015 000 | Identificator | an..20 | N | |||
19 11 000 000 | Identificatienummer recipiënt | an..35 | N | |||
99 01 000 000 | Volgnummer contingent | an6 | N | |||
99 02 000 000 | Soort zekerheidstelling | an1 | J | |||
99 03 000 000 | Referentie zekerheidstelling | N | ||||
99 03 069 000 | Zekerheidsreferentienummer | an..24 | N | |||
99 03 070 000 | Toegangscode | an..4 | N | |||
99 03 012 000 | Valuta | a3 | N | Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 2. | ||
99 03 071 000 | Te dekken bedrag | n..16,2 | N | |||
99 03 072 000 | Douanekantoor van zekerheidstelling | an8 | N | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 17 01 001 000 Identificatienummer | ||
99 03 073 000 | Andere referentie zekerheidstelling | an..35 | N | |||
99 04 000 000 | Zekerheid niet geldig in | a2 | N | GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3. | ||
99 05 000 000 | Aard van de transactie | n..2 | N | Code aard transactie als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 7. | ||
99 06 000 000 | Statistische waarde | n..16,2 | N |
HOOFDSTUK 2
Kardinaliteit
MC | 1x (per aangifte) |
MI | 9 999x (per MC) |
HC | 99 999x (per MC voor binnenbrengen) |
HC | 999x (per MC voor douanevervoer) |
HI | 9 999x (per HC) |
GS | 1x (per aangifte bij uitvoer en uitvoer) |
GS | 9 999x (per samenvattende aanvullende aangifte) |
GS | 1x (per HC) |
SI | 9 999x (per GS) |
Gegevenselement/ -klasse Gegevenssubelement/-subklasse | Naam gegevenselement/-klasse | Naam gegevenssubelement/-subklasse | Kardinaliteit Aangifte | Kardinaliteit MC | Kardinaliteit MI | Kardinaliteit HC | Kardinaliteit HI | Kardinaliteit GS | Kardinaliteit SI |
11 01 000 000 | Soort aangifte | 1x | 1x | ||||||
11 02 000 000 | Soort aangifte — vervolg | 1x | |||||||
11 03 000 000 | Artikelnummer | 1x | 1x | 1x | |||||
11 04 000 000 | Indicator bijzondere omstandigheid | 1x | |||||||
11 05 000 000 | Indicator wederbinnenbrengen | 1x | |||||||
11 06 000 000 | Deelzending | 1x | |||||||
11 06 001 000 | Indicator deelzending | 1x | |||||||
11 06 002 000 | Voorafgaand MRN | 1x | |||||||
11 07 000 000 | Veiligheid | 1x | |||||||
11 08 000 000 | Indicator beperkte gegevensset | 1x | |||||||
11 09 000 000 | Regeling | 1x | |||||||
11 09 001 000 | Gevraagde regeling | 1x | |||||||
11 09 002 000 | Voorafgaande regeling | 1x | |||||||
11 10 000 000 | Aanvullende regeling | 99x | |||||||
12 01 000 000 | Voorafgaand document | 9 999x | 9 999x | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | |
12 01 001 000 | Referentienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |
12 01 002 000 | Soort | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |
12 01 003 000 | Soort verpakking | 1x | 1x | 1x | |||||
12 01 004 000 | Aantal colli | 1x | 1x | 1x | |||||
12 01 005 000 | Maateenheid en -aanduiding | 1x | 1x | 1x | |||||
12 01 006 000 | Hoeveelheid | 1x | 1x | 1x | |||||
12 01 079 000 | Aanvullende informatie | 1x | 1x | 1x | |||||
12 01 007 000 | Identificator artikel | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
12 02 000 000 | Aanvullende informatie | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | ||
12 02 008 000 | Code | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
12 02 009 000 | Tekst | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
12 03 000 000 | Bewijsstuk | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | ||
12 03 001 000 | Referentienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
12 03 002 000 | Soort | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
12 03 010 000 | Naam van de autoriteit van afgifte | 1x | 1x | ||||||
12 03 005 000 | Maateenheid en -aanduiding | 1x | |||||||
12 03 006 000 | Hoeveelheid | 1x | |||||||
12 03 011 000 | Datum geldigheid | 1x | 1x | ||||||
12 03 012 000 | Valuta | 1x | |||||||
12 03 013 000 | Documentregel van artikelnummer | 1x | 1x | 1x | 1x | ||||
12 03 014 000 | Bedrag | 1x | |||||||
12 03 079 000 | Aanvullende informatie | 1x | 1x | ||||||
12 04 000 000 | Aanvullende referentie | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | ||
12 04 001 000 | Referentienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
12 04 002 000 | Soort | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
12 05 000 000 | Vervoersdocument | 9 999x | 99x | 99x | 99x | 99x | |||
12 05 001 000 | Referentienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
12 05 002 000 | Soort | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
12 06 000 000 | Nummer TIR-carnet | 1x | |||||||
12 07 000 000 | Referentie verwijzingsverzoek | 1x | |||||||
12 08 000 000 | Referentienummer/UCR | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
12 09 000 000 | LRN | 1x | |||||||
12 10 000 000 | Uitstel van betaling | 9x | |||||||
12 11 000 000 | Entrepot | 1x | 1x | ||||||
12 11 002 000 | Type | 1x | 1x | ||||||
12 11 015 000 | Identificator | 1x | 1x | ||||||
12 12 000 000 | Vergunning | 99x | 99x | ||||||
12 12 002 000 | Soort | 1x | 1x | ||||||
12 12 001 000 | Referentienummer | 1x | 1x | ||||||
12 12 080 000 | Houder van de vergunning | 1x | 1x | ||||||
13 01 000 000 | Exporteur | 1x | 1x | 1x | |||||
13 01 016 000 | Naam | 1x | 1x | 1x | |||||
13 01 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | 1x | |||||
13 01 018 000 | Adres | 1x | 1x | 1x | |||||
13 02 000 000 | Afzender | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
13 02 016 000 | Naam | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
13 02 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
13 02 028 000 | Soort persoon | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
13 02 018 000 | Adres | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
13 02 029 000 | Communicatie | 9x | 9x | ||||||
13 02 074 000 | Contactpersoon | 9x | 9x | 9x | |||||
13 03 000 000 | Geadresseerde | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |
13 03 016 000 | Naam | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |
13 03 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |
13 03 028 000 | Soort persoon | 1x | 1x | ||||||
13 03 018 000 | Adres | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |
13 03 029 000 | Communicatie | 9x | 9x | ||||||
13 04 000 000 | Importeur | 1x | |||||||
13 04 016 000 | Naam | 1x | |||||||
13 04 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 04 018 000 | Adres | 1x | |||||||
13 05 000 000 | Aangever | 1x | |||||||
13 05 016 000 | Naam | 1x | |||||||
13 05 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 05 018 000 | Adres | 1x | |||||||
13 05 029 000 | Communicatie | 9x | |||||||
13 05 074 000 | Contactpersoon | 9x | |||||||
13 06 000 000 | Vertegenwoordiger | 1x | |||||||
13 06 016 000 | Naam | 1x | |||||||
13 06 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 06 030 000 | Status | 1x | |||||||
13 06 018 000 | Adres | 1x | |||||||
13 06 029 028 | Communicatie | 9x | |||||||
13 06 074 000 | Contactpersoon | 9x | |||||||
13 07 000 000 | Houder van de regeling douanevervoer | 1x | |||||||
13 07 016 000 | Naam | 1x | |||||||
13 07 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 07 078 000 | Identificatienummer houder TIR-carnet | 1x | |||||||
13 07 018 000 | Adres | 1x | |||||||
13 07 074 000 | Contactpersoon | 1x | |||||||
13 08 000 000 | Verkoper | 1x | 1x | ||||||
13 08 016 000 | Naam | 1x | 1x | ||||||
13 08 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
13 08 028 000 | Soort persoon | 1x | 1x | ||||||
13 08 018 000 | Adres | 1x | 1x | ||||||
13 08 029 000 | Communicatie | 9x | |||||||
13 09 000 000 | Koper | 1x | 1x | ||||||
13 09 016 000 | Naam | 1x | 1x | ||||||
13 09 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
13 09 028 000 | Soort persoon | 1x | 1x | ||||||
13 09 018 000 | Adres | 1x | 1x | ||||||
13 09 029 000 | Communicatie | 9x | |||||||
13 10 000 000 | Persoon die de aankomst meldt | 1x | |||||||
13 10 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 10 029 000 | Communicatie | 9x | |||||||
13 11 000 000 | Persoon die de goederen aanbrengt | 1x | |||||||
13 11 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 12 000 000 | Vervoerder | 1x | 1x | ||||||
13 12 016 000 | Naam | 1x | |||||||
13 12 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
13 12 018 000 | Adres | 1x | |||||||
13 12 029 000 | Communicatie | 9x | |||||||
13 12 074 000 | Contactpersoon | 9x | |||||||
13 13 000 000 | Te informeren partij | 1x | 1x | ||||||
13 13 016 000 | Naam | 1x | 1x | ||||||
13 13 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
13 13 028 000 | Soort persoon | 1x | 1x | ||||||
13 13 018 000 | Adres | 1x | 1x | ||||||
13 13 029 000 | Communicatie | 9x | 9x | ||||||
13 14 000 000 | Extra actor in de toeleveringsketen | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | 99x | ||
13 14 031 000 | Rol | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
13 14 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
13 15 000 000 | Aanvullende aangever | 1x | 1x | ||||||
13 15 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
13 15 032 000 | Soort aanvullende informatieverstrekking | 1x | 1x | ||||||
13 16 000 000 | Aanvullende fiscale referentie | 99x | 99x | ||||||
13 16 031 000 | Rol | 1x | 1x | ||||||
13 16 034 000 | Btw-identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
13 17 000 000 | Indiener van het douanemanifest | 1x | |||||||
13 17 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 18 000 000 | Aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | 1x | |||||||
13 18 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 19 000 000 | Persoon die de aankomst van goederen na overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt | 1x | |||||||
13 19 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 20 000 000 | Persoon die een zekerheid stelt | 1x | |||||||
13 20 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
13 21 000 000 | Persoon die het douanerecht betaalt | 1x | |||||||
13 21 017 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
14 01 000 000 | Leveringsvoorwaarden | 1x | |||||||
14 01 035 000 | Incoterms-code | 1x | |||||||
14 01 036 000 | UN/LOCODE | 1x | |||||||
14 01 020 000 | Land | 1x | |||||||
14 01 037 000 | Plaats | 1x | |||||||
14 02 000 000 | Vervoerskosten | 1x | 1x | 1x | |||||
14 02 038 000 | Betalingswijze | 1x | 1x | 1x | |||||
14 03 000 000 | Rechten en belastingen | 99x | |||||||
14 03 039 000 | Soort belasting | 1x | |||||||
14 03 038 000 | Betalingswijze | 99x | |||||||
14 03 042 000 | Verschuldigd belastingbedrag | 1x | |||||||
14 03 040 000 | Heffingsgrondslag | 99x | |||||||
14 16 000 000 | Totaalbedrag aan rechten en belastingen | 1x | |||||||
14 17 000 000 | Binnenlandse valuta-eenheid | 1x | |||||||
14 04 000 000 | Bijtel- en aftrekposten | 99x | 99x | ||||||
14 04 008 000 | Code | 1x | 1x | ||||||
14 04 014 000 | Bedrag | 1x | 1x | ||||||
14 05 000 000 | Valuta factuur | 1x | 1x | ||||||
14 06 000 000 | Totaal gefactureerd bedrag | 1x | 1x | ||||||
14 07 000 000 | Waarderingsindicatoren | 1x | |||||||
14 08 000 000 | Gefactureerd bedrag artikel | 1x | |||||||
14 09 000 000 | Wisselkoers | 1x | |||||||
14 10 000 000 | Waarderingsmethode | 1x | |||||||
14 11 000 000 | Preferentie | 1x | |||||||
14 12 000 000 | Postwaarde | 1x | 1x | ||||||
14 12 012 000 | Valutacode | 1x | 1x | ||||||
14 12 014 000 | Bedrag | 1x | 1x | ||||||
14 13 000 000 | Portokosten | 1x | 1x | ||||||
14 13 012 000 | Valutacode | 1x | 1x | ||||||
14 13 014 000 | Bedrag | 1x | 1x | ||||||
14 14 000 000 | Intrinsieke waarde | 1x | |||||||
14 14 012 000 | Valutacode | 1x | |||||||
14 14 014 000 | Bedrag | 1x | |||||||
14 15 000 000 | Vervoers- en verzekeringskosten naar de bestemming | 1x | 1x | ||||||
14 15 012 000 | Valutacode | 1x | 1x | ||||||
14 15 014 000 | Bedrag | 1x | 1x | ||||||
15 01 000 000 | Verwachte datum en tijdstip van vertrek | 1x | |||||||
15 02 000 000 | Werkelijke datum en tijdstip van vertrek | 1x | |||||||
15 03 000 000 | Verwachte datum en tijdstip van aankomst | 1x | |||||||
15 04 000 000 | Verwachte datum en tijdstip van aankomst in de haven van lossing | 1x | 1x | ||||||
15 05 000 000 | Werkelijke datum en tijdstip van aankomst | 1x | |||||||
15 06 000 000 | Datum van aangifte | 1x | |||||||
15 07 000 000 | Gevraagde geldigheid van het bewijs | 1x | |||||||
15 08 000 000 | Datum en tijdstip van aanbrenging van de goederen | 1x | |||||||
15 09 000 000 | Datum van aanvaarding | 1x | 1x | ||||||
16 02 000 000 | Aangezochte lidstaat | 1x | |||||||
16 02 020 000 | Land | 1x | |||||||
16 03 000 000 | Land van bestemming | 1x | 1x | 1x | 1x | ||||
16 04 000 000 | Regio van bestemming | 1x | 1x | ||||||
16 05 000 000 | Plaats van levering | 1x | 1x | ||||||
16 05 036 000 | UN/LOCODE | 1x | 1x | ||||||
16 05 020 000 | Land | 1x | 1x | ||||||
16 05 037 000 | Plaats | 1x | 1x | ||||||
16 06 000 000 | Land van verzending | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
16 07 000 000 | Land van uitvoer | 1x | 1x | ||||||
16 08 000 000 | Land van oorsprong | 1x | 1x | ||||||
16 09 000 000 | Land van preferentiële oorsprong | 1x | |||||||
16 10 000 000 | Regio van verzending | 1x | |||||||
16 11 000 000 | Landen die deel uitmaken van het vervoerstraject van het vervoermiddel | 99x | |||||||
16 11 020 000 | Land | 1x | |||||||
16 12 000 000 | Land dat deel uitmaakt van het vervoerstraject van de zending | 99x | 99x | ||||||
16 12 020 000 | Land | 1x | 1x | ||||||
16 13 000 000 | Plaats van lading | 1x | |||||||
16 13 036 000 | UN/LOCODE | 1x | |||||||
16 13 020 000 | Land | 1x | |||||||
16 13 037 000 | Plaats | 1x | |||||||
16 14 000 000 | Plaats van lossing | 1x | |||||||
16 14 036 000 | UN/LOCODE | 1x | |||||||
16 14 020 000 | Land | 1x | |||||||
16 14 037 000 | Plaats | 1x | |||||||
16 15 000 000 | Plaats van de goederen | 1x | 1x | ||||||
16 15 045 000 | Soort plaats | 1x | 1x | ||||||
16 15 046 000 | Kenmerk van de identificatie | 1x | 1x | ||||||
16 15 036 000 | UN/LOCODE | 1x | 1x | ||||||
16 15 047 000 | Douanekantoor | 1x | 1x | ||||||
16 15 048 000 | GNSS | 1x | 1x | ||||||
16 15 051 000 | Marktdeelnemer | 1x | 1x | ||||||
16 15 052 000 | Vergunningnummer | 1x | 1x | ||||||
16 15 053 000 | Aanvullende identificator | 1x | 1x | ||||||
16 15 018 000 | Adres | 1x | 1x | ||||||
16 15 081 000 | Adres postcode | 1x | 1x | ||||||
16 15 074 000 | Contactpersoon | 9x | 9x | ||||||
16 16 000 000 | Plaats van aanvaarding | 1x | 1x | ||||||
16 16 036 000 | UN/LOCODE | 1x | 1x | ||||||
16 16 020 000 | Land | 1x | 1x | ||||||
16 16 037 000 | Plaats | 1x | 1x | ||||||
16 17 000 000 | Verplichte route | 1x | |||||||
17 01 000 000 | Douanekantoor van uitgang | 1x | |||||||
17 01 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 02 000 000 | Douanekantoor van uitvoer | 1x | |||||||
17 02 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 03 000 000 | Douanekantoor van vertrek | 1x | |||||||
17 03 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 04 000 000 | Douanekantoor van doorgang | 9x | |||||||
17 04 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 05 000 000 | Douanekantoor van bestemming | 1x | |||||||
17 05 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 06 000 000 | Douanekantoor van uitgang voor douanevervoer | 9x | |||||||
17 06 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 07 000 000 | Douanekantoor van eerste binnenkomst | 1x | |||||||
17 07 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 08 000 000 | Werkelijke douanekantoor van eerste binnenkomst | 1x | |||||||
17 08 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 09 000 000 | Douanekantoor van aanbrenging | 1x | |||||||
17 09 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
17 10 000 000 | Controlekantoor | 1x | |||||||
17 10 001 000 | Identificatienummer | 1x | |||||||
18 01 000 000 | Nettomassa | 1x | 1x | ||||||
18 02 000 000 | Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) | 1x | |||||||
18 03 000 000 | Totale brutomassa | 1x | 1x | 1x | |||||
18 04 000 000 | Brutomassa | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | ||
18 05 000 000 | Omschrijving van de goederen | 1x | 1x | 1x | |||||
18 06 000 000 | Verpakking | 99x | 99x | 99x | |||||
18 06 003 000 | Soort verpakking | 1x | 1x | 1x | |||||
18 06 004 000 | Aantal colli | 1x | 1x | 1x | |||||
18 06 054 000 | Verzendingsmerken | 1x | 1x | 1x | |||||
18 07 000 000 | Gevaarlijke goederen | 99x | 99x | ||||||
18 07 055 000 | UN-nummer | 1x | 1x | ||||||
18 08 000 000 | CUS-code | 1x | 1x | 1x | |||||
18 09 000 000 | Goederencode | 1x | 1x | 1x | |||||
18 09 056 000 | Code onderverdeling geharmoniseerd systeem | 1x | 1x | 1x | |||||
18 09 057 000 | Code gecombineerde nomenclatuur | 1x | 1x | 1x | |||||
18 09 058 000 | Taric-code | 1x | |||||||
18 09 059 000 | Aanvullende Taric-code | 99x | |||||||
18 09 060 000 | Nationale aanvullende code | 99x | |||||||
18 10 000 000 | Soort goederen | 1x | 1x | ||||||
19 01 000 000 | Indicator container | 1x | 1x | 1x | |||||
19 02 000 000 | Referentienummer vervoer | 9x | |||||||
19 03 000 000 | Vervoerswijze aan de grens | 1x | 1x | 1x | |||||
19 04 000 000 | Binnenlandse vervoerswijze | 1x | 1x | ||||||
19 05 000 000 | Vervoermiddel bij vertrek | 999x | 999x | 999x | |||||
19 05 061 000 | Soort identificatie | 1x | 1x | ||||||
19 05 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
19 05 062 000 | Nationaliteit | 1x | 1x | ||||||
19 06 000 000 | Vervoermiddel bij aankomst | 1x | 1x | ||||||
19 06 061 000 | Soort identificatie | 1x | 1x | ||||||
19 06 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | ||||||
19 07 000 000 | Hulpmiddel bij het vervoer | 9 999x | 9 999x | 9 999x | 9 999x | 9 999x | |||
19 07 063 000 | Identificatienummer container | 1x | 1x | 1x | 1x | 1x | |||
19 07 044 000 | Referentie goederen | 9 999x | 9 999x | ||||||
19 07 064 000 | Identificatie grootte en type container | 1x | 1x | 1x | 1x | ||||
19 07 065 000 | Ladingstatus container | 1x | 1x | 1x | 1x | ||||
19 07 066 000 | Code soort leverancier container | 1x | 1x | 1x | 1x | ||||
19 08 000 000 | Actieve vervoermiddel aan de grens | 1x | 9x | 1x | |||||
19 08 061 000 | Soort identificatie | 1x | 1x | 1x | |||||
19 08 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | 1x | |||||
19 08 062 000 | Nationaliteit | 1x | 1x | 1x | |||||
19 08 067 000 | Soort vervoermiddel | 1x | |||||||
19 09 000 000 | Passieve vervoermiddel aan de grens | 999x | 999x | 999x | |||||
19 09 061 000 | Soort identificatie | 1x | 1x | 1x | |||||
19 09 017 000 | Identificatienummer | 1x | 1x | 1x | |||||
19 09 062 000 | Nationaliteit | 1x | 1x | 1x | |||||
19 09 067 000 | Soort vervoermiddel | 1x | 1x | 1x | |||||
19 10 000 000 | Verzegeling | 99x | 99x | 99x | 99x | ||||
19 10 068 000 | Aantal verzegelingen | 1x (*1) | 1x (*1) | 1x (*1) | 1x (*1) | ||||
19 10 015 000 | Identificator | 1x | 1x | 1x | 1x | ||||
19 11 000 000 | Identificatienummer recipiënt | 9 999x | 9 999x | ||||||
99 01 000 000 | Volgnummer contingent | 1x | |||||||
99 02 000 000 | Soort zekerheidstelling | 9x | |||||||
99 03 000 000 | Referentie zekerheidstelling | 99x | |||||||
99 03 069 000 | Zekerheidsreferentienummer | 1x | |||||||
99 03 070 000 | Toegangscode | 1x | |||||||
99 03 012 000 | Valuta | 1x | |||||||
99 03 071 000 | Te dekken bedrag | 1x | |||||||
99 03 072 000 | Douanekantoor van zekerheidstelling | 1x | |||||||
99 03 073 000 | Andere referentie zekerheidstelling | 1x | |||||||
99 04 000 000 | Zekerheid niet geldig in | 99x | |||||||
99 05 000 000 | Aard van de transactie | 1x | 1x | ||||||
99 06 000 000 | Statistische waarde | 1x | |||||||
(*1) De kardinaliteit van het aantal verzegelingen moet worden begrepen in samenhang met het hulpmiddel bij het vervoer, d.w.z. 1X per container. |
TITEL II
Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen
(1)Inleiding
Deze titel bevat de codes die op elektronische aangiften en kennisgevingen moeten worden gebruikt.
(2)Codes
11 01 000 000 Soort aangifte
Code | Omschrijving | Gegevensset in de tabel met gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
C | Uniegoederen die niet onder een regeling douanevervoer zijn geplaatst | D3 |
CO | Uniegoederen die tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten aan bijzondere maatregelen zijn onderworpen Plaatsing van Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot als bedoeld in kolom B3 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ter verkrijging van de betaling van bijzondere uitvoerrestituties voorafgaande aan de uitvoer of vervaardiging onder douanetoezicht en onder douanecontrole voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van uitvoerrestituties Uniegoederen in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG (1) van de Raad of Richtlijn 2008/118/EG (2) van de Raad van toepassing zijn en delen van dit gebied waar de bepalingen van deze richtlijnen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar de bepalingen van deze richtlijnen niet van toepassing zijn, als bedoeld in de kolommen B4 en H5 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | B3, B4, H1, H5, I1 |
EX | Handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Unie bevinden Plaatsing van goederen onder een douaneregeling als bedoeld in de kolommen B1, B2 en C1, en wederuitvoer als bedoeld in kolom B1 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | B1, B2, C1 |
IM | Handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Unie bevinden Plaatsing van goederen onder een douaneregeling als bedoeld in de kolommen H1 tot en met H4, H6 en I1 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 Plaatsing van niet-Uniegoederen onder een douaneregeling in het handelsverkeer tussen lidstaten | H1, H2, H3, H4, H5, H6, H7, I1 |
T | Gemengde zendingen die zowel onder de regeling extern Uniedouanevervoer als onder de regeling intern Uniedouanevervoer te plaatsen goederen bevatten, overeenkomstig artikel 294 van deze verordening | D1, D2, D3 |
T1 | Goederen die onder de regeling extern Uniedouanevervoer zijn geplaatst | D1, D2, D3 |
T2 | Goederen die onder de regeling intern Uniedouanevervoer zijn geplaatst in overeenstemming met artikel 227 van het wetboek, tenzij artikel 293, lid 2, van toepassing is | D1, D2, D3 |
T2F | Goederen die onder de regeling intern Uniedouanevervoer zijn geplaatst in overeenstemming met artikel 188 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | D1, D2, D3 |
T2L | Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | E1, E2 |
T2LF | Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen die worden verzonden naar, vanuit of tussen gebieden met een bijzonder fiscaal regime | E1, E2 |
T2LSM | Bewijs van de status van voor San Marino bestemde goederen met toepassing van artikel 2 van Besluit nr. 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992 | E1 |
T2SM | Goederen die onder de regeling intern Uniedouanevervoer zijn geplaatst met toepassing van artikel 2 van Besluit nr. 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992 | D1, D2 |
TD | Goederen die reeds onder een regeling douanevervoer zijn geplaatst of die worden vervoerd onder de regeling actieve veredeling, douane-entrepot of tijdelijke invoer in het kader van de toepassing van artikel 233, lid 4, van het wetboek | D3 |
TIR | Goederen die onder de TIR-regeling zijn geplaatst (Transport Internationaux Routiers) | D1, D2 |
X | Uit te voeren Uniegoederen die niet onder een regeling douanevervoer zijn geplaatst in het kader van de toepassing van artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek | D3 |
(1) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1). (2) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12). |
11 02 000 000 Soort aangifte - vervolg
A | standaard douaneaangifte (overeenkomstig artikel 162 van het wetboek) |
B | vereenvoudigde aangifte op incidentele basis (overeenkomstig artikel 166, lid 1, van het wetboek) |
C | vereenvoudigde douaneaangifte — regelmatig gebruik (overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het wetboek) |
D | indiening van een standaard douaneaangifte (als bedoeld onder code A) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek |
E | indiening van een vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code B) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek |
F | indiening van een vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code C) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek |
R | indiening van een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer achteraf in overeenstemming met artikel 249 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en artikel 337 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 |
X | aanvullende aangifte voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes B en E |
Y | aanvullende aangifte met algemeen of periodiek karakter voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes C en F |
Z | aanvullende aangifte met algemeen of periodiek karakter in het kader van de regeling van artikel 182 van het wetboek |
U | samenvattende aanvullende aangifte voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes C en F |
V | samenvattende aanvullende aangifte in het kader van de regeling van artikel 182 van het wetboek |
11 04 000 000 Indicator bijzondere omstandigheid
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Codes | Omschrijving |
A20 | Summiere aangifte bij uitgaan — Expreszendingen |
F10 | Zee en binnenwateren — Volledige gegevensset — Naamcognossement met de noodzakelijke gegevens van de geadresseerde |
F11 | Zee en binnenwateren — Volledige gegevensset — mastercognossement met onderliggend(e) housecognossement(en) met de noodzakelijke gegevens van de geadresseerde op het niveau van het laagste housecognossement |
F12 | Zee en binnenwateren – Gedeeltelijke gegevensset – Uitsluitend mastercognossement |
F13 | Zee en binnenwateren — Gedeeltelijke gegevensset — Uitsluitend naamcognossement |
F14 | Zee en binnenwateren – Gedeeltelijke gegevensset – Uitsluitend housecognossement |
F15 | Zee en binnenwateren – Gedeeltelijke gegevensset – Housecognossement met de noodzakelijke gegevens van de geadresseerde |
F16 | Zee en binnenwateren – Gedeeltelijke gegevensset – Noodzakelijke gegevens te verstrekken door de geadresseerde op het laagste niveau van de vervoersovereenkomst (laagste housecognossement wanneer het mastercognossement geen naamcognossement is) |
F20 | Luchtvracht (algemeen) — Volledige gegevensset ingediend vóór het laden |
F21 | Luchtvracht (algemeen) – Gedeeltelijke gegevensset – Masterluchtvrachtbrief ingediend vóór aankomst |
F22 | Luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset — Houseluchtvrachtbrief ingediend vóór aankomst — Gedeeltelijke gegevensset verstrekt door een persoon overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek en in overeenstemming met artikel 113, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
F23 | Luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset — Minimale gegevensset ingediend vóór het laden overeenkomstig artikel 106, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 zonder referentienummer masterluchtvrachtbrief |
F24 | Luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset — Minimale gegevensset ingediend vóór het laden overeenkomstig artikel 106, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 met referentienummer masterluchtvrachtbrief |
F25 | Luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset — Referentienummer masterluchtvrachtbrief ingediend vóór het laden overeenkomstig artikel 106, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
F26 | Luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset — Minimale gegevensset ingediend vóór het laden overeenkomstig artikel 106, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 met aanvullende gegevens van de houseluchtvrachtbrief |
F27 | Luchtvracht (algemeen) — Volledige gegevensset ingediend vóór aankomst |
F28 | Luchtvracht (algemeen) — Volledige gegevensset ingediend vóór het laden – Rechtstreekse luchtvrachtbrief |
F29 | Luchtvracht (algemeen) — Volledige gegevensset ingediend vóór aankomst – Rechtstreekse luchtvrachtbrief |
F30 | Expreszendingen — Volledige gegevensset ingediend vóór aankomst |
F31 | Expreszendingen luchtvracht (algemeen) — Volledige gegevensset ingediend vóór aankomst door de koeriersdienst |
F32 | Summiere aangifte bij binnenbrengen — Expreszendingen — Minimale gegevensset die vóór het laden moet worden ingediend met betrekking tot situaties omschreven in artikel 106, lid 1, tweede alinea |
F33 | Expreszendingen luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset — Houseluchtvrachtbrief ingediend vóór aankomst — Gedeeltelijke gegevensset ingediend door een persoon overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek en in overeenstemming met artikel 113, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
F40 | Postzendingen – Gedeeltelijke gegevensset — Gegevens mastervervoersdocument over de weg |
F41 | Postzendingen – Gedeeltelijke gegevensset — Gegevens mastervervoersdocument over het spoor |
F42 | Postzendingen – Gedeeltelijke gegevensset - Masterluchtvrachtbrief met noodzakelijke gegevens van de postluchtvrachtbrief ingediend in overeenstemming met de termijnen die gelden voor de betrokken vervoerswijze |
F43 | Postzendingen — Gedeeltelijke gegevensset — Minimale gegevensset ingediend vóór het laden overeenkomstig artikel 106, lid 1, tweede alinea en in overeenstemming met artikel 113, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
F44 | Postzending — Gedeeltelijke gegevensset — Identificatienummer recipiënt ingediend vóór het laden overeenkomstig artikel 106, lid 1, tweede alinea en in overeenstemming met artikel 113, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
F45 | Postzending — Gedeeltelijke gegevensset — Uitsluitend mastercognossement |
F50 | Wegvervoer |
F51 | Spoorvervoer |
G4 | Aangifte tot tijdelijke opslag |
G5 | Kennisgeving van aankomst in geval van overbrenging van goederen in het kader van tijdelijke opslag |
11 05 000 000 Indicator wederbinnenbrengen
De desbetreffende codes zijn:
0 | Nee (summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend voor goederen die het douanegebied van de Unie voor het eerst binnenkomen) |
1 | Ja (summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend voor goederen die het douanegebied van de Unie opnieuw binnenkomen nadat zij het verlaten hadden) |
11 06 001 000 Indicator deelzending
De desbetreffende codes zijn:
0 | Nee (summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend voor volledige masterzending) |
1 | Ja (summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend voor deel van masterzending) |
11 07 000 000 Veiligheid
De desbetreffende codes zijn:
Code | Omschrijving | Toelichting |
0 | Nee | Aangifte niet gecombineerd met summiere aangifte bij uitgaan of summiere aangifte bij binnenbrengen |
1 | ENS | Aangifte gecombineerd met summiere aangifte bij binnenbrengen |
2 | EXS | Aangifte gecombineerd met summiere aangifte bij uitgaan |
3 | ENS en EXS | Aangifte gecombineerd met summiere aangifte bij uitgaan en summiere aangifte bij binnenbrengen |
11 08 000 000 Indicator beperkte gegevensset
De desbetreffende codes zijn:
0 | Nee (goederen niet aangegeven met behulp van beperkte gegevensset) |
1 | Ja (goederen aangegeven met behulp van beperkte gegevensset) |
11 09 000 000 Regeling
De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven. De lijst van deze tweecijfercodes volgt hieronder.
Onder voorafgaande regeling wordt de regeling verstaan waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.
Indien de voorafgaande regeling de regeling douane-entrepot of tijdelijke invoer is, of wanneer de goederen uit een vrije zone afkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder de regeling actieve of passieve veredeling of bijzondere bestemming werden geplaatst.
Voorbeeld: wederuitvoer van goederen die zijn ingevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling en vervolgens onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst = 3151 (en niet 3171 ) (eerste verrichting = 5100 ; tweede verrichting = 7151 ; derde verrichting wederuitvoer = 3151 ).
Op dezelfde wijze wordt de wederinvoer en het in het vrije verkeer brengen van goederen die tijdelijk waren uitgevoerd en vervolgens eerst onder de regeling douane-entrepot, tijdelijke invoer of vrije zone zijn geplaatst, gewoon aangemerkt als wederinvoer na tijdelijke uitvoer.
Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst = 6121 (en niet 6171 ) (eerste verrichting: tijdelijke uitvoer in het kader van passieve veredeling = 2100; tweede verrichting: opslag in douane-entrepot = 7121 ; derde verrichting: aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121 ).
De in de onderstaande lijst met de letter (a) gemerkte codes mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, maar alleen om de voorafgaande regeling aan te duiden.
Voorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling actieve veredeling waren geplaatst.
Lijst van regelingen met desbetreffende codes
Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.
00 | Deze code geeft aan dat er geen voorafgaande regeling is (a). |
01 | In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG of Richtlijn 2008/118/EG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn, dan wel het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn.
|
07 | In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot waarbij de btw noch, in voorkomend geval, de accijns wordt voldaan.
|
10 | Definitieve uitvoer
|
11 | Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling voordat de niet-Uniegoederen onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst.
|
21 | Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling, indien deze niet onder code 22 valt.
|
22 | Andere tijdelijke uitvoer dan bedoeld onder codes 21 en 23. Deze code heeft betrekking op de volgende situaties: — Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling op textielproducten (Verordening (EG) nr. 3036/94 (26) van de Raad) — Tijdelijke uitvoer van goederen uit de Unie voor herstelling, bewerking, verwerking of aanpassing waarbij geen douanerechten verschuldigd zijn bij wederinvoer. |
23 | Tijdelijke uitvoer met het oog op terugkeer in ongewijzigde staat.
|
31 | Wederuitvoer
|
40 | Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen. Aangifte tot verbruik van goederen in het kader van het handelsverkeer tussen de Unie en de landen waarmee zij een douane-unie heeft opgericht. Aangifte tot verbruik van goederen in het kader van het handelsverkeer als bedoeld in artikel 1, lid 3, van het wetboek. Voorbeelden: — Goederen uit Japan waarvoor de douanerechten, de btw en in voorkomend geval de accijns worden betaald. — Goederen uit Andorra die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven. — Goederen uit Martinique die in België tot verbruik worden aangegeven. |
42 | Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die in een andere lidstaat worden geleverd met vrijstelling van btw en, indien van toepassing, onder schorsing van accijns. Aangifte tot verbruik, in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2008/118/EG van toepassing zijn en delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn, van Uniegoederen die in een andere lidstaat worden geleverd met vrijstelling van btw en, indien van toepassing, onder schorsing van accijns.
|
43 | Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen waarvoor bijzondere maatregelen gelden in verband met de inning van bepaalde bedragen gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten.
|
44 | Bijzondere bestemming Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van rechten dan wel met een verlaagd recht op grond van de specifieke bestemming van de goederen.
|
45 | Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik voor ofwel btw ofwel accijnzen, en plaatsing onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot.
|
46 | Invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die zij vervangen.
|
48 | Gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van vervangende producten in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die gebreken vertonen.
|
51 | Plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling.
|
53 | Plaatsing van goederen onder de regeling tijdelijke invoer.
|
54 | Actieve veredeling in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a).
|
61 | Wederinvoer met gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen.
|
63 | Wederinvoer met gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die in een andere lidstaat worden geleverd met vrijstelling van btw en, indien van toepassing, onder schorsing van accijns.
|
68 | Wederinvoer met partiële aangifte tot verbruik en gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot.
|
71 | Plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepot. |
76 | Plaatsing van Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het wetboek.
|
77 | Vervaardiging van Uniegoederen onder douanetoezicht door de douaneautoriteiten en onder douanecontrole (in de zin van artikel 5, punten 27 en 3, van het wetboek) voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van een uitvoerrestitutie.
|
78 | Plaatsing van goederen onder de regeling vrije zone. (a) |
95 | Plaatsing van Uniegoederen onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot waarbij de btw noch, in voorkomend geval, de accijns wordt voldaan.
|
96 | Plaatsing van Uniegoederen onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot waarbij de btw noch, in voorkomend geval, de accijns wordt voldaan en de betaling van de andere belasting is geschorst.
|
Codes voor regelingen gebruikt in de context van douaneaangiften
Kolommen (opschrift van de tabel in bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ) | Aangiften | Codes van de Unieregeling, indien van toepassing |
B1 | Aangifte tot uitvoer en aangifte tot wederuitvoer | 10, 11, 23, 31 |
B2 | Bijzondere regeling — veredeling — aangifte voor passieve veredeling | 21, 22 |
B3 | Aangifte tot opslag van Uniegoederen in een douane-entrepot | 76, 77 |
B4 | Aangifte tot verzending van goederen in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime | 10 |
C1 | Vereenvoudigde aangifte tot uitvoer | 10, 11, 23, 31 |
H1 | Aangifte voor het vrije verkeer en bijzondere regeling — Specifieke bestemming — Aangifte voor bijzondere bestemming | 01, 07, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 48, 61, 63, 68 |
H2 | Bijzondere regeling — Opslag — Aangifte voor douane-entrepot | 71 |
H3 | Bijzondere regeling — Specifieke bestemming — Aangifte voor tijdelijke invoer | 53 |
H4 | Bijzondere regeling — Veredeling — Aangifte voor actieve veredeling | 51 |
H5 | Aangifte voor het binnenbrengen van goederen in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime | 40, 42, 61, 63, 95, 96 |
H6 | Douaneaangifte voor het vrije verkeer in het kader van het postverkeer | 01, 07, 40 |
H7 | Douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen voor een zending waarvoor vrijstelling van invoerrechten is verleend overeenkomstig artikel 23, lid 1, of artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1186/2009 | 4 000 |
I1 | Vereenvoudigde invoeraangifte | 01, 07, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 48, 51, 53, 61, 63, 68 |
11 10 000 000 Aanvullende regeling
Wanneer dit gegevenselement wordt gebruikt om een Unieregeling te specificeren, duidt het eerste teken van de code een van de volgende categorieën maatregelen aan:
Axx | Actieve veredeling (artikel 256 van het wetboek) |
Bxx | Passieve veredeling (artikel 259 van het wetboek) |
Cxx | Vrijstellingen (Verordening (EG) nr. 1186/2009 (27) van de Raad) |
Dxx | Tijdelijke invoer (Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446) |
Exx | Landbouwproducten |
Fxx | Andere |
Actieve veredeling (artikel 256 van het wetboek)
Code | Omschrijving |
Invoer | |
A04 | Goederen die onder een regeling actieve veredeling zijn geplaatst (uitsluitend btw) |
A10 | Vernietiging van goederen onder de regeling actieve veredeling |
Passieve veredeling (artikel 259 van het wetboek)
Code | Omschrijving |
Invoer | |
B02 | Veredelingsproducten die na herstelling onder garantie terugkeren overeenkomstig artikel 260 van het wetboek (gratis herstelde goederen) |
B03 | Veredelingsproducten die na vervanging onder garantie terugkeren overeenkomstig artikel 261 van het wetboek (systeem uitwisselingsverkeer) |
B06 | Terugkerende veredelingsproducten — uitsluitend btw |
Uitvoer | |
B51 | Voor AV ingevoerde goederen die voor herstelling in het kader van de regeling PV worden uitgevoerd |
B52 | Voor AV ingevoerde goederen die voor vervanging onder garantie worden uitgevoerd |
B53 | PV in het kader van overeenkomsten met derde landen, eventueel in combinatie met een PV-btw |
B54 | Uitsluitend passieve veredeling — btw |
Vrijstelling van invoerrechten (Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad)(*1)
Code | Omschrijving | Artikelnummer |
C01 | Persoonlijke goederen die worden ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar het douanegebied van de Unie overbrengen | 3 |
C02 | Uitzetten en inboedels die ter gelegenheid van een huwelijk worden ingevoerd | 12, lid 1 |
C03 | Geschenken die gewoonlijk bij een huwelijk worden aangeboden | 12, lid 2 |
C04 | Persoonlijke goederen die door erfopvolging zijn verkregen door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie heeft | 17 |
C06 | Uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren en studenten | 21 |
C07 | Zendingen met een te verwaarlozen waarde | 23 |
C08 | Goederen die door een particulier aan een andere particulier worden gezonden | 25 |
C09 | Kapitaalgoederen en andere uitrusting, ingevoerd ter gelegenheid van het verleggen van activiteiten van een derde land naar de Unie | 28 |
C10 | Kapitaalgoederen en andere uitrusting, toebehorend aan personen die een vrij beroep uitoefenen of aan rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen | 34 |
C11 | Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde wetenschappelijke instrumenten en apparaten | 42 |
C12 | Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde wetenschappelijke instrumenten en apparaten | 43 |
C13 | Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten en apparaten die uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 44-45 |
C14 | Uitrusting die voor niet-commerciële doeleinden wordt ingevoerd door of voor rekening van een instelling of organisatie voor wetenschappelijk onderzoek met zetel buiten de Unie | 51 |
C15 | Proefdieren en voor onderzoek bestemde biologische of chemische stoffen | 53 |
C16 | Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong en testsera voor de vaststelling van bloedgroepen en weefselgroepen | 54 |
C17 | Instrumenten en apparaten voor gebruik bij medisch onderzoek, het stellen van medische diagnosen of de verrichting van medische behandelingen | 57 |
C18 | Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen | 59 |
C19 | Farmaceutische producten gebruikt ter gelegenheid van internationale sportevenementen | 60 |
C20 | Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter — goederen die in primaire levensbehoeften voorzien en worden ingevoerd door overheids- of andere erkende instellingen | 61, lid 1, onder a) |
C21 | De in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde voorwerpen voor blinden | 66 |
C22 | De in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde voorwerpen voor blinden die de blinden zelf voor eigen gebruik invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 67, lid 1, onder a), en 67, lid 2 |
C23 | De in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde voorwerpen voor blinden die bepaalde instellingen of organisaties invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 67, lid 1, onder b), en 67, lid 2 |
C24 | Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die de gehandicapten zelf voor eigen gebruik invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 68, lid 1, onder a), en 68, lid 2 |
C25 | Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die bepaalde instellingen of organisaties invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 68, lid 1, onder b), en 68, lid 2 |
C26 | Goederen ingevoerd ten bate van slachtoffers van rampen | 74 |
C27 | Onderscheidingen die zijn verleend door regeringen van derde landen aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben | 81, onder a) |
C28 | Goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de Unie door personen die een officieel bezoek hebben afgelegd in een derde land, en die deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke hebben gekregen van de autoriteiten die hen hebben ontvangen | 82, onder a) |
C29 | Goederen bestemd om door vorsten en staatshoofden te worden gebruikt | 85 |
C30 | Voor klantenwerving ingevoerde monsters van goederen met onbeduidende waarde | 86 |
C31 | Drukwerk voor reclamedoeleinden | 87 |
C32 | Kleine monsters die representatief zijn voor buiten het douanegebied van de Unie vervaardigde goederen en bestemd zijn voor tentoonstellingen en dergelijke | 90, onder a) |
C33 | Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analysen of proefnemingen | 95 |
C34 | Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële of commerciële eigendom | 102 |
C35 | Documentatiemateriaal van toeristische aard | 103 |
C36 | Diverse bescheiden en voorwerpen | 104 |
C37 | Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens het vervoer | 105 |
C38 | Strooisel, foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens het transport | 106 |
C39 | Brandstoffen en smeermiddelen in motorvoertuigen te land en in containers voor speciale doeleinden | 107 |
C40 | Materiaal voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers | 112 |
C41 | Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten | 113 |
C42 | Persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven voordat de betrokkene zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie vestigt (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan een verbintenis) | 9, lid 1 |
C43 | Persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven door een natuurlijke persoon die het voornemen heeft om zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie te vestigen (invoer met vrijstelling onderworpen aan een verbintenis) | 10 |
C44 | Persoonlijke goederen die door erfopvolging bij testament zijn verkregen door een rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent en in het douanegebied van de Unie is gevestigd | 20 |
C45 | Producten van landbouw, veeteelt, bijenteelt, tuinbouw of bosbouw, afkomstig van landerijen die in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Unie zijn gelegen | 35 |
C46 | Producten van de visserij of van de visteelt die door vissers uit de Unie wordt beoefend op meren en waterlopen die de grens van een lidstaat en een derde land vormen, en producten van de jacht door jagers uit de Unie op genoemde meren en waterlopen | 38 |
C47 | Zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, bestemd voor de exploitatie van landerijen die in het douanegebied van de Unie gelegen zijn in de onmiddellijke nabijheid van een derde land | 39 |
C48 | Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage en vrijgesteld zijn van de btw | 41 |
C49 | Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter — goederen van ongeacht welke aard die gratis worden toegezonden om financiële middelen in te zamelen tijdens incidentele liefdadigheidsevenementen ten bate van behoeftigen | 61, lid 1, onder b) |
C50 | Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter — uitrustings- en kantoormaterieel dat gratis wordt toegezonden | 61, lid 1, onder c) |
C51 | Bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en verleend zijn in een derde land aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben | 81, onder b) |
C52 | Bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en gratis door in een derde land gevestigde autoriteiten of personen worden aangeboden om in het douanegebied van de Unie te worden toegekend | 81, onder c) |
C53 | Prijzen, trofeeën en souvenirs met een symbolisch karakter en van geringe waarde die bestemd zijn om ter gelegenheid van zakencongressen en dergelijke evenementen met een internationaal karakter gratis te worden uitgedeeld aan personen die hun normale woonplaats in een derde land hebben | 81, onder d) |
C54 | Goederen die worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek komen afleggen in het douanegebied van de Unie, en die van plan zijn deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke te geven aan de autoriteiten die hen ontvangen | 82, onder b) |
C55 | Goederen die bij wijze van geschenk, als blijk van vriendschap of van hulde, door een in een derde land gevestigde officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie worden gericht aan een officiële autoriteit, aan een openbare instantie of aan een activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, gevestigd in het douanegebied van de Unie, die van de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gekregen om dergelijke voorwerpen met vrijstelling in ontvangst te nemen | 82, onder c) |
C56 | Voorwerpen voor reclamedoeleinden die zelf geen handelswaarde bezitten en die gratis door leveranciers naar hun klanten worden gezonden en voor geen enkel ander doel dan voor reclame kunnen worden gebruikt | 89 |
C57 | Goederen die uitsluitend worden ingevoerd om te worden gedemonstreerd of om buiten het douanegebied van de Unie vervaardigde machines en apparaten te demonstreren tijdens tentoonstellingen en dergelijke | 90, lid 1, onder b) |
C58 | Diverse materialen van geringe waarde, zoals verf, lak, behangselpapier, enz. die worden gebruikt voor de bouw, de inrichting en de decoratie van tijdelijke stands die door vertegenwoordigers van derde landen worden bezet op tentoonstellingen en dergelijke en die door hun gebruik als zodanig verloren gaan | 90, lid 1, onder c) |
C59 | Drukwerk, catalogi, prospectussen, prijscouranten, aanplakbiljetten, al dan niet geïllustreerde kalenders, niet-ingelijste foto’s en andere voorwerpen die gratis worden verstrekt teneinde te worden gebruikt voor reclamedoeleinden voor buiten het douanegebied van de Unie vervaardigde goederen, die op tentoonstellingen en dergelijke worden tentoongesteld | 90, lid 1, onder d) |
C60 | Uitzetten en inboedels, ingevoerd ter gelegenheid van een huwelijk, die ten vroegste twee maanden vóór het huwelijk in het vrije verkeer worden gebracht (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid) | 12, lid 1, en 15, lid 1, onder a) |
C61 | Geschenken, gewoonlijk aangeboden bij een huwelijk, die ten vroegste twee maanden vóór het huwelijk in het vrije verkeer worden gebracht (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid) | 12, lid 2, en 15, lid 1, onder a) |
Vrijstelling van uitvoerrechten | ||
C71 | Landbouwdieren (huisdieren) die worden uitgevoerd bij de overbrenging van een landbouwbedrijf uit de Unie naar een derde land | 115 |
C72 | Foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens de uitvoer | 121 |
C73 | Zendingen met een te verwaarlozen waarde | 114 |
C74 | Producten van landbouw of veeteelt die zijn verkregen in het douanegebied van de Unie op aangrenzende landerijen die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwproducenten wier hoofdbedrijf is gevestigd in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Unie | 116 |
C75 | Zaaigoed dat bestemd is om te worden gebruikt op landerijen die in een derde land zijn gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Unie en die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwproducenten wier hoofdbedrijf is gevestigd in het genoemde douanegebied in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land | 119 |
(*1) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23). |
Tijdelijke invoer
Code | Omschrijving | Artikelnummer |
D01 | Laadborden (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden) | 208 en 209 |
D02 | Containers (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van containers) | 210 en 211 |
D03 | Middelen voor vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en over de binnenwateren | 212 |
D04 | Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers | 219 |
D05 | Welzijnsgoederen voor zeelieden | 220 |
D06 | Materiaal voor hulpverlening bij rampen | 221 |
D07 | Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal | 222 |
D08 | Dieren (twaalf maanden of ouder) | 223 |
D09 | Goederen voor gebruik in grensgebieden | 224 |
D10 | Geluids-, beeld- of gegevensdragers | 225 |
D11 | Reclamemateriaal | 225 |
D12 | Beroepsuitrusting | 226 |
D13 | Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal | 227 |
D14 | Verpakkingsmiddelen, gevuld | 228 |
D15 | Verpakkingsmiddelen, leeg | 228 |
D16 | Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen | 229 |
D17 | Bijzondere gereedschappen en instrumenten | 230 |
D18 | Goederen om aan proeven, experimenten of demonstraties te onderwerpen | 231, onder a) |
D19 | Goederen, op grond van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht | 231, onder b) |
D20 | Goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk (zes maanden) | 231, onder c) |
D21 | Monsters en stalen | 232 |
D22 | Vervangende productiemiddelen (zes maanden) | 233 |
D23 | Goederen voor evenementen of voor de verkoop | 234, lid 1 |
D24 | Goederen op proef (zes maanden) | 234, lid 2 |
D25 | Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten | 234, lid 3, onder a) |
D26 | Andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht | 234, lid 3, onder b) |
D27 | Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting | 235 |
D28 | Goederen die worden ingevoerd in bijzondere situaties zonder economische gevolgen | 236, onder b) |
D29 | Goederen die worden ingevoerd voor een periode van ten hoogste drie maanden | 236, onder a) |
D30 | Vervoermiddelen voor personen die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd zijn of voor personen die voorbereidingen treffen om hun normale verblijfplaats naar een plaats buiten dat douanegebied over te brengen | 216 |
D51 | Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten | 206 |
Landbouwproducten
Code | Omschrijving |
Invoer | |
E01 | Toepassing van eenheidsprijzen voor het bepalen van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen (artikel 74, lid 2, onder c), van het wetboek en artikel 142, lid 6) |
E02 | Forfaitaire invoerwaarden (bijvoorbeeld: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011) (*1) |
Uitvoer | |
E51 | In bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die afhankelijk is van een uitvoercertificaat |
E52 | In bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een uitvoercertificaat |
E53 | In bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde landbouwproducten, die in kleine hoeveelheden zijn uit te voeren en waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een uitvoercertificaat |
E61 | Niet in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde verwerkte landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die afhankelijk is van een restitutiecertificaat |
E62 | Niet in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde verwerkte landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een restitutiecertificaat |
E63 | Niet in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde verwerkte landbouwproducten, die in kleine hoeveelheden zijn uit te voeren en waarvoor restitutie wordt aangevraagd, zonder restitutiecertificaat |
E64 | Bevoorrading met goederen die voor restitutie in aanmerking komen (artikel 33 van Verordening (EG) nr. 612/2009) (*2) |
E65 | Opslag in een bevoorradingsdepot (artikel 37 van Verordening (EG) nr. 612/2009) |
E71 | In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd en waarmee geen rekening wordt gehouden bij de berekening van de minimale controlepercentages |
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1). (*2) Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1). |
Andere
Code | Omschrijving |
Invoer | |
F01 | Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (artikel 203 van het wetboek) |
F02 | Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 159 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446: landbouwproducten) |
F03 | Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 158, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446: herstelling) |
F04 | Veredelingsproducten die na wederuitvoer voorafgegaan door een regeling actieve veredeling terugkeren naar de Europese Unie (artikel 205, lid 1, van het wetboek) |
F05 | Vrijstelling van invoerrechten en van btw en/of accijnzen voor terugkerende goederen (artikel 203 van het wetboek en artikel 143, lid 1, onder e), van Richtlijn 2006/112/EG) |
F06 | Een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling van de plaats van invoer overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b), van Richtlijn 2008/118/EG |
F07 | Veredelingsproducten die na wederuitvoer voorafgegaan door een regeling actieve veredeling terugkeren naar de Europese Unie waarbij de invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek (artikel 205, lid 2, van het wetboek) |
F15 | Goederen die worden binnengebracht in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime (artikel 1, lid 3, van het wetboek) |
F16 | Goederen die worden binnengebracht in het kader van het handelsverkeer tussen de Unie en de landen waarmee zij een douane-unie heeft opgericht |
F21 | Vrijstelling van invoerrechten voor visserijproducten en andere producten die in de territoriale zee van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie zijn gewonnen door uitsluitend in een lidstaat ingeschreven of geregistreerde schepen die de vlag van deze lidstaat voeren |
F22 | Vrijstelling van invoerrechten voor producten die zijn verkregen uit visserijproducten en andere producten gewonnen in de territoriale zee van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie aan boord van fabrieksschepen die in een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd en de vlag van deze lidstaat voeren |
F44 | In het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten wanneer artikel 86, lid 3, van het wetboek toepassing vindt |
F45 | Vrijstelling van btw bij de definitieve invoer van goederen (Richtlijn 2009/132/EG van de Raad (*1)) |
F46 | Gebruik van de oorspronkelijke tariefindeling van de goederen in situaties zoals bedoeld in artikel 86, lid 2, van het wetboek |
F47 | Vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen zoals bedoeld in artikel 177 van het wetboek |
F48 | Invoer in het kader van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG |
F49 | Invoer in het kader van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 7, van Richtlijn 2006/112/EG |
Uitvoer | |
F61 | Bevoorrading en bunkeren |
F65 | Vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen zoals bedoeld in artikel 177 van het wetboek |
F75 | Goederen die worden verzonden in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime (artikel 1, lid 3, van het wetboek) |
(*1) Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5). |
12 01 000 000 Voorafgaand document
12 01 001 000 Referentienummer
Vermeld hier het identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document.
Indien naar het MRN wordt verwezen als voorafgaand document, moet het referentienummer de volgende structuur hebben:
Veld | Inhoud | Formaat | Voorbeelden |
1 | Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de aangifte (JJ) | n2 | 21 |
2 | Identificator van het land waar de aangifte / het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen / de kennisgeving is ingediend (tweeletterige landcode) | a2 | RO |
3 | Unieke identificator van elk bericht per jaar en land | an 12 | 9876AB889012 |
4 | Identificator van de regeling | a1 | B |
5 | Controlecijfer | an1 | 1 |
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.
Veld 3 moet worden ingevuld met een identificator van het bericht in kwestie. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elk bericht dat in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer krijgen voor de regeling in kwestie.
Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het bevoegde douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen hiervoor de eerste zes tekens gebruiken.
Veld 4 moet worden ingevuld met een identificator van de regeling zoals omschreven in onderstaande tabel.
Veld 5 moet worden ingevuld met een controlecijfer voor het gehele MRN. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij de registratie van het volledige MRN worden opgespoord.
Te gebruiken codes in veld 4 Identificator van de regeling:
Code | Regeling |
A | Uitsluitend uitvoer |
B | Uitvoeraangifte en summiere aangifte bij uitgaan |
C | Uitsluitend summiere aangifte bij uitgaan |
D | Kennisgeving van wederuitvoer |
E | Verzending van goederen in verband met gebieden met een bijzonder fiscaal regime |
J | Uitsluitend aangifte voor douanevervoer |
K | Aangifte voor douanevervoer en summiere aangifte bij uitgaan |
L | Aangifte voor douanevervoer en summiere aangifte bij binnenbrengen |
M | Aangifte voor douanevervoer en summiere aangifte bij uitgaan en summiere aangifte bij binnenbrengen |
P | Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen/douanemanifest |
R | Uitsluitend invoeraangifte |
S | Invoeraangifte en summiere aangifte bij binnenbrengen |
T | Uitsluitend summiere aangifte bij binnenbrengen |
U | Aangifte tot tijdelijke opslag |
V | Binnenbrengen van goederen in verband met gebieden met een bijzonder fiscaal regime |
W | Aangifte tot tijdelijke opslag en summiere aangifte bij binnenbrengen |
Z | Kennisgeving van aankomst |
12 01 002 000 Soort
Voorafgaande documenten moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I. De lijst van documenten alsook van de overeenkomstige codes is in de Taric-databank opgenomen.
12 02 000 000 Aanvullende informatie
12 02 008 000 Code
Aanvullende informatie op douanegebied wordt gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers:
Code 0xxxx – Algemene categorie
Code 1xxxx – Bij invoer
Code 2xxxx – Bij douanevervoer
Code 3xxxx – Bij uitvoer
Code 4xxxx – Andere
Code | Rechtsgrondslag | Onderwerp | Aanvullende informatie |
00100 | Artikel 163 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanvraag van een vergunning voor het gebruik van een andere bijzondere regeling dan douanevervoer op basis van de douaneaangifte | “Vereenvoudigde vergunning” |
00700 | Artikel 176, lid 1, onder c), en artikel 241, lid 1, eerste alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanzuivering van actieve veredeling | “AV” en het desbetreffende vergunningnummer of INF-nummer |
00800 | Artikel 241, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanzuivering van actieve veredeling (bijzondere handelspolitieke maatregelen) | “AV HPM” |
00900 | Artikel 238 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanzuivering van tijdelijke invoer | “TI” en het desbetreffende vergunningnummer |
01000 | Artikel 36, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 1961 | De persoonlijke bagage van een diplomatieke ambtenaar is vrijgesteld van onderzoek | “Diplomatieke goederen — Vrijstelling van onderzoek” |
10600 | Titel II van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Situatie van verhandelbare cognossementen “aan order blanco geëndosseerd”, in het geval van summiere aangiften bij binnenbrengen waarbij de gegevens van de geadresseerde onbekend zijn. | “Geadresseerde onbekend” |
20100 | Artikel 18 “regeling gemeenschappelijk douanevervoer” (*1) | Uitvoer uit een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, onderworpen aan beperkingen of uitvoer uit de Unie onderworpen aan beperkingen | |
20200 | Artikel 18 “regeling gemeenschappelijk douanevervoer” (*1) | Uitvoer uit een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, onderworpen aan rechten of uitvoer uit de Unie onderworpen aan rechten | |
20300 | Artikel 18 “regeling gemeenschappelijk douanevervoer” | Uitvoer | “Uitvoer” |
30300 | Artikel 254, lid 4, onder b), van het wetboek | Uitvoer van goederen met een bijzondere bestemming | “E-U” |
30500 | Artikel 329, lid 7 | Verzoek dat het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het kader van een enkele overeenkomst voor vervoer uit het douanegebied van de Unie ten laste worden genomen, als douanekantoor van uitgang fungeert. | Douanekantoor van uitgang |
30600 | Titel II van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Situatie van verhandelbare cognossementen "aan order blanco geëndosseerd", in het geval van summiere aangiften bij uitgaan waarbij de gegevens van de geadresseerde onbekend zijn. | “Geadresseerde onbekend” |
30700 | Artikel 160 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Verzoek om inlichtingenblad INF3 te ontvangen | “INF3” |
40100 | Artikel 123 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Verzoek om een langere geldigheidsduur van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | “Langere geldigheidsduur van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen” |
(*1) Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2) |
12 03 000 000 Bewijsstuk
12 03 002 000 Soort
Unie- of internationale documenten, certificaten en vergunningen die ter staving van de aangifte worden voorgelegd, moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I, gevolgd door een identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen alsook van de overeenkomstige codes is in de Taric-databank opgenomen.
Nationale documenten, certificaten en vergunningen die ter staving van de aangifte worden voorgelegd, moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I (bijvoorbeeld: 2123, 34d5), eventueel gevolgd door een identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk. De vier tekens vormen volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat vastgestelde codes.
12 04 000 000 Aanvullende referentie
12 04 002 000 Soort
Aanvullende referenties moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I. De lijst van aanvullende referenties alsook van de overeenkomstige codes is in de Taric-databank opgenomen.
Aanvullende referenties moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I, eventueel gevolgd door een identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk. De vier tekens vormen volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat vastgestelde codes.
12 05 000 000 Vervoersdocument
12 05 002 000 Soort
Vervoersdocumenten moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I. De lijst van vervoersdocumenten alsook van de overeenkomstige codes is in de Taric-databank opgenomen.
12 11 000 000 Entrepot
12 11 002 000 Type
Het teken dat het type entrepot aangeeft:
R | Publiek douane-entrepot type I |
S | Publiek douane-entrepot type II |
T | Publiek douane-entrepot type III |
U | Particulier douane-entrepot |
V | Opslagruimte voor de tijdelijke opslag van goederen |
Y | Ander dan douane-entrepot |
Z | Vrije zone |
13 01 000 000 Exporteur
13 01 017 000 Identificatienummer
Een uniek derdeland-identificatienummer dat aan de Unie is meegedeeld, is als volgt opgebouwd:
Veld | Inhoud | Formaat |
1 | Landcode | a2 |
2 | Uniek identificatienummer in een derde land | an..15 |
Landcode: Gebruik de code zoals omschreven in Titel I voor G.E. 1 301 018 020 (Exporteur - Land - Adres).
13 02 000 000 Afzender
13 02 028 000 Soort persoon
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
1 | Natuurlijke persoon |
2 | Rechtspersoon |
3 | Vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend |
13 02 029 000 Communicatie
13 02 029 002 Soort
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
EM | |
TE | Telefoon |
13 06 000 000 Vertegenwoordiger
13 06 030 000 Status
De status van de vertegenwoordiger wordt aangegeven door een van de volgende codes te vermelden voor zijn volledige naam en adres:
2 | Vertegenwoordiger (directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 18, lid 1, van het wetboek) |
3 | Vertegenwoordiger (indirecte vertegenwoordiging in de zin van artikel 18, lid 1, van het wetboek) |
13 14 000 000 Extra actor in de toeleveringsketen
13 14 031 000 Rol
De volgende partijen kunnen worden opgegeven:
Code rol | Partij | Omschrijving |
CS | Groepage-expediteur | Expediteur die afzonderlijke kleinere zendingen samenbrengt in één grotere zending (groepage), die wordt verzonden naar een tegenhanger van de groepage-expediteur, die de gegroepeerde zending opnieuw opsplitst in haar oorspronkelijke delen |
FW | Expediteur | Partij die de expeditie van goederen voor zijn rekening neemt |
MF | Fabrikant | Partij die goederen vervaardigt |
WH | Entrepothouder | Partij die verantwoordelijk is voor goederen die in een entrepot worden opgeslagen |
13 15 000 000 Aanvullende aangever
13 15 032 000 Aanvullende informatieverstrekking
De volgende soorten informatie kunnen worden verstrekt:
Soort | Omschrijving |
1 | Informatie op houseniveau |
2 | Informatie op subhouseniveau |
13 16 000 000 Aanvullende fiscale referentie
13 16 031 000 Rol
De volgende partijen kunnen worden opgegeven:
Code rol | Partij | Omschrijving |
FR1 | Importeur | Perso(o)n(en) die de lidstaat van invoer in overeenstemming met artikel 201 van Richtlijn 2006/112/EG heeft aangewezen of erkend als de tot voldoening van de btw gehouden perso(o)n(en) |
FR2 | Afnemer | Persoon die in overeenstemming met artikel 200 van Richtlijn 2006/112/EG gehouden is tot voldoening van de btw op de intra-Unieverwerving van goederen |
FR3 | Fiscaal vertegenwoordiger | Door de importeur aangewezen fiscaal vertegenwoordiger die gehouden is tot voldoening van de btw in de lidstaat van invoer |
FR4 | Houder van de vergunning voor uitstel van betaling | De belastingplichtige, de tot voldoening van de belasting gehouden persoon of een andere persoon die uitstel van betaling heeft gekregen in overeenstemming met artikel 211 van Richtlijn 2006/112/EG |
FR5 | Verkoper (IOSS) | Belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG en houder van het in artikel 369 octodecies van die richtlijn bedoelde btw-identificatienummer |
FR7 | Belastingplichtige of de tot voldoening van de btw gehouden persoon | Btw-identificatienummer van de belastingplichtige of van de tot voldoening van de btw gehouden persoon wanneer de betaling van de btw wordt uitgesteld overeenkomstig artikel 211, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG |
13 16 034 000 Btw-identificatienummer
Het btw-identificatienummer is als volgt gestructureerd:
Veld | Inhoud | Formaat |
1 | Identificator van de lidstaat van afgifte (tweeletterige ISO-code 3166 ; Griekenland mag EL gebruiken) | a2 |
2 | Individueel nummer toegekend door lidstaten voor de identificatie van belastingplichtigen zoals bedoeld in artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG | an..15 |
Wanneer de goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer in het kader van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die zijn ingevoerd uit de in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG opgenomen derdelandsgebieden of derde landen, dient het voor het gebruik van deze regeling toegekende speciale btw-nummer te worden vermeld.
14 01 000 000 Leveringsvoorwaarden
14 01 035 000 Incoterms-code
De hiernavolgende codes en vermeldingen worden aangebracht:
Codes Incoterms | Incoterms — IKK/ECE Betekenis | Te vermelden plaats |
Codes voor alle vervoerswijzen | ||
EXW (Incoterms 2020) | Af fabriek | Overeengekomen plaats van levering |
FCA (Incoterms 2020) | Franco vervoerder | Overeengekomen plaats van levering |
CPT (Incoterms 2020) | Vrachtvrij tot | Overeengekomen plaats van bestemming |
CIP (Incoterms 2020) | Vrachtvrij inclusief verzekering tot | Overeengekomen plaats van bestemming |
DPU (Incoterms 2020) | Geleverd ter bestemming en gelost | Overeengekomen plaats van bestemming |
DAP (Incoterms 2020) | Geleverd ter bestemming | Overeengekomen plaats van bestemming |
DDP (Incoterms 2020) | Franco inclusief rechten | Overeengekomen plaats van bestemming |
DAT (Incoterms 2010) | Geleverd op terminal | Overeengekomen terminal in haven of plaats van bestemming |
Codes voor vervoer over zee en de binnenwateren | ||
FAS (Incoterms 2020) | Franco langszij schip | Overeengekomen haven van lading |
FOB (Incoterms 2020) | Vrij aan boord | Overeengekomen haven van lading |
CFR (Incoterms 2020) | Kosten en vracht | Overeengekomen haven van bestemming |
CIF (Incoterms 2020) | Kosten, verzekering en vracht | Overeengekomen haven van bestemming |
XXX | Andere leveringsvoorwaarden dan de hierboven vermelde | Vermelding voluit van de contractvoorwaarden |
14 02 000 000 Vervoerskosten
14 02 038 000 Betalingswijze
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
A | Contante betaling in geld |
B | Betaling met creditkaart |
C | Betaling met cheque |
D | Andere (bijvoorbeeld automatische afschrijving kasrekening) |
H | Elektronische betaling |
Y | Rekeninghouder bij vervoerder |
Z | Niet vooraf betaald |
14 03 000 000 Rechten en belastingen
14 03 039 000 Soort belasting
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
A00 | Invoerrecht |
A30 | Definitieve antidumpingrechten |
A35 | Voorlopige antidumpingrechten |
A40 | Definitieve compenserende rechten |
A45 | Voorlopige compenserende rechten |
B00 | Btw |
C00 | Uitvoerrecht |
E00 | Voor rekening van andere landen geïnde rechten |
14 03 038 000 Betalingswijze
De lidstaten kunnen de volgende codes gebruiken:
A | Contante betaling in geld |
B | Betaling met creditkaart |
C | Betaling met cheque |
D | Andere (bijvoorbeeld ten laste van de rekening van een douane-expediteur) |
E | Uitstel van betaling |
G | Uitstel van betaling - btw-stelsel (artikel 211 van Richtlijn 2006/112/EG) |
H | Elektronische betaling |
J | Betaling via de posterijen (postzendingen) of andere openbare instellingen of overheidsdiensten |
K | Krediet voor accijns of teruggave van accijns |
O | Zekerheidstelling bij productschappen |
P | Zekerheidstelling in geld door een douane-expediteur |
R | Zekerheidstelling voor het verschuldigde bedrag |
S | Individuele zekerheidstelling |
T | Zekerheidstelling door een douane-expediteur |
U | Zekerheidstelling door een douane-expediteur — doorlopende vergunning |
V | Zekerheidstelling door een douane-expediteur — individuele vergunning |
14 04 000 000 Bijtel- en aftrekposten
14 04 008 000 Code
Bijtelposten (zoals omschreven in de artikelen 70 en 71 van het wetboek)
AB | Commissies en courtage, met uitzondering van inkoopcommissies |
AD | Bergingsmiddelen en verpakking |
AE | Materialen, samenstellende delen, onderdelen en dergelijke die in de ingevoerde goederen worden verwerkt |
AF | Werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke voorwerpen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden gebruikt |
AG | Materialen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden verbruikt |
AH | Engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, en tekeningen en schetsen die buiten de Europese Unie zijn verricht of vervaardigd en die noodzakelijk zijn voor de productie van de ingevoerde goederen |
AI | Royalty’s en licentierechten |
AJ | Opbrengst van elke latere wederverkoop, overdracht of gebruik die de verkoper ten goede komt |
AK | Kosten van vervoer, van laden en behandelen en van verzekering tot de plaats van binnenkomst in de Europese Unie |
AL | Indirecte betalingen en andere betalingen (artikel 70 van het wetboek) |
AN | Bijtelposten op basis van een beschikking gegeven overeenkomstig artikel 71 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
Aftrekposten (zoals omschreven in artikel 72 van het wetboek)
BA | Kosten van vervoer na aankomst op de plaats van binnenbrengen |
BB | Kosten van constructiewerkzaamheden, installatie, montage, onderhoud of technische bijstand na de invoer |
BC | Invoerrechten of andere heffingen die in de Unie vanwege de invoer of de verkoop van goederen dienen te worden voldaan |
BD | Rentelasten |
BE | Kosten ter verkrijging van het recht tot verveelvoudiging van de in de Europese Unie ingevoerde goederen |
BF | Inkoopcommissies |
BG | Aftrekposten op basis van een beschikking gegeven overeenkomstig artikel 71 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
14 07 000 000 Waarderingsindicatoren
De code omvat vier cijfers, die elk ofwel “0” ofwel “1” zijn.
Iedere “1” of “0” geeft aan of een waarderingsindicator relevant is of niet voor de waardering van de betrokken goederen.
1e cijfer: verbonden partijen, al dan niet met prijsbeïnvloeding
2e cijfer: beperkingen ten aanzien van de overdracht of het gebruik van de goederen door de koper overeenkomstig artikel 70, lid 3, onder a), van het wetboek
3e cijfer: de verkoop of de prijs is afhankelijk gesteld van enige voorwaarde of prestatie overeenkomstig artikel 70, lid 3, onder b), van het wetboek
4e cijfer: de verkoop is onderworpen aan een regeling waarbij een deel van de opbrengst van de latere wederverkoop, overdracht of gebruik direct of indirect ten goede komt van de verkoper
Voorbeeld: goederen die worden verhandeld tussen verbonden partijen, maar zich niet in een van de andere onder het 2e, 3e en 4e cijfer beschreven situaties bevinden, krijgen als code de combinatie “1 000 ”.
14 10 000 000 Waarderingsmethode
De bepalingen op grond waarvan de douanewaarde van ingevoerde goederen wordt vastgesteld, worden als volgt gecodeerd:
Code | Toepasselijk artikel van het wetboek | Methode |
1 | 70 | Transactiewaarde van de ingevoerde goederen |
2 | 74, lid 2, onder a) | Transactiewaarde van identieke goederen |
3 | 74, lid 2, onder b) | Transactiewaarde van soortgelijke goederen |
4 | 74, lid 2, onder c) | Afgeleide waarde |
5 | 74, lid 2, onder d) | Berekende waarde |
6 | 74, lid 3 | Waarde op basis van de beschikbare gegevens (zogenaamde “fall back”-methode) |
14 11 000 000 Preferentie
Deze informatie wordt uitgedrukt in een driecijfercode bestaande uit een element van één cijfer vermeld onder 1) gevolgd door een element van twee cijfers vermeld onder 2).
De desbetreffende codes zijn:
Eerste cijfer van de code
Tariefregeling “erga omnes”
Stelsel van algemene preferenties (SAP)
Andere tariefpreferenties dan die bedoeld onder code 2
Douanerechten krachtens door de Europese Unie gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie
Twee volgende cijfers van de code
Geen van de hierna volgende gevallen
Tariefschorsing
Tariefschorsing met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product
Tijdelijke schorsing voor producten die met een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat worden ingevoerd
Tariefcontingent (*1)
Tariefcontingent met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product (*1)
Tariefcontingent na passieve veredeling (*1)
Certificaat betreffende de bijzondere aard van het product
16 15 000 000 Plaats van de goederen
Maak gebruik van de GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3.
16 15 045 000 Soort plaats
Maak gebruik van de onderstaande codes om het soort plaats aan te duiden:
Aangewezen plaats
Erkende plaats
Goedgekeurde plaats
Andere
16 15 046 000 Kenmerk van de identificatie
Gebruik een van de onderstaande identificatoren om de plaats te identificeren:
Code | Identificator | Omschrijving |
T | Adres postcode | Gebruik de postcode van de betrokken plaats met of zonder huisnummer. |
U | UN/LOCODE | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. |
V | Identificatienummer douanekantoor | Gebruik de codes zoals omschreven voor G.E. 1 701 000 000 Douanekantoor van uitgang |
W | GNSS-coördinaten | Decimale graden met negatieve getallen voor het zuiden en het westen. Voorbeelden: 44,424896o/8,774792o of 50,838068o/ 4,381508o |
X | EORI-nummer | Gebruik het identificatienummer zoals aangegeven in de beschrijving voor G.E. 13 01 017 00 Identificatienummer exporteur. Indien de marktdeelnemer verschillende bedrijfsruimten heeft, wordt het EORI-nummer aangevuld met een unieke identificator voor de betrokken plaats. |
Y | Vergunningnummer | Vermeld het vergunningnummer van de betrokken plaats, dat wil zeggen van het entrepot waar de goederen kunnen worden onderzocht. Indien de vergunning verschillende bedrijfsruimten betreft, wordt het vergunningnummer aangevuld met een unieke identificator voor de betrokken plaats. |
Z | Adres | Vermeld het adres van de betrokken plaats. |
Indien code “X” (EORI-nummer) of “Y” (vergunningnummer) is gebruikt voor de identificatie van de plaats, en er verschillende plaatsen zijn die verband houden met dat EORI-nummer of vergunningnummer, kan een aanvullende identificator worden gebruikt om de plaats ondubbelzinnig te identificeren.
16 17 000 000 Verplichte route
De desbetreffende codes zijn:
0 | De goederen worden niet via een economisch verantwoorde route van het douanekantoor van vertrek naar het douanekantoor van bestemming vervoerd. |
1 | De goederen dienen via een economisch verantwoorde route van het douanekantoor van vertrek naar het douanekantoor van bestemming te worden vervoerd. |
17 01 000 000 Douanekantoor van uitgang
17 01 001 000 Identificatienummer
De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:
19 01 000 000 Indicator container
De desbetreffende codes zijn:
0 | Niet in containers vervoerde goederen |
1 | In containers vervoerde goederen |
19 03 000 000 Vervoerswijze aan de grens
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Code | Omschrijving |
1 | Zeevervoer |
2 | Spoorvervoer |
3 | Wegvervoer |
4 | Luchtvervoer |
5 | Post (actieve vervoerswijze onbekend) |
7 | Vaste transportinrichtingen |
8 | Vervoer over binnenwateren |
9 | Andere vervoerswijze (eigen voortbeweging) |
19 05 000 000 Vervoermiddel bij vertrek
19 05 061 000 Soort identificatie
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Code | Omschrijving |
10 | IMO-scheepsidentificatienummer |
11 | Naam van het zeeschip |
20 | Nummer van de wagon |
21 | Treinnummer |
30 | Kenteken van het wegvoertuig |
31 | Kenteken van de aanhangwagen (wegvervoer) |
40 | IATA-vluchtnummer |
41 | Registratienummer van het luchtvaartuig |
80 | Europees Scheepsidentificatienummer (ENI-code) |
81 | Naam van het binnenschip |
19 07 000 000 Hulpmiddel bij het vervoer
19 07 064 000 Identificatie grootte en type container
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Code | Omschrijving |
1 | Met dimeer beklede tank |
2 | Met epoxy beklede tank |
6 | Druktank |
7 | Koeltank |
9 | Roestvrijstalen tank |
10 | Reefer container zonder actieve temperatuurregeling, 40 voet |
12 | Europallet – 80 × 120 cm |
13 | Scandinavisch pallet — 100 x 120 cm |
14 | Aanhangwagen |
15 | Reefer container zonder actieve temperatuurregeling, 20 voet |
16 | Wissellaadbord |
17 | Oplegger |
18 | Tankcontainer, 20 voet |
19 | Tankcontainer, 30 voet |
20 | Tankcontainer, 40 voet |
21 | IC-container, 20 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
22 | IC-container, 30 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
23 | IC-container, 40 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
24 | Koeltank, 20 voet |
25 | Koeltank, 30 voet |
26 | Koeltank, 40 voet |
27 | IC-tankcontainer, 20 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
28 | IC-tankcontainer, 30 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
29 | IC-tankcontainer, 40 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
30 | IC-koeltank, 20 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
31 | Container met temperatuurregeling, 30 voet |
32 | IC-koeltank, 40 voet, eigendom van de Europese spoorwegdochter InterContainer |
33 | Losse laadbak met een lengte van minder dan 6,15 meter |
34 | Losse laadbak met een lengte tussen 6,15 meter en 7,82 meter |
35 | Losse laadbak met een lengte tussen 7,82 meter en 9,15 meter |
36 | Losse laadbak met een lengte tussen 9,15 meter en 10,90 meter |
37 | Losse laadbak met een lengte tussen 10,90 meter en 13,75 meter |
38 | Stalen laadeenheid zonder vaste bovenafdekking voor het vervoer van stortgoederen over de weg |
39 | Container met temperatuurregeling, 20 voet |
40 | Container met temperatuurregeling, 40 voet |
41 | Koelcontainer (reefer) zonder actieve temperatuurregeling, 30 voet |
42 | Dubbele aanhangwagen |
43 | IL-container zonder vaste bovenafdekking (open top), 20 voet |
44 | IL-container met vaste bovenafdekking (closed top), 20 voet |
45 | IL-container met vaste bovenafdekking (closed top), 40 voet |
19 07 065 000 Ladingstatus container
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Code | Omschrijving | Betekenis |
A | Leeg | Geeft aan dat de container leeg is |
B | Niet leeg | Geeft aan dat de container niet leeg is |
19 07 066 000 Code soort leverancier container
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Code | Omschrijving |
1 | Geleverd door verzender |
2 | Geleverd door vervoerder |
99 02 000 000 Soort zekerheidstelling
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Code | Omschrijving |
0 | Ontheffing van zekerheidstelling (artikel 95, lid 2, van het wetboek) |
1 | Doorlopende zekerheid (artikel 89, lid 5, van het wetboek) |
2 | Zekerheidstelling per aangifte in de vorm van borgstelling (artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek) |
3 | Zekerheidstelling per aangifte in contant geld of door iedere andere vorm van betaling die door de douaneautoriteiten wordt gelijkgesteld met een storting van contant geld, in euro of in de valuta van de lidstaat waar de zekerheid wordt geëist (artikel 92, lid 1, onder a), van het wetboek) |
4 | Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling (artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek en artikel 160) |
5 | Ontheffing van zekerheidstelling indien het bedrag van de invoer- of uitvoerrechten waarvoor zekerheid is vereist, niet hoger is dan de statistische waardedrempel voor aangiften, vastgesteld in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad (*1) (artikel 89, lid 9, van het wetboek) |
8 | Geen zekerheidstelling vereist voor bepaalde overheidslichamen (artikel 89, lid 7, van het wetboek) |
B | Zekerheidstelling voor goederen verzonden onder de TIR-regeling |
R | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen vervoerd over de Rijn, de Rijnvaartwegen, de Donau of de vaarwegen van de Donau (artikel 89, lid 8, onder a), van het wetboek) |
C | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen vervoerd via een vaste transportinrichting (artikel 89, lid 8, onder b), van het wetboek) |
D | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
E | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
F | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
G | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
H | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling Uniedouanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 89, lid 8, onder d), van het wetboek |
I | Zekerheidstelling per aangifte in een andere vorm die een gelijkwaardige waarborg biedt voor de betaling van het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen (artikel 92, lid 1, onder c), van het wetboek) |
J | Geen zekerheidsteling vereist voor de route tussen het douanekantoor van vertrek en het douanekantoor van doorgang - artikel 10, lid 2, onder b), van de overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer |
(*1) Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23). |
TITEL III
Vermeldingen in de verschillende talen met bijbehorende code
Vermeldingen in de verschillende taalversies | Codes |
— BG Ограничена валидност — CS Omezená platnost — DA Begrænset gyldighed — DE Beschränkte Geltung — EE Piiratud kehtivus — EL Περιορισμένη ισχύς — ES Validez limitada — FR Validité limitée — HR Ograničena valjanost — IT Validità limitata — LV Ierobežots derīgums — LT Galiojimas apribotas — HU Korlátozott érvényű — MT Validità limitata — NL Beperkte geldigheid — PL Ograniczona ważność — PT Validade limitada — RO Validitate limitată — SL Omejena veljavnost — SK Obmedzená platnost' — FI Voimassa rajoitetusti — SV Begränsad giltighet — EN Limited validity | Beperkte geldigheid — 99200 |
— BG Освободено — CS Osvobození — DA Fritaget — DE Befreiung — EE Loobutud — EL Απαλλαγή — ES Dispensa — FR Dispense — HR Oslobođeno — IT Dispensa — LV Derīgs bez zīmoga — LT Leista neplombuoti — HU Mentesség — MT Tneħħija — NL Vrijstelling — PL Zwolnienie — PT Dispensa — RO Dispensă — SL Opustitev — SK Upustenie — FI Vapautettu — SV Befrielse — EN Waiver | Vrijstelling — 99201 |
— BG Алтернативно доказателство — CS Alternativní důkaz — DA Alternativt bevis — DE Alternativnachweis — EE Alternatiivsed tõendid — EL Εναλλακτική απόδειξη — ES Prueba alternativa — FR Preuve alternative — HR Alternativni dokaz — IT Prova alternativa — LV Alternatīvs pierādījums — LT Alternatyvusis įrodymas — HU Alternatív igazolás — MT Prova alternattiva — NL Alternatief bewijs — PL Alternatywny dowód — PT Prova alternativa — RO Probă alternativă — SL Alternativno dokazilo — SK Alternatívny dôkaz — FI Vaihtoehtoinen todiste — SV Alternativt bevis — EN Alternative proof | Alternatief bewijs — 99202 |
— BG Различия: митническо учреждение, където са представени стоките …… (наименование и държава) — CS Nesrovnalosti: úřad, kterému bylo zboží předloženo …… (název a země) — DA Forskelle: det sted, hvor varerne blev frembudt…… (navn og land) — DE Unstimmigkeiten: Stelle, bei der die Gestellung erfolgte …… (Name und Land) — EE Erinevused: asutus, kuhu kaup esitati ……. (nimi ja riik) — EL Διαφορές: εμπορεύματα προσκομισθέντα στο τελωνείο …… (Όνομα και χώρα) — ES Diferencias: mercancías presentadas en la oficina…… (nombre y país) — FR Différences: marchandises présentées au bureau…… (nom et pays) …… (nom et pays) — HR Razlike: carinarnica kojoj je roba podnesena … (naziv i zemlja) — IT Differenze: ufficio al quale sono state presentate le merci …… (nome e paese) — LV Atšķirības: muitas iestāde, kurā preces tika uzrādītas …… (nosaukums un valsts) — LT Skirtumai: įstaiga, kuriai pateiktos prekės …… (pavadinimas ir valstybė) — HU Eltérések: hivatal, ahol az áruk bemutatása megtörtént … (név és ország) — MT Differenzi: uffiċċju fejn l-oġġetti kienu ppreżentati …… (isem u pajjiż) — NL Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aange- bracht …… (naam en land) — PL Niezgodności: urząd, w którym przedstawiono towar …… (nazwa i kraj) — PT Diferenças: mercadorias apresentadas na estãncia …… (nome e país) — RO Diferențe: mărfuri prezentate la biroul vamal …… (nume și țara) — SL Razlike: urad, pri katerem je bilo blago predloženo …… (naziv in država) — SK Rozdiely: úrad, ktorému bol tovar predložený …… (názov a krajina). — FI Muutos: toimipaikka, jossa tavarat esitetty …… (nimi ja maa) — SV Avvikelse: tullkontor där varorna anmäldes …… (namn och land) — EN Differences: office where goods were presented …… (name and country) | Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht…(naam en land) — 99 203 |
— BG Извеждането от ……… подлежи на ограничения или такси съгласно Регламент/Директива/Решение № …, — CS Výstup ze …………… podléhá omezením nebo dávkám podle nařízení /směrnice/ rozhodnutí č … — DA Udpassage fra …………… undergivet restriktioner eller afgifter i henhold til forordning/direktiv/ afgørelse nr. … — DE Ausgang aus ……………- gemäß Verordnung/Richtlinie/ Beschluss Nr. … Beschränkungen oder Abgaben unterworfen. — EE … territooriumilt väljumise suhtes kohaldatakse piir- anguid ja makse vastavalt määrusele/direktiivile/otsusele nr… — EL Η έξοδος από …… υποβάλλεται σε περιορισμούς ή σε επιβαρύνσεις από τον κανονισμό/την οδηγία/την απόφαση αριθ. … — ES Salida de …… sometida a restricciones o imposiciones en virtud del (de la) Reglamento/Directiva/ Decisión no … — FR Sortie de…… soumise à des restrictions ou à des impositions par le Règlement ou la directive/ décision no … — HR Izlaz iz … podliježe ograničenjima ili pristojbama na temelju Uredbe/ Direktive/Odluke br. … — IT Uscita dalla ……………soggetta a restrizioni o ad imposizioni a norma del(la) regolamento/direttiva/ decisione n. … — LV Izvešana no …………… piemērojot ierobežojumus vai maksājumus saskaņā ar Regulu/Direktīvu/Lēmumu Nr. …, — LT Išvežimui iš …………… taikomi apribojimai arba mokesčiai, nustatyti Reglamentu/ Direktyva/Sprendimu Nr.…, — HU A kilépés …………… területéről a … rendelet/ir¬ ányelv /határozat szerinti korlátozás vagy teher megfize- ésénekkötelezettsége alá esik — MT Ħruġ mill- …………… suġġett għall- restrizzjonijiet jew ħlasijiet taħt Regola/ Direttiva/Deċiżjoni Nru … — NL Bij uitgang uit de ………………zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/ Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing. — PL Wyprowadzenie z …………… podlega ograniczeniom lub opłatom zgodnie z rozporządzeniem/dyrektywą/decyzją nr … — PT Saída da …………… sujeita a restrições ou a imposições pelo(a) Regulamento/ Directiva/Decisão n.o… — RO Ieșire din ……………supusă restricțiilor sau impo- zitelor prin Regulamentul/ Directiva/Decizia nr … — SL Iznos iz …………… zavezan omejitvam ali obveznim dajatvam na podlagi Uredbe/Direktive/ Odločbe št. … — SK Výstup z ……………podlieha obmedzeniam alebo platbám podľa nariadenia/ smernice/rozhodnutia č …. — FI …………… vientiin sovelletaan asetuksen/direktii¬ vin/ päätöksen N:o … mukaisia rajoituksia tai maksuja — EN Exit from …………… subject to restrictions or charges under Regulation /Directive/Decision No … | Bij uitgang uit … zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. ... van toepassing — 99 204 |
— BG Одобрен изпращач — CS Schválený odesílatel — DA Godkendt afsender — DE Zugelassener Versender — EE Volitatud kaubasaatja — EL Εγκεκριμένος αποστολέας — ES Expedidor autorizado — FR Expéditeur agréé — HR Ovlašteni pošiljatelj — IT Speditore autorizzato — LV Atzītais nosūtītājs — LT Įgaliotasis siuntėjas — HU Engedélyezett feladó — MT Awtorizzat li jibgħat — NL Toegelaten afzender — PL Upoważniony nadawca — PT Expedidor autorizado — RO Expeditor agreat — SL Pooblaščeni pošiljatelj — SK Schválený odosielateľ — FI Valtuutettu lähettäjä — SV Godkänd avsändare — EN Authorised consignor | Toegelaten afzender — 99206 |
— BG Освободен от подпис — CS Podpis se nevyžaduje — DA Fritaget for underskrift — DE Freistellung von der Unterschriftsleistung — EE Allkirjanõudest loobutud — EL Δεν απαιτείται υπογραφή — ES Dispensa de firma — FR Dispense de signature — HR Oslobođeno potpisa — IT Dispensa dalla firma — LV Derīgs bez paraksta — LT Leista nepasirašyti — HU Aláírás alól mentesítve — MT Firma mhux meħtieġa — NL Van ondertekening vrijgesteld — PL Zwolniony ze składania podpisu — PT Dispensada a assinatura — RO Dispensă de semnătură — SL Opustitev podpisa — SK Upustenie od podpisu — FI Vapautettu allekirjoituksesta — SV Befrielse från underskrift — EN Signature waived | Van ondertekening vrijgesteld — 99207 |
— BG ЗАБРАНЕНО ОБЩО ОБЕЗПЕЧЕНИЕ — CS ZÁKAZ SOUBORNÉ JISTOTY — DA FORBUD MOD SAMLET SIKKERHEDSSTILLELSE — DE GESAMTBÜRGSCHAFT UNTERSAGT — EE ÜLDTAGATISE KASUTAMINE KEELATUD — EL ΑΠΑΓΟΡΕΥΕΤΑΙ Η ΣΥΝΟΛΙΚΗ ΕΓΓΥΗΣΗ — ES GARANTÍA GLOBAL PROHIBIDA — FR GARANTIE GLOBALE INTERDITE — HR ZABRANJENO ZAJEDNIČKO JAMSTVO — IT GARANZIA GLOBALE VIETATA — LV VISPĀRĒJS GALVOJUMS AIZLIEGTS — LT NAUDOTI BENDRĄJĄ GARANTIJĄ UŽDRAUSTA — HU ÖSSZKEZESSÉG TILOS — MT MHUX PERMESSA GARANZIJA KOMPRENSIVA — NL DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — PL ZAKAZ KORZYSTANIA Z ZABEZPIECZENIA GENERALNEGO — PT GARANTIA GLOBAL PROIBIDA — RO GARANȚIA GLOBALĂ INTERZISĂ — SL PREPOVEDANO SKUPNO ZAVAROVANJE — SK ZÁKAZ CELKOVEJ ZÁRUKY — FI YLEISVAKUUDEN KÄYTTÖ KIELLETTY — SV SAMLAD SÄKERHET FÖRBJUDEN — EN COMPREHENSIVE GUARANTEE PROHIBITED | DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — 99208 |
— BG ИЗПОЛЗВАНЕ БЕЗ ОГРАНИЧЕНИЯ — CS NEOMEZENÉ POUŽITÍ — DA UBEGRÆNSET ANVENDELSE — DE UNBESCHRÄNKTE VERWENDUNG — EE PIIRAMATU KASUTAMINE — ΕL ΑΠΕΡΙΟΡΙΣΤΗ ΧΡΗΣΗ — ES UTILIZACIÓN NO LIMITADA — FR UTILISATION NON LIMITÉE — HR NEOGRANIČENA UPORABA — IT UTILIZZAZIONE NON LIMITATA — LV NEIEROBEŽOTS IZMANTOJUMS — LT NEAPRIBOTAS NAUDOJIMAS — HU KORLÁTOZÁS ALÁ NEM ESŐ HASZNÁLAT — MT UŻU MHUX RISTRETT — NL GEBRUIK ONBEPERKT — PL NIEOGRANICZONE KORZYSTANIE — PT UTILIZAÇÃO ILIMITADA — RO UTILIZARE NELIMITATĂ — SL NEOMEJENA UPORABA — SK NEOBMEDZENÉ POUŽITIE — FI KÄYTTÖÄ EI RAJOITETTU — SV OBEGRÄNSAD ANVÄNDNING — EN UNRESTRICTED USE | GEBRUIK ONBEPERKT — 99209 |
— BG Разни — CS Různí — DA Diverse — DE Verschiedene — EE Erinevad — EL Διάφορα — ES Varios — FR Divers — HR Razni — IT Vari — LV Dažādi — LT Įvairūs — HU Többféle — MT Diversi — NL Diverse — PL Różne — PT Diversos — RO Diverși — SL Razno — SK Rôzne — FI Useita — SV Flera — EN Various | Diverse — 99211 |
— BG Насипно — CS Volně loženo — DA Bulk — DE Lose — EE Pakendamata — EL Χύμα — ES A granel — FR Vrac — HR Rasuto — IT Alla rinfusa — LV Berams(lejams) — LT Nesupakuota — HU Ömlesztett — MT Bil-kwantità — NL Los gestort — PL Luzem — PT A granel — RO Vrac — SL Razsuto — SK Voľne ložené — FI Irtotavaraa — SV Bulk — EN Bulk | Los gestort — 99212 |
— BG Изпращач — CS Odesílatel — DA Afsender — DE Versender — EE Saatja — EL Αποστολέας — ES Expedidor — FR Expéditeur — HR Pošiljatelj — IT Speditore — LV Nosūtītājs — LT Siuntėjas — HU Feladó — MT Min jikkonsenja — NL Afzender — PL Nadawca — PT Expedidor — RO Expeditor — SL Pošiljatelj — SK Odosielateľ — FI Lähettäjä — SV Avsändare — EN Consignor | Afzender — 99213 |
BIJLAGE C
FORMATEN EN CODES VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN, KENNISGEVINGEN EN BEWIJS VAN DE DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN (ARTIKEL 2, LID 4 BIS)
INLEIDENDE AANTEKENINGEN
1.De in deze bijlage opgenomen formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevensvereisten zijn van toepassing ten aanzien van de gegevensvereisten voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus van Uniegoederen zoals bepaald in bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
2.De in deze bijlage omschreven formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevenselementen zijn van toepassing op aangiften en kennisgevingen die worden gedaan en bewijs van de douanestatus van Uniegoederen dat wordt voorgelegd zowel met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken als op papier.
3.Titel I bevat de formaten van de gegevenselementen.
4.Wanneer de gegevens in een aangifte, kennisgeving of bewijs van douanestatus van Uniegoederen zoals opgenomen in bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 de vorm van een code aannemen, moet de in titel II opgenomen codelijst worden toegepast.
5.Met de omschrijving “type/lengte” in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
alfabetisch
numeriek
alfanumeriek
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende:
de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt.
Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
a1 | 1 alfabetisch teken, vaste lengte |
n2 | 2 numerieke tekens, vaste lengte |
an3 | 3 alfanumerieke tekens, vaste lengte |
a..4 | maximaal 4 alfabetische tekens |
n..5 | maximaal 5 numerieke tekens |
an..6 | maximaal 6 alfanumerieke tekens |
n..7,2 | maximaal 7 numerieke tekens waaronder maximaal 2 decimalen, met een zwevend scheidingsteken. |
6.De kardinaliteit op rubriekniveau die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement in een aangifte, kennisgeving of bewijs van douanestatus van Uniegoederen op rubriekniveau kan worden gebruikt.
7.De kardinaliteit op artikelniveau die in de tabel in titel I van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement voor het desbetreffende artikel in de aangifte kan worden herhaald.
8.De lidstaten mogen nationale codes gebruiken voor de gegevenselementen 1/11 Aanvullende regeling, 2/2 Aanvullende informatie, 2/3 Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties, 4/3 Berekening van de belastingen (soort belasting), 4/4 Berekening van de belastingen (heffingsgrondslag) en 6/17 Goederencode (nationale aanvullende codes). De lidstaten delen de Commissie de lijst van nationale codes mee die voor deze gegevenselementen worden gebruikt. De Commissie publiceert de lijst van deze codes.
TITEL I
Formaten en kardinaliteit van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen
Volgnummer G.E. | Naam G.E. | Formaat G.E. (Type/lengte) | Codelijst in titel II (J/N) | Kardinaliteit rubriekniveau | Kardinaliteit artikelniveau | Opmerkingen |
1/1 | Soort aangifte | a2 | J | 1x | ||
1/2 | Soort aangifte — vervolg | a1 | J | 1x | ||
1/6 | Artikelnummer | n..5 | N | 1x | ||
1/8 | Handtekening/ Authenticatie | an..35 | N | 1x | ||
1/10 | Regeling | Code gevraagde regeling: an2 + Code voorafgaande regeling: an2 | J | 1x | ||
1/11 | Aanvullende regeling | Uniecodes: a1 + an2 OF Nationale codes: n1 + an2 | J | 99x | De Uniecodes zijn nader omschreven in titel II. | |
2/1 | Vereenvoudigde aangifte/voorafgaande documenten | Soort voorafgaand document: an..3 + Referentie voorafgaand document: an..35 + Identificator artikel: n..5 + Soort verpakking: an..2 Aantal colli: n..8 Maateenheid en -aanduiding, indien van toepassing: an..4 + Hoeveelheid: n..16,6 | J | 9 999x | 99x | Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4. |
2/2 | Aanvullende informatie | Gecodeerde versie (Uniecodes): n1 + an4 OF (nationale codes): a1 + an4 OF Vrije tekst: an..512 | J | 99x | 99x | De Uniecodes zijn nader omschreven in titel II. |
2/3 | Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties | “Soort document (Uniecodes): a1+ an3 + (indien van toepassing) Identificator document: an..35 OF Soort document (nationale codes): n1+an3 + (indien van toepassing) Identificator document: an..35 + (indien van toepassing) Naam van de autoriteit van afgifte: an..70 + Datum van geldigheid: n8 (jjjjmmdd) + Maateenheid en -aanduiding, indien van toepassing: an..4 + Hoeveelheid: n..16,6 + Valutacode: a3 + Bedrag: n..16,2 | J | 99x | 99x | Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4. Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). |
2/4 | Referentienummer/UCR | an..35 | N | 1x | 1x | Dit gegevenselement kan de vorm aannemen van een WDO-code (ISO 15459) of een equivalent daarvan. |
2/5 | LRN | an..22 | N | 1x | ||
2/6 | Uitstel van betaling | an..35 | N | 1x | ||
2/7 | Identificatie van het entrepot | Type entrepot: a1 + Identificator entrepot: an..35 | J | 1x | ||
3/1 | Exporteur | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | N | 1x | 1x | Landcode: De door de Unie gebruikte alfabetische codificering voor landen en gebieden is gebaseerd op de huidige tweeletterige ISO-normen (a2), voor zover deze verenigbaar zijn met de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1470 van de Commissie van 12 oktober 2020 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden (1) voor de Europese statistieken over internationale handel in goederen en betreffende de geografische uitsplitsing voor andere bedrijfsstatistieken (PB L 334 van 13.10.2020, blz. 2). Een geactualiseerde lijst van landcodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt. In het geval van groepagezendingen waarbij aangiften op papier worden gebruikt, kan de code “00200” worden gebruikt samen met een lijst van exporteurs in overeenstemming met de aantekeningen bij G.E. 3/1 Exporteur in titel II van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446. |
3/2 | Identificatienummer exporteur | an..17 | N | 1x | 1x | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II. De structuur van een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer is omschreven in titel II. |
3/15 | Importeur | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | N | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. | |
3/16 | Identificatienummer importeur | an..17 | N | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
3/17 | Aangever | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | N | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. | |
3/18 | Identificatienummer aangever | an..17 | N | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
3/19 | Vertegenwoordiger | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + | N | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. | |
3/20 | Identificatienummer vertegenwoordiger | an..17 | N | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
3/21 | Code status vertegenwoordiger | n1 | J | 1x | ||
3/24 | Verkoper | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Telefoonnummer: an..50 | N | 1x | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. |
3/25 | Identificatienummer verkoper | an..17 | N | 1x | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. De structuur van een uniek derdeland-identificatienummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. |
3/26 | Koper | Naam: an..70 + Straat en nummer: an..70 + Land: a2 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 + Telefoonnummer: an..50 | N | 1x | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. |
3/27 | Identificatienummer koper | an..17 | N | 1x | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. De structuur van een uniek derdeland-identificatienummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. |
3/37 | Identificatienummer extra actor(en) in de toeleveringsketen | Code rol: a..3 + Identificator: an..17 | J | 99x | 99x | De codes voor de rol van extra actoren in de toeleveringsketen zijn omschreven in titel II. Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. De structuur van een uniek derdeland-identificatienummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. |
3/39 | Identificatienummer vergunninghouder | Code soort vergunning: an..4 + Identificator: an..17 | N | 99x | Gebruik de in bijlage A omschreven codes voor G.E. 1/1 Code soort aanvraag/beschikking voor de code soort vergunning. Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
3/40 | Identificatienummer aanvullende fiscale referenties | Code rol: an3 + Btw-identificatienummer: an..17 | J | 99x | 99x | De codes voor de rol van aanvullende fiscale referenties zijn omschreven in titel II. |
3/41 | Identificatienummer persoon die de goederen bij de douane aanbrengt in geval van inschrijving in de administratie van de aangever of vooraf ingediende douaneaangiften | an..17 | N | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
3/45 | Identificatienummer persoon die een zekerheid stelt | an..17 | N | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
3/46 | Identificatienummer persoon die het douanerecht betaalt | an..17 | N | 1x | Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. | |
4/1 | Leveringsvoorwaarden | Gecodeerde versie: Incoterms-code: a3 + UN/LOCODE: an..17 OF Vrije tekst: Incoterms-code: a3 + Landcode: a2 + Plaatsnaam: an..35 | J | 1x | De codes en rubrieken die het handelscontract beschrijven, zijn omschreven in titel II. De code voor de beschrijving van de plaats moet overeenkomen met de structuur van UN/LOCODE. Indien er geen UN/LOCODE beschikbaar is voor de plaats, dient gebruik te worden gemaakt van de landcode van G.E. 3/1 Exporteur gevolgd door de naam van de plaats. | |
4/3 | Berekening van de belastingen — Soort belasting | Uniecodes: a1 + n2 OF Nationale codes: n1 + an2 | J | 99x | De Uniecodes zijn nader omschreven in titel II. | |
4/4 | Berekening van de belastingen — Heffingsgrondslag | Maateenheid en -aanduiding, indien van toepassing: an..6 + Hoeveelheid: n..16,6 OF Bedrag: n..16,2 | N | 99x | Er dient gebruik te worden gemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..6, maar nooit n..6, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..6. | |
4/5 | Berekening van de belastingen — Belastingtarief | n..17,3 | N | 99x | ||
4/6 | Berekening van de belastingen — Verschuldigd belastingbedrag | n..16,2 | N | 99x | ||
4/7 | Berekening van de belastingen — Totaal | n..16,2 | N | 1x | ||
4/8 | Berekening van de belastingen — Betalingswijze | a1 | J | 99x | ||
4/9 | Bijtel- en aftrekposten | Code: a2 + Bedrag: n..16,2 | J | 99x | 99x | |
4/10 | Valuta factuur | a3 | N | 1x | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). | |
4/11 | Totaal gefactureerd bedrag | n..16,2 | N | 1x | ||
4/12 | Binnenlandse valuta-eenheid | a3 | N | 1x | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). | |
4/13 | Waarderingsindicatoren | an4 | J | 1x | ||
4/14 | Prijs/bedrag per artikel | n..16,2 | N | 1x | ||
4/15 | Wisselkoers | n..12,5 | N | 1x | ||
4/16 | Waarderingsmethode | n1 | J | 1x | ||
4/17 | Preferentie | n3 (n1+n2) | J | 1x | De Commissie zal op gezette tijden de lijst van bruikbare combinaties van codes bekendmaken, samen met voorbeelden en aantekeningen. | |
4/18 | Waarde | Valutacode: a3 + Waarde: n..16,2 | N | 1x | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). | |
4/19 | Vervoerskosten tot de eindbestemming | Valutacode: a3 + Bedrag: n..16,2 | N | 1x | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). | |
5/8 | Code land van bestemming | a2 | N | 1x | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. Gebruik voor douanevervoer de tweeletterige ISO-landcode 3166. |
5/9 | Code regio van bestemming | an..9 | N | 1x | 1x | De codes zijn omschreven door de lidstaat in kwestie. |
5/14 | Code land van verzending/ uitvoer | a2 | N | 1x | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. |
5/15 | Code land van oorsprong | a2 | N | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. | |
5/16 | Code land van preferentiële oorsprong | an..4 | N | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. Indien het bewijs van oorsprong naar een groep van landen verwijst, dient gebruik te worden gemaakt van de numerieke identificatiecodes in het geïntegreerde tarief dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad. | |
5/23 | Plaats van de goederen | Land: a2 + Soort plaats: a1 + Kenmerk van de identificatie: a1 + Gecodeerd: Identificatie van de plaats: an..35 + Aanvullende identificator: n..3 OF Vrije tekst: Straat en nummer: an..70 + Postcode: an..9 + Stad: an..35 | J | 1x | De structuur van de code is omschreven in titel II. | |
5/26 | Douanekantoor van aanbrenging | an8 | N | 1x | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 5/6 Kantoor van bestemming (en land) | |
5/27 | Controlekantoor | an8 | N | 1x | Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 5/6 Kantoor van bestemming (en land) | |
5/31 | Datum van aanvaarding | n8 (jjjjmmdd) | N | 1x | 1x | |
6/1 | Nettomassa (kg) | n..16,6 | N | 1x | ||
6/2 | Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) | n..16,6 | N | 1x | ||
6/5 | Brutomassa (kg) | n..16,6 | N | 1x | 1x | |
6/8 | Omschrijving van de goederen | an..512 | N | 1x | ||
6/9 | Soort verpakking | an..2 | N | 99x | De codelijst komt overeen met de laatste versie van VN/ECE-aanbeveling 21. | |
6/10 | Aantal colli | n..8 | N | 99x | ||
6/11 | Verzendingsmerken | an..512 | N | 99x | ||
6/13 | CUS-code | an8 | N | 1x | Code toegekend in het kader van de Europese douanelijst van chemische stoffen (ECICS). | |
6/14 | Goederencode — code van de gecombineerde nomenclatuur | an..8 | N | 1x | ||
6/15 | Goederencode — Taric-code | an2 | N | 1x | In te vullen overeenkomstig de Taric-code (twee tekens voor de toepassing van specifieke Uniemaatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming). | |
6/16 | Goederencode — aanvullende Taric-code(s) | an4 | N | 99x | In te vullen overeenkomstig de Taric-codes (aanvullende codes). | |
6/17 | Goederencode — nationale aanvullende code(s) | an..4 | N | 99x | Codes vast te stellen door de lidstaat in kwestie. | |
6/18 | Totaal aantal colli | n..8 | N | 1x | ||
6/19 | Soort goederen | an..3 | N | 1x | Gebruik UPU-codelijst 136 | |
7/2 | Container | n1 | J | 1x | ||
7/4 | Vervoerswijze aan de grens | n1 | J | 1x | ||
7/5 | Binnenlandse vervoerswijze | n1 | N | 1x | Gebruik de in titel II vermelde codes voor G.E. 7/4 Vervoerswijze aan de grens. | |
7/9 | Identiteit van het vervoermiddel bij aankomst | Soort identificatie: n2 + Identificatienummer: an..35 | N | 1x | Gebruik voor het soort identificatie de codes als omschreven in titel II voor G.E. 7/7 Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek. | |
7/10 | Identificatienummer container | an..17 | N | 9 999x | 9 999x | |
7/15 | Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel | a2 | N | 1x | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven voor G.E. 3/1 Exporteur. |
8/1 | Volgnummer contingent | an6 | N | 1x | ||
8/2 | Soort zekerheidstelling | Soort zekerheid: an 1 | J | 9x | ||
8/3 | Referentie zekerheidstelling | Zekerheidsreferentienummer: an..24 + Toegangscode: an..4 + Valutacode: a3 + Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en, wanneer artikel 89, lid 2, eerste alinea, van het wetboek van toepassing is, overige heffingen: n..16,2 + Douanekantoor van zekerheidstelling: an8 OF Andere referentie zekerheidstelling: an..35+ Toegangscode: an..4 + Valutacode: a3 + Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en, wanneer artikel 89, lid 2, eerste alinea, van het wetboek van toepassing is, overige heffingen: n..16,2 + Douanekantoor van zekerheidstelling: an8 | N | 99x | Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217). Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 5/6 Kantoor van bestemming (en land) | |
8/5 | Aard van de transactie | n..2 | N | 1x | 1x | Gebruik de ééncijfercodes van kolom A in de tabel waarnaar wordt verwezen in artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) nr. 113/2010 (2) van de Commissie. Bij douaneaangiften op papier wordt dit cijfer ingevuld in het linkerdeel van vak 24. De lidstaten kunnen ook verlangen dat een tweede cijfer wordt opgegeven uit kolom B van die tabel. Bij douaneaangiften op papier wordt dit tweede cijfer ingevuld in het rechterdeel van vak 24. |
8/6 | Statistische waarde | n..16,2 | N | 1x | ||
(1) PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7. (2) Verordening (EU) nr. 113/2010 van de Commissie van 9 februari 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de dekking, de definitie van de gegevens, de opstelling van handelsstatistieken naar bedrijfskenmerken en factuurvaluta, en de specifieke goederen of bewegingen betreft (PB L 37 van 10.2.2010, blz. 1). |
TITEL II
Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen
CODES
1. INLEIDING
Deze titel bevat de codes die moeten worden gebruikt op standaard elektronische en papieren aangiften en kennisgevingen.
2. CODES
1/1. Soort aangifte
IM | : | Handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Unie bevinden Plaatsing van goederen onder een douaneregeling als bedoeld in de kolommen H1 tot en met H4, H6 en I1 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 Plaatsing van niet-Uniegoederen onder een douaneregeling in het handelsverkeer tussen lidstaten |
CO | : | — Uniegoederen die tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten aan bijzondere maatregelen zijn onderworpen — Uniegoederen in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG (28) van de Raad of Richtlijn 2008/118/EG (29) van de Raad van toepassing zijn en delen van dit gebied waar de bepalingen van deze richtlijnen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar de bepalingen van deze richtlijnen niet van toepassing zijn, als bedoeld in kolom H5 van de tabel betreffende de gegevensvereisten in titel I van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
1/2. Soort aangifte — vervolg
A | standaard douaneaangifte (overeenkomstig artikel 162 van het wetboek) |
B | vereenvoudigde aangifte op incidentele basis (overeenkomstig artikel 166, lid 1, van het wetboek) |
C | vereenvoudigde douaneaangifte — regelmatig gebruik (overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het wetboek) |
D | indiening van een standaard douaneaangifte (als bedoeld onder code A) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek |
E | indiening van een vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code B) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek |
F | indiening van een vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code C) in overeenstemming met artikel 171 van het wetboek |
R | indiening van een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer achteraf in overeenstemming met artikel 249 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en artikel 337 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 |
X | aanvullende aangifte voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes B en E |
Y | aanvullende aangifte voor vereenvoudigde aangiften als bedoeld onder codes C en F |
Z | aanvullende aangifte in het kader van de regeling van artikel 182 van het wetboek |
1/10. Regeling
De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven. De lijst van deze tweecijfercodes volgt hieronder.
Onder voorafgaande regeling wordt de regeling verstaan waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.
Indien de voorafgaande regeling de regeling douane-entrepot of tijdelijke invoer is, of wanneer de goederen uit een vrije zone afkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder de regeling actieve of passieve veredeling of bijzondere bestemming werden geplaatst.
Op dezelfde wijze wordt de wederinvoer en het in het vrije verkeer brengen van goederen die tijdelijk waren uitgevoerd en vervolgens eerst onder de regeling douane-entrepot, tijdelijke invoer of vrije zone zijn geplaatst, gewoon aangemerkt als wederinvoer na tijdelijke uitvoer.
Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting: tijdelijke uitvoer in het kader van passieve veredeling = 2100; tweede verrichting: opslag in douane-entrepot = 7121; derde verrichting: aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).
De in de onderstaande lijst met de letter (a) gemerkte codes mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, maar alleen om de voorafgaande regeling aan te duiden.
Voorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling actieve veredeling waren geplaatst.
Lijst van regelingen met desbetreffende codes
Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.
00 | Deze code geeft aan dat er geen voorafgaande regeling is (a). |
01 | In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG of Richtlijn 2008/118/EG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn, dan wel het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn.
|
07 | In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot waarbij de btw noch, in voorkomend geval, de accijns wordt voldaan.
|
40 | Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen. Aangifte tot verbruik van goederen in het kader van het handelsverkeer tussen de Unie en de landen waarmee zij een douane-unie heeft opgericht. Aangifte tot verbruik van goederen in het kader van het handelsverkeer als bedoeld in artikel 1, lid 3, van het wetboek. Voorbeelden: — Goederen uit Japan waarvoor de douanerechten, de btw en in voorkomend geval de accijns worden betaald. — Goederen uit Andorra die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven. — Goederen uit Martinique die in België tot verbruik worden aangegeven. |
42 | Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die in een andere lidstaat worden geleverd met vrijstelling van btw en, indien van toepassing, onder schorsing van accijns. Aangifte tot verbruik, in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2008/118/EG van toepassing zijn en delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn, van Uniegoederen die in een andere lidstaat worden geleverd met vrijstelling van btw en, indien van toepassing, onder schorsing van accijns.
|
43 | Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen waarvoor bijzondere maatregelen gelden in verband met de inning van bepaalde bedragen gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten.
|
44 | Bijzondere bestemming Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van rechten dan wel met een verlaagd recht op grond van de specifieke bestemming van de goederen.
|
45 | Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik voor ofwel btw ofwel accijnzen, en plaatsing onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot.
|
46 | Invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die zij vervangen.
|
48 | Gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van vervangende producten in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die gebreken vertonen.
|
51 | Plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling.
|
53 | Plaatsing van goederen onder de regeling tijdelijke invoer.
|
54 | Actieve veredeling in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a).
|
61 | Wederinvoer met gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen.
|
63 | Wederinvoer met gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die in een andere lidstaat worden geleverd met vrijstelling van btw en, indien van toepassing, onder schorsing van accijns.
|
68 | Wederinvoer met partiële aangifte tot verbruik en gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot.
|
71 | Plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepot. |
76 | Plaatsing van Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het wetboek.
|
77 | Vervaardiging van Uniegoederen onder douanetoezicht door de douaneautoriteiten en onder douanecontrole (in de zin van artikel 5, punten 27 en 3, van het wetboek) voorafgaande aan de uitvoer en de betaling van een uitvoerrestitutie.
|
78 | Plaatsing van goederen onder de regeling vrije zone. (a) |
95 | Plaatsing van Uniegoederen onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot waarbij de btw noch, in voorkomend geval, de accijns wordt voldaan.
|
96 | Plaatsing van Uniegoederen onder een andere entrepotregeling dan douane-entrepot waarbij de btw noch, in voorkomend geval, de accijns wordt voldaan en de betaling van de andere belasting is geschorst.
|
Codes voor regelingen gebruikt in de context van douaneaangiften
Kolommen (opschrift van de tabel in bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ) | Aangiften | Codes van de Unieregeling, indien van toepassing |
H1 | Aangifte voor het vrije verkeer en bijzondere regeling — Specifieke bestemming — Aangifte voor bijzondere bestemming | 01, 07, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 48, 61, 63, 68 |
H2 | Bijzondere regeling — Opslag — Aangifte voor douane-entrepot | 71 |
H3 | Bijzondere regeling — Specifieke bestemming — Aangifte voor tijdelijke invoer | 53 |
H4 | Bijzondere regeling — Veredeling — Aangifte voor actieve veredeling | 51 |
H5 | Aangifte voor het binnenbrengen van goederen in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime | 40, 42, 61, 63, 95, 96 |
H6 | Douaneaangifte voor het vrije verkeer in het kader van het postverkeer | 01, 07, 40 |
I1 | Vereenvoudigde invoeraangifte | 01, 07, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 48, 51, 53, 61, 63, 68 |
1/11. Aanvullende regeling
Wanneer dit gegevenselement wordt gebruikt om een Unieregeling te specificeren, duidt het eerste teken van de code een van de volgende categorieën maatregelen aan:
Actieve veredeling | Axx |
Passieve veredeling | Bxx |
Vrijstellingen | Cxx |
Tijdelijke invoer | Dxx |
Landbouwproducten | Exx |
Andere | Fxx |
Actieve veredeling (artikel 256 van het wetboek)
Code | Omschrijving |
Invoer | |
A04 | Goederen die onder een regeling actieve veredeling zijn geplaatst (uitsluitend btw) |
A10 | Vernietiging van goederen onder de regeling actieve veredeling |
Passieve veredeling (artikel 259 van het wetboek)
Code | Omschrijving |
Invoer | |
B02 | Veredelingsproducten die na herstelling onder garantie terugkeren overeenkomstig artikel 260 van het wetboek (gratis herstelde goederen) |
B03 | Veredelingsproducten die na vervanging onder garantie terugkeren overeenkomstig artikel 261 van het wetboek (systeem uitwisselingsverkeer) |
B06 | Terugkerende veredelingsproducten — uitsluitend btw |
Vrijstelling van invoerrechten (Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad)(*1)
Code | Omschrijving | Artikelnummer |
C01 | Persoonlijke goederen die worden ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar het douanegebied van de Unie overbrengen | 3 |
C02 | Uitzetten en inboedels die ter gelegenheid van een huwelijk worden ingevoerd | 12, lid 1 |
C03 | Geschenken die gewoonlijk bij een huwelijk worden aangeboden | 12, lid 2 |
C04 | Persoonlijke goederen die door erfopvolging zijn verkregen door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie heeft | 17 |
C06 | Uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren en studenten | 21 |
C07 | Zendingen met een te verwaarlozen waarde | 23 |
C08 | Goederen die door een particulier aan een andere particulier worden gezonden | 25 |
C09 | Kapitaalgoederen en andere uitrusting, ingevoerd ter gelegenheid van het verleggen van activiteiten van een derde land naar de Unie | 28 |
C10 | Kapitaalgoederen en andere uitrusting, toebehorend aan personen die een vrij beroep uitoefenen of aan rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen | 34 |
C11 | Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde wetenschappelijke instrumenten en apparaten | 42 |
C12 | Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde wetenschappelijke instrumenten en apparaten | 43 |
C13 | Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten en apparaten die uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 44-45 |
C14 | Uitrusting die voor niet-commerciële doeleinden wordt ingevoerd door of voor rekening van een instelling of organisatie voor wetenschappelijk onderzoek met zetel buiten de Unie | 51 |
C15 | Proefdieren en voor onderzoek bestemde biologische of chemische stoffen | 53 |
C16 | Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong en testsera voor de vaststelling van bloedgroepen en weefselgroepen | 54 |
C17 | Instrumenten en apparaten voor gebruik bij medisch onderzoek, het stellen van medische diagnosen of de verrichting van medische behandelingen | 57 |
C18 | Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen | 59 |
C19 | Farmaceutische producten gebruikt ter gelegenheid van internationale sportevenementen | 60 |
C20 | Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter — goederen die in primaire levensbehoeften voorzien en worden ingevoerd door overheids- of andere erkende instellingen | 61, lid 1, onder a) |
C21 | De in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde voorwerpen voor blinden | 66 |
C22 | De in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde voorwerpen voor blinden die de blinden zelf voor eigen gebruik invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 67, lid 1, onder a), en 67, lid 2 |
C23 | De in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1186/2009 vermelde voorwerpen voor blinden die bepaalde instellingen of organisaties invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 67, lid 1, onder b), en 67, lid 2 |
C24 | Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die de gehandicapten zelf voor eigen gebruik invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 68, lid 1, onder a), en 68, lid 2 |
C25 | Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die bepaalde instellingen of organisaties invoeren (inclusief reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken) | 68, lid 1, onder b), en 68, lid 2 |
C26 | Goederen ingevoerd ten bate van slachtoffers van rampen | 74 |
C27 | Onderscheidingen die zijn verleend door regeringen van derde landen aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben | 81, onder a) |
C28 | Goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de Unie door personen die een officieel bezoek hebben afgelegd in een derde land, en die deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke hebben gekregen van de autoriteiten die hen hebben ontvangen | 82, onder a) |
C29 | Goederen bestemd om door vorsten en staatshoofden te worden gebruikt | 85 |
C30 | Voor klantenwerving ingevoerde monsters van goederen met onbeduidende waarde | 86 |
C31 | Drukwerk voor reclamedoeleinden | 87 |
C32 | Kleine monsters die representatief zijn voor buiten het douanegebied van de Unie vervaardigde goederen en bestemd zijn voor tentoonstellingen en dergelijke | 90, onder a) |
C33 | Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analysen of proefnemingen | 95 |
C34 | Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële of commerciële eigendom | 102 |
C35 | Documentatiemateriaal van toeristische aard | 103 |
C36 | Diverse bescheiden en voorwerpen | 104 |
C37 | Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens het vervoer | 105 |
C38 | Strooisel, foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens het transport | 106 |
C39 | Brandstoffen en smeermiddelen in motorvoertuigen te land en in containers voor speciale doeleinden | 107 |
C40 | Materiaal voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers | 112 |
C41 | Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten | 113 |
C42 | Persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven voordat de betrokkene zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie vestigt (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan een verbintenis) | 9, lid 1 |
C43 | Persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven door een natuurlijke persoon die het voornemen heeft om zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie te vestigen (invoer met vrijstelling onderworpen aan een verbintenis) | 10 |
C44 | Persoonlijke goederen die door erfopvolging bij testament zijn verkregen door een rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent en in het douanegebied van de Unie is gevestigd | 20 |
C45 | Producten van landbouw, veeteelt, bijenteelt, tuinbouw of bosbouw, afkomstig van landerijen die in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Unie zijn gelegen | 35 |
C46 | Producten van de visserij of van de visteelt die door vissers uit de Unie wordt beoefend op meren en waterlopen die de grens van een lidstaat en een derde land vormen, en producten van de jacht door jagers uit de Unie op genoemde meren en waterlopen | 38 |
C47 | Zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, bestemd voor de exploitatie van landerijen die in het douanegebied van de Unie gelegen zijn in de onmiddellijke nabijheid van een derde land | 39 |
C48 | Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage en vrijgesteld zijn van de btw | 41 |
C49 | Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter — goederen van ongeacht welke aard die gratis worden toegezonden om financiële middelen in te zamelen tijdens incidentele liefdadigheidsevenementen ten bate van behoeftigen | 61, lid 1, onder b) |
C50 | Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter — uitrustings- en kantoormaterieel dat gratis wordt toegezonden | 61, lid 1, onder c) |
C51 | Bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en verleend zijn in een derde land aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben | 81, onder b) |
C52 | Bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en gratis door in een derde land gevestigde autoriteiten of personen worden aangeboden om in het douanegebied van de Unie te worden toegekend | 81, onder c) |
C53 | Prijzen, trofeeën en souvenirs met een symbolisch karakter en van geringe waarde die bestemd zijn om ter gelegenheid van zakencongressen en dergelijke evenementen met een internationaal karakter gratis te worden uitgedeeld aan personen die hun normale woonplaats in een derde land hebben | 81, onder d) |
C54 | Goederen die worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek komen afleggen in het douanegebied van de Unie, en die van plan zijn deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke te geven aan de autoriteiten die hen ontvangen | 82, onder b) |
C55 | Goederen die bij wijze van geschenk, als blijk van vriendschap of van hulde, door een in een derde land gevestigde officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie worden gericht aan een officiële autoriteit, aan een openbare instantie of aan een activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, gevestigd in het douanegebied van de Unie, die van de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gekregen om dergelijke voorwerpen met vrijstelling in ontvangst te nemen | 82, onder c) |
C56 | Voorwerpen voor reclamedoeleinden die zelf geen handelswaarde bezitten en die gratis door leveranciers naar hun klanten worden gezonden en voor geen enkel ander doel dan voor reclame kunnen worden gebruikt | 89 |
C57 | Goederen die uitsluitend worden ingevoerd om te worden gedemonstreerd of om buiten het douanegebied van de Unie vervaardigde machines en apparaten te demonstreren tijdens tentoonstellingen en dergelijke | 90, lid 1, onder b) |
C58 | Diverse materialen van geringe waarde, zoals verf, lak, behangselpapier, enz. die worden gebruikt voor de bouw, de inrichting en de decoratie van tijdelijke stands die door vertegenwoordigers van derde landen worden bezet op tentoonstellingen en dergelijke en die door hun gebruik als zodanig verloren gaan | 90, lid 1, onder c) |
C59 | Drukwerk, catalogi, prospectussen, prijscouranten, aanplakbiljetten, al dan niet geïllustreerde kalenders, niet-ingelijste foto’s en andere voorwerpen die gratis worden verstrekt teneinde te worden gebruikt voor reclamedoeleinden voor buiten het douanegebied van de Unie vervaardigde goederen, die op tentoonstellingen en dergelijke worden tentoongesteld | 90, lid 1, onder d) |
C60 | Uitzetten en inboedels, ingevoerd ter gelegenheid van een huwelijk, die ten vroegste twee maanden vóór het huwelijk in het vrije verkeer worden gebracht (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid) | 12, lid 1, en 15, lid 1, onder a) |
C61 | Geschenken, gewoonlijk aangeboden bij een huwelijk, die ten vroegste twee maanden vóór het huwelijk in het vrije verkeer worden gebracht (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid) | 12, lid 2, en 15, lid 1, onder a) |
(*1) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23). |
Tijdelijke invoer
Code | Omschrijving | Artikelnummer |
D01 | Laadborden (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden) | 208 en 209 |
D02 | Containers (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van containers) | 210 en 211 |
D03 | Middelen voor vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en over de binnenwateren | 212 |
D04 | Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers | 219 |
D05 | Welzijnsgoederen voor zeelieden | 220 |
D06 | Materiaal voor hulpverlening bij rampen | 221 |
D07 | Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal | 222 |
D08 | Dieren (twaalf maanden of ouder) | 223 |
D09 | Goederen voor gebruik in grensgebieden | 224 |
D10 | Geluids-, beeld- of gegevensdragers | 225 |
D11 | Reclamemateriaal | 225 |
D12 | Beroepsuitrusting | 226 |
D13 | Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal | 227 |
D14 | Verpakkingsmiddelen, gevuld | 228 |
D15 | Verpakkingsmiddelen, leeg | 228 |
D16 | Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen | 229 |
D17 | Bijzondere gereedschappen en instrumenten | 230 |
D18 | Goederen om aan proeven, experimenten of demonstraties te onderwerpen | 231, onder a) |
D19 | Goederen, op grond van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht | 231, onder b) |
D20 | Goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk (zes maanden) | 231, onder c) |
D21 | Monsters en stalen | 232 |
D22 | Vervangende productiemiddelen (zes maanden) | 233 |
D23 | Goederen voor evenementen of voor de verkoop | 234, lid 1 |
D24 | Goederen op proef (zes maanden) | 234, lid 2 |
D25 | Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten | 234, lid 3, onder a) |
D26 | Andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht | 234, lid 3, onder b) |
D27 | Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting | 235 |
D28 | Goederen die worden ingevoerd in bijzondere situaties zonder economische gevolgen | 236, onder b) |
D29 | Goederen die worden ingevoerd voor een periode van ten hoogste drie maanden | 236, onder a) |
D30 | Vervoermiddelen voor personen die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd zijn of voor personen die voorbereidingen treffen om hun normale verblijfplaats naar een plaats buiten dat douanegebied over te brengen | 216 |
D51 | Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten | 206 |
Landbouwproducten
Code | Omschrijving |
Invoer | |
E01 | Toepassing van eenheidsprijzen voor het bepalen van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen (artikel 74, lid 2, onder c), van het wetboek en artikel 142, lid 6) |
E02 | Forfaitaire invoerwaarden (bijvoorbeeld: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011) (*1)(*2) |
(*1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1). (*2) Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1). |
Andere
Code | Omschrijving |
Invoer | |
F01 | Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (artikel 203 van het wetboek) |
F02 | Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 159 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446: landbouwproducten) |
F03 | Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 158, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446: herstelling) |
F04 | Veredelingsproducten die na wederuitvoer voorafgegaan door een regeling actieve veredeling terugkeren naar de Europese Unie (artikel 205, lid 1, van het wetboek) |
F05 | Vrijstelling van invoerrechten en van btw en/of accijnzen voor terugkerende goederen (artikel 203 van het wetboek en artikel 143, lid 1, onder e), van Richtlijn 2006/112/EG) |
F06 | Een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling van de plaats van invoer overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b), van Richtlijn 2008/118/EG |
F07 | Veredelingsproducten die na wederuitvoer voorafgegaan door een regeling actieve veredeling terugkeren naar de Europese Unie waarbij de invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek (artikel 205, lid 2, van het wetboek) |
F15 | Goederen die worden binnengebracht in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime (artikel 1, lid 3, van het wetboek) |
F16 | Goederen die worden binnengebracht in het kader van het handelsverkeer tussen de Unie en de landen waarmee zij een douane-unie heeft opgericht |
F21 | Vrijstelling van invoerrechten voor visserijproducten en andere producten die in de territoriale zee van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie zijn gewonnen door uitsluitend in een lidstaat ingeschreven of geregistreerde schepen die de vlag van deze lidstaat voeren |
F22 | Vrijstelling van invoerrechten voor producten die zijn verkregen uit visserijproducten en andere producten gewonnen in de territoriale zee van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie aan boord van fabrieksschepen die in een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd en de vlag van deze lidstaat voeren |
F44 | In het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten wanneer artikel 86, lid 3, van het wetboek toepassing vindt |
F45 | Vrijstelling van btw bij de definitieve invoer van goederen (Richtlijn 2009/132/EG van de Raad (*1)) |
F46 | Gebruik van de oorspronkelijke tariefindeling van de goederen in situaties zoals bedoeld in artikel 86, lid 2, van het wetboek |
F47 | Vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen zoals bedoeld in artikel 177 van het wetboek |
F48 | Invoer in het kader van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG |
F49 | Invoer in het kader van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 7, van Richtlijn 2006/112/EG |
(*1) Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5). |
2/1. Vereenvoudigde aangifte/voorafgaand document
Dit gegevenselement bestaat uit alfanumerieke codes.
Elke code is opgebouwd uit drie elementen. Het eerste element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft het soort document aan. Het tweede element (an..35) bevat de voor de identificatie van het document vereiste gegevens, hetzij het referentienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk. Het derde element (an..5) wordt gebruikt om aan te geven naar welk artikel van het voorafgaande document wordt verwezen.
Wanneer een douaneaangifte op papier wordt ingediend, worden de drie elementen van elkaar gescheiden door streepjes (-).
1. Eerste element (an..3)
Kies de afkorting van het gebruikte document in de onderstaande “Lijst van afkortingen voor documenten”.
Lijst van afkortingen voor documenten
(numerieke codes afkomstig uit de UN Directories for electronic data interchange for administration, commerce and transport: List of code for data element 1001, Document/message name, coded - versie 2014b.)
Containerlijst | 235 |
Leveringsbon | 270 |
Paklijst | 271 |
Pro-formafactuur | 325 |
Aangifte tot tijdelijke opslag | 337 |
Summiere aangifte bij binnenbrengen | 355 |
Handelsfactuur | 380 |
Housevrachtbrief | 703 |
Mastercognossement | 704 |
Cognossement | 705 |
Housecognossement | 714 |
Vrachtbrief (spoor) | 720 |
Vrachtbrief wegvervoer | 730 |
Luchtvrachtbrief | 740 |
Masterluchtvrachtbrief | 741 |
Verzendingsformulier (postpakketten) | 750 |
Document voor multimodaal/gecombineerd vervoer | 760 |
Goederenmanifest | 785 |
Borderel | 787 |
Aangifte voor Unie-/gemeenschappelijk douanevervoer- gemengde zendingen (T) | 820 |
Aangifte voor extern Unie-/gemeenschappelijk douanevervoer (T1) | 821 |
Aangifte voor intern Unie-/gemeenschappelijk douanevervoer (T2) | 822 |
Controle-exemplaar T5 | 823 |
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen T2L | 825 |
TIR-carnet | 952 |
ATA-carnet | 955 |
Kenmerk/datum van inschrijving in de administratie van de aangever | CLE |
Inlichtingenblad INF3 | IF3 |
Goederenmanifest — vereenvoudigde procedure | MNS |
Aangifte/kennisgeving MRN | MRN |
Aangifte voor intern Uniedouanevervoer — artikel 227 van het wetboek | T2F |
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen T2LF | T2G |
T2M-bewijs | T2M |
Vereenvoudigde aangifte | SDE |
Andere | ZZZ |
De code “CLE” in deze lijst staat voor “datum en kenmerk van inschrijving in de administratie van de aangever” (artikel 182, lid 1, van het wetboek). De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.
2. Tweede element (an..35)
Vermeld hier het identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document.
Indien naar het MRN wordt verwezen als voorafgaand document, moet het referentienummer de volgende structuur hebben:
Veld | Inhoud | Formaat | Voorbeelden |
1 | Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de aangifte (JJ) | n2 | 15 |
2 | Identificator van het land waar de aangifte / het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen / de kennisgeving is ingediend (tweeletterige landcode) | a2 | RO |
3 | Unieke identificator van elk bericht per jaar en land | an 12 | 9876AB889012 |
4 | Identificator van de regeling | a1 | B |
5 | Controlecijfer | an1 | 5 |
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.
Veld 3 moet worden ingevuld met een identificator van het bericht in kwestie. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elk bericht dat in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer krijgen voor de regeling in kwestie.
Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het bevoegde douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen hiervoor de eerste zes tekens gebruiken.
Veld 4 moet worden ingevuld met een identificator van de regeling zoals omschreven in onderstaande tabel.
Veld 5 moet worden ingevuld met een controlecijfer voor het gehele MRN. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij de registratie van het volledige MRN worden opgespoord.
Te gebruiken codes in veld 4 Identificator van de regeling:
Code | Regeling | Overeenkomstige kolommen van de tabel in titel I, hoofdstuk 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
A | Uitsluitend uitvoer | B1, B2, B3 of C1 |
B | Uitvoeraangifte en summiere aangifte bij uitgaan | Combinaties van A1 of A2 met B1, B2, B3 of C1 |
C | Uitsluitend summiere aangifte bij uitgaan | A1 of A2 |
D | Kennisgeving van wederuitvoer | A3 |
E | Verzending van goederen in verband met gebieden met een bijzonder fiscaal regime | B4 |
J | Uitsluitend aangifte voor douanevervoer | D1, D2 of D3 |
K | Aangifte voor douanevervoer en summiere aangifte bij uitgaan | Combinaties van D1, D2 of D3 met A1 of A2 |
L | Aangifte voor douanevervoer en summiere aangifte bij binnenbrengen | Combinaties van D1, D2 of D3 met F1a, F2a, F3a, F4a of F5 |
M | Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen/ douanemanifest | E1, E2 |
R | Uitsluitend invoeraangifte | H1, H2, H3, H4, H6, H7 (*1) of I1 |
S | Invoeraangifte en summiere aangifte bij binnenbrengen | Combinaties van H1, H2, H3, H4, H6, H7 (*1) of I1 met F1a, F2a, F3a, F4a of F5 |
T | Uitsluitend summiere aangifte bij binnenbrengen | F1a, F1b, F1c, F1d, F2a, F2b, F2c, F2d, F3a, F3b, F4a, F4b, F4c of F5 |
V | Binnenbrengen van goederen in verband met gebieden met een bijzonder fiscaal regime | H5 |
(*1) H7 zoals omschreven in bijlage B, titel I, hoofdstuk 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446. Beperkt tot situaties waarin in een daaropvolgende aangifte wordt verwezen naar de invoeraangifte als voorafgaand document. |
3. Derde element (n..5)
Het artikelnummer van de goederen in kwestie zoals vermeld in G.E. 1/6 Artikelnummer op de summiere aangifte of het voorafgaande document.
Voorbeelden:
Als bovengenoemd document is opgesteld op basis van een papieren douaneaangifte (ED), bestaat de afkorting uit een van de voor het eerste deelvak van G.E. 1/1 Soort aangifte voorgeschreven codes (IM, CO en EU).
Wanneer, in het geval van papieren aangiften voor douanevervoer, meer dan een referentienummer moet worden vermeld en de lidstaten verlangen dat de informatie gecodeerd wordt, is code 00200 zoals omschreven in G.E 2/2 Aanvullende informatie van toepassing.
2/2. Aanvullende informatie
Aanvullende informatie op douanegebied wordt gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de aanvullende informatie vermeld, tenzij de Uniewetgeving voorschrijft dat de code moet worden gebruikt in plaats van de tekst.
Voorbeeld: Wanneer de aangever en de afzender dezelfde persoon zijn, wordt code 00300 ingevuld.
De Uniewetgeving voorziet in de vermelding van bepaalde aanvullende informatie in andere gegevenselementen dan G.E. 2/2 Aanvullende informatie. Deze informatie moet evenwel volgens dezelfde regels worden gecodeerd als de informatie die specifiek in G.E. 2/2 Aanvullende informatie moet worden vermeld.
Aanvullende informatie — code XXXXX
Algemene categorie — Code 0xxxx
Rechtsgrondslag | Onderwerp | Aanvullende informatie | Code |
Artikel 163 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanvraag van een vergunning voor het gebruik van een andere bijzondere regeling dan douanevervoer op basis van de douaneaangifte | “Vereenvoudigde vergunning” | 00100 |
Titel II van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Meerdere documenten of partijen | “Verschillende” | 00200 |
Titel II van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aangever is afzender | “Afzender” | 00300 |
Titel II van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aangever is exporteur | “Exporteur” | 00400 |
Titel II van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aangever is importeur | “Importeur” | 00500 |
Artikel 176, lid 1, onder c), en artikel 241, lid 1, eerste alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanzuivering van actieve veredeling | “AV” en het desbetreffende vergunningnummer of INF-nummer | 00700 |
Artikel 241, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanzuivering van actieve veredeling (bijzondere handelspolitieke maatregelen) | “AV HPM” | 00800 |
Artikel 238 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Aanzuivering van tijdelijke invoer | “TI” en het desbetreffende vergunningnummer | 00900 |
Bij invoer: Code 1xxxx
Rechtsgrondslag | Onderwerp | Aanvullende informatie | Code |
Titel II van bijlage D bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Situatie van verhandelbare cognossementen “aan order blanco geëndosseerd”, in het geval van summiere aangiften bij binnenbrengen waarbij de gegevens van de geadresseerde onbekend zijn. | “Geadresseerde onbekend” | 10600 |
Andere: Code 4xxxx
Rechtsgrondslag | Onderwerp | Aanvullende informatie | Code |
Artikel 123 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 | Verzoek om een langere geldigheidsduur van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | “Langere geldigheidsduur van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen” | 40100 |
2/3. Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties
Unie- of internationale documenten, certificaten en vergunningen die ter staving van de aangifte worden voorgelegd, alsook aanvullende referenties moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I, gevolgd door een identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en van aanvullende referenties alsook van de overeenkomstige codes is in de Taric-databank opgenomen.
Nationale documenten, certificaten en vergunningen die ter staving van de aangifte worden voorgelegd, alsook aanvullende referenties moeten worden vermeld in de vorm van een code zoals omschreven in titel I (bijvoorbeeld: 2123, 34d5), eventueel gevolgd door een identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk. De vier tekens vormen volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat vastgestelde codes.
2/7. Identificatie van het entrepot
De te vermelden code is tweeledig:
R | Publiek douane-entrepot type I |
S | Publiek douane-entrepot type II |
T | Publiek douane-entrepot type III |
U | Particulier douane-entrepot |
V | Opslagruimte voor de tijdelijke opslag van goederen |
Y | Ander dan douane-entrepot |
Z | Vrije zone |
3/1. Exporteur
Wanneer douaneaangiften op papier worden gebruikt en de lidstaten verlangen dat de informatie gecodeerd wordt, is in het geval van groepagezendingen code 00200 zoals omschreven in G.E 2/2 Aanvullende informatie van toepassing.
3/2. Identificatienummer exporteur
Het EORI-nummer is als volgt opgebouwd:
Veld | Inhoud | Formaat |
1 | Identificator van de lidstaat (landcode) | a2 |
2 | Unieke identificator in een lidstaat | an..15 |
Landcode: Gebruik de landcode zoals omschreven in titel I voor de landcode van G.E. 3/1 Exporteur.
Een uniek derdeland-identificatienummer dat aan de Unie is meegedeeld, is als volgt opgebouwd:
Veld | Inhoud | Formaat |
1 | Landcode | a2 |
2 | Uniek identificatienummer in een derde land | an..15 |
3/21. Code status vertegenwoordiger
De status van de vertegenwoordiger wordt aangegeven door een van de volgende codes te vermelden (n1) voor zijn volledige naam en adres:
2 | Vertegenwoordiger (directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 18, lid 1, van het wetboek) |
3 | Vertegenwoordiger (indirecte vertegenwoordiging in de zin van artikel 18, lid 1, van het wetboek) |
Wanneer dit gegevenselement op een papieren document wordt gedrukt, wordt het tussen vierkante haken geplaatst (bijvoorbeeld: [2] of [3]).
3/37. Identificatienummer extra actor(en) in de toeleveringsketen
Dit gegevenselement bestaat uit twee onderdelen:
1. Code rol
De volgende partijen kunnen worden opgegeven:
Code rol | Partij | Omschrijving |
CS | Groepage-expediteur | Expediteur die afzonderlijke kleinere zendingen samenbrengt in één grotere zending (groepage), die wordt verzonden naar een tegenhanger van de groepage-expediteur, die de gegroepeerde zending opnieuw opsplitst in haar oorspronkelijke delen |
FW | Expediteur | Partij die de expeditie van goederen voor zijn rekening neemt |
MF | Fabrikant | Partij die goederen vervaardigt |
WH | Entrepothouder | Partij die verantwoordelijk is voor goederen die in een entrepot worden opgeslagen |
2. Identificatienummer van de partij
De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven voor G.E. Identificatienummer exporteur. 3/2 Identificatienummer exporteur.
3/40. Identificatienummer aanvullende fiscale referenties
Dit gegevenselement bestaat uit twee onderdelen:
1. Code rol
De volgende partijen kunnen worden opgegeven:
Code rol | Partij | Omschrijving |
FR1 | Importeur | Perso(o)n(en) die de lidstaat van invoer in overeenstemming met artikel 201 van Richtlijn 2006/112/EG heeft aangewezen of erkend als de tot voldoening van de btw gehouden perso(o)n(en) |
FR2 | Afnemer | Persoon die in overeenstemming met artikel 200 van Richtlijn 2006/112/EG gehouden is tot voldoening van de btw op de intra-Unieverwerving van goederen |
FR3 | Fiscaal vertegenwoordiger | Door de importeur aangewezen fiscaal vertegenwoordiger die gehouden is tot voldoening van de btw in de lidstaat van invoer |
FR4 | Houder van de vergunning voor uitstel van betaling | De belastingplichtige, de tot voldoening van de belasting gehouden persoon of een andere persoon die uitstel van betaling heeft gekregen in overeenstemming met artikel 211 van Richtlijn 2006/112/EG |
FR5 | Verkoper (IOSS) | Belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG en houder van het in artikel 369 octodecies van die richtlijn bedoelde btw-identificatienummer |
FR7 | Belastingplichtige of de tot voldoening van de btw gehouden persoon | Btw-identificatienummer van de belastingplichtige of van de tot voldoening van de btw gehouden persoon wanneer de betaling van de btw wordt uitgesteld overeenkomstig artikel 211, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG |
2. Het btw-identificatienummer is als volgt gestructureerd:
Veld | Inhoud | Formaat |
1 | Identificator van de lidstaat van afgifte (tweeletterige ISO-code 3166; Griekenland mag EL gebruiken) | a2 |
2 | Individueel nummer toegekend door lidstaten voor de identificatie van belastingplichtigen zoals bedoeld in artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG | an..15 |
4/1. Leveringsvoorwaarden
De hiernavolgende codes en vermeldingen worden, indien van toepassing, in de eerste twee deelvakken aangebracht:
Eerste deelvak | Betekenis | Tweede deelvak |
Codes Incoterms | Incoterms — IKK/ECE | Te vermelden plaats |
Codes voor alle vervoerswijzen | ||
EXW (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Af fabriek | Overeengekomen plaats van levering |
FCA (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Franco vervoerder | Overeengekomen plaats van levering |
CPT (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Vrachtvrij tot | Overeengekomen plaats van bestemming |
CIP (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Vrachtvrij inclusief verzekering tot | Overeengekomen plaats van bestemming |
DAT (Incoterms 2010) | Geleverd op terminal | Overeengekomen terminal in haven of plaats van bestemming |
DPU (Incoterms 2020) | Geleverd ter bestemming en gelost | Overeengekomen plaats van bestemming |
DAP (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Geleverd ter bestemming | Overeengekomen plaats van bestemming |
DDP (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Franco inclusief rechten | Overeengekomen plaats van bestemming |
Codes voor vervoer over zee en de binnenwateren | ||
FAS (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Franco langszij schip | Overeengekomen haven van lading |
FOB (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Vrij aan boord | Overeengekomen haven van lading |
CFR (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Kosten en vracht | Overeengekomen haven van bestemming |
CIF (Incoterms 2010 of Incoterms 2020) | Kosten, verzekering en vracht | Overeengekomen haven van bestemming |
XXX | Andere leveringsvoorwaarden dan de hierboven vermelde | Vermelding voluit van de contractvoorwaarden |
4/3. Berekening van de belastingen — Soort belasting
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
A00 | Invoerrecht |
A30 | Definitieve antidumpingrechten |
A35 | Voorlopige antidumpingrechten |
A40 | Definitieve compenserende rechten |
A45 | Voorlopige compenserende rechten |
B00 | Btw |
C00 | Uitvoerrecht |
E00 | Voor rekening van andere landen geïnde rechten |
4/8. Berekening van de belastingen — Betalingswijze
De lidstaten kunnen de volgende codes gebruiken:
Contante betaling in geld
Betaling met creditkaart
Betaling met cheque
Andere (bijvoorbeeld ten laste van de rekening van een douane-expediteur)
Uitstel van betaling
Uitstel van betaling - btw-stelsel (artikel 211 van Richtlijn 2006/112/EG)
Elektronische betaling
Betaling via de posterijen (postzendingen) of andere openbare instellingen of overheidsdiensten
Krediet voor accijns of teruggave van accijns
Zekerheidstelling in geld door een douane-expediteur
Zekerheidstelling voor het verschuldigde bedrag
Individuele zekerheidstelling
Zekerheidstelling door een douane-expediteur
Zekerheidstelling door een douane-expediteur — doorlopende vergunning
Zekerheidstelling door een douane-expediteur — individuele vergunning
Zekerheidstelling bij productschappen
4/9. Bijtel- en aftrekposten
Bijtelposten (zoals omschreven in de artikelen 70 en 71 van het wetboek):
AB | Commissies en courtage, met uitzondering van inkoopcommissies |
AD | Bergingsmiddelen en verpakking |
AE | Materialen, samenstellende delen, onderdelen en dergelijke die in de ingevoerde goederen worden verwerkt |
AF | Werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke voorwerpen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden gebruikt |
AG | Materialen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen worden verbruikt |
AH | Engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, en tekeningen en schetsen die buiten de Europese Unie zijn verricht of vervaardigd en die noodzakelijk zijn voor de productie van de ingevoerde goederen |
AI | Royalty’s en licentierechten |
AJ | Opbrengst van elke latere wederverkoop, overdracht of gebruik die de verkoper ten goede komt |
AK | Kosten van vervoer, van laden en behandelen en van verzekering tot de plaats van binnenkomst in de Europese Unie |
AL | Indirecte betalingen en andere betalingen (artikel 70 van het wetboek) |
AN | Bijtelposten op basis van een beschikking gegeven overeenkomstig artikel 71 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
Aftrekposten (zoals omschreven in artikel 72 van het wetboek):
BA | Kosten van vervoer na aankomst op de plaats van binnenbrengen |
BB | Kosten van constructiewerkzaamheden, installatie, montage, onderhoud of technische bijstand na de invoer |
BC | Invoerrechten of andere heffingen die in de Unie vanwege de invoer of de verkoop van goederen dienen te worden voldaan |
BD | Rentelasten |
BE | Kosten ter verkrijging van het recht tot verveelvoudiging van de in de Europese Unie ingevoerde goederen |
BF | Inkoopcommissies |
BG | Aftrekposten op basis van een beschikking gegeven overeenkomstig artikel 71 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 |
4/13. Waarderingsindicatoren
De code omvat vier cijfers, die elk ofwel “0” ofwel “1” zijn.
Iedere “1” of “0” geeft aan of een waarderingsindicator relevant is of niet voor de waardering van de betrokken goederen.
1e cijfer | : | verbonden partijen, al dan niet met prijsbeïnvloeding |
2e cijfer | : | beperkingen ten aanzien van de overdracht of het gebruik van de goederen door de koper overeenkomstig artikel 70, lid 3, onder a), van het wetboek |
3e cijfer | : | de verkoop of de prijs is afhankelijk gesteld van enige voorwaarde of prestatie overeenkomstig artikel 70, lid 3, onder b), van het wetboek |
4e cijfer | : | de verkoop is onderworpen aan een regeling waarbij een deel van de opbrengst van de latere wederverkoop, overdracht of gebruik direct of indirect ten goede komt van de verkoper |
Voorbeeld | : | goederen die worden verhandeld tussen verbonden partijen, maar zich niet in een van de andere onder het 2e, 3e en 4e cijfer beschreven situaties bevinden, krijgen als code de combinatie “1000”. |
4/16. Waarderingsmethode
De bepalingen op grond waarvan de douanewaarde van ingevoerde goederen wordt vastgesteld, worden als volgt gecodeerd:
Code | Toepasselijk artikel van het wetboek | Methode |
1 | 70 | Transactiewaarde van de ingevoerde goederen |
2 | 74, lid 2, onder a) | Transactiewaarde van identieke goederen |
3 | 74, lid 2, onder b) | Transactiewaarde van soortgelijke goederen |
4 | 74, lid 2, onder c) | Afgeleide waarde |
5 | 74, lid 2, onder d) | Berekende waarde |
6 | 74, lid 3 | Waarde op basis van de beschikbare gegevens (zogenaamde “fall back”-methode) |
4/17. Preferentie
Deze informatie wordt uitgedrukt in een driecijfercode bestaande uit een element van één cijfer vermeld onder 1) gevolgd door een element van twee cijfers vermeld onder 2).
De desbetreffende codes zijn:
(1) Eerste cijfer van de code
Tariefregeling “erga omnes”
Stelsel van algemene preferenties (SAP)
Andere tariefpreferenties dan die bedoeld onder code 2
Douanerechten krachtens door de Europese Unie gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie
(2) Twee volgende cijfers van de code
Geen van de hierna volgende gevallen
Tariefschorsing
Tariefschorsing met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product
Tijdelijke schorsing voor producten die met een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat worden ingevoerd
Tariefcontingent (*2)
Tariefcontingent met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product (*2)
Tariefcontingent na passieve veredeling (*2)
Certificaat betreffende de bijzondere aard van het product
5/23. Plaats van de goederen
Gebruik de tweeletterige ISO-landcode die wordt gebruikt in veld 1 van G.E. 3/1 Exporteur.
Maak gebruik van de onderstaande codes om het soort plaats aan te duiden:
Aangewezen plaats
Erkende plaats
Goedgekeurde plaats
Andere
Gebruik een van de onderstaande identificatoren om de plaats te identificeren:
Code | Identificator | Omschrijving |
T | Postcode | Gebruik de postcode van de betrokken plaats met of zonder huisnummer. |
U | UN/LOCODE | UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 4. |
V | Identificatienummer douanekantoor | Gebruik de codes zoals omschreven voor G.E. 1701000000 Douanekantoor van uitgang |
W | GNSS-coördinaten | Decimale graden met negatieve getallen voor het zuiden en het westen. Voorbeelden: 44,424896o/8,774792o of 50,838068o/ 4,381508o |
X | EORI-nummer | Gebruik het identificatienummer zoals aangegeven in de beschrijving voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. Indien de marktdeelnemer verschillende bedrijfsruimten heeft, wordt het EORI-nummer aangevuld met een unieke identificator voor de betrokken plaats. |
Y | Vergunningnummer | Vermeld het vergunningnummer van de betrokken plaats, dat wil zeggen van het entrepot waar de goederen kunnen worden onderzocht. Indien de vergunning verschillende bedrijfsruimten betreft, wordt het vergunningnummer aangevuld met een unieke identificator voor de betrokken plaats. |
Z | Adres | Vermeld het adres van de betrokken plaats. |
Indien code “X” (EORI-nummer) of “Y” (vergunningnummer) is gebruikt voor de identificatie van de plaats, en er verschillende plaatsen zijn die verband houden met dat EORI-nummer of vergunningnummer, kan een aanvullende identificator worden gebruikt om de plaats ondubbelzinnig te identificeren.
7/2. Container
De desbetreffende codes zijn:
Niet in containers vervoerde goederen
In containers vervoerde goederen
7/4. Vervoerswijze aan de grens
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Code | Omschrijving |
1 | Zeevervoer |
2 | Spoorvervoer |
3 | Wegvervoer |
4 | Luchtvervoer |
5 | Post (actieve vervoerswijze onbekend) |
7 | Vaste transportinrichtingen |
8 | Vervoer over binnenwateren |
9 | Vervoerswijze onbekend (eigen voortbeweging) |
8/2. Soort zekerheidstelling
Codes zekerheidstelling
Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Code | Omschrijving |
0 | Ontheffing van zekerheidstelling (artikel 95, lid 2, van het wetboek) |
1 | Doorlopende zekerheid (artikel 89, lid 5, van het wetboek) |
2 | Zekerheidstelling per aangifte in de vorm van borgstelling (artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek) |
3 | Zekerheidstelling per aangifte in contant geld of door iedere andere vorm van betaling die door de douaneautoriteiten wordt gelijkgesteld met een storting van contant geld, in euro of in de valuta van de lidstaat waar de zekerheid wordt geëist (artikel 92, lid 1, onder a), van het wetboek) |
4 | Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling (artikel 92, lid 1, onder b), van het wetboek en artikel 160) |
5 | Ontheffing van zekerheidstelling indien het bedrag van de invoer- of uitvoerrechten waarvoor zekerheid is vereist, niet hoger is dan de statistische waardedrempel voor aangiften, vastgesteld in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad (*1) (artikel 89, lid 9, van het wetboek) |
I | Zekerheidstelling per aangifte in een andere vorm die een gelijkwaardige waarborg biedt voor de betaling van het met de douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen (artikel 92, lid 1, onder c), van het wetboek) |
8 | Geen zekerheidstelling vereist voor bepaalde overheidslichamen (artikel 89, lid 7, van het wetboek) |
B | Zekerheidstelling voor goederen verzonden onder de TIR-regeling |
C | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen vervoerd via een vaste transportinrichting (artikel 89, lid 8, onder b), van het wetboek) |
D | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
E | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
F | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
G | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 81, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek) |
H | Geen zekerheidstelling vereist voor goederen die onder de regeling Uniedouanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 89, lid 8, onder d), van het wetboek |
(*1) Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23). |
TITEL III
Vermeldingen in de verschillende talen met bijbehorende code
Tabel van vermeldingen in de verschillende talen met bijbehorende code
Vermeldingen in de verschillende taalversies | Codes |
— BG Ограничена валидност — CS Omezená platnost — DA Begrænset gyldighed — DE Beschränkte Geltung — EE Piiratud kehtivus — EL Περιορισμένη ισχύς — ES Validez limitada — FR Validité limitée — HR Ograničena valjanost — IT Validità limitata — LV Ierobežots derīgums — LT Galiojimas apribotas — HU Korlátozott érvényű — MT Validità limitata — NL Beperkte geldigheid — PL Ograniczona ważność — PT Validade limitada — RO Validitate limitată — SL Omejena veljavnost — SK Obmedzená platnost” — FI Voimassa rajoitetusti — SV Begränsad giltighet — EN Limited validity | Beperkte geldigheid — 99200 |
— BG Освободено — CS Osvobození — DA Fritaget — DE Befreiung — EE Loobutud — EL Απαλλαγή — ES Dispensa — FR Dispense — HR Oslobođeno — IT Dispensa — LV Derīgs bez zīmoga — LT Leista neplombuoti — HU Mentesség — MT Tneħħija — NL Vrijstelling — PL Zwolnienie — PT Dispensa — RO Dispensă — SL Opustitev — SK Upustenie — FI Vapautettu — SV Befrielse — EN Waiver | Vrijstelling — 99201 |
— BG Алтернативно доказателство — CS Alternativní důkaz — DA Alternativt bevis — DE Alternativnachweis — EE Alternatiivsed tõendid — EL Εναλλακτική απόδειξη — ES Prueba alternativa — FR Preuve alternative — HR Alternativni dokaz — IT Prova alternativa — LV Alternatīvs pierādījums — LT Alternatyvusis įrodymas — HU Alternatív igazolás — MT Prova alternattiva — NL Alternatief bewijs — PL Alternatywny dowód — PT Prova alternativa — RO Probă alternativă — SL Alternativno dokazilo — SK Alternatívny dôkaz — FI Vaihtoehtoinen todiste — SV Alternativt bevis — EN Alternative proof | Alternatief bewijs — 99202 |
— BG Различия: митническо учреждение, където са представени стоките …… (наименование и държава) — CS Nesrovnalosti: úřad, kterému bylo zboží předloženo …… (název a země) — DA Forskelle: det sted, hvor varerne blev frembudt…… (navn og land) — DE Unstimmigkeiten: Stelle, bei der die Gestellung erfolgte …… (Name und Land) — EE Erinevused: asutus, kuhu kaup esitati ……. (nimi ja riik) — EL Διαφορές: εμπορεύματα προσκομισθέντα στο τελωνείο …… (Όνομα και χώρα) — ES Diferencias: mercancías presentadas en la oficina…… (nombre y país) — FR Différences: marchandises présentées au bureau…… (nom et pays) …… (nom et pays) — HR Razlike: carinarnica kojoj je roba podnesena … (naziv i zemlja) — IT Differenze: ufficio al quale sono state presentate le merci …… (nome e paese) — LV Atšķirības: muitas iestāde, kurā preces tika uzrādītas …… (nosaukums un valsts) — LT Skirtumai: įstaiga, kuriai pateiktos prekės …… (pavadinimas ir valstybė) — HU Eltérések: hivatal, ahol az áruk bemutatása megtörtént … (név és ország) — MT Differenzi: uffiċċju fejn l-oġġetti kienu ppreżentati …… (isem u pajjiż) — NL Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aange- bracht …… (naam en land) — PL Niezgodności: urząd, w którym przedstawiono towar …… (nazwa i kraj) — PT Diferenças: mercadorias apresentadas na estãncia …… (nome e país) — RO Diferențe: mărfuri prezentate la biroul vamal …… (nume și țara) — SL Razlike: urad, pri katerem je bilo blago predloženo …… (naziv in država) — SK Rozdiely: úrad, ktorému bol tovar predložený …… (názov a krajina). — FI Muutos: toimipaikka, jossa tavarat esitetty …… (nimi ja maa) — SV Avvikelse: tullkontor där varorna anmäldes …… (namn och land) — EN Differences: office where goods were presented …… (name and country) | Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht…(naam en land) — 99203 |
— BG Извеждането от ……… подлежи на ограничения или такси съгласно Регламент/Директива/Решение № …, — CS Výstup ze …………… podléhá omezením nebo dávkám podle nařízení /směrnice/ rozhodnutí č … — DA Udpassage fra …………… undergivet restriktioner eller afgifter i henhold til forordning/direktiv/ afgørelse nr. … — DE Ausgang aus ……………- gemäß Verordnung/Richtlinie/ Beschluss Nr. … Beschränkungen oder Abgaben unterworfen. — EE … territooriumilt väljumise suhtes kohaldatakse piir- anguid ja makse vastavalt määrusele/direktiivile/otsusele nr… — EL Η έξοδος από …… υποβάλλεται σε περιορισμούς ή σε επιβαρύνσεις από τον κανονισμό/την οδηγία/την απόφαση αριθ. … — ES Salida de …… sometida a restricciones o imposiciones en virtud del (de la) Reglamento/Directiva/ Decisión no … — FR Sortie de…… soumise à des restrictions ou à des impositions par le Règlement ou la directive/ décision no … — HR Izlaz iz … podliježe ograničenjima ili pristojbama na temelju Uredbe/ Direktive/Odluke br. … — IT Uscita dalla ……………soggetta a restrizioni o ad imposizioni a norma del(la) regolamento/direttiva/ decisione n. … — LV Izvešana no …………… piemērojot ierobežojumus vai maksājumus saskaņā ar Regulu/Direktīvu/Lēmumu Nr. …, — LT Išvežimui iš …………… taikomi apribojimai arba mokesčiai, nustatyti Reglamentu/ Direktyva/Sprendimu Nr.…, — HU A kilépés …………… területéről a … rendelet/ir¬ ányelv /határozat szerinti korlátozás vagy teher megfize- ésénekkötelezettsége alá esik — MT Ħruġ mill- …………… suġġett għall- restrizzjonijiet jew ħlasijiet taħt Regola/ Direttiva/Deċiżjoni Nru … — NL Bij uitgang uit de ………………zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/ Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing. — PL Wyprowadzenie z …………… podlega ograniczeniom lub opłatom zgodnie z rozporządzeniem/dyrektywą/decyzją nr … — PT Saída da …………… sujeita a restrições ou a imposições pelo(a) Regulamento/ Directiva/Decisão n.o… — RO Ieșire din ……………supusă restricțiilor sau impo- zitelor prin Regulamentul/ Directiva/Decizia nr … — SL Iznos iz …………… zavezan omejitvam ali obveznim dajatvam na podlagi Uredbe/Direktive/ Odločbe št. … — SK Výstup z ……………podlieha obmedzeniam alebo platbám podľa nariadenia/ smernice/rozhodnutia č …. — FI …………… vientiin sovelletaan asetuksen/direktii¬ vin/ päätöksen N:o … mukaisia rajoituksia tai maksuja — SV Utförsel från …………… underkastad restriktioner eller avgifter i enlighet med förordning/direktiv/beslut nr … — EN Exit from …………… subject to restrictions or charges under Regulation /Directive/Decision No … | Bij uitgang uit … zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. ... van toepassing — 99204 |
— BG Одобрен изпращач — CS Schválený odesílatel — DA Godkendt afsender — DE Zugelassener Versender — EE Volitatud kaubasaatja — EL Εγκεκριμένος αποστολέας — ES Expedidor autorizado — FR Expéditeur agréé — HR Ovlašteni pošiljatelj — IT Speditore autorizzato — LV Atzītais nosūtītājs — LT Įgaliotasis siuntėjas — HU Engedélyezett feladó — MT Awtorizzat li jibgħat — NL Toegelaten afzender — PL Upoważniony nadawca — PT Expedidor autorizado — RO Expeditor agreat — SL Pooblaščeni pošiljatelj — SK Schválený odosielateľ — FI Valtuutettu lähettäjä — SV Godkänd avsändare — EN Authorised consignor | Toegelaten afzender — 99206 |
— BG Освободен от подпис — CS Podpis se nevyžaduje — DA Fritaget for underskrift — DE Freistellung von der Unterschriftsleistung — EE Allkirjanõudest loobutud — EL Δεν απαιτείται υπογραφή — ES Dispensa de firma — FR Dispense de signature — HR Oslobođeno potpisa — IT Dispensa dalla firma — LV Derīgs bez paraksta — LT Leista nepasirašyti — HU Aláírás alól mentesítve — MT Firma mhux meħtieġa — NL Van ondertekening vrijgesteld — PL Zwolniony ze składania podpisu — PT Dispensada a assinatura — RO Dispensă de semnătură — SL Opustitev podpisa — SK Upustenie od podpisu — FI Vapautettu allekirjoituksesta — SV Befrielse från underskrift — EN Signature waived | Van ondertekening vrijgesteld — 99207 |
— BG ЗАБРАНЕНО ОБЩО ОБЕЗПЕЧЕНИЕ — CS ZÁKAZ SOUBORNÉ JISTOTY — DA FORBUD MOD SAMLET SIKKERHEDSSTILLELSE — DE GESAMTBÜRGSCHAFT UNTERSAGT — EE ÜLDTAGATISE KASUTAMINE KEELATUD — EL ΑΠΑΓΟΡΕΥΕΤΑΙ Η ΣΥΝΟΛΙΚΗ ΕΓΓΥΗΣΗ — ES GARANTÍA GLOBAL PROHIBIDA — FR GARANTIE GLOBALE INTERDITE — HR ZABRANJENO ZAJEDNIČKO JAMSTVO — IT GARANZIA GLOBALE VIETATA — LV VISPĀRĒJS GALVOJUMS AIZLIEGTS — LT NAUDOTI BENDRĄJĄ GARANTIJĄ UŽDRAUSTA — HU ÖSSZKEZESSÉG TILOS — MT MHUX PERMESSA GARANZIJA KOMPRENSIVA — NL DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — PL ZAKAZ KORZYSTANIA Z ZABEZPIECZENIA GENERALNEGO — PT GARANTIA GLOBAL PROIBIDA — RO GARANȚIA GLOBALĂ INTERZISĂ — SL PREPOVEDANO SKUPNO ZAVAROVANJE — SK ZÁKAZ CELKOVEJ ZÁRUKY — FI YLEISVAKUUDEN KÄYTTÖ KIELLETTY — SV SAMLAD SÄKERHET FÖRBJUDEN — EN COMPREHENSIVE GUARANTEE PROHIBITED | DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN — 99208 |
— BG ИЗПОЛЗВАНЕ БЕЗ ОГРАНИЧЕНИЯ — CS NEOMEZENÉ POUŽITÍ — DA UBEGRÆNSET ANVENDELSE — DE UNBESCHRÄNKTE VERWENDUNG — EE PIIRAMATU KASUTAMINE — ΕL ΑΠΕΡΙΟΡΙΣΤΗ ΧΡΗΣΗ — ES UTILIZACIÓN NO LIMITADA — FR UTILISATION NON LIMITÉE — HR NEOGRANIČENA UPORABA — IT UTILIZZAZIONE NON LIMITATA — LV NEIEROBEŽOTS IZMANTOJUMS — LT NEAPRIBOTAS NAUDOJIMAS — HU KORLÁTOZÁS ALÁ NEM ESŐ HASZNÁLAT — MT UŻU MHUX RISTRETT — NL GEBRUIK ONBEPERKT — PL NIEOGRANICZONE KORZYSTANIE — PT UTILIZAÇÃO ILIMITADA — RO UTILIZARE NELIMITATĂ — SL NEOMEJENA UPORABA — SK NEOBMEDZENÉ POUŽITIE — FI KÄYTTÖÄ EI RAJOITETTU — SV OBEGRÄNSAD ANVÄNDNING — EN UNRESTRICTED USE | GEBRUIK ONBEPERKT — 99209 |
— BG Разни — CS Různí — DA Diverse — DE Verschiedene — EE Erinevad — EL Διάφορα — ES Varios — FR Divers — HR Razni — IT Vari — LV Dažādi — LT Įvairūs — HU Többféle — MT Diversi — NL Diverse — PL Różne — PT Diversos — RO Diverși — SL Razno — SK Rôzne — FI Useita — SV Flera — EN Various | Diverse — 99211 |
— BG Насипно — CS Volně loženo — DA Bulk — DE Lose — EE Pakendamata — EL Χύμα — ES A granel — FR Vrac — HR Rasuto — IT Alla rinfusa — LV Berams(lejams) — LT Nesupakuota — HU Ömlesztett — MT Bil-kwantità — NL Los gestort — PL Luzem — PT A granel — RO Vrac — SL Razsuto — SK Voľne ložené — FI Irtotavaraa — SV Bulk — EN Bulk | Los gestort — 99212 |
— BG Изпращач — CS Odesílatel — DA Afsender — DE Versender — EE Saatja — EL Αποστολέας — ES Expedidor — FR Expéditeur — HR Pošiljatelj — IT Speditore — LV Nosūtītājs — LT Siuntėjas — HU Feladó — MT Min jikkonsenja — NL Afzender — PL Nadawca — PT Expedidor — RO Expeditor — SL Pošiljatelj — SK Odosielateľ — FI Lähettäjä — SV Avsändare — EN Consignor | Afzender — 99213 |
BIJLAGE 12-01
Formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen
INLEIDENDE AANTEKENINGEN
De in deze bijlage opgenomen formaten en codes zijn van toepassing ten aanzien van de gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen.
Titel I bevat de formaten van de gegevenselementen.
Wanneer de gegevens voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen zoals bedoeld in bijlage 12-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 de vorm van een code aannemen, moet de in titel II opgenomen codelijst worden toegepast.
Met de omschrijving „type/lengte” in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
alfabetisch
numeriek
alfanumeriek
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende:
de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt.
Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
1 alfabetisch teken, vaste lengte
2 numerieke tekens, vaste lengte
3 alfanumerieke tekens, vaste lengte
maximaal 4 alfabetische tekens
maximaal 5 numerieke tekens
maximaal 6 alfanumerieke tekens
maximaal 7 numerieke tekens waaronder maximaal 2 decimalen, met een zwevend scheidingsteken.
TITEL I
Formaten van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen
Nr. G.E. | Naam G.E. | Formaat G.E. (Type/lengte) | Codelijst in titel II (J/N) | Kardinaliteit | Opmerkingen |
1 | EORI-nummer | an..17 | N | 1x | De structuur van het EORI-nummer is omschreven in titel II. |
2 | Volledige naam van de persoon | an..512 | N | 1x | |
3 | Vestigingsadres/woonplaatsadres | Straat en nummer: an..70 Postcode: an..9 Stad: an..35 Landcode: a2 | N | 1x | Gebruik de landcode zoals omschreven in titel II voor de landcode van G.E. 1 EORI-nummer. |
4 | Vestiging in het douanegebied van de Unie | n1 | J | 1x | |
5 | Btw-identificatienummer(s) | Landcode: a2 Btw-identificatienummer an..15 | N | 99x | Het formaat van het btw-identificatienummer is vastgesteld in artikel 215 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. |
6 | Rechtsvorm | an..50 | N | 1x | |
7 | Contactgegevens | Naam contactpersoon: an..70 Straat en nummer: an..70 Postcode: an..9 Stad: an..35 Telefoonnummer: an..50 Fax an..50 E-mailadres an..50 | N | 9x | |
8 | Uniek derdeland-identificatienummer | an..17 | N | 99x | |
9 | Toestemming voor openbaarmaking van de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen persoonsgegevens | n1 | J | 1x | |
10 | Korte naam | an..70 | N | 1x | |
11 | Datum van oprichting | n8 ►M1 (jjjjmmdd) ◄ | N | 1x | |
12 | Soort persoon | n1 | J | 1x | |
13 | Voornaamste economische activiteit | an4 | J | 1x | |
14 | Startdatum van het EORI-nummer | n8 (jjjjmmdd) | N | 1x | |
15 | Vervaldatum van het EORI-nummer | n8 (jjjjmmdd) | N | 1x |
TITEL II
Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen
CODES
1. INLEIDING
Deze titel bevat de codes die moeten worden gebruikt voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen.
2. CODES
1EORI-nummer
Het EORI-nummer is als volgt opgebouwd:
Veld | Inhoud | Formaat |
1 | Identificator van de lidstaat (landcode) | a2 |
2 | Unieke identificator in een lidstaat | an..15 |
Landcode: de door de Unie gebruikte alfabetische codificering voor landen en gebieden is gebaseerd op de huidige tweeletterige ISO-normen (a2), voor zover deze verenigbaar zijn met de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft. Een geactualiseerde lijst van landcodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.
4Vestiging in het douanegebied van de Unie
0.Niet in het douanegebied van de Unie gevestigd
1.In het douanegebied van de Unie gevestigd
9Toestemming voor openbaarmaking van de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen persoonsgegevens
0.Geen toestemming voor openbaarmaking
1.Toestemming voor openbaarmaking
12Soort persoon
Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:
Natuurlijke persoon
Rechtspersoon
Vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend
13Voornaamste economische activiteit
Code van de voornaamste economische activiteit op 4-cijferniveau overeenkomstig de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE; Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad), zoals opgenomen in het ondernemingsregister van de betrokken lidstaat.
BIJLAGE 12-02
Beschikking betreffende bindende oorsprongsinlichtingen
BIJLAGE 12 03
ETIKET DAT OP DE IN EEN EU-LUCHTHAVEN INGECHECKTE RUIMBAGAGE MOET WORDEN AANGEBRACHT (artikel 44)
1. KENMERKEN
Het in artikel 44 bedoelde etiket dient zodanig te zijn ontworpen dat hergebruik wordt uitgesloten.
Op het etiket moet tenminste één groene streep van minimaal 5 mm breedte worden aangebracht aan beide lange zijden ervan, ter hoogte van de gedeelten die betrekking hebben op de bestemming en de inhoud van de verpakking. Deze groene strepen kunnen bovendien doorlopen naar andere gedeelten van het bagage-etiket, met uitzondering van de gedeelten voor de streepjescodes die een witte ondergrond moeten hebben (zie voorbeelden in punt 2, onder a)).
In het geval van „niet-begeleide bagage” heeft het etiket groene in plaats van rode stippellijnen langs de randen (zie voorbeeld in punt 2, onder b)).
2. MODELLEN
BIJLAGE 21-01
Lijst van de in artikel 55, lid 1, bedoelde toezichtsgegevenselementen
Volgnr. G.E. | Naam G.E. | Formaat (zoals gedefinieerd in bijlage B) | Kardinaliteit | |
Rubrieksniveau | Artikelniveau | |||
1/1 | Soort aangifte | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 1/1 | ||
1/2 | Soort aangifte — vervolg | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 1/2 | ||
1/6 | Artikelnummer | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 1/6 | ||
1/10 | Regeling | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 1/10 | ||
1/11 | Aanvullende regeling | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 1/11 | ||
2/3 | Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 2/3 | ||
3/2 | Identificatienummer exporteur | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/2 | ||
3/10 | Identificatienummer geadresseerde | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/10 | ||
3/16 | Identificatienummer importeur | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/16 | ||
3/18 | Identificatienummer aangever | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/18 | ||
3/39 | ►M1 Identificatienummer vergunninghouder ◄ | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/39 | ||
3/40 | Identificatienummer aanvullende fiscale referenties | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/40 | ||
4/3 | Berekening van de belastingen — Soort belasting | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/3 | ||
4/4 | Berekening van de belastingen — Heffingsgrondslag | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/4 | ||
4/5 | Berekening van de belastingen — Belastingtarief | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/5 | ||
4/6 | Berekening van de belastingen — Verschuldigd bedrag | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/6 | ||
4/8 | Berekening van de belastingen — Betalingswijze | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/8 | ||
4/16 | Waarderingsmethode | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/16 | ||
4/17 | Preferentie | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/17 | ||
5/8 | Code land van bestemming | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 5/8 | ||
5/14 | Code land van verzending/uitvoer | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 5/14 | ||
5/15 | Code land van oorsprong | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 5/15 | ||
5/16 | Code land van preferentiële oorsprong | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 5/16 | ||
6/1 | Nettomassa (kg) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/1 | ||
6/2 | Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/2 | ||
6/5 | Brutomassa (kg) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/5 | ||
6/8 | Omschrijving van de goederen | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/8 | ||
6/10 | Aantal colli | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/10 | ||
6/14 | Goederencode — Code van de gecombineerde nomenclatuur | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/14 | ||
6/15 | Goederencode — Taric-code | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/15 | ||
6/16 | Goederencode — Aanvullende Taric-code(s) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/16 | ||
6/17 | Goederencode — Nationale aanvullende code(s) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/17 | ||
7/2 | Container | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 7/2 | ||
7/4 | Vervoerswijze aan de grens | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 7/4 | ||
7/5 | Binnenlandse vervoerswijze | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 7/5 | ||
7/10 | Identificatienummer container | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 7/10 | ||
8/1 | Volgnummer contingent | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 8/1 | ||
8/6 | Statistische waarde | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 8/6 | ||
- - | Datum van aanvaarding van de aangifte | Met inachtneming van het formaat van gegevenselement volgnummer 5/4 | 1× | |
- - | Nummer aangifte (unieke referentie) | Met inachtneming van het formaat van het MRN zoals gedefinieerd in gegevenselement volgnummer 2/1 | 1× | |
- - | Afgever | Met inachtneming van het formaat van gegevenselement volgnummer 5/8 | 1× |
BIJLAGE 21-02
Lijst van de in artikel 55, lid 6, bedoelde toezichtsgegevenselementen en correlatie met vak aangifte en/of formaat
Volgnr. G.E. | Naam G.E: | Formaat (zoals gedefinieerd in bijlage B) | Kardinaliteit | Correlatie met vak aangifte en/of formaat | |
Rubrieksniveau | Artikelniveau | ||||
1/10 | Regeling | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 1/10 | 37(1) - n 2 | ||
3/40 | Identificatienummer aanvullende fiscale referenties | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/40 | 44 – an ..40 | ||
4/4 | Berekening van de belastingen – Heffingsgrondslag (1) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/4 | 47 – an ..6 + n ..16,6 | ||
4/17 | Preferentie | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/17 | 36 - n 3 | ||
5/8 | Code land van bestemming | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 5/8 | 17a - a 2 | ||
5/15 | Code land van oorsprong | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 5/15 | 34a - a 2 | ||
6/1 | Nettomassa (kg) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/1 | 38 - an ..15 | ||
6/2 | Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/2 | 41 - an ..15 | ||
6/14 | Goederencode — Code van de gecombineerde nomenclatuur | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/14 | 33 - n 8 | ||
6/15 | Goederencode — Taric-code | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/15 | 33 - n 2 | ||
6/16 | Goederencode — Aanvullende Taric-code(s) | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 6/16 | 33 - an 8 | ||
8/1 | Volgnummer contingent | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 8/1 | 39 - n 6 | ||
8/6 | Statistische waarde | Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 8/6 | 46 - an ..18 | ||
- - | Datum van aanvaarding van de aangifte | Met inachtneming van het formaat van gegevenselement volgnummer 5/4 | 1× | date | |
- - | Nummer aangifte (unieke referentie) | Met inachtneming van het formaat van gegevenselement volgnummer 2/1 | 1× | an..40 | |
- - | Afgever | Met inachtneming van het formaat van gegevenselement volgnummer 5/8 | 1× | Lidstaat van afgifte - a 2 | |
(1) Wanneer voor (Berekening van de belastingen – Soort belasting) B00 is vermeld als Uniecode. |
BIJLAGE 21-03
Lijst van de in artikel 55, lid 1, bedoelde toezichtsgegevenselementen
G.E. nr. (1) | Naam gegevenselement/-klasse (2) | Naam gegevenssubelement/-subklasse | Naam gegevenssubelement |
11 01 000 000 | Soort aangifte | ||
11 02 000 000 | Soort aangifte — vervolg | ||
11 03 000 000 | Artikelnummer | ||
11 09 001 000 | Regeling | Gevraagde regeling | |
11 09 002 000 | Regeling | Voorafgaande regeling | |
11 10 000 000 | Aanvullende regeling | ||
12 03 001 000 | Bewijsstuk | Referentienummer | |
12 03 002 000 | Bewijsstuk | Soort | |
12 03 010 000 | Bewijsstuk | Naam van de autoriteit van afgifte | |
12 04 001 000 | Aanvullende referentie | Referentienummer | |
12 04 002 000 | Aanvullende referentie | Soort | |
12 05 001 000 | Vervoersdocument | Referentienummer | |
12 05 002 000 | Vervoersdocument | Soort | |
12 12 001 000 | Vergunning | Referentienummer | |
12 12 002 000 | Vergunning | Soort | |
12 12 080 000 | Vergunning | Houder van de vergunning | |
13 01 017 000 | Exporteur | Identificatienummer | |
13 01 018 020 | Exporteur | Land | |
13 03 017 000 | Geadresseerde | Identificatienummer | |
13 04 017 000 | Importeur | Identificatienummer | |
13 04 018 020 | Importeur | Land | |
13 05 017 000 | Aangever | Identificatienummer | |
13 16 031 000 | Aanvullende fiscale referenties | Rol | |
13 16 034 000 | Aanvullende fiscale referenties | Btw-identificatienummer | |
14 03 039 000 | Rechten en belastingen | Soort belasting | |
14 03 038 000 | Rechten en belastingen | Betalingswijze | |
14 03 042 000 | Rechten en belastingen | Verschuldigd belastingbedrag | |
14 03 040 000 | Rechten en belastingen | Heffingsgrondslag | |
14 03 040 041 | Rechten en belastingen | Belastingtarief | |
14 03 040 005 | Rechten en belastingen | Maateenheid en -aanduiding | |
14 03 040 006 | Rechten en belastingen | Hoeveelheid | |
14 03 040 014 | Rechten en belastingen | Bedrag | |
14 10 000 000 | Waarderingsmethode | ||
14 11 000 000 | Preferentie | ||
16 03 000 000 | Land van bestemming | ||
16 06 000 000 | Land van verzending | ||
16 08 000 000 | Land van oorsprong | ||
16 09 000 000 | Land van preferentiële oorsprong | ||
18 01 000 000 | Nettomassa | ||
18 02 000 000 | Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) | ||
18 04 000 000 | Brutomassa | ||
18 05 000 000 | Omschrijving van de goederen | ||
18 06 004 000 | Verpakking | Aantal colli | |
18 09 056 000 | Goederencode | Code onderverdeling geharmoniseerd systeem | |
18 09 057 000 | Goederencode | Code gecombineerde nomenclatuur | |
18 09 058 000 | Goederencode | Taric-code | |
18 09 059 000 | Goederencode | Aanvullende Taric-code | |
18 09 060 000 | Goederencode | Nationale aanvullende code | |
19 01 000 000 | Indicator container | ||
19 03 000 000 | Vervoerswijze aan de grens | ||
19 04 000 000 | Binnenlandse vervoerswijze | ||
19 07 063 000 | Hulpmiddel bij het vervoer | Identificatienummer container | |
99 01 000 000 | Volgnummer contingent | ||
99 06 000 000 | Statistische waarde | ||
- - | Datum van aanvaarding van de aangifte (3) | ||
- - | Nummer aangifte (unieke referentie) (4) | ||
- - | Afgever (5) | ||
(1) Het formaat en de kardinaliteit van de gegevensvereisten van de kolom “G.E. nr.” zijn dezelfde als die in bijlage B. (2) Bij de cursief gedrukte gegevensklassen zijn alleen de vermelde kenmerken onderworpen aan toezicht. (3) Deze informatie moet worden vermeld in het formaat “jjjjmmdd”. De kardinaliteit van deze informatie moet “1x” op aangifteniveau zijn. (4) Deze informatie moet worden verstrekt in een formaat dat in overeenstemming is met het formaat van het MRN zoals gedefinieerd in gegevenssubelement met nummer 12 01 001 000. De kardinaliteit van deze informatie moet “1x” op aangifteniveau zijn. (5) Deze informatie moet worden verstrekt in een formaat dat in overeenstemming is met het formaat van het gegevenselement met nummer 16 03 000 000. Gebruik de GEONOM-code als bedoeld in inleidende aantekening 13, punt 3, van bijlage B. De kardinaliteit van dit element moet “1x” op aangifteniveau zijn. |
BIJLAGE 22-02
Inlichtingenblad INF 4 en aanvraag tot afgifte van een inlichtingenblad INF 4
Aanwijzingen voor het drukken:
Het inlichtingenblad INF 4 wordt gedrukt op een formulier van wit papier, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, houtvrij en met een gewicht van 40 à 65 g/m2.
De afmetingen van het formulier zijn 210 × 297 mm.
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het drukken van de formulieren; elk formulier draagt een volgnummer ter individualisering. De formulieren worden in één van de officiële talen van de Europese Unie gedrukt.
Oude versies van de formulieren kunnen worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput maar in ieder geval niet langer dan tot 1 mei 2019.
BIJLAGE 22-06
AANVRAAG TOT REGISTRATIE ALS GEREGISTREERDE EXPORTEUR
ten behoeve van de stelsels van algemene tariefpreferenties van de Europese Unie, Noorwegen, Zwitserland en Turkije (30)
1.Naam van de exporteur, volledig adres en land, contactgegevens, TIN.
2.Aanvullende contactgegevens, zoals telefoon- en faxnummer, en e-mailadres voor zover beschikbaar (facultatief).
3.Vermeld of u in de eerste plaats producent of handelaar bent.
4.Indicatieve omschrijving van de goederen waarvoor de preferentiële behandeling wordt aangevraagd, onder opgave van een indicatieve lijst van posten van het geharmoniseerd systeem (of de hoofdstukken wanneer bedoelde goederen onder meer dan twintig posten van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld).
5.Verbintenissen van de exporteur
Ondergetekende verklaart:
…
Plaats, datum en handtekening van de gemachtigde ondertekenaar, naam en functie (31)
6.Toestemming van de exporteur voor de bekendmaking van de door hem verstrekte gegevens op de openbare website
De ondergetekende wordt hierbij meegedeeld dat de in zijn aanvraag verstrekte gegevens op de openbare website aan het publiek kunnen worden bekendgemaakt. De ondergetekende aanvaardt de bekendmaking van deze gegevens op de openbare website. De ondergetekende kan zijn toestemming om deze gegevens op de openbare website bekend te maken, intrekken door een verzoek te sturen naar de voor de registratie verantwoordelijke bevoegde autoriteiten.
…
Plaats, datum en handtekening van de gemachtigde ondertekenaar, naam en functie(31)
7.Vak bestemd voor de bevoegde autoriteit
De aanvrager is geregistreerd onder het volgende nummer:
Handtekening en stempel(31) …
Mededeling
over de bescherming en verwerking van persoonsgegevens in het systeem
1.Wanneer de Europese Commissie persoonsgegevens verwerkt die in deze aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur zijn vervat, is Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens van toepassing. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een begunstigd land of een derde land die Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens omzetten, persoonsgegevens verwerken die in deze aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur zijn vervat, zijn de desbetreffende nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn van toepassing.
2.Persoonsgegevens in verband met de aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur worden verwerkt ten behoeve van de SAP-oorsprongsregels van de Unie zoals omschreven in de desbetreffende wetgeving van de Unie. De genoemde wetgeving betreffende SAP-oorsprongsregels van de Unie vormt de rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in verband met de aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur.
3.De bevoegde autoriteit in een land waar de aanvraag is ingediend, is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens in het REX-systeem.
De lijst van bevoegde autoriteiten is gepubliceerd op de website van de Commissie.
4.Gebruikers in de Commissie, de bevoegde autoriteiten van de begunstigde landen en de douaneautoriteiten in de lidstaten, Noorwegen, Zwitserland en Turkije hebben via een gebruikersnaam/wachtwoord toegang tot alle gegevens van deze aanvraag.
5.De bevoegde autoriteiten van het begunstigde land bewaren de gegevens van een ingetrokken registratie gedurende tien kalenderjaren in het REX-systeem. Deze periode gaat in vanaf het eind van het jaar waarin de intrekking van een registratie heeft plaatsgevonden.
6.De betrokkene heeft het recht op toegang tot hem betreffende gegevens die door het REX-systeem worden verwerkt en, in voorkomend geval, het recht gegevens te rectificeren, te wissen of af te schermen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 of de nationale wetten tot omzetting van Richtlijn 95/46/EG. Verzoeken om het recht op toegang, rectificatie, wissing of afscherming worden ingediend bij en verwerkt door de voor de registratie verantwoordelijke bevoegde autoriteiten van de begunstigde landen. Wanneer de geregistreerde exporteur bij de Commissie een verzoek heeft ingediend om dit recht uit te oefenen, stuurt de Commissie deze verzoeken respectievelijk door naar de bevoegde autoriteiten van het begunstigde land in kwestie. Wanneer de geregistreerde exporteur er niet in slaagt zijn rechten te doen gelden bij de voor de gegevens verantwoordelijke, dient de geregistreerde exporteur een dergelijk verzoek in bij de Commissie, die dan als voor de gegevens verantwoordelijke optreedt. De Commissie mag de gegevens rectificeren, wissen of afschermen.
7.Klachten kunnen worden gericht tot de bevoegde nationale gegevensbeschermingsautoriteit. De contactgegevens van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten zijn te vinden op de website van de Europese Commissie, directoraat-generaal Justitie: (http://ec.europa.eu/justice/data-protection/bodies/authorities/eu/index_en.htm#h2-1).
Wanneer de klacht de verwerking van gegevens door de Europese Commissie betreft, moet deze worden gericht aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) (http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/).
BIJLAGE 22-06A
AANVRAAG TOT REGISTRATIE ALS GEREGISTREERDE EXPORTEUR
ten behoeve van de registratie van exporteurs van de lidstaten
1.Naam van de exporteur, volledig adres en land, contactgegevens, EORI-nummer.
2.Aanvullende contactgegevens, zoals telefoon- en faxnummer, en e-mailadres voor zover beschikbaar (facultatief).
3.Vermeld of u in de eerste plaats producent of handelaar bent.
4.Indicatieve omschrijving van de goederen waarvoor de preferentiële behandeling wordt aangevraagd, onder opgave van een indicatieve lijst van posten van het geharmoniseerd systeem (of de hoofdstukken wanneer bedoelde goederen onder meer dan twintig posten van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld).
5.Verbintenissen van de exporteur
Ondergetekende verklaart:
…
Plaats, datum en handtekening van de gemachtigde ondertekenaar, naam en functie (32)
6.Toestemming van de exporteur voor de bekendmaking van de door hem verstrekte gegevens op de openbare website
De ondergetekende wordt hierbij meegedeeld dat de in zijn aanvraag verstrekte gegevens op de openbare website aan het publiek kunnen worden bekendgemaakt. De ondergetekende aanvaardt de bekendmaking van deze gegevens op de openbare website. De ondergetekende kan zijn toestemming om deze gegevens op de openbare website bekend te maken, intrekken door een verzoek te sturen naar de voor de registratie verantwoordelijke bevoegde autoriteiten.
…
Plaats, datum en handtekening van de gemachtigde ondertekenaar, naam en functie(32)
7.Vak bestemd voor de douaneautoriteiten
De aanvrager is geregistreerd onder het volgende nummer:
Handtekening en stempel(32) …
Mededeling
over de bescherming en verwerking van persoonsgegevens in het systeem
1.Wanneer de Europese Commissie persoonsgegevens verwerkt die in deze aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur zijn vervat, is Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens van toepassing.
2.Persoonsgegevens in verband met de aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur worden verwerkt ten behoeve van de oorsprongsregels van de desbetreffende preferentiële handelsregelingen van de Unie. De oorsprongsregels van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie vormen de rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in verband met de aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur.
3.De douaneautoriteiten in een land waar de aanvraag is ingediend, zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens in het REX-systeem.
De lijst van douanediensten is gepubliceerd op de website van de Commissie.
4.Gebruikers in de Commissie en de douaneautoriteiten in de lidstaten, Noorwegen, Zwitserland en Turkije hebben via een gebruikersnaam/wachtwoord toegang tot alle gegevens van deze aanvraag.
5.De bevoegde autoriteiten van het begunstigde land en de douaneautoriteiten van de lidstaten bewaren de gegevens van een ingetrokken registratie gedurende tien kalenderjaren in het REX-systeem. Deze periode gaat in vanaf het eind van het jaar waarin de intrekking van een registratie heeft plaatsgevonden.
6.De betrokkene heeft het recht op toegang tot hem betreffende gegevens die door het REX-systeem worden verwerkt en, in voorkomend geval, het recht gegevens te rectificeren, te wissen of af te schermen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 of de nationale wetten tot omzetting van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Verzoeken om het recht op toegang, rectificatie, wissing of afscherming worden ingediend bij en verwerkt door de voor de registratie verantwoordelijke bevoegde douaneautoriteiten van de lidstaten. Wanneer de geregistreerde exporteur bij de Commissie een verzoek heeft ingediend om dit recht uit te oefenen, stuurt de Commissie deze verzoeken respectievelijk door naar de bevoegde autoriteiten van het begunstigde land of de douaneautoriteiten van de betrokken lidstaten. Wanneer de geregistreerde exporteur er niet in slaagt zijn rechten te doen gelden bij de voor de gegevens verantwoordelijke, dient de geregistreerde exporteur een dergelijk verzoek in bij de Commissie, die dan als voor de gegevens verantwoordelijke optreedt. De Commissie mag de gegevens rectificeren, wissen of afschermen.
7.Klachten kunnen worden gericht tot de bevoegde nationale gegevensbeschermingsautoriteit. De contactgegevens van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten zijn te vinden op de website van de Europese Commissie, directoraat-generaal Justitie: (http://ec.europa.eu/justice/data-protection/bodies/authorities/eu/index_en.htm#h2-1).
Wanneer de klacht de verwerking van gegevens door de Europese Commissie betreft, moet deze worden gericht aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) (http://www.edps.europa.eu/EDPSWEB/).
BIJLAGE 22-07
Attest van oorsprong
Op te stellen op een handelsdocument waarop de naam en het volledig adres van de exporteur en de geadresseerde zijn vermeld en dat een omschrijving van de producten bevat. Het attest moet worden gedateerd1 (33).
Franse versie
L’exportateur … (Numéro d’exportateur (34), (35), (36)) des produits couverts par le présent document déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l’origine préférentielle. … (37) au sens des règles d’origine du Système des préférences tarifaires généralisées de l’Union européenne et que le critère d’origine satisfait est … … (38).
Engelse versie
The exporter … (Number of Registered Exporter (34) , (35) , (36) ) of the products covered by this document declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of. … preferential origin (37) according to rules of origin of the Generalized System of Preferences of the European Union and that the origin criterion met is … … (39) .
Spaanse versie
El exportador … (Número de exportador registrado (34) , (35) , (36) ) de los productos incluidos en el presente documento declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial. … (37) en el sentido de las normas de origen del Sistema de preferencias generalizado de la Unión europea y que el criterio de origen satisfecho es … … (39)
BIJLAGE 22-08
Certificaat van oorsprong Formulier A
1.Het certificaat van oorsprong, formulier A, moet overeenstemmen met het model dat in deze bijlage is opgenomen. Het is niet verplicht de aantekeningen op de achterkant van het certificaat in het Engels of in het Frans aan te brengen. De certificaten zelf worden in het Engels of in het Frans opgemaakt. Als een certificaat met de hand wordt ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
2.De afmetingen van het certificaat zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte en de breedte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
Wanneer het certificaat verschillende kopieën heeft, is alleen het eerste exemplaar, dat het origineel is, van de groene, geguillocheerde onderdruk voorzien.
3.Elk certificaat is van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.
4.Certificaten met oudere versies van de aantekeningen op de achterzijde kunnen worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput.
BIJLAGE 22-09
Factuurverklaring
Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.
Franse versie
L'exportateur des produits couverts par le présent document [autorisation douanière no (39) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle … (40) au sens des règles d'origine du Système des préférences tarifaires généralisées de l'Union européenne… (41) et (42).
Engelse versie
The exporter of the products covered by this document (customs authorisation No … (39) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of … preferential origin (40) according to rules of origin of the Generalised System of Preferences of the European Union (41) and (42) .
Spaanse versie
El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no … (39) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial … (40) en el sentido de las normas de origen del Sistema de preferencias generalizado de la Unión europea (41) y (42) .
(Plaats en datum) (43)
(Handtekening van de exporteur; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) (44)
BIJLAGE 22-10
Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en relevante toepassingen
(1)Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt opgemaakt op een formulier waarvan in deze bijlage een model is opgenomen. Dit formulier wordt gedrukt in één van de officiële talen van de Unie. Het certificaat wordt in één van deze talen opgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de staat of het gebied van uitvoer. Als een certificaat met de hand wordt opgesteld, gebeurt dit met inkt en in blokletters.
(2)De afmetingen van het certificaat zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
(3)De bevoegde instanties van de staat of het gebied van uitvoer kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval moet op elk certificaat van deze machtiging melding worden gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de certificaten van elkaar te onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.
BIJLAGE 22-13
Factuurverklaring
Bij het opmaken van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
Bulgaarse versie
Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение № … (45) ), декларира, че освен където е отбелязано друго, тези продукти са с … преференциален произход (46) .
Spaanse versie
El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no … (45) ) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial… (46) .
Tsjechische versie
Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (45) ) prohlašuje, že kromě zřetelně označených mají tyto výrobky preferenční původ v … (46) .
Deense versie
Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. … (45) ), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i … (46) .
Duitse versie
Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. … (45) ) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anders angegeben, präferenzbegünstigte … (46) Ursprungswaren sind.
Estse versie
Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli loa nr. … (45) ) deklareerib, et need tooted on … (46) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti.
Griekse versie
Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο [άδεια τελωνείου υπ’ αριθ. … (45) ] δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής … (46) .
Engelse versie
The exporter of the products covered by this document (customs authorisation No … (45) ) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of … (46) preferential origin.
Franse versie
L’exportateur des produits couverts par le présent document [autorisation douanière no … (45) ] déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l’origine préférentielle … (46) .
Kroatische versie
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (45) ) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi …. (46) preferencijalnog podrijetla.
Italiaanse versie
L’esportatore delle merci contemplate nel presente documento [autorizzazione doganale n. … (45) ] dichiarache, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale … (46) .
Letse versie
Eksportētājs productiem, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas pilnvara Nr. … (45) ), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem productiem ir priekšrocību izcelsme no … (46) .
Litouwse versie
Šiame dokumente išvardintų prekių eksportuotojas (muitinės liudijimo Nr … (45) ) deklaruoja, kad, jeigu kitaip nenurodyta, tai yra … (46) preferencinės kilmės prekės.
Hongaarse version
A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: … (45) ) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk preferenciális … (46) származásúak.
Maltese versie
L-esportatur tal-prodotti koperti b’dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru. … (45) ) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b’mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta’ oriġini preferenzjali … (46) .
Nederlandse versie
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. … (45) ), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële …oorsprong zijn (46) .
Poolse versie
Eksporter productów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr … (45) ) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, producty te mają … (46) preferencyjne pochodzenie.
Portugese versie
O exportador dos produtos cobertos pelo presente documento [autorização aduaneira n.o … (45) ], declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial … (46) .
Roemeense versie
Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document [autorizația vamală nr. … (45) ] declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferențială … (46) .
Sloveense versie
Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št. … (45) ) izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno … (46) poreklo.
Slowaakse versie
Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente [číslo povolenia … (45) ] vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v … (46) .
Finse versie
Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa nro … (45) ) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja … (46) alkuperätuotteita.
Zweedse versie
Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr … (45)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande … ursprung (46).
… (47)
(Plaats en datum)
… (48)
(Handtekening van de exporteur, gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters)
BIJLAGE 22-14
Certificaat van oorsprong voor bepaalde producten waarvoor bijzondere niet-preferentiële invoerregelingen gelden
Inleidende aantekeningen:
Het certificaat van oorsprong is twaalf maanden geldig vanaf de datum van afgifte door de instanties van afgifte
De certificaten van oorsprong bestaan slechts uit één exemplaar waarop, naast het opschrift van het document, het woord „origineel” is vermeld. Mochten extra kopieën nodig zijn, dan wordt daarop, naast het opschrift van het document, het woord „kopie” vermeld. De douaneautoriteiten van de Unie aanvaarden uitsluitend het origineel van het certificaat van oorsprong als geldig exemplaar.
De afmetingen van het certificaat van oorsprong zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 8 mm minder en 5 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit en houtvrij, met een gewicht van ten minste 40 g/m2. Het is voorzien van een gele, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.
De certificaten van oorsprong worden gedrukt en ingevuld in machineschrift in één van de officiële talen van de Unie. Op het certificaat mogen geen schrappingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door middel van doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de juiste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt goedgekeurd door degene die deze aanbrengt en geviseerd door de instantie van afgifte.
Alle aanvullende, voor de tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving inzake de bijzondere invoerregelingen vereiste gegevens worden in vak 5 van het certificaat van oorsprong vermeld.
De onbeschreven gedeelten van de vakken 5, 6 en 7 worden zo doorgehaald dat latere toevoegingen niet mogelijk zijn.
Elk certificaat van oorsprong is van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien, waarmee het van de andere certificaten kan worden onderscheiden, en is afgestempeld door de instantie van afgifte en ondertekend door de persoon of de personen die gemachtigd zijn het te ondertekenen.
Op de achteraf afgegeven certificaten van oorsprong wordt in vak 5 de volgende vermelding aangebracht in één van de officiële talen van de Europese Unie:
Certificaten met in het rechterbovenvak de tekst van de oude versie „CERTIFICAAT VAN OORSPRONG voor de invoer van landbouwproducten in de Europese Economische Gemeenschap” en in het vak „NOTEN” de tekst van de oude versie kunnen worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput maar in ieder geval niet langer dan tot 1 mei 2019.
BIJLAGE 22-15
Leveranciersverklaring voor producten van preferentiële oorsprong
Bij het opmaken van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
BIJLAGE 22-16
Verklaring voor herhaald gebruik voor producten van preferentiële oorsprong
Bij het opmaken van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden behouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
BIJLAGE 22-17
Leveranciersverklaring voor producten die niet van preferentiële oorsprong zijn
Bij het opmaken van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
BIJLAGE 22-18
Leveranciersverklaring voor herhaald gebruik voor producten die niet van preferentiële oorsprong zijn
Bij het opmaken van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.
BIJLAGE 22-19
Vereisten voor het opstellen van vervangende certificaten van oorsprong formulier A
1.In het vak in de rechterbovenhoek van het vervangende certificaat van oorsprong formulier A (vervangend certificaat) wordt de naam vermeld van het land van doorvoer waar het is afgegeven.
2.In vak 4 van het vervangende certificaat wordt één van de volgende aanduidingen vermeld: „replacement certificate” of „certificat de remplacement”, alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong.
3.De naam van degene die wederuitvoert wordt vermeld in vak 1 van het vervangende certificaat.
4.De naam van de geadresseerde kan worden vermeld in vak 2 van het vervangende certificaat.
5.Alle gegevens over de wederuitgevoerde producten die in het oorspronkelijke bewijs van oorsprong voorkomen, worden overgenomen in de vakken 3 tot en met 9 van het vervangende certificaat, terwijl in vak 10 van het vervangende certificaat kan worden verwezen naar de factuur van degene die de producten wederuitvoert.
6.Het visum van het douanekantoor dat het vervangende certificaat afgeeft, wordt geplaatst in vak 11 van het vervangende certificaat.
7.De gegevens in vak 12 van het vervangende certificaat betreffende het land van oorsprong zijn identiek aan de betrokken gegevens in het oorspronkelijke bewijs van oorsprong. Degene die de goederen wederuitvoert, brengt in dit vak zijn handtekening aan.
BIJLAGE 22-20
Vereisten voor het opstellen van vervangende attesten van oorsprong
1.Wanneer een attest van oorsprong wordt vervangen, vermeldt de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke attest van oorsprong:
de gegevens van de vervangende attest(en);
zijn naam en adres;
de geadresseerde(n) in de Unie of, in voorkomend geval, in Noorwegen of Zwitserland.
2.Het oorspronkelijke attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding „Replaced”, „Remplacée” of „Sustituida”.
3.De wederverzender vermeldt het volgende op het vervangende attest van oorsprong:
alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs;
de datum waarop het oorspronkelijke attest van oorsprong werd opgemaakt;
de gegevens van het oorspronkelijke attest van oorsprong zoals opgenomen in bijlage 22-07, met inbegrip van — in voorkomend geval — informatie over toegepaste cumulatie;
zijn naam en adres en, in voorkomend geval, zijn nummer van geregistreerd exporteur;
de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of, in voorkomend geval, in Noorwegen of Zwitserland;
de plaats en datum van de vervanging.
4.Het vervangende attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding „Replacement statement”, „Attestation de remplacement” of „Comunicación de sustitución”.
BIJLAGE 23-01
In de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten
1.In de volgende tabel worden vermeld:
de derde landen gerangschikt volgens de werelddelen en zones (kolom1);
de percentages die het deel van de luchtvrachtkosten uitdrukken dat in de douanewaarde moet worden opgenomen (kolom 2).
2.Wanneer goederen worden vervoerd vanuit landen of luchthavens die niet in de volgende tabel zijn vermeld, wordt, tenzij het gaat om in de punt 3 bedoelde luchthavens, het percentage in aanmerking worden genomen dat is vermeld voor de luchthaven die het dichtst bij de luchthaven van vertrek is gelegen;
3.Voor de Franse overzeese departementen, die deel uitmaken van het douanegebied van de Unie, gelden de volgende regels:
voor goederen die rechtstreeks vanuit een derde land naar deze departementen worden vervoerd, worden de luchtvrachtkosten volledig in de douanewaarde opgenomen;
voor goederen die vanuit een derde land naar het Europese gedeelte van de Unie worden vervoerd na te zijn overgeladen of gelost in één van deze departementen, worden uitsluitend de luchtvrachtkosten in de douanewaarde opgenomen die berekend zouden zijn als de goederen voor deze departementen waren bestemd;
voor goederen die vanuit een derde land naar deze departementen worden vervoerd na te zijn overgeladen of gelost in een luchthaven van het Europese gedeelte van de Unie, worden de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten vastgesteld door toepassing van het in de volgende tabel vermelde percentage met verwijzing naar de vlucht vanuit de luchthaven van vertrek naar de luchthaven van overlading of lossing.
De douane bevestigt de overlading of lossing door de luchtvrachtbrief of een ander luchtvrachtdocument van de nodige visa te voorzien. Als een dergelijk visum ontbreekt, zijn de bepalingen van artikel 137 van toepassing.
1 | 2 |
Land van verzending | Percentage van de in de douanewaarde op te nemen totale luchtvrachtkosten |
AMERIKA | |
Zone A Canada: Gander, Halifax, Moncton, Montreal, Ottawa, Quebec, Toronto Verenigde Staten van Amerika: Akron, Albany, Atlanta, Baltimore, Boston, Buffalo, Charleston, Chicago, Cincinnati, Columbus, Detroit, Indianapolis, Jacksonville, Kansas City, Lexington, Louisville, Memphis, Milwaukee, Minneapolis, Nashville, New Orleans, New York, Philadelphia, Pittsburgh, St Louis, Washington DC Groenland | 70 |
Zone B Canada: Edmonton, Vancouver, Winnipeg Verenigde Staten van Amerika: Albuquerque, Austin, Billings, Dallas, Denver, Houston, Las Vegas, Los Angeles, Miami, Oklahoma, Phoenix, Portland, Puerto Rico, Salt Lake City, San Francisco, Seattle Midden-Amerika: alle landen Zuid-Amerika: alle landen | 78 |
Zone C Verenigde Staten van Amerika: Anchorage, Fairbanks, Honolulu, Juneau | 89 |
AFRIKA | |
Zone D Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië | 33 |
Zone E Benin, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Djibouti, Ethiopië, Gambia, Ghana, Guinea, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kaapverdië, Kameroen, Liberië, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Soedan, Togo, Tsjaad | 50 |
Zone F Burundi, Congo, Democratische Republiek Congo, Equatoriaal Guinee, Gabon, Kenia, Rwanda, Sao Tomé en Principe, Seychellen, Somalië, Sint-Helena, Uganda, Tanzania | 61 |
Zone G Angola, Botswana, Comoren, Lesotho, Madagaskar, Malawi, Mauritius, Mozambique, Namibië, Swaziland, Zambia, Zimbabwe, Republiek Zuid-Afrika | 74 |
AZIË | |
Zone H Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Irak, Iran, Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Syrië | 27 |
Zone I Bahrein, Jemen, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten | 43 |
Zone J Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, India, Nepal, Pakistan | 46 |
Zone K Rusland: Novosibirsk, Omsk, Perm, Sverdlovsk Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan | 57 |
Zone L Rusland: Irkoetsk, Kirensk, Krasnoyarsk Brunei, Cambodja, China, Filipijnen, Hongkong, Indonesië, Laos, Macao, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Singapore, Sri Lanka, Taiwan, Thailand, Vietnam | 70 |
Zone M Rusland: Khabarovsk, Vladivostok Japan, Korea (Noord), Korea (Zuid) | 83 |
AUSTRALIË en OCEANIË | |
Zone N Australië en Oceanië: alle landen | 79 |
EUROPA | |
Zone O Rusland: Gorky, Samara, Moskou, Orel, Rostov, Volgograd, Voronej IJsland, Oekraïne | 30 |
Zone P Albanië, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Faeröer, Kosovo, ►M3 — ◄ , Moldavië, Montenegro, ►M3 Noord-Macedonië ◄ , Noorwegen, Servië, Turkije | 15 |
Zone Q Zwitserland►M6 , Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van Noord-Ierland ◄ | 5 |
BIJLAGE 23-02
LIJST VAN IN ARTIKEL 142, LID 6, BEDOELDE GOEDEREN
WAARDEBEPALING VAN BEPAALDE, IN CONSIGNATIE INGEVOERDE, AAN BEDERF ONDERHEVIGE GOEDEREN OVEREENKOMSTIG Artikel 74, LID 2, ONDER c), VAN HET WETBOEK
1.In de volgende tabel zijn een lijst met producten en de respectieve perioden opgenomen waarvoor de Commissie een eenheidsprijs bekendmaakt om te gebruiken als basis voor het bepalen van de douanewaarde van uitsluitend in consignatie ingevoerde gehele vruchten en groenten van een enkele soort. In een dergelijk geval is de douaneaangifte definitief, wat het bepalen van de douanewaarde betreft.
2.Voor het bepalen van de douanewaarde van de in deze bijlage vermelde producten die in consignatie worden ingevoerd, wordt voor elk product een eenheidsprijs van 100 kg netto vastgesteld. Een dergelijke prijs wordt representatief geacht voor de invoer van dergelijke producten in de Unie.
3.De eenheidsprijzen worden gebruikt om de douanewaarde te bepalen van de ingevoerde goederen voor een periode van 14 dagen, waarbij elke periode op een vrijdag begint. De referentieperiode voor het bepalen van de eenheidsprijzen is de voorafgaande periode van 14 dagen die afloopt op de donderdag voorafgaande aan de week waarin de nieuwe eenheidsprijzen moeten worden vastgesteld. In bijzondere omstandigheden kan de Commissie besluiten de geldigheidsduur van de periode met nog eens 14 dagen te verlengen. De lidstaten worden onmiddellijk in kennis gesteld van een dergelijk besluit.
4.De eenheidsprijzen die de lidstaten aan de Commissie mededelen, worden berekend aan de hand van de bruto-opbrengsten bij verkoop in het eerste handelsstadium na invoer, waarbij de volgende elementen van deze cijfers worden afgetrokken:
De eenheidsprijzen worden berekend in euro. Indien van toepassing is de te gebruiken omrekeningskoers de koers die in artikel 146 is vastgesteld.
5.Voor de overeenkomstig punt 4 in mindering te brengen kosten van vervoer, verzekering en aanverwante kosten kunnen de lidstaten forfaitaire bedragen vaststellen. Deze bedragen, alsmede de wijze waarop ze zijn berekend, worden ter kennis van de Commissie gebracht.
6.De prijzen worden uiterlijk om 12.00 uur op de maandag van de week waarin de eenheidsprijzen worden bekendgemaakt, aan de Commissie (DG TAXUD) meegedeeld. Als die dag een feestdag is, geschiedt de mededeling op de voorafgaande werkdag. De mededeling aan de Commissie gaat tevens vergezeld van een indicatie van de geschatte hoeveelheden van het product op basis waarvan de eenheidsprijzen zijn berekend.
7.Nadat de Commissie de eenheidsprijzen heeft ontvangen, worden deze cijfers beoordeeld en vervolgens via Taric bekendgemaakt. De eenheidsprijzen zijn slechts van toepassing als ze door de Commissie zijn bekendgemaakt.
8.De Commissie kan besluiten de eenheidsprijzen voor één of meer producten niet te aanvaarden en daarom niet te verspreiden, als deze prijzen beduidend verschillen van eerder bekendgemaakte prijzen, rekening houdend met factoren als hoeveelheid en seizoen. Indien nodig doet de Commissie navraag bij de desbetreffende douaneautoriteiten om in dergelijke gevallen een oplossing te vinden.
9.Om dit proces te ondersteunen, verstrekken de lidstaten voor de in de volgende tabel genoemde producten elk jaar, vóór 30 september, cijfers over de invoer van de betrokken producten in het voorafgaande jaar. Uit deze statistieken blijkt welke hoeveelheden er in totaal van elk product werden ingevoerd en hoe hoog het aandeel van de in consignatie ingevoerde producten is.
10.Op basis van deze statistieken stelt de Commissie vast welke lidstaten verantwoordelijk zijn voor het bekendmaken van de eenheidsprijzen voor elk product voor het volgende jaar, en deze lidstaten worden daarover uiterlijk 30 november in kennis gesteld.
LIJST VAN IN ARTIKEL 142, LID 6, BEDOELDE GOEDEREN
De omschrijving van de goederen in deze tabel is louter indicatief en laat de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur onverlet. Voor de toepassing van deze bijlage wordt de werkingssfeer van de regelingen in artikel 142, lid 6, bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan.
GN-(Taric-)code | Omschrijving | Geldigheidsduur |
0701 90 50 | Nieuwe aardappelen | 1.1-30.6 |
0703 10 19 | Uien (andere dan plantuitjes) | 1.1-31.12 |
0703 20 00 | Knoflook | 1.1-31.12 |
0708 20 00 | Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.) | 1.1-31.12 |
0709200010 | Asperges, groene | 1.1-31.12 |
0709200090 | Asperges, andere | 1.1-31.12 |
0709 60 10 | Niet-scherpsmakende pepers | 1.1-31.12 |
0714 20 10 | Bataten (zoete aardappelen), vers, geheel, bestemd voor menselijke consumptie | 1.1-31.12 |
0804300090 | Ananassen, anders dan gedroogd | 1.1-31.12 |
0804400010 | Avocado’s, vers | 1.1-31.12 |
0805 10 22 0805 10 24 0805 10 28 | Zoete sinaasappelen, vers | 1.6-30.11 |
0805211010 0805219011 0805219091 | Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen), vers | 1.3-31.10 |
0805220011 | Monreales, vers | 1.3-31.10 |
0805220020 | Clementines (andere dan monreales), vers | 1.3-31.10 |
0805290011 0805290021 0805290091 | Wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers | 1.3-31.10 |
0805400011 0805400031 | Pompelmoezen, grapefruits en pomelo’s, vers, wit | 1.1-31.12 |
0805400019 0805400039 | Pompelmoezen, grapefruits en pomelo’s, vers, roze | 1.1-31.12 |
0805509010 | Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers | 1.1-31.12 |
0806 10 10 | Druiven voor tafelgebruik | 21.11-20.7 |
0807 11 00 | Watermeloenen | 1.1-31.12 |
0807190050 | Amarillo, Cuper, Honey Dew (met inbegrip van Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo (met inbegrip van Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro | 1.1-31.12 |
0807190090 | Andere meloenen | 1.1-31.12 |
0808309010 | Peren van de soort Nashi (Pyrus pyrifolia), Ya (Pyrus bretscheideri) | 1.5-30.6 |
0808309090 | Peren, andere | 1.5-30.6 |
0809 10 00 | Abrikozen | 1.1-31.5 1.8-31.12 |
0809 30 10 | Nectarines | 1.1-10.6 1.10-31.12 |
0809 30 90 | Perziken | 1.1-10.6 1.10-31.12 |
0809 40 05 | Pruimen | 1.10-10.6 |
0810 10 00 | Aardbeien | 1.1-31.12 |
0810 20 10 | Frambozen | 1.1-31.12 |
0810 50 00 | Kiwi’s | 1.1-31.12 |
BIJLAGE 32-01
VERBINTENIS VAN DE BORG — ZEKERHEIDSTELLING PER AANGIFTE
I. Verbintenis van de borg
1.Ondergetekende (49)…
wonend (50)…
stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …
tot een maximumbedrag van …
jegens de Europese Unie (bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zwedenen►M6 ————— ◄ ) en de Republiek IJsland, ►M3 de Republiek Noord-Macedonië ◄ , het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije (51), ►M6 het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (52) ◄ , het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (53), voor al hetgeen waarvoor de persoon die deze zekerheidstelling verstrekt (54): …
aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, uit hoofde van de rechten en andere heffingen (55) met betrekking tot de hieronder omschreven, onder de volgende douaneregeling geplaatste goederen (56): …
Omschrijving van de goederen: …
2.Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten aantoont dat de bijzondere regeling, anders dan de regeling bijzondere bestemming, is aangezuiverd, het douanetoezicht op de bijzondere bestemming van goederen of de tijdelijke opslag naar behoren is beëindigd of, in het geval van andere regelingen dan bijzondere regelingen of tijdelijke opslag, dat de situatie van de goederen is geregulariseerd.
Op verzoek van ondergetekende en om elke als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.
3.Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is bij de douaneregeling die onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook als de betaling pas later wordt geëist.
4.Ten behoeve van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (57) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:
Land | Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres |
Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan één van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op één van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.
Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.
Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaats te handhaven of, als hij/zij één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.
Gedaan te …
op…
…
(Handtekening) (58)
II. Goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling
Kantoor van zekerheidstelling …
Verbintenis van de borg goedgekeurd op …ter dekking van de douaneregeling waarop de douaneaangifte/aangifte tot tijdelijke opslag nr. … dd. …betrekking heeft … (59).
…
(Stempel en handtekening)
BIJLAGE 32-02
Verbintenis van de borg — Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling
REGELING GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/UNIEDOUANEVERVOER
I. Verbintenis van de borg
1.Ondergetekende (60)…
wonend te (61)…
stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …
jegens de Europese Unie (bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zwedenen►M6 ————— ◄ ) en de Republiek IJsland, ►M3 de Republiek Noord-Macedonië ◄ , het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije,►M6 het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (62) ◄ , het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (63), voor al hetgeen de houder van de regeling aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, uit hoofde van de rechten en andere heffingen in verband met de invoer of uitvoer voor de onder de regeling Uniedouanevervoer of gemeenschappelijk douanevervoer geplaatste goederen, ten aanzien waarvan ondergetekende zich verbonden heeft tot afgifte van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte ten belope van ten hoogste 10 000 EUR per bewijs.
2.Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, tot het maximumbedrag van 10 000 EUR per bewijs van zekerheidstelling per aangifte en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat de regeling is aangezuiverd.
Op verzoek van ondergetekende en om elke als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.
3.Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is bij de regeling Uniedouanevervoer of gemeenschappelijk douanevervoer die onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook als de betaling pas later wordt geëist.
4.Ten behoeve van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (64) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:
Land | Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres |
Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan één van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op één van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.
Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.
Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaats te handhaven of, als hij/zij één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.
Gedaan te …
op …
…
(Handtekening) (65)
II. Goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling
Kantoor van zekerheidstelling …
Verbintenis van de borg aanvaard op …
…
(Stempel en handtekening)
BIJLAGE 32-03
Verbintenis van de borg — Doorlopende zekerheidstelling
I. Verbintenis van de borg
1.Ondergetekende (66)…
wonend te (67)…
stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …
tot een maximumbedrag van …
jegens de Europese Unie (bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zwedenen►M6 ————— ◄ ) en de Republiek IJsland, ►M3 de Republiek Noord-Macedonië ◄ , het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije (68), ►M6 het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (69) ◄ , het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (70),
voor al hetgeen waarvoor de persoon die deze zekerheidstelling verstrekt (71): …aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, uit hoofde van de rechten en andere heffingen (72) die kunnen en/of zijn ontstaan met betrekking tot goederen die onder de in punt 1a en/of 1b vermelde douaneregelingen zijn geplaatst.
Het maximumbedrag van de zekerheidsstelling bestaat uit een bedrag ter hoogte van
…
hetgeen overeenkomt met 100/50/30 % (73) van het deel van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en andere heffingen die kunnen ontstaan, gelijk aan de som van de in punt 1a genoemde bedragen
en
…
hetgeen overeenkomt met 100/30 % (74) van het deel van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en andere heffingen die zijn ontstaan, gelijk aan de som van de in punt 1b genoemde bedragen.
1a.De bedragen die deel uitmaken van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en, in voorkomend geval, andere heffingen die kunnen ontstaan, zijn de volgende voor elk van de hieronder genoemde doeleinden (75):
tijdelijke opslag — …,
Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer — …,
stelsel van douane-entrepots — …,
tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten — …,
actieve veredeling — …,
bijzondere bestemming — …,
indien een andere regeling — vermeld het andere soort regeling — ….
1b.De bedragen die deel uitmaken van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en, in voorkomend geval, andere heffingen die zijn ontstaan, zijn de volgende voor elk van onderstaande doeleinden (76):
in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte zonder uitstel van betaling — …,
in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte met uitstel van betaling — …,
in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend — …,
in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 182 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend — …,
tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten — …,
bijzondere bestemming — … (77),
indien een andere regeling — vermeld het andere soort regeling — …
2.Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks tot het hierboven vermelde maximumbedrag en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten aantoont dat de bijzondere regeling, anders dan de regeling bijzondere bestemming, is aangezuiverd, het douanetoezicht op de bijzondere bestemming van goederen of de tijdelijke opslag naar behoren is beëindigd of, in het geval van andere regelingen dan bijzondere regelingen, dat de situatie van de goederen is geregulariseerd.
Op verzoek van ondergetekende en om elke als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.
Dit bedrag kan slechts dan worden verminderd met de reeds krachtens deze verbintenis betaalde sommen, wanneer de ondergetekende wordt aangesproken om een schuld te betalen die is ontstaan bij een douaneregeling die is begonnen vóór de ontvangst van het vorige verzoek tot betaling of binnen dertig dagen na ontvangst daarvan.
3.Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is bij de douaneregeling die onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook als de betaling pas later wordt geëist.
4.Ten behoeve van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (78) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:
Land | Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres |
Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan één van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op één van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.
Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.
Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaats te handhaven of, als hij/zij één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.
Gedaan te …
op …
…
(Handtekening) (79)
II. Goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling
Kantoor van zekerheidstelling …
Verbintenis van de borg aanvaard op …
…
(Stempel en handtekening)
BIJLAGE 32-06
BEWIJS VAN ZEKERHEIDSTELLING PER AANGIFTE
Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer
Technische voorschriften voor het bewijs van zekerheidstelling
Het bewijs van zekerheidstelling wordt gedrukt op houtpapier, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, met een gewicht van ten minste 55 g/m2. Het is voorzien van een roodkleurige, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. De kleur van het papier is wit.
Het formaat is 148 × 105 mm.
Het bewijs van zekerheidstelling moet voorzien zijn van de naam en het adres van de drukker of van een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd, alsook van een identificatienummer.
BIJLAGE 33-03
Model van de informatienota betreffende de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
Briefhoofd van het centraal kantoor dat de vordering indient
Geadresseerde: centraal kantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert of een ander centraal kantoor
BETREFT: CARNET ATA — INDIENING VAN EEN VORDERING
Hierbij delen wij u mee dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanbul (80) op … (81) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:
Carnet ATA nr.:
Afgegeven door de Kamer van Koophandel van:
Gemeente:
Land:
Op naam van:
Houder:
Adres:
Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt:
Laatste datum voor wederuitvoer (82):
Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook (83):
Datum van visering van de strook:
Handtekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.
…
BIJLAGE 33-04
Vaststellingsformulier voor de berekening van rechten en heffingen op grond van de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
VASTSTELLINGSFORMULIER
van … nr. …
Gelieve in de aangegeven volgorde de volgende gegevens te verstrekken:
Nummer ATA-carnet:
…
Datum van visering van de strook: .
…
Houder en adres:
…
Kamer van koophandel:
…
Land van oorsprong:
…
Datum waarop de geldigheid van het carnet verstrijkt:
…
Uiterste datum voor wederuitvoer:
…
Douanekantoor van binnenkomst:
…
Douanekantoor van tijdelijke invoer: .
…
Handelsbenaming:
…
…
…
GN-code:
…
Aantal (stuks):
…
Gewicht of volume:
…
Waarde:
…
Berekening van de rechten en heffingen:
…
Type Heffingsgrondslag Heffingsvoet Bedrag Wisselkoers
Totaal:
(in letters: )
Douanekantoor:
…
Plaats en datum:
…
HandtekeningStempel:
BIJLAGE 33-05
Model van decharge waarbij wordt aangegeven dat de vorderingsprocedure is ingeleid jegens de aansprakelijke organisatie in de lidstaat waar de douaneschuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet is ontstaan
Briefhoofd van het centraal kantoor van de tweede lidstaat dat de vordering indient
Geadresseerde: centraal kantoor van de eerste lidstaat dat de oorspronkelijke vordering heeft ingediend
BETREFT: CARNET ATA — DECHARGE
Hierbij delen wij u mede dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanbul (84) op … (85) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:
Nummer ATA-carnet.:
Verantwoordelijke kamer van koophandel:
Stad:
Land:
Op naam van:
Houder:
Adres:
Datum waarop de geldigheid van het carnet verstrijkt:
Uiterste datum voor wederuitvoer (86):
Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook (87):
Datum van visering van de strook:
Bij dezen wordt u ten aanzien van het dossier decharge verleend.
Ondertekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.
BIJLAGE 33-06
Verzoek om aanvullende informatie wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden
BIJLAGE 33-07
EUROPESE UNIE TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN RECHTEN
BIJLAGE 51-01
DOCUMENT VOOR DE REGISTRATIE VAN DE DOUANESTATUS
BIJLAGE 61-02
Weegcertificaat voor bananen — model
BIJLAGE 61-03
Weegcertificaat voor bananen — procedure
Voor de toepassing van artikel 252 wordt voor elke zending verse bananen het nettogewicht van de verse bananen door de erkende wegers vastgesteld op elke plaats van lossing volgens de hieronder beschreven procedure.
Voor de toepassing van deze bijlage en van artikel 252 wordt verstaan onder:
„nettogewicht van verse bananen”: het gewicht van de bananen zelf zonder alle soorten verpakkingsmateriaal en containers;
„zending verse bananen”: alle verse bananen die met éénzelfde vervoermiddel worden vervoerd en door éénzelfde exporteur worden verzonden naar één of meer geadresseerden;
„plaats van lossing”: elke plaats waar een zending verse bananen kan worden gelost of onder een douaneregeling naartoe kan worden gebracht of, in het geval van vervoer met behulp van containers, waar de container van het vaartuig, het luchtvaartuig of een ander hoofdvervoermiddel wordt gelost of waar de container wordt uitgeladen.
Voor elk type verpakking en voor elke plaats van oorsprong wordt een steekproef van een eenheid verpakte bananen geselecteerd. De steekproef van de te wegen verpakte bananen is representatief voor de zending verse bananen. Ze heeft ten minste betrekking op de hierna vermelde hoeveelheden:
Aantal eenheden verpakte bananen (per type verpakking en oorsprong) | Aantal te onderzoeken eenheden verpakte bananen |
— tot 400 | 3 |
— van 401 tot en met 700 | 4 |
— van 701 tot en met 1 100 | 6 |
— van 1 101 tot en met 2 200 | 8 |
— van 2 201 tot en met 4 400 | 10 |
— van 4 401 tot en met 6 600 | 12 |
— meer dan 6 600 | 14 |
Het nettogewicht wordt op de volgende wijze vastgesteld:
door weging van elke te controleren eenheid verpakte bananen (brutogewicht);
na opening van ten minste één eenheid verpakte bananen, door het bepalen van het gewicht van de verpakking;
het vastgestelde gewicht van de verpakking geldt voor alle verpakkingen van hetzelfde type en dezelfde oorsprong en wordt op het vastgestelde gewicht van alle eenheden verpakte bananen in mindering gebracht;
het gemiddelde nettogewicht dat per eenheid verpakte bananen voor elke soort en elke oorsprong is vastgesteld, wordt afhankelijk van het gewicht dat voor de gecontroleerde steekproeven is vastgesteld, als basis genomen om het nettogewicht van de zending verse bananen vast te stellen.
Wanneer de douaneautoriteit de weegcertificaten voor bananen niet terzelfder tijd controleert, wordt het op de weegcertificaten aangegeven nettogewicht door de douaneautoriteiten geaccepteerd mits het verschil tussen het aangegeven nettogewicht en het door de douaneautoriteiten vastgestelde gemiddelde nettogewicht kleiner is dan of gelijk is aan 1 %.
Het weegcertificaat voor bananen wordt overgelegd aan het douanekantoor waarbij de aangifte voor het vrije verkeer wordt ingediend. De douaneautoriteiten passen het op het weegcertificaat voor bananen vermelde resultaat van de weging van de steekproef toe op de hele zending verse bananen waarop dat certificaat betrekking heeft.
BIJLAGE 62-02
INF 3 — Inlichtingenblad terugkerende goederen
AANTEKENING BETREFFENDE HET INLICHTINGENBLAD INF 3
1.De formulieren worden gedrukt op wit houtpapier, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, met een gewicht van ten minste 40 g/m2.
2.Het formaat van de formulieren is 210 × 297 mm, waarbij een maximale afwijking in de hoogte van 5 mm minder dan wel 8 mm meer is toegestaan; de indeling van de formulieren moet nauwkeurig in acht worden genomen behalve wat de breedte van de vakken 6 en 7 betreft.
3.De lidstaten treffen de nodige maatregelen voor het drukken van de formulieren. Elk formulier draagt, ter individualisering, een al dan niet van tevoren gedrukt serienummer.
4.De formulieren worden gedrukt in één van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van uitvoer aanvaarde talen van de Unie. Ze worden ingevuld in de taal waarin ze zijn gedrukt. De bevoegde autoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer waar het inlichtingenblad INF 3 moet worden overgelegd, kunnen zo nodig de vertaling in de officiële taal of in één van de officiële talen van die lidstaat aanvragen.
BIJLAGE 72-01
GEEL ETIKET
Kleur: zwarte letters op een gele ondergrond.
BIJLAGE 72-02
GEEL ETIKET
Kleur: zwarte letters op een gele ondergrond.
BIJLAGE 72-03
BIJLAGE 72-04
BEDRIJFSCONTINUÏTEITSPROCEDURE VOOR DOUANEVERVOER
DEEL I
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1.In deze bijlage zijn op grond van artikel 291 van deze verordening voor de houders van de regeling, inclusief de toegelaten afzenders, de bijzondere bepalingen vastgelegd voor het gebruik van de bedrijfscontinuïteitsprocedure, in het geval van een tijdelijke storing van:
2.Aangiften voor douanevervoer
2.1.De bij de bedrijfscontinuïteitsprocedure gebruikte aangifte voor douanevervoer is als zodanig herkenbaar voor alle partijen die bij het douanevervoer betrokken zijn, teneinde bij het douanekantoor van doorgang, bij het douanekantoor van bestemming en bij aankomst bij de toegelaten geadresseerde problemen te voorkomen. Daarom mogen slechts de volgende documenten worden gebruikt:
2.2.De aangifte voor douanevervoer kan worden aangevuld met één of meer aanvullende formulieren volgens het in ►M1 Bijlage B-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ◄ opgenomen formulier. Deze formulieren maken deel uit van de aangifte. Ladinglijsten die aan hoofdstuk IV van deel II van deze bijlage voldoen en op het in hoofdstuk III van deel II van deze bijlage opgenomen formulier zijn opgesteld, kunnen in de plaats van aanvullende formulieren worden gebruikt als het beschrijvende gedeelte van een schriftelijke aangifte voor douanevervoer waarvan ze dan deel uitmaken.
2.3.Voor de toepassing van punt 2.1 van deze bijlage wordt de aangifte voor douanevervoer opgesteld overeenkomstig bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en bijlage B bij deze verordening.
HOOFDSTUK II
Uitvoeringsvoorschriften
3.Onbeschikbaarheid van het elektronische douanevervoersysteem
3.1.De voorschriften worden als volgt toegepast:
3.2.Wanneer tot de bedrijfscontinuïteitsprocedure is besloten, worden op basis van de informatie van een persoon die douanevervoersgegevens in het elektronische douanevervoersysteem heeft ingevoerd, alle douanevervoersgegevens waaraan een LRN of MRN is toegekend, uit het elektronische douanevervoersysteem verwijderd.
3.3.De douaneautoriteiten zien toe op het gebruik van de bedrijfscontinuïteitsprocedure teneinde misbruik te voorkomen.
4.Onbeschikbaarheid van het computersysteem dat door de houders van de regeling wordt gebruikt voor de indiening van de aangifte voor douanevervoer door middel van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, of van de koppeling tussen dat computersysteem en het elektronische douanevervoersysteem:
5.Onbeschikbaarheid van het computersysteem van de toegelaten afzender of van de elektronische koppeling tussen dat computersysteem en het elektronische douanevervoersysteem.
Wanneer het computersysteem van de toegelaten afzender of de elektronische koppeling tussen dat computersysteem en het elektronische douanevervoersysteem onbeschikbaar is, geldt de volgende procedure:
6.Invoering van de gegevens door de douaneautoriteit.
In de in de punten 4 en 5 van deze bijlage bedoelde gevallen kan de douaneautoriteit de houder van de regeling echter toestaan de aangifte voor douanevervoer in één exemplaar bij het douanekantoor van vertrek in te dienen (met gebruikmaking van het ED of het TAD/TSAD), zodat deze door het elektronische douanevervoersysteem kan worden verwerkt.
HOOFDSTUK III
Werking van de procedure
7.Zekerheidstelling per aangifte door middel van borgstelling.
Wanneer het douanekantoor van vertrek niet hetzelfde is als het douanekantoor van zekerheidstelling, behoudt dit laatste kantoor een kopie van de verbintenis van de borg. Het origineel wordt door de houder van de regeling overgelegd aan het douanekantoor van vertrek, waar het wordt bewaard. Indien nodig kan het douanekantoor van vertrek om de vertaling verzoeken in de officiële taal of één van de officiële talen van het betrokken land.
8.Ondertekening van de aangifte voor douanevervoer en verbintenis van de houder van de regeling.
Met de ondertekening van de aangifte voor douanevervoer neemt de houder van de regeling de verantwoordelijkheid voor:
9.Identificatiemaatregelen.
Wanneer ►M1 artikel 302 ◄ van deze verordening van toepassing is, vermeldt het douanekantoor van vertrek in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer naast de rubriek „Aangebrachte verzegelingen” het volgende:
10.Vermeldingen in de aangifte voor douanevervoer en vrijgave van de goederen.
11.Onder de regeling douanevervoer geplaatste goederen worden vervoerd onder geleide van de exemplaren 4 en 5 van het ED of onder geleide van één exemplaar van het TAD/TSAD, die door het douanekantoor van vertrek aan de houder van de regeling worden gegeven. Exemplaar 1 van het ED en het exemplaar van het TAD/TSAD blijven op het douanekantoor van vertrek.
12.Douanekantoor van doorgang.
12.1.De vervoerder legt aan elk douanekantoor van doorgang een kennisgeving van doorgang over, die opgemaakt is op een formulier dat in hoofdstuk V van deel II van deze bijlage is opgenomen. Deze kennisgeving wordt door dat douanekantoor bewaard. In plaats van de kennisgeving van doorgang kan een fotokopie van exemplaar 4 van het ED of een fotokopie van het exemplaar van het TAD/TSAD worden overgelegd en door het douanekantoor van doorgang worden bewaard.
12.2.Wanneer de goederen worden vervoerd via een ander douanekantoor van doorgang dan het aangegeven douanekantoor van doorgang, stelt het feitelijke douanekantoor van doorgang het douanekantoor van vertrek daarvan in kennis.
13.Aanbrenging bij het kantoor van bestemming.
13.1.Het douanekantoor van bestemming registreert de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer en vermeldt daarop de datum van aankomst en de controleresultaten.
13.2.Een douanevervoer kan bij een ander kantoor dan het in de aangifte voor douanevervoer aangegeven douanekantoor eindigen. Dat kantoor wordt dan het feitelijke douanekantoor van bestemming.
Wanneer het feitelijke douanekantoor van bestemming onder een andere lidstaat ressorteert dan het aangegeven douanekantoor, vermeldt het feitelijke kantoor van bestemming in het vak „I. Controle door het kantoor van bestemming” van de aangifte voor douanevervoer, naast de gebruikelijke vermeldingen, het volgende visum:
13.3.Wanneer punt 13.2, tweede alinea, van deze bijlage, van toepassing is en de aangifte voor douanevervoer van het volgende visum is voorzien, houdt het feitelijke douanekantoor van bestemming de goederen onder toezicht en staat het niet toe dat deze een andere bestemming krijgen dan de lidstaat waaronder het douanekantoor van vertrek ressorteert zonder de uitdrukkelijke toestemming van dit laatste kantoor:
14.Ontvangstbewijs.
Het ontvangstbewijs kan worden opgemaakt door de ruimte op de achterzijde van exemplaar 5 van het ED of in het in bijlage 72-03 opgenomen formulier te gebruiken.
15.Terugzending van exemplaar 5 van het ED of het exemplaar van het TAD/TSAD.
De bevoegde douaneautoriteit van de lidstaat van bestemming zendt exemplaar 5 van het ED onverwijld en in elk geval binnen acht dagen na de beëindiging van de regeling terug aan de douaneautoriteit in de lidstaat van vertrek. Bij gebruik van het TAD/TSAD wordt een kopie van het overgelegde TAD/TSAD op dezelfde voorwaarden teruggezonden als exemplaar 5.
16.Kennisgeving aan de houder van de regeling en alternatieve bewijzen van de beëindiging van de regeling.
Wanneer de in punt 15 van deze bijlage bedoelde exemplaren niet binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van bestemming zijn teruggezonden aan de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek, deelt die autoriteit dit aan de houder van de regeling mee met het verzoek het bewijs te leveren dat de regeling naar behoren werd beëindigd.
17.Nasporingsprocedure.
17.1.Wanneer het douanekantoor van vertrek niet binnen zestig dagen na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van bestemming over het bewijs beschikt dat de regeling naar behoren werd beëindigd, leidt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek onmiddellijk een nasporingsprocedure in om de informatie te verzamelen die voor de aanzuivering van de regeling noodzakelijk is: Wanneer tijdens de stappen van een nasporingsprocedure wordt vastgesteld dat de regeling Uniedouanevervoer niet kan worden aangezuiverd, stelt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek vast of een douaneschuld is ontstaan.
Als een douaneschuld is ontstaan, neemt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek de volgende maatregelen:
17.2.Als de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek vóór het verstrijken van die termijnen verneemt dat de regeling Uniedouanevervoer niet naar behoren werd beëindigd, of het vermoeden heeft dat dit het geval is, zendt zij het verzoek onverwijld.
17.3.De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid wanneer achteraf wordt ontdekt dat het bewijs van de beëindiging van de regeling douanevervoer werd vervalst en dat de nasporingsprocedure nodig is om de doelstellingen van punt 17.1 van deze bijlage te bereiken.
18.Zekerheid — Referentiebedrag.
18.1.Voor de toepassing van artikel 156 ziet de houder van de regeling erop toe dat de eventueel opeisbare bedragen, rekening houdend met het vervoer waarvoor de regeling nog niet werd beëindigd, het referentiebedrag niet overschrijden.
18.2.Wanneer het referentiebedrag onvoldoende blijkt om het vervoer onder de regeling douanevervoer te dekken, meldt de houder van de regeling dit aan het douanekantoor van zekerheidstelling.
19.Certificaten van doorlopende zekerheidstelling, certificaten van ontheffing van zekerheidstelling en bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.
19.1.Het volgende wordt aan het douanekantoor van vertrek overgelegd:
19.2.In aangiften voor douanevervoer worden de gegevens van de certificaten en het bewijs vermeld.
19.3.De geldigheidsduur van een certificaat van doorlopende zekerheidstelling of een certificaat van ontheffing van zekerheidstelling bedraagt ten hoogste vijf jaar. Het douanekantoor van zekerheidstelling kan de geldigheidsduur echter eenmaal met een nieuwe termijn van ten hoogste vijf jaar verlengen.
Wanneer het douanekantoor van zekerheidstelling tijdens de geldigheidsduur van het certificaat ervan in kennis wordt gesteld dat het certificaat als gevolg van een groot aantal wijzigingen niet langer leesbaar is en door het douanekantoor van vertrek kan worden geweigerd, maakt het douanekantoor van zekerheidstelling het certificaat ongeldig en geeft het een nieuw certificaat af, indien van toepassing.
Certificaten met een geldigheidsduur van twee jaar blijven geldig. De geldigheidsduur ervan kan door het douanekantoor van zekerheidstelling voor een tweede periode van ten hoogste vijf jaar worden verlengd.
19.4.Vanaf de datum waarop de intrekking van een vergunning voor doorlopende zekerheidstelling of de intrekking en opzegging van een verbintenis voor doorlopende zekerheidstelling van kracht worden, kan geen gebruik meer worden gemaakt van afgegeven certificaten om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen, en moeten deze certificaten onmiddellijk door de houder van de regeling bij het douanekantoor van zekerheidstelling worden ingeleverd.
Elke lidstaat verstrekt de Commissie informatie ter identificatie van de nog geldige certificaten die niet zijn ingeleverd of die als gestolen, verloren of vervalst zijn aangemeld. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.
20.Bijzondere ladinglijsten.
20.1.De douaneautoriteit kan aangiften voor douanevervoer accepteren waarbij ladinglijsten zijn gevoegd die niet voldoen aan alle vereisten in hoofdstuk III van deel II van deze bijlage.
Deze lijsten kunnen alleen worden gebruikt wanneer:
20.2.Het kan eveneens worden toegestaan dat ten behoeve van de verzendings/uitvoerformaliteiten opgestelde lijsten waarin de goederen zijn omschreven, worden gebruikt als de in punt 20.1 van deze bijlage bedoelde ladinglijsten, ook wanneer deze lijsten zijn opgesteld door ondernemingen die voor hun administratie geen elektronisch gegevensverwerkingssysteem gebruiken.
20.3.De houder van de regeling die voor zijn administratie een elektronisch gegevensverwerkingssysteem gebruikt en reeds bijzondere ladinglijsten gebruikt, kan deze tevens gebruiken voor Uniedouanevervoer dat slechts op één enkel soort goederen betrekking heeft als het systeem van de houder van de regeling deze faciliteit noodzakelijk maakt.
21.Gebruik van verzegelingen van een speciale soort.
De houder van de regeling vermeldt in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer naast de rubriek „Aangebrachte verzegelingen” het aantal en de individuele kenmerken van de aangebracht verzegelingen.
22.Toegelaten afzender — Voorafgaande authenticatie en formaliteiten bij vertrek.
22.1.Voor de toepassing van de punten 3 en 5 van deze bijlage bepaalt de vergunning dat vak „C. Kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer:
De toegelaten afzender vermeldt in het vak de datum van verzending van de goederen en kent de aangifte voor douanevervoer een nummer toe volgens de voorschriften in de vergunning.
22.2.De douaneautoriteit kan het gebruik voorschrijven van formulieren die van een speciaal onderscheidingsteken zijn voorzien.
23.Toegelaten afzender — Bewaring van het stempel.
De toegelaten afzender treft alle noodzakelijke maatregelen om de speciale stempels of de formulieren met het stempel van het douanekantoor van vertrek of een speciale stempel veilig te bewaren.
Hij stelt de douaneautoriteit in kennis van de veiligheidsmaatregelen die hij op grond van de eerste alinea heeft genomen.
23.1.Bij misbruik van formulieren die vooraf door het douanekantoor van vertrek zijn afgestempeld of waarop een speciale stempel is aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen die in een bepaald land verschuldigd zijn met betrekking tot de goederen die onder geleide van die formulieren zijn vervoerd, tenzij hij ten genoegen van de douaneautoriteit die hem de vergunning heeft verleend, aantoont dat hij de in punt 23 gevraagde maatregelen heeft genomen.
24.Toegelaten afzender — Op de aangiften te vermelden informatie
24.1.Uiterlijk op het tijdstip van de verzending van de goederen vult de toegelaten afzender de aangifte voor douanevervoer aan en vermeldt hij, in voorkomend geval, in vak 44 de overeenkomstig artikel 298 van deze verordening verplichte route en in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” de overeenkomstig artikel 297 van deze verordening vastgestelde termijn waarbinnen de goederen bij het douanekantoor van bestemming worden aangebracht, de toegepaste identificatiemaatregelen en het volgende visum:
24.2.Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vertrek vóór het vertrek van een zending een controle instelt, registreert zij dit feit in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte.
24.3.Na de verzending wordt exemplaar 1 van het ED of het exemplaar van het TAD/TSAD onverwijld aan het douanekantoor van vertrek geleverd overeenkomstig de voorschriften die in de vergunning zijn vastgesteld. De andere exemplaren begeleiden de goederen overeenkomstig punt 11 van deze bijlage.
25.Toegelaten afzender — Vrijstelling van ondertekening.
25.1.De douaneautoriteit kan de toegelaten afzender vrijstellen van de verplichting tot ondertekening van de aangiften voor douanevervoer die van het in hoofdstuk II van deel II van deze bijlage bedoelde speciale stempel zijn voorzien en die met behulp van een elektronisch gegevensverwerkingssysteem zijn opgemaakt. Deze vrijstelling kan pas worden verleend nadat de toegelaten afzender de douaneautoriteit een schriftelijke verklaring heeft gegeven dat hij als houder van de regeling optreedt voor alle douanevervoer onder geleide van aangiften voor douanevervoer die van het speciale stempel zijn voorzien.
25.2.In de overeenkomstig punt 25.1 van deze bijlage opgemaakte aangiften voor douanevervoer wordt in het voor de handtekening van de houder van de regeling bestemde vak het volgende vermeld:
26.Toegelaten geadresseerde — Verplichtingen.
26.1.Wanneer de goederen op een in de vergunning aangewezen plaats aankomen, stelt de toegelaten geadresseerde het douanekantoor van bestemming onverwijld daarvan in kennis. Hij doet opgave van de datum van aankomst, de staat van de eventueel aangebrachte verzegelingen en eventuele onregelmatigheden op de bij de goederen gevoegde exemplaren 4 en 5 van het ED of op het exemplaar van het TAD/TSAD overeenkomstig de voorschriften die in de vergunning zijn vastgesteld.
26.2.Het douanekantoor van bestemming brengt de in punt 13 van deze bijlage voorgeschreven vermeldingen aan op de exemplaren 4 en 5 van het ED of op het exemplaar van het TAD/TSAD.
DEEL II
HOOFDSTUK I
Modellen van de stempels die voor de bedrijfscontinuïteitsprocedure worden gebruikt
1. Stempel nr. 1
(afmetingen: 26 × 59 mm)
2. Stempel nr. 2
(afmetingen: 26 × 59 mm)
HOOFDSTUK II
Model van een speciale stempel die door een toegelaten afzender/toegelaten afgever wordt gebruikt
(afmetingen: 55 × 25 mm)
1.Wapen, teken of letter waarmee het land wordt aangeduid
2.Referentienummer van het douanekantoor van vertrek
3.Nummer van de aangifte
4.Datum
5.Toegelaten afzender/toegelaten afgever
6.Nummer van de vergunning
HOOFDSTUK III
Ladinglijst
HOOFDSTUK IV
Toelichting bij de ladinglijst
Afdeling 1
1. Definitie
1.1.De ladinglijst is een document dat de in deze bijlage omschreven kenmerken bezit.
1.2.Ze kan worden gebruikt in combinatie met de aangifte voor douanevervoer in het kader van de toepassing van punt.2.2 van deze bijlage.
2. Vorm van de ladinglijst
2.1.Alleen de voorzijde van het formulier kan als ladinglijst worden gebruikt.
2.2.De ladinglijst bestaat uit:
het opschrift „ladinglijst”;
een vak van 70 mm × 55 mm dat verdeeld is in een bovenvak van 70 mm × 15 mm en een ondervak van 70 mm × 40 mm;
kolommen die in de volgorde hieronder de volgende titel dragen:
De gebruikers kunnen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom „voor de douane bestemd vak” moet echter ten minste 30 mm breed zijn. De gebruikers kunnen de andere ruimten dan de onder a), b) en c) genoemde ruimten vrij benutten.
2.3.Onmiddellijk onder de laatst vermelde gegevens moet een horizontale lijn worden getrokken en moet de niet-benutte ruimte worden doorgehaald om te voorkomen dat hier later nog gegevens worden toegevoegd.
Afdeling 2
In de verschillende rubrieken te vermelden gegevens
1. Vak
1.1. Bovenste deelvak
Wanneer een ladinglijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, vermeldt de houder van de regeling in het bovenste deelvak „T1”, „T2” of „T2F”.
1.2. Onderste deelvak
In dit deelvak moeten de gegevens worden vermeld die in punt 4 van afdeling 3 hieronder zijn opgenomen.
2. Kolommen
2.1. Volgnummer
Elk artikel dat op de ladingslijst voorkomt, wordt door een volgnummer voorafgegaan.
2.2. Merken, nummers, aantal en soort van de colli, omschrijving van de goederen
De vereiste gegevens worden verstrekt overeenkomstig bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.
Wanneer bij een aangifte voor douanevervoer een ladinglijst wordt gevoegd, moet in de lijst de informatie worden opgenomen die voorkomt in de vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen), 40 (Summiere aangifte/Voorafgaande documenten), 44 (Aanvullende informatie, overgelegde documenten, certificaten en vergunningen) en, in voorkomend geval, in de vakken 33 (Goederencode) en 38 (Nettomassa (kg)) van de aangifte voor douanevervoer.
2.3. Land van verzending/uitvoer
Vermeld de naam van de lidstaat waaruit de goederen worden verzonden of uitgevoerd.
2.4. Brutomassa (kg)
Vermeld de gegevens die in vak 35 van het ED zijn vermeld (zie bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446).
Afdeling 3
Gebruik van de ladinglijsten
1.Het is niet mogelijk bij een aangifte voor douanevervoer zowel een ladinglijst als één of meer aanvullende formulieren te voegen.
2.Bij het gebruik van een ladinglijst worden de vakken 15 (Land van verzending/uitvoer), 32 (Artikelnummer), 33 (Goederencode), 35 (Brutomassa (kg)), 38 (Nettomassa (kg)), 40 (Summiere aangifte/Voorafgaande documenten) en, in voorkomend geval, 44 (Aanvullende informatie, overgelegde documenten, certificaten en vergunningen) van het formulier van de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mag vak 31 (Colli en omschrijving van de goederen) niet worden gebruiken om de merken, nummers, aantal en soort van de colli of omschrijving van de goederen te vermelden. In vak 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van de aangifte voor douanevervoer wordt verwezen naar het volgnummer en de afkorting van de verschillende ladinglijsten.
3.De ladinglijst moet in evenveel exemplaren worden overgelegd als het aantal exemplaren van een aangifte voor douanevervoer waarop zij betrekking heeft.
4.Bij de registratie van een aangifte voor douanevervoer moet de ladinglijst van hetzelfde registratienummer worden voorzien als de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer waarop zij betrekking heeft. Dit nummer moet worden aangebracht met een stempel waarin de naam van het douanekantoor van vertrek voorkomt, of met de hand. In dat laatste geval moet het met het officiële stempel van het douanekantoor van vertrek worden geviseerd.
De ondertekening van de formulieren door een ambtenaar van het douanekantoor van vertrek is facultatief.
5.Wanneer bij één aangifte voor douanevervoer verschillende ladinglijsten worden gevoegd, voorziet de houder van de regeling die van een volgnummer. Het aantal van de bijgevoegde ladinglijsten wordt in vak 4 (Ladinglijsten) vermeld.
6.Het voor het formulier van de ladinglijst te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, heeft een gewicht van ten minste 40 g/m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier kan door de betrokkenen zelf worden gekozen. Het formaat van het formulier is 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.
HOOFDSTUK V
Kennisgevingen van doorgang
HOOFDSTUK VI
Certificaat van doorlopende zekerheid
HOOFDSTUK VII
Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling
HOOFDSTUK VIII
Toelichting bij het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling
1. Op de voorzijde te vermelden gegevens
Na afgifte kunnen geen gegevens meer worden gewijzigd, toegevoegd of geschrapt in de vakken 1 tot en met 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in de vakken 1 tot en met 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.
1.1. Code munteenheid
De lidstaten vullen in vak 6 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in vak 5 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling de ISO-alfa-3 muntcode (ISO 4217 ) van de gebruikte munteenheid in.
1.2. Viseringen
Wanneer de houder van de regeling zich ertoe verbonden heeft al zijn aangiften voor douanevervoer bij één specifiek douanekantoor van vertrek in te dienen, moet de naam van dit kantoor in hoofdletters in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of in vak 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling worden vermeld.
1.3. Viseringen van de certificaten bij verlenging van de geldigheid
Wanneer de geldigheidsduur van een certificaat wordt verlengd, moet het douanekantoor van zekerheidstelling vak 9 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of vak 8 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling viseren.
2. Op de achterzijde te vermelden gegevens — Personen die gemachtigd zijn de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen
2.1.Bij de afgifte van een certificaat of op enig ander tijdstip tijdens de geldigheidsduur van dit certificaat vermeldt de houder van de regeling op de achterzijde van het certificaat de namen van de personen die hij heeft gemachtigd om de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen. Elke vermelding bevat de naam en voornaam van de gemachtigde en een voorbeeld van diens handtekening en wordt door de houder van de regeling ondertekend. De houder van de regeling kan de vakken die hij niet wenst te gebruiken, doorhalen.
2.2.De houder van de regeling kan dergelijke machtigingen te allen tijde intrekken.
2.3.Iedere persoon wiens naam vermeld is op de achterzijde van een certificaat dat bij het douanekantoor van vertrek wordt aangeboden, wordt als de gemachtigde vertegenwoordiger van de houder van de regeling beschouwd.
3. Technische voorschriften
3.1.Het voor de certificaten van doorlopende zekerheidstelling en de certificaten van ontheffing van zekerheidstelling te gebruiken papier is wit, houtvrij en weegt ten minste 100 g/m2. Het is aan de voor- en achterzijde van een geguillocheerde ondergrond voorzien die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. Deze ondergrond is:
3.2.Het formaat van het formulier is 210 × 148 mm.
3.3.De lidstaten moeten de formulieren voor de certificaten drukken of laten drukken. Elk certificaat is voorzien van een volgnummer.
3.4.Op de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Eventuele wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt ondertekend door degene die deze aanbrengt en geviseerd door de douaneautoriteit.
(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met nadere regels ter verduidelijking van een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).
(3) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72).
(5) Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1).
(6) Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen (PB L 164 van 30.6.1994, blz. 15).
(7) Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 50).
(8) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168).
(9) Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
(10) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(11) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(12) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(13) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.
(14) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168).
(15) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie van 5 november 2015 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 299 van 14.11.2015, blz. 1).
(16) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
(17) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(18) Verordening (EG) nr. 1192/2008 van de Commissie van 17 november 2008 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 329 van 6.12.2008, blz. 1).
(19) PB L 91 van 22.4.1995, blz. 46.
(20) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23).
(21) Verordening (EU) 2018/581 van de Raad van 16 april 2018 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1147/2002 (PB L 98 van 18.4.2018, blz. 1).
(22) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
(23) Aanbeveling 16 over de UN/LOCODE - Code voor handels- en vervoerslocaties
(24) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(25) Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad van 21 januari 2003 inzake schorsing van douanerechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting (PB L 25 van 30.1.2003, blz. 1).
(26) Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad van 8 december 1994 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielproducten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen (PB L 322 van 15.12.1994, blz. 1).
(27) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23).
(*1) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere preferentie.
(28) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(29) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
(*2) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere preferentie.
(30) Dit aanvraagformulier is gemeenschappelijk voor de SAP-stelsels van vier entiteiten: de Unie (EU), Noorwegen, Zwitserland en Turkije („de entiteiten”). Er dient echter te worden opgemerkt dat de landen en producten in de respectieve SAP-stelsels van deze entiteiten kunnen verschillen. Daarom is een afgegeven registratie alleen te gebruiken voor uitvoer in het kader van het SAP-stelsel of de SAP-stelsels waarin uw land als een begunstigd land wordt beschouwd.
(31) Wanneer aanvragen tot registratie als geregistreerde exporteur of andere uitwisselingen van informatie tussen geregistreerde exporteurs en bevoegde autoriteiten in begunstigde landen of douaneautoriteiten in de lidstaten worden gedaan door elektronischegegevensverwerkingstechnieken te gebruiken, wordt de in de vakken 5, 6 en 7 genoemde handtekening en stempel vervangen door een elektronische authenticatie.
(32) Wanneer aanvragen tot registratie als geregistreerde exporteur of andere uitwisselingen van informatie tussen geregistreerde exporteurs en bevoegde autoriteiten in begunstigde landen of douaneautoriteiten in de lidstaten worden gedaan door elektronischegegevensverwerkingstechnieken te gebruiken, wordt de in de vakken 5, 6 en 7 genoemde handtekening en stempel vervangen door een elektronische authenticatie.
(33) Wanneer het attest van oorsprong overeenkomstig artikel 101, leden 2 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 een ander attest vervangt, is het vervangende attest van oorsprong voorzien van de vermelding „Replacement statement” of „Attestation de remplacement” of „Comunicación de sustitución”. Het vervangende attest is ook voorzien van de datum waarop het oorspronkelijke attest is opgesteld en alle andere noodzakelijke gegevens overeenkomstig artikel 101, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
(34) Wanneer het attest van oorsprong overeenkomstig artikel 101, lid 2, eerste alinea, en artikel 101, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 een ander attest vervangt, vermeldt de wederverzender van de goederen die een dergelijk attest opstelt zijn naam en volledige adres, gevolgd door zijn nummer van geregistreerd exporteur.
(35) Wanneer het attest van oorsprong overeenkomstig artikel 101, lid 2, tweede alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 een ander attest vervangt, vermeldt de wederverzender van de goederen die een dergelijk attest opstelt zijn naam en volledige adres gevolgd door de vermelding (Franse versie) „agissant sur la base de l’attestation d’origine établie par [nom et adresse complète de l’exportateur dans le pays bénéficiaire] enregistré sous le numéro suivant [Numéro d’exportateur enregistré dans le pays bénéficiaire]”, (Engelse versie) „acting on the basis of the statement on origin made out by [name and complete address of the exporter in the beneficiary country] registered under the following number [Number of Registered Exporter of the exporter in the beneficiary country]”, (Spaanse versie) „actuando sobre la base de la comunicación extendida por [nombre y dirección completa del exportador en el país beneficiario], registrado con el número siguiente [Número de exportador registrado del exportador en el país beneficiario]”..
(36) Wanneer het attest van oorsprong overeenkomstig artikel 101, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 een ander attest vervangt, vermeldt de wederverzender van de goederen het nummer van geregistreerd exporteur uitsluitend als de waarde van de producten van oorsprong in de oorspronkelijke zending hoger is dan 6 000 EUR.
(37) ►M2 Aanduiding van het land van oorsprong van de producten. Wanneer het attest van oorsprong betrekking heeft op producten van oorsprong uit de Unie, moet de exporteur de oorsprong aangeven met het teken „EU”. Wanneer het attest van oorsprong geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla als bedoeld in artikel 112 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, moet de exporteur de oorsprong duidelijk aangeven met het teken „CM”. ◄
(38) Geheel en al verkregen producten: vermeld de letter „P”; producten die een voldoende be- of verwerking hebben ondergaan: vermeld de letter „W” gevolgd door een post van het geharmoniseerde systeem (voorbeeld „W”9618 ).
In voorkomend geval wordt bovengenoemde vermelding vervangen door één van de volgende vermeldingen:
in het geval van bilaterale cumulatie: „EU cumulation”, „Cumul UE” of „Acumulación UE”;
in het geval van cumulatie met Noorwegen, Zwitserland of Turkije: „Norway cumulation”, „Switzerland cumulation”, „Turkey cumulation”, „Cumul Norvège”, „Cumul Suisse”, „Cumul Turquie” of „Acumulación Noruega”, „Acumulación Suiza”, of „Acumulación Turquía”;
in het geval van regionale cumulatie: „regional cumulation”, „cumul regional” of „Acumulación regional”;
in het geval van uitgebreide cumulatie: „extended cumulation with country x”, „cumul étendu avec le pays x” of „Acumulación ampliada con el país x”.
(39) Wanneer de factuurverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur van de Unie in de zin van artikel 77, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld (wat altijd het geval zal zijn voor factuurverklaringen die in begunstigde landen worden opgesteld), hoeft hier niets te worden ingevuld.
(40) Aanduiding van het land van oorsprong van de producten. Wanneer de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 112 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet de exporteur dit door middel van de letters „CM” duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.
(41) In voorkomend geval moet één van de volgende vermeldingen worden ingevuld: „EU cumulation”, „Norway cumulation”, „Switzerland cumulation”, „Turkey cumulation”, „regional cumulation”, „extended cumulation with country x” of „Cumul UE”, „Cumul Norvège”, „Cumul Suisse”, „Cumul Turquie”, „cumul regional”, „cumul étendu avec le pays x” of „Acumulación UE”, „Acumulación Noruega”, „Acumulación Suiza”, „Acumulación Turquía”, „Acumulación regional”, „Acumulación ampliada con en país x”.
(42) Indien de factuurverklaring wordt opgemaakt in het kader van een andere preferentiële handelsovereenkomst, wordt de verwijzing naar het stelsel van algemene preferenties vervangen door de verwijzing naar deze andere preferentiële handelsovereenkomst.
(43) Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.
(44) Zie artikel 77, lid 7, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (betreft uitsluitend toegelaten exporteurs van de Europese Unie). Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.
(45) Wanneer de factuurverklaring wordt opgemaakt door een toegelaten exporteur], moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgemaakt, hoeft hier niets te worden ingevuld.
(46) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Wanneer de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur deze duidelijk aangeven met de letters „CM” op het document waarop de verklaring wordt opgemaakt.
(47) Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.
(48) Zie artikel 119, lid 5. Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.
(49) Naam en voornaam, of handelsnaam.
(50) Volledig adres.
(51) Haal de naam/namen door van de staat/staten op het grondgebied waarvan de zekerheidstelling niet mag worden gebruikt.
►M6 (52) Krachtens het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt Noord-Ierland als deel van de Europese Unie beschouwd voor de toepassing van deze zekerheid. Derhalve moet een op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde borg een domicilie kiezen of een agent aanwijzen in Noord-Ierland als de zekerheid aldaar kan worden gebruikt. Als de zekerheid, in het kader van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer, echter geldig wordt gesteld in de Europese Unie en in het Verenigd Koninkrijk, mag één domicilie of een aangewezen agent in het Verenigd Koninkrijk betrekking hebben op alle delen van het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van Noord-Ierland. ◄
(53) De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op Uniedouanevervoer betrekking.
(54) Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de persoon die de zekerheidstelling verstrekt.
(55)
(5a)Van toepassing met betrekking tot de andere verschuldigde heffingen in verband met de invoer of uitvoer van de goederen wanneer de zekerheidstelling wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer of gemeenschappelijk douanevervoer te plaatsen of in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt.
(56) Vermeld één van de volgende douaneregelingen:
tijdelijke opslag,
Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer,
stelsel van douane-entrepots,
tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten,
actieve veredeling,
bijzondere bestemming,
in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte zonder uitstel van betaling,
in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte met uitstel van betaling,
in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend,
in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 182 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend,
tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten,
indien een andere regeling — vermeld het andere soort regeling.
(57) Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.
(58) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …” (waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven).
(59) In te vullen door het kantoor waar de goederen onder de regeling of in tijdelijke opslag zijn geplaatst.
(60) Naam en voornaam, of handelsnaam.
(61) Volledig adres.
►M6 (62) Krachtens het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt Noord-Ierland als deel van de Europese Unie beschouwd voor de toepassing van deze zekerheid. Derhalve moet een op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde borg een domicilie kiezen of een agent aanwijzen in Noord-Ierland als de zekerheid aldaar kan worden gebruikt. Als de zekerheid, in het kader van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer, echter geldig wordt gesteld in de Europese Unie en in het Verenigd Koninkrijk, mag één domicilie of een aangewezen agent in het Verenigd Koninkrijk betrekking hebben op alle delen van het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van Noord-Ierland. ◄
(63) De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op Uniedouanevervoer betrekking.
(64) Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.
(65) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Geldig als bewijs van zekerheidstelling”.
(66) Naam en voornaam, of handelsnaam.
(67) Volledig adres.
(68) Haal de naam/namen door van het land/de landen op het grondgebied waarvan de zekerheidstelling niet mag worden gebruikt.
►M6 (69) Krachtens het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt Noord-Ierland als deel van de Europese Unie beschouwd voor de toepassing van deze zekerheid. Derhalve moet een op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde borg een domicilie kiezen of een agent aanwijzen in Noord-Ierland als de zekerheid aldaar kan worden gebruikt. Als de zekerheid, in het kader van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer, echter geldig wordt gesteld in de Europese Unie en in het Verenigd Koninkrijk, mag één domicilie of een aangewezen agent in het Verenigd Koninkrijk betrekking hebben op alle delen van het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van Noord-Ierland. ◄
(70) De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op Uniedouanevervoer betrekking.
(71) Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de persoon die zich borg stelt.
(72) Van toepassing met betrekking tot de andere verschuldigde heffingen in verband met de invoer of uitvoer van de goederen wanneer de zekerheidstelling wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer te plaatsen of in meer dan één lidstaat of overeenkomstsluitende partij kan worden gebruikt.
(73) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(74) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(75) Andere regelingen dan gemeenschappelijk douanevervoer zijn uitsluitend in de Europese Unie van toepassing.
(76) Andere regelingen dan gemeenschappelijk douanevervoer zijn uitsluitend in de Europese Unie van toepassing.
(77) Voor de opgegeven bedragen in een douaneaangifte voor de regeling bijzondere bestemming.
(78) Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.
(79) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …” (waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven).
(80) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.
(81) Datum van verzending van de vordering tot betaling.
(82) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.
(83) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(*3) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(84) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.
(85) Datum van verzending van de vordering tot betaling.
(86) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.
(87) Doorhalen wat niet van toepassing is.