Eerste vraag
18 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of de bepalingen van richtlijn 2001/29, in het bijzonder artikel 5, leden 2, sub b, en 5 ervan, aldus moeten worden uitgelegd dat zij criteria bevatten op grond waarvan kan worden vastgesteld wie moet worden aangemerkt als schuldenaar van de billijke compensatie op grond van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik.
19 Om te beginnen zij eraan herinnerd dat volgens artikel 2 van richtlijn 2001/29 de lidstaten in beginsel aan auteurs met betrekking tot hun werken het uitsluitende recht toekennen, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van dit materiaal, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden.
20 Krachtens artikel 5, lid 2, sub b, van diezelfde richtlijn kunnen de lidstaten evenwel een beperking stellen op het exclusieve reproductierecht van de auteur met betrekking tot zijn werk ten aanzien van de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk (de zogeheten uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik).
21 Artikel 5, lid 5, van voornoemde richtlijn stelt de invoering van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik evenwel afhankelijk van drie voorwaarden. Ten eerste mag die uitzondering slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast. Ten tweede mag zij geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van werken. Ten derde mag zij de wettige belangen van de auteursrechtrechthebbende niet onredelijk schaden.
22 Gelet op laatstgenoemde voorwaarde dienen de lidstaten die de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik in hun nationale recht invoeren volgens artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 te voorzien in de betaling van een „billijke compensatie” aan de rechthebbenden (zie ook arrest van 21 oktober 2010, Padawan, C-467/08, Jurispr. blz. I-10055, punt 30).
23 Wat het antwoord betreft op de vraag wie als schuldenaar van de billijke compensatie dient te worden aangemerkt, moet worden vastgesteld dat de bepalingen van richtlijn 2001/29 niet uitdrukkelijk regelen wie die compensatie moet betalen, zodat de lidstaten een grote mate van vrijheid hebben om te bepalen wie die billijke compensatie moet betalen.
24 Er zij aan herinnerd dat het Hof reeds heeft geoordeeld dat de conceptie en het niveau van de billijke compensatie verband houden met de schade die voor de auteur resulteert uit de reproductie van zijn beschermd werk die zonder zijn toestemming voor privégebruik wordt gemaakt. Vanuit die invalshoek bezien, moet de billijke compensatie worden beschouwd als de vergoeding van de door de auteur geleden schade (arrest Padawan, reeds aangehaald, punt 40).
25 Bovendien is, zoals volgt uit punt 31 van de considerans van richtlijn 2001/29 en punt 43 van het reeds aangehaalde arrest Padawan, het van belang dat er een „rechtvaardig evenwicht” wordt gewaarborgd tussen de rechten en belangen van de auteurs, de ontvangers van de billijke compensatie, enerzijds, en de rechten en belangen van de gebruikers van beschermd materiaal, anderzijds.
26 Aangezien degene die voor privégebruik een reproductie van een beschermd werk vervaardigt zonder vooraf toestemming te vragen aan de houder van het exclusieve reproductierecht, die houder benadeelt, is die vervaardiger in beginsel verplicht het met die reproductie gepaard gaande nadeel te vergoeden, door het bekostigen van de compensatie die aan die houder zal worden betaald (arrest Padawan, reeds aangehaald, punt 45).
27 Het Hof heeft evenwel aanvaard dat, gelet op de praktische moeilijkheden om de particuliere gebruikers te identificeren en om hen te verplichten de rechthebbenden te compenseren voor de schade die zij hun berokkenen, het de lidstaten vrijstaat om met het oog op de financiering van de billijke compensatie een „vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik” in te voeren die niet door de betrokken particulieren dient te worden betaald, maar door de personen die over installaties, apparaten en dragers voor digitale reproductie beschikken en deze daartoe juridisch of feitelijk ter beschikking stellen van particulieren of aan hen reproductiediensten verlenen. In het kader van een dergelijk stelsel dienen de personen die over die installaties beschikken de vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik te betalen (arrest Padawan, reeds aangehaald, punt 46).
28 Het Hof heeft voorts gepreciseerd dat, aangezien dat stelsel het de betalingsplichtigen mogelijk maakt het bedrag van de vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik door te berekenen in de prijs van de terbeschikkingstelling van die installaties, apparaten en informatiedragers of in de prijs voor de reproductiedienstverlening, de last van de vergoeding uiteindelijk zal worden gedragen door de privégebruiker die deze prijs betaalt, hetgeen voldoet aan het vereiste „rechtvaardige evenwicht” tussen de belangen van de auteurs en die van de gebruikers van beschermd materiaal (arrest Padawan, reeds aangehaald, punten 48 en 49).
29 Gelet op voorgaande overwegingen moet op de eerste vraag worden geantwoord dat de bepalingen van richtlijn 2001/29, in het bijzonder artikel 5, leden 2, sub b, en 5 ervan, aldus moeten worden uitgelegd dat de eindgebruiker die voor privégebruik een reproductie vervaardigt van een beschermd werk, in beginsel moet worden aangemerkt als de schuldenaar van de in voornoemd lid 2, sub b, bedoelde billijke compensatie. Het staat de lidstaten evenwel vrij een vergoeding voor privégebruik in te voeren die dient te worden betaald door de personen die installaties, apparaten of informatiedragers ter beschikking stellen van die eindgebruiker, wanneer die personen beschikken over de mogelijkheid om het bedrag van die vergoeding door te berekenen in de door de eindgebruiker betaalde prijs van die terbeschikkingstelling.
Tweede vraag
30 Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of, indien sprake is van een op afstand gesloten overeenkomst tussen een koper en een bedrijfsmatig handelende verkoper van installaties, apparaten of informatiedragers — waarbij de koper in een andere lidstaat is gevestigd dan de verkoper —, richtlijn 2001/29 noopt tot een uitlegging van nationaal recht in die zin dat de billijke compensatie kan worden geïncasseerd bij een schuldenaar die optreedt als handelaar.
31 In dit verband zij benadrukt dat artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29, dat cumulatieve voorwaarden vaststelt voor de toepassing van, met name, de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik, als zodanig geen specifieke aanwijzingen bevat op grond waarvan een bepaalde uitlegging kan worden gegeven met betrekking tot de persoon die als schuldenaar moet worden aangemerkt van de billijke compensatie die verschuldigd is aan auteurs op grond van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik in het kader van een overeenkomst op afstand als die welke aan de orde is in het hoofdgeding.
32 Evenwel zij eraan herinnerd dat het volgens punt 9 van de considerans van richtlijn 2001/29 de wens van de wetgever van de Unie was dat er een hoog beschermingsniveau zou worden gegarandeerd voor auteursrechten en naburige rechten omdat die rechten van wezenlijk belang zijn voor scheppend werk. De bescherming van deze rechten draagt bij tot de instandhouding en ontwikkeling van de creativiteit in het belang van auteurs, uitvoerend kunstenaars, producenten, consumenten, cultuur, industrie en het publiek in het algemeen. Derhalve moeten auteurs en uitvoerend kunstenaars, willen zij hun scheppende en artistieke arbeid kunnen voortzetten, een passende beloning voor het gebruik van hun werk ontvangen.
33 Inzonderheid volgt uit artikel 5, lid 2, sub b, alsmede uit punt 35 van de considerans van die richtlijn dat in de lidstaten die de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik hebben ingevoerd, de rechthebbenden een billijke compensatie moeten ontvangen om hen naar behoren te compenseren voor het gebruik, zonder hun toestemming, van hun beschermde werken of ander beschermd materiaal. Bovendien mag overeenkomstig lid 5 van dat artikel de invoering van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik de wettige belangen van de auteursrechthebbende niet onredelijk schaden.
34 Hieruit volgt dat die bepalingen, opdat er niet elk nuttig effect aan wordt ontnomen, aan de lidstaat die de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik in zijn nationale recht heeft ingevoerd, een resultaatsverplichting opleggen die inhoudt dat die staat verplicht is om, binnen het kader van zijn bevoegdheden, te verzekeren dat de billijke compensatie die bedoeld is om de benadeelde auteurs te compenseren voor het nadeel dat zij ondervinden, met name wanneer dit is ontstaan op het grondgebied van die lidstaat, daadwerkelijk wordt geïncasseerd.
35 Aangezien, zoals reeds is gezegd in punt 26 van het onderhavige arrest, de eindgebruikers die voor hun privégebruik een reproductie van een beschermd werk vervaardigen zonder vooraf toestemming te vragen aan de rechthebbende, en bijgevolg die houder benadelen, in beginsel verplicht zijn om dat nadeel te vergoeden, kan worden aangenomen dat het te vergoeden nadeel is ontstaan op het grondgebied van de lidstaat waar die eindgebruikers wonen.
36 Uit het voorgaande volgt dat indien een lidstaat in zijn nationale recht de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik heeft ingevoerd en indien de eindgebruikers die voor privégebruik een reproductie vervaardigen van een beschermd werk, op het grondgebied van die staat wonen, die lidstaat in beginsel verplicht is om, overeenkomstig zijn territoriale bevoegdheid, te garanderen dat de billijke compensatie ter vergoeding van het door de auteurs geleden nadeel daadwerkelijk wordt geïncasseerd op het grondgebied van die staat.
37 Wat het hoofdgeding betreft staat vast dat het door de auteurs geleden nadeel op het Nederlandse grondgebied is ontstaan, aangezien de kopers, als eindgebruikers van beschermde werken voor privégebruik, daar zijn gevestigd. Ook staat vast dat het Koninkrijk der Nederlanden heeft gekozen voor het invoeren van een stelsel waarin de op grond van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik verschuldigde billijke compensatie wordt geïncasseerd bij de fabrikant of importeur van de dragers die zijn bestemd voor het reproduceren van beschermde werken.
38 Volgens de aanwijzingen in de verwijzingsbeslissing blijkt het, binnen de context van overeenkomsten als die welke aan de orde zijn in het hoofdgeding, in de praktijk onmogelijk om een dergelijke compensatie bij de eindgebruikers, als importeurs van die dragers in Nederland, te incasseren.
39 Indien dat het geval is, en gelet op het feit dat het door de betrokken lidstaat gekozen incasseringsstelsel die lidstaat niet kan ontslaan van de op hem rustende resultaatsverplichting om de benadeelde auteurs de garantie te geven dat zij daadwerkelijk betaling ontvangen van een billijke compensatie ter vergoeding van het op zijn grondgebied ontstane nadeel, staat het aan de autoriteiten, en met name de rechterlijke instanties, van die lidstaat om te streven naar een uitlegging van het nationale recht overeenkomstig die resultaatverplichting, die garandeert dat die compensatie wordt geïncasseerd bij de verkoper die heeft meegewerkt aan de invoer van bovengenoemde dragers door deze ter beschikking te stellen van de eindgebruikers.
40 Dienaangaande is, in omstandigheden als die welke met name in herinnering zijn gebracht in punt 12 van het onderhavige arrest, het feit dat bij op afstand gesloten overeenkomsten als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, de bedrijfsmatig handelende verkoper die installaties, apparaten en informatiedragers ter beschikking stelt van op het grondgebied van die lidstaat wonende kopers, die er de eindgebruikers van zijn, is gevestigd in een andere lidstaat, niet van invloed op de op eerstgenoemde lidstaat rustende verplichting.
41 Gelet op voorgaande overwegingen moet op de tweede vraag worden geantwoord dat richtlijn 2001/29, in het bijzonder artikel 5, leden 2, sub b, en 5 ervan, aldus moet worden uitgelegd dat de lidstaat die een stelsel heeft ingevoerd waarin de vergoedingen voor het kopiëren voor privégebruik van beschermde werken moeten worden betaald door de fabrikant of importeur van informatiedragers, en op wiens grondgebied het nadeel ontstaat dat auteurs lijden als gevolg van het privégebruik van hun werken door de aldaar wonende kopers, verplicht is om te garanderen dat die auteurs daadwerkelijk de billijke compensatie ontvangen die is bestemd om hen schadeloos te stellen voor dat nadeel. Dienaangaande is de enkele omstandigheid dat de bedrijfsmatig handelende verkoper van installaties, apparaten en informatiedragers is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de kopers wonen, niet van invloed op die resultaatsverplichting. Het staat aan de nationale rechter om, wanneer het onmogelijk is om de billijke compensatie bij de kopers te incasseren, het nationale recht aldus uit te leggen dat die compensatie bij een schuldenaar die optreedt als handelaar kan worden geïncasseerd.