„Onverminderd andere communautaire bepalingen verlenen de lidstaten vrijstelling voor de volgende handelingen, onder de voorwaarden die zij vaststellen om een juiste en eenvoudige toepassing van de betreffende vrijstellingen te verzekeren en alle fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen:
[…]
-
de levering van goederen die door of voor rekening van een niet in het binnenland gevestigde afnemer worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de Gemeenschap, met uitzondering van door de afnemer zelf vervoerde goederen bestemd voor de uitrusting of de bevoorrading van pleziervaartuigen en sportvliegtuigen of van andere vervoermiddelen voor privégebruik;
Ingeval de levering betrekking heeft op goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, geldt deze vrijstelling op voorwaarde dat:
-
de reiziger niet in de Gemeenschap gevestigd is,
-
de goederen uit de Gemeenschap worden vervoerd vóór het einde van de derde maand die volgt op die waarin de levering geschiedde,
-
de totale waarde van de levering inclusief de belasting over de toegevoegde waarde de tegenwaarde in nationale munt van 175 [EUR] overschrijdt, zoals bepaald overeenkomstig artikel 7, lid 2, van richtlijn 69/169/EEG […]; de lidstaten mogen evenwel ook een levering waarvan de totale waarde lager dan dit bedrag is, van belasting vrijstellen.
Voor de toepassing van de tweede alinea:
-
wordt als een ‚niet in de Gemeenschap gevestigde reiziger’ beschouwd een reiziger wiens woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats niet in de Gemeenschap is gelegen. In de zin van deze bepaling wordt onder ‚woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats’ verstaan de plaats die als zodanig is vermeld op het paspoort, op de identiteitskaart of op enig ander document dat door de lidstaat op het grondgebied waarvan de levering wordt verricht, als identiteitsbewijs wordt erkend,
-
wordt het bewijs van de uitvoer geleverd door middel van de factuur, of van een in de plaats daarvan komend bewijsstuk, voorzien van het visum van het douanekantoor van uitgang uit de Gemeenschap.
Elke lidstaat verstrekt aan de Commissie een specimen van de stempels die hij voor het afgeven van bedoeld visum gebruikt. De Commissie stelt de belastingautoriteiten van de andere lidstaten van deze informatie in kennis.
[…]”
-