„De lidstaten moeten in gevallen waarbij in het in lid 2 bedoelde bewijs van invoer of uitvoer twee of meer aanvragers zijn ingevuld met hetzelfde postadres, of wanneer de aanvragers ten tijde van de aanvraag voor [belasting over de toegevoegde waarde]-doeleinden op hetzelfde postadres waren ingeschreven, of wanneer zij andere ernstige redenen hebben om te vermoeden dat marktdeelnemers met elkaar verbonden zijn, controleren of die aanvragers met elkaar verbonden zijn in de zin van artikel 143 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie [van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92 (PB L 253, blz. 1)]. Wanneer vervolgens aan het licht komt dat de aanvragers met elkaar verbonden zijn, worden alle betrokken aanvragen afgewezen.
[…]”