Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie
Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 115,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
Situaties waarin verschillende lidstaten de bepalingen van bilaterale belastingovereenkomsten en -verdragen of het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (90/436/EEG)(3) („het arbitrageverdrag van de Unie”) op een verschillende wijze uitleggen of toepassen, kunnen ernstige fiscale belemmeringen vormen voor ondernemingen die over de grenzen heen actief zijn. Dergelijke belemmeringen leiden tot een buitensporige belastingdruk op ondernemingen en er is een reëel risico dat zij economische verstoringen en inefficiënties veroorzaken en negatieve gevolgen hebben voor grensoverschrijdende investeringen en de groei.
Om die reden is het noodzakelijk dat er in de Unie mechanismen zijn die zorgen voor de doeltreffende beslechting van geschillen betreffende de uitleg en de toepassing van dergelijke bilaterale belastingverdragen en van het arbitrageverdrag van de Unie, en met name van geschillen die tot dubbele belasting leiden.
De mechanismen waarin bilaterale belastingverdragen en het arbitrageverdrag van de Unie momenteel voorzien, leiden mogelijk niet in alle gevallen tot een doeltreffende beslechting van dergelijke geschillen binnen een redelijke termijn. De monitoring die in het kader van de tenuitvoerlegging van het arbitrageverdrag van de Unie heeft plaatsgevonden, heeft een aantal belangrijke tekortkomingen aan het licht gebracht, met name wat de toegang tot de procedure en wat de duur en de effectieve sluiting van de procedure betreft.
Om tot een eerlijker belastingklimaat te komen, moeten de transparantieregels worden verbeterd en de maatregelen ter bestrijding van belastingontwijking worden versterkt. Tegelijkertijd is het in de geest van een eerlijk belastingstelsel noodzakelijk dat ervoor wordt gezorgd dat geschilbeslechtingsmechanismen alomvattend, effectief en duurzaam zijn. In de mechanismen ter beslechting van geschillen moeten ook verbeteringen worden aangebracht om in te spelen op het risico dat er alsmaar meer geschillen over dubbele of meervoudige belasting zullen rijzen, waarmee mogelijk grote bedragen zijn gemoeid, omdat belastingdiensten regelmatiger en doelgerichter controles uitvoeren.
Om eerlijke en efficiënte belastingstelsels in de Unie tot stand te brengen, is het van essentieel belang dat er een doeltreffend en efficiënt kader voor de beslechting van belastinggeschillen wordt ingevoerd dat voor rechtszekerheid en een bedrijfsvriendelijk klimaat voor investeringen zorgt. De mechanismen ter beslechting van geschillen moeten ook een geharmoniseerd en transparant kader voor de regeling van geschillen bieden en aldus voordelen voor alle belastingplichtigen opleveren.
De beslechting van geschillen moet gelden voor een verschillende uitleg en verschillende toepassingen van bilaterale belastingverdragen en van het arbitrageverdrag van de Unie, met name voor een verschillende uitleg en verschillende toepassingen die tot dubbele belasting leiden. Dit moet worden verwezenlijkt aan de hand van een procedure waarbij de zaak in een eerste fase aan de belastingautoriteiten van de betrokken lidstaten wordt voorgelegd met de bedoeling het geschil via een procedure voor onderling overleg te beslechten. De lidstaten moeten worden aangemoedigd om gebruik te maken van niet-bindende alternatieve vormen van geschilbeslechting, zoals bemiddeling of verzoening, tijdens de laatste fasen van de periode van de procedure voor onderling overleg. Indien binnen een bepaalde termijn geen overeenstemming wordt bereikt, moet de zaak worden behandeld in het kader van een geschilbeslechtingsprocedure. Er moet flexibiliteit worden betracht bij het kiezen van de methode voor de geschilbeslechting, hetzij door middel van ad-hocstructuren, hetzij door middel van meer permanente structuren. Geschilbeslechtingsprocedures kunnen de vorm aannemen van een raadgevende commissie, samengesteld uit zowel vertegenwoordigers van de betrokken belastingautoriteiten als vooraanstaande onafhankelijke personen, of van een commissie voor alternatieve geschilbeslechting (waarbij deze laatste voor flexibiliteit bij het kiezen van de methode voor de geschilbeslechting zorgt). Waar passend kunnen de lidstaten voorts, via een bilaterale overeenkomst, kiezen voor het gebruik van andere geschilbeslechtingsprocedures, zoals „eindbod”-arbitrage („final offer” arbitration) (ook arbitrage van „het laatste beste bod” („last best offer” arbitration) genoemd), om het geschil op een bindende manier te regelen. De belastingautoriteiten moeten een bindend eindbesluit nemen onder verwijzing naar het advies van een raadgevende commissie of van een commissie voor alternatieve geschilbeslechting.
Het verbeterde mechanisme ter beslechting van geschillen moet voortbouwen op binnen de Unie bestaande mechanismen, waaronder het arbitrageverdrag van de Unie. Het toepassingsgebied van deze richtlijn moet echter ruimer zijn dan dat van het arbitrageverdrag van de Unie, dat beperkt is tot verrekenprijsgeschillen en de toerekening van winst aan vaste inrichtingen. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op alle belastingplichtigen die onderworpen zijn aan belastingen op inkomsten en vermogen die onder bilaterale belastingverdragen en het arbitrageverdrag van de Unie vallen. Tegelijkertijd moeten de administratieve lasten voor natuurlijke personen, micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen worden verlicht wanneer ze gebruikmaken van de geschilbeslechtingsprocedure. Daarnaast moet de geschilbeslechtingsfase worden versterkt. Het is meer in het bijzonder noodzakelijk om een tijdslimiet vast te stellen voor de duur van de procedures voor de beslechting van geschillen over dubbele belasting en om de voor de belastingplichtigen geldende voorwaarden van de geschilbeslechtingsprocedure vast te leggen.
Om eensluidende voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(4).
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn beoogt met name te waarborgen dat het recht op een eerlijk proces en de vrijheid van ondernemerschap onverkort worden geëerbiedigd.
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van een doeltreffende en efficiënte procedure om geschillen te beslechten in de context van de goede werking van de interne markt, niet in voldoende mate door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar wegens de omvang en de gevolgen van de maatregel beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
De Commissie dient na vijf jaar een evaluatie van de toepassing van deze richtlijn te verrichten, en de lidstaten moeten de Commissie daarbij helpen door haar passende informatie te verstrekken,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot een mechanisme ter beslechting van geschillen tussen lidstaten welke ontstaan naar aanleiding van de uitleg en toepassing van overeenkomsten en verdragen die voorzien in de afschaffing van dubbele belasting op inkomsten en, waar van toepassing, op vermogen. De richtlijn stelt tevens de rechten en plichten van de belanghebbenden vast voor het geval dat dergelijke geschillen zich voordoen. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt de kwestie die aanleiding geeft tot een dergelijk geschil hierna in deze richtlijn een „geschilpunt” genoemd.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a) „bevoegde autoriteit” :
- de autoriteit van een lidstaat die als zodanig door de betrokken lidstaat is aangewezen;
- b) „bevoegde rechtbank” :
- de rechterlijke of andere instantie van een lidstaat die als zodanig door de betrokken lidstaat is aangewezen;
- c) „dubbele belasting” :
- de heffing door twee of meer lidstaten van belastingen die onder een overeenkomst of verdrag als bedoeld in artikel 1 vallen, op dezelfde belastbare inkomsten of hetzelfde belastbare vermogen wanneer zulks aanleiding geeft tot i) een additionele belastingheffing, ii) een toename van de belastingverplichtingen of iii) de annulering of vermindering van verliezen die met belastbare winst kunnen worden verrekend;
- d) „belanghebbende” :
- elke persoon, met inbegrip van een natuurlijke persoon, die een fiscaal ingezetene is van een lidstaat en voor wiens belastingheffing het geschilpunt rechtstreekse gevolgen heeft.
Tenzij de context anders vereist, hebben termen die in deze richtlijn niet worden gedefinieerd de betekenis die zij op dat ogenblik hebben uit hoofde van de betrokken overeenkomsten of verdragen als bedoeld in artikel 1, die van toepassing zijn op de datum van ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die heeft geleid of zal leiden tot een geschilpunt. Bij gebreke van een definitie uit hoofde van dergelijke overeenkomsten of verdragen hebben termen die niet zijn gedefinieerd de betekenis die zij op dat moment hadden krachtens de wetgeving van de betrokken lidstaat met betrekking tot de belastingen waarop genoemde overeenkomsten of verdragen van toepassing zijn, waarbij een betekenis krachtens de toepasselijke belastingwetgeving van die lidstaat voorrang heeft op een betekenis die krachtens andere wetten van die lidstaat aan de term wordt gegeven.
Artikel 3 Klacht
Elke belanghebbende heeft het recht een klacht in te dienen met betrekking tot een geschilpunt bij elk van de bevoegde autoriteiten van elk van de betrokken lidstaten, waarbij om de beslechting van het geschil wordt verzocht. De klacht moet worden ingediend binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot het geschilpunt aanleiding geeft of zal geven, ongeacht of de belanghebbende de nationale rechtsmiddelen van de betrokken lidstaten aanwendt. De belanghebbende dient de klacht tegelijkertijd en met dezelfde gegevens bij elk van de bevoegde autoriteiten in en geeft in de klacht aan welke andere lidstaten betrokken zijn. De belanghebbende zorgt ervoor dat elke betrokken lidstaat de klacht ontvangt in ten minste één van de volgende talen:
-
een van de officiële talen van die lidstaat in overeenstemming met nationale wetgeving, of
-
een andere taal die deze lidstaat hiervoor aanvaardt.
Elke bevoegde autoriteit bevestigt de ontvangst van de klacht binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. Elke bevoegde autoriteit stelt tevens de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaten binnen twee maanden na ontvangst van de klacht in kennis van die ontvangst. De bevoegde autoriteiten stellen elkaar op dat moment ook in kennis van de taal of talen waarin zij tijdens de desbetreffende procedurehandelingen willen communiceren.
De klacht wordt alleen aanvaard indien de belanghebbende die de klacht indient in een eerste fase de bevoegde autoriteiten van elk van de betrokken lidstaten de volgende inlichtingen verschaft:
-
het/de naam (namen), adres (adressen), fisca(a)le identificatienummer(s) en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belanghebbende (belanghebbenden) die de klacht heeft (hebben) ingediend bij de bevoegde autoriteiten, en van elke andere belanghebbende;
-
de betrokken belastingtijdvakken;
-
nadere informatie over de relevante feiten en omstandigheden van de zaak (met inbegrip van bijzonderheden over de structuur van de transactie en over de verhouding tussen de belanghebbende en de andere partijen bij de relevante transacties, alsmede van de feiten die te goeder trouw in een wederzijds bindende overeenkomst tussen de belanghebbende en de belastingdienst zijn vastgelegd, waar van toepassing) en meer in het bijzonder de aard en de datum van de handelingen die aanleiding geven tot het geschilpunt (waaronder, in voorkomend geval, bijzonderheden over dezelfde in de andere lidstaat ontvangen inkomsten en over de opneming daarvan in de belastbare inkomsten in de andere lidstaat, en bijzonderheden over de belastingen die in verband met die inkomsten in de andere lidstaat zijn geheven of zullen worden geheven), alsmede de daarmee verband houdende bedragen in de valuta's van de betrokken lidstaten, met een afschrift van eventuele bewijsstukken;
-
een verwijzing naar de toepasselijke nationale regels en naar de overeenkomsten of verdragen als bedoeld in artikel 1; indien meer dan één overeenkomst of verdrag van toepassing is, vermeldt de belanghebbende die de klacht indient welke overeenkomst of welk verdrag met betrekking tot het geschilpunt in kwestie wordt uitgelegd. Die overeenkomst of dat verdrag is voor de toepassing van deze richtlijn de toepasselijke overeenkomst of het toepasselijke verdrag;
-
de volgende informatie, verstrekt door de belanghebbende die de klacht heeft ingediend bij de bevoegde autoriteiten, samen met een afschrift van eventuele bewijsstukken:
-
een verklaring waarom de belanghebbende meent dat er sprake is van een geschilpunt;
-
nadere bijzonderheden over elk door de belanghebbende ingesteld beroep en elke door de belanghebbende opgestarte rechtszaak met betrekking tot de relevante transacties, en over elke rechterlijke beslissing in verband met het geschilpunt;
-
een toezegging van de belanghebbende dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle toepasselijke verzoeken van een bevoegde autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle documentatie zal verstrekken;
-
in voorkomend geval, een afschrift van het definitieve besluit over de belastingaanslag — in de vorm van een definitieve belastingaanslag, een verslag van de belastingcontrole of een ander gelijkwaardig document — dat aanleiding geeft tot het geschilpunt, en een afschrift van elk ander document dat de belastingautoriteiten met betrekking tot het geschilpunt hebben verstrekt;
-
in voorkomend geval, informatie over eventuele klachten die door de belanghebbende zijn ingediend uit hoofde van een andere procedure voor onderling overleg of uit hoofde van een andere geschilbeslechtingsprocedure, als omschreven in artikel 16, lid 5, en een uitdrukkelijke toezegging van de belanghebbende dat hij het bepaalde in artikel 16, lid 5, zal naleven;
-
-
alle door de bevoegde autoriteiten gevraagde specifieke aanvullende informatie die noodzakelijk wordt geacht voor een grondig onderzoek van de zaak in kwestie.
De bevoegde autoriteiten van elk van de betrokken lidstaten kunnen om de in lid 3, onder f), bedoelde informatie verzoeken binnen drie maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. Indien dit door de bevoegde autoriteiten nodig wordt geacht, kunnen verdere verzoeken om informatie worden gedaan tijdens de in artikel 4 bedoelde procedure voor onderling overleg. Nationale wetgeving inzake de bescherming van informatie en de bescherming van het handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze is toepasselijk.
Een belanghebbende die een verzoek overeenkomstig lid 3, onder f), ontvangt, antwoordt binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek. Tegelijkertijd wordt ook een afschrift van dit antwoord toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaten.
De bevoegde autoriteiten van elk van de betrokken lidstaten nemen een besluit over de aanvaarding of afwijzing van de klacht binnen zes maanden na ontvangst van die klacht of binnen zes maanden na ontvangst van de in lid 3, onder f), bedoelde informatie, indien dat later is. De bevoegde autoriteiten stellen de belanghebbende en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten onverwijld in kennis van hun besluit.
Een bevoegde autoriteit kan binnen zes maanden na ontvangst van een klacht, of binnen zes maanden na ontvangst van de in lid 3, onder f), bedoelde informatie, indien dat later is, besluiten het geschilpunt eenzijdig te beslechten, zonder de andere bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten erbij te betrekken. In dat geval stelt de betreffende bevoegde autoriteit de belanghebbende en de andere bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten daarvan onverwijld in kennis. Na die kennisgeving worden de procedurehandelingen uit hoofde van deze richtlijn beëindigd.
Een belanghebbende die een klacht wenst in te trekken, dient gelijktijdig bij elk van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een schriftelijke kennisgeving van intrekking in. Met die kennisgeving worden alle procedurehandelingen uit hoofde van deze richtlijn onmiddellijk beëindigd. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die een dergelijke kennisgeving ontvangen, stellen de andere bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten onverwijld in kennis van die beëindiging van procedurehandelingen.
Indien een geschilpunt om welke reden dan ook ophoudt te bestaan, worden alle procedurehandelingen uit hoofde van deze richtlijn onmiddellijk beëindigd en stellen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten de belanghebbende onverwijld in kennis van deze situatie met de opgave van de algemene redenen daarvoor.
Artikel 4 Procedure voor onderling overleg
Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een klacht aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van een van de lidstaten tot aanvaarding van de klacht, het geschilpunt in onderling overleg te beslechten.
De in de eerste alinea bedoelde termijn van twee jaar kan op verzoek van een bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat aan alle andere bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten met ten hoogste één jaar worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert.
Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn overeenstemming over de beslechting van het geschilpunt hebben bereikt, stelt de bevoegde autoriteit van elk van de betrokken lidstaten de belanghebbende daarvan onverwijld in kennis in de vorm van een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belanghebbende, mits de belanghebbende het besluit aanvaardt en, indien toepasselijk, afziet van het recht om andere rechtsmiddelen aan te wenden. Indien er reeds procedurehandelingen met betrekking tot dergelijke andere rechtsmiddelen waren begonnen, wordt het besluit enkel bindend en afdwingbaar zodra de belanghebbende ten overstaan van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten bewijzen heeft verstrekt die aantonen dat er stappen zijn gezet om deze procedurehandelingen te beëindigen. Deze bewijzen worden verstrekt uiterlijk zestig dagen nadat de belanghebbende van het bovengenoemde besluit in kennis is gesteld. Het besluit wordt vervolgens onverwijld uitgevoerd, ongeacht de termijnen waarin de nationale wetgeving van de betrokken lidstaten voorziet.
Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten binnen de in lid 1 vastgestelde termijn geen overeenstemming bereiken over de beslechting van het geschilpunt, stelt de bevoegde autoriteit van elk van de betrokken lidstaten de belanghebbende daarvan in kennis, met opgave van de algemene redenen waarom geen overeenstemming kon worden bereikt.