Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 28 juli 2011.
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 28 juli 2011.
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 28 juli 2011
Uitspraak
Arrest van het Hof (Zevende kamer)
28 juli 2011(*)
In zaak C-215/10,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het First-tier Tribunal (Tax Chamber) (Verenigd Koninkrijk) bij beslissing van 20 april 2010, ingekomen bij het Hof op 4 mei 2010, in de procedure
Pacific World Limited,
FDD International Limited
tegenThe Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs,
wijst
HET HOF (Zevende kamer),
samengesteld als volgt: D. Šváby, kamerpresident, E. Juhász en G. Arestis (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: Y. Bot,
griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 7 april 2011,
gelet op de opmerkingen van:
-
Pacific World Limited en FDD International Limited, vertegenwoordigd door V. Sloane, barrister,
-
de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door L. Seeboruth als gemachtigde, bijgestaan door M. Angiolini, barrister,
-
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Bouyon en R. Lyal als gemachtigden,
-
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft enerzijds de geldigheid van verordening (EG) nr. 1417/2007 van de Commissie van 28 november 2007 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 316, blz. 4), en anderzijds de uitlegging van de postonderverdelingen 39269097, 33043000 en 82142000 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006 (PB L 301, blz. 1; hierna: „GN”).
2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen enerzijds Pacific World Limited (hierna: „Pacific World”) en FDD International Limited (hierna: „FDD”) en anderzijds de Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs (hierna: „Commissioners”) over de tariefindeling van kunstnagelsets.
Toepasselijke bepalingen
Algemeen
3 De GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en ingevoerd bij het Internationaal Verdrag van Brussel van 14 juni 1983, dat namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 inzake de sluiting van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, alsmede van het daarbij behorende protocol van wijziging (PB L 198, blz. 1; hierna: „GS-verdrag”).
GN
4 Het eerste deel van de GN bevat een geheel van inleidende bepalingen. In dit deel, in titel I („Algemene regels”), luidt afdeling A („Algemene regels voor de interpretatie van de GN”) (hierna: „algemene regels van de GN”), als volgt:
„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.
De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.
[...]
Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.
Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;
mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;
in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3 a en 3 b, niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.
[...]
Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede „mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”
5 Het tweede deel van de GN bevat een indeling van de goederen in afdelingen, hoofdstukken, posten en onderverdelingen.
6 Afdeling VI, „Producten van de chemische en van de aanverwante industrieën”, omvat hoofdstuk 33, „Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten”. Hoofdstuk 33 kent een post 3304, „Schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging (andere dan geneesmiddelen), preparaten tegen zonnebrand en preparaten voor het verkrijgen van een bruine huidskleur daaronder begrepen; producten voor manicure of voor pedicure”. Postonderverdeling 33043000 heeft als titel „producten voor manicure of voor pedicure”.
7 Afdeling VI bevat ook een hoofdstuk 35, „Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen”. Hoofdstuk 35 kent met name postonderverdeling 35061000, „als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg”.
8 Afdeling VII heeft als titel „Kunststof en werken daarvan; rubber en werken daarvan”. Deze afdeling bevat een hoofdstuk 39, „Kunststof en werken daarvan”. De laatste post van hoofdstuk 39 is post 3926, „Andere artikelen van kunststof en artikelen van andere stoffen bedoeld bij de posten 3901 tot en met 3914”, die onderverdeling 392690, „andere”, kent, waaronder dan weer onderverdeling 39269097, „andere”, valt.
9 Afdeling XV, „Onedele metalen en werken daarvan”, bevat een hoofdstuk 82, „Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal”. Hoofdstuk 82 bevat een post 8214, „Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure”. Deze post bevat op zijn beurt onderverdeling 82142000, „gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure”.
Verordening nr. 1417/2007
10 De bijlage bij verordening nr. 1417/2007 bevat de indeling van drie soorten goederen.
11 Het eerste soort goederen waarop deze verordening ziet, is een set voor de versiering van nagels opgemaakt voor de verkoop in het klein, bestaande uit voorgevormde kunstnagels van kunststof in verschillende afmetingen, een kleine tube lijm, een nagelvijl, een manicurestokje en sierstickertjes voor de nagels. Dit goed is op basis van de algemene regels 1, 3 b en 6 van de GN ingedeeld onder GN-code 3926 90 97.
12 In de bijlage bij deze verordening heet het dan ook dat de betrokken set, die uit verschillende artikelen bestaat, op grond van het artikel waaraan hij zijn wezenlijk karakter ontleent, namelijk de kunstnagels van kunststof, moet worden ingedeeld in onderverdeling 39269097. In deze bijlage wordt melding gemaakt van de GS-toelichting op post 33.04, sub B, en uiteengezet dat een dergelijke „set [niet] bestaat uit manicureproducten van onderverdeling 33043000 omdat h[ij] kunstnagels bevat die op de vingernagels moeten worden gehecht en geen preparaten bevat voor de verzorging van de hand en natuurlijke nagels [...]”.
13 Ten tweede heeft deze verordening betrekking op de indeling van voorgevormde kunstnagels van kunststof van dezelfde grootte, die in verpakkingen worden aangeboden en zijn ontworpen om te worden aangebracht op de natuurlijke nagels met behulp van een bindende acryloplossing. Volgens deze bijlage moeten deze kunstnagels naar aard en samenstelling en op basis van de algemene regels 1 en 6 van de GN worden ingedeeld als overige artikelen van kunststof in onderverdeling 39269097. Verder wordt gepreciseerd dat deze kunstnagels op dezelfde gronden als die welke in het kader van het eerste soort goederen zijn uiteengezet, niet als manicureproducten van onderverdeling 33043000 worden aangemerkt.
14 Het derde soort goederen waarop deze bijlage ziet, betreft lijm die is bedoeld om voorgevormde kunstnagels van kunststof aan de vingernagels vast te hechten. Hij is verpakt in kleine tubes met een tuitje om het product gemakkelijk te kunnen aanbrengen en heeft een nettogewicht van niet meer dan 1 kg. In deze bijlage heet het dat dit product op basis van de algemene regels 1 en 6 van de GN onder GN-code 3506 10 00 wordt ingedeeld en dat het niet als manicure of pedicure bereiding van post 3304 wordt aangemerkt.
GS-toelichtingen
15 De Werelddouaneorganisatie keurt, onder de in artikel 8 van het GS-verdrag bepaalde voorwaarden, de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die worden vastgesteld door het comité voor het GS. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het GS-verdrag heeft dit comité onder meer tot taak, wijzigingen van dit verdrag voor te stellen alsmede toelichtingen, indelingsadviezen en andere adviezen voor de interpretatie van het GS op te stellen.
16 Toelichting VIII op algemene regel 3 b voor de interpretatie van het GS luidt:
„Het kenmerk dat het karakter van een goed bepaalt verschilt per soort goederen. Het karakter van een goed kan, bijvoorbeeld, blijken uit de soort en aard van de stof of van de bestanddelen, uit hun omvang, hoeveelheid, gewicht, waarde of hun belang in verband met het gebruik ervan.”
17 De GS-toelichting op post 33.04 luidt sub B:
„(B) Producten voor manicure of voor pedicure
Deze groep omvat nagelpoeder, nagellak, oplosmiddelen voor nagellak (removers), preparaten voor het verwijderen van velletjes en andere preparaten voor manicure of pedicure.
Deze post omvat niet:
medicinale preparaten die worden gebruikt om bepaalde huidziekten te behandelen, zoals bv. crèmes voor het behandelen van eczeem (post 30.03 of 30.04);
voetdeodorantia en preparaten voor het behandelen van nagels of klauwen van dieren (post 33.07).”
18 De GS-toelichting op post 82.14 luidt onder 2:
„gereedschap voor manicure of pedicure, zoals nagelvijltjes (rechte en opvouwbare), nagelriemlossers, nagelkrabbers, likdoornlancetten, likdoorntangetjes, nageltangetjes, nagelknippers, enz.
Dit gereedschap mag in stellen worden aangeboden (in doosjes, etuis, enz.). Tot deze stellen mogen schaartjes en andere voorwerpen, zoals nagelschuiers en epileertangetjes behoren, die, indien afzonderlijk aangeboden onder andere posten worden ingedeeld.”
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
19 Pacific World en FDD zijn gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en importeren in de Europese Unie sets (ook wel „kits” genoemd) kunstnagels. Deze sets bevatten normaal gesproken een verpakking met kunstnagels van kunststof van verschillende grootte die zijn ontworpen om aan de natuurlijke vingernagel of teennagel te worden gehecht, een speciaal ontworpen bindende oplossing om de kunstnagels op de natuurlijke nagels aan te brengen, en andere hulpmiddelen zoals een manicurestokje en een hulpmiddel voor het aanbrengen.
20 De Commissioners hebben in 2005 aan FDD en in 2006 aan Pacific World een bindende tariefinlichting afgegeven waarbij de kunstnagels en de producten voor kunstnagels werden ingedeeld als „producten voor manicure of voor pedicure” onder GN-postonderverdeling 33043000.
21 Deze tariefinlichtingen waren gebaseerd op een beslissing van het VAT and Duties Tribunal, thans het First-tier Tribunal (Tax Chamber), van 2005, op grond waarvan kunstnagels en de bindende oplossing daarvoor onder GN-postonderverdeling 33043000 en niet als „andere artikelen van kunststof” onder GN-onderverdeling 39269090 vielen.
22 Op 4 december 2007 is evenwel verordening nr. 1417/2007 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt, die kunstnagels en kunstnagelsets indeelt als „andere artikelen van kunststof” onder GN-postonderverdeling 39269097, en lijm voor kunstnagels, indien hij los wordt verkocht, indeelt als „als lijm of als kleefmiddel te gebruiken producten, opgemaakt voor de verkoop in het klein als lijm of als kleefmiddel, in een opmaak met een nettogewicht van niet meer dan 1 kg” onder onderverdeling 35061000.
23 Gelet op deze verordening hebben de Commissioners Pacific World en FDD schriftelijk ervan in kennis gesteld dat de voornoemde bindende tariefinlichtingen niet langer geldig waren.
24 De twee betrokken vennootschappen hebben tegen deze nieuwe beslissingen beroep ingesteld bij het VAT and Duties Tribunal op grond dat de juiste indeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten die in de eerder door de Commissioners afgegeven bindende tariefinlichtingen was, en dat verordening nr. 1417/2007 bijgevolg ongeldig was voor zover die de indeling van deze goederen betrof.
25 Op grond van deze overwegingen heeft het First-tier Tribunal (Tax Chamber) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
Is verordening [nr. 1417/2007] geldig voor zover daarin kunstnagels, en daarmee ook kunstnagelsets, als omschreven in [de bijlage] bij die verordening, onder GN-code 3926 90 97 [voorheen 3926 90 90] worden ingedeeld?
Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt, moet de [GN] dan aldus worden uitgelegd dat de betrokken kunstnagelsets moeten worden ingedeeld als [„producten voor manicure of voor pedicure”] onder tariefpost 33043000 of als [„gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure”] onder tariefpost 82142000?”
Beantwoording van de prejudiciële vragen
26 Met zijn vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter te vernemen of verordening nr. 1417/2007 geldig is voor zover daarin voorgevormde kunstnagels van kunststof, en daarmee ook sets van dergelijke kunstnagels, worden ingedeeld als andere artikelen van kunststof onder GN-postonderverdeling 39269097, en of deze sets eventueel moeten worden ingedeeld onder de onderverdelingen 33043000 of 82142000, die respectievelijk betrekking hebben op producten voor manicure of voor pedicure en gereedschap voor manicure of voor pedicure.
27 Uit het verzoek om een prejudiciële beslissing blijkt dat het hoofdgeding uitsluitend betrekking heeft op de indeling van kunstnagelsets die in de detailhandel worden verkocht en door verzoeksters in het hoofdgeding worden ingevoerd.
28 Het is vaste rechtspraak dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name arresten van 18 juli 2007, Olicom, C-142/06, Jurispr. blz. I-6675, punt 16, en 11 december 2008, Kip Europe e.a., C-362/07 en C-363/07, Jurispr. blz. I-9489, punt 26).
29 Voorts zij eraan herinnerd dat de toelichtingen op het GS belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief vormen en derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan kunnen worden beschouwd (zie arresten van 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C-11/93, Jurispr. blz. I-1945, punt 12; 18 december 1997, Techex, C-382/95, Jurispr. blz. I-7363, punt 12; 27 april 2006, Kawasaki Motors Europe, C-15/05, Jurispr. blz. I-3657, punt 36, en 29 april 2010, Roeckl Sporthandschuhe, C-123/09, Jurispr. blz. I-4065, punt 29).
Het kenmerkende goed in sets als die in het hoofdgeding
30 In het onderhavige geval zij vastgesteld dat kunstnagelsets als die aan de orde in het hoofdgeding, die uit verschillende artikelen bestaan, met name kunstnagelpunten van verschillende grootte, lijm, een manicurestokje en een hulpmiddel voor het aanbrengen, noch in de posten van de GN noch in de aantekeningen op de afdelingen of de hoofdstukken daarvan uitdrukkelijk worden genoemd.
31 Om deze sets in te delen, moet derhalve een beroep worden gedaan op alle relevante algemene regels van de GN.
32 Dienaangaande zij vastgesteld dat dergelijke sets voorgevormde kunstnagels van kunststof onder algemene regel 3 vallen, aangezien zij „voor indeling onder twee of meer posten vatbaar zijn”. Zij kunnen namelijk zowel vallen onder post 3304, die ziet op „schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging (andere dan geneesmiddelen) [...]; producten voor manicure of voor pedicure”, als onder post 3926, die betrekking heeft op „andere artikelen van kunststof [...]”. Algemene regel 3 b van de GN vindt toepassing wanneer de artikelen niet kunnen worden ingedeeld op basis van algemene regel 3 a. Dat is in de onderhavige zaak het geval, aangezien geen enkele algemene of bijzondere GN-post ziet op een kunstnagelset als die aan de orde in het hoofdgeding.
33 Volgens algemene regel 3 b van de GN worden goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a, ingedeeld naar het goed waaraan de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald (zie reeds aangehaalde arresten Kip Europe e.a., punt 49, en Roeckl Sporthandschuhe, punt 33).
34 In dit verband heet het in GS-toelichting VIII op algemene regel 3 b van de GN dat het voor het karakter van een goed bepalende kenmerk naargelang de soort van goederen bijvoorbeeld kan blijken uit de soort en aard van de stof of van de bestanddelen, uit hun omvang, hoeveelheid, gewicht, waarde of hun belang in verband met het gebruik ervan. Samen met de betrokkenen die opmerkingen bij het Hof hebben ingediend, moet worden vastgesteld dat in sets als die in het hoofdgeding de kunstnagels naar omvang en hoeveelheid dominerend zijn en dat de andere producten, namelijk de nagellijm, het manicurestokje en het hulpmiddel voor het aanbrengen, hulpartikelen zijn die niet meer doen dan bijdragen tot het verwezenlijken van het doel van het goed. Het zijn dus de kunstnagels die de voormelde sets hun wezenlijk karakter verlenen.
De indeling van voorgevormde kunstnagels van kunststof
35 Voor de indeling in de GN van kunstnagels als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, noemt verordening nr. 1417/2007 postonderverdeling 39269097, die ziet op „andere artikelen van kunststof”. Verzoeksters in het hoofdgeding kritiseren deze indeling en stellen primair dat de betrokken goederen als „producten voor manicure of voor pedicure” onder post 3304 moeten worden ingedeeld, voor zover zij enerzijds, uit het oogpunt van de fabricagemethode, het resultaat zijn van een polymerisatiereactie tijdens dewelke verschillende bestanddelen worden samengevoegd en anderzijds geen ander doel dienen dan handen en voeten mooier te maken.
36 Zoals blijkt uit de in punt 28 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak, moeten goederen worden ingedeeld op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan. In die zin is een kunstnagelpunt, objectief gesproken, een stukje kunststof dat zo is gesneden dat het past op een natuurlijke nagel en de vorm hiervan kan veranderen. Bijgevolg lijkt de indeling van dergelijke goederen als „andere artikelen van kunststof” onder postonderverdeling 39269097 in beginsel gerechtvaardigd.
37 Voorts zet de Commissie in verordening nr. 1417/2007 onder verwijzing naar GS-toelichting op post 33.04, sub B, uiteen dat kunstnagels niet worden aangemerkt als manicureproducten van onderverdeling 3304 30 00, omdat zij op de vingernagels moeten worden gehecht en geen preparaten bevatten voor de verzorging van de hand en natuurlijke nagels. De regering van het Verenigd Koninkrijk deelt deze zienswijze.
38 In de eerste plaats ziet post 3304 op producten voor de huidverzorging, met inbegrip van producten voor manicure of voor pedicure. GS-toelichting op post 33.04 geeft sub B als voorbeelden van „producten voor manicure of voor pedicure”, „nagelpoeder, nagellak, oplosmiddelen voor nagellak (removers), preparaten voor het verwijderen van velletjes en andere preparaten voor manicure of pedicure”.
39 Bijgevolg zij vastgesteld dat de voormelde „producten voor manicure of voor pedicure” bestaan uit substanties die verschillende vormen kunnen aannemen, zoals poeders, vloeistoffen, crèmes, en worden gebruikt voor hand- of voetverzorging, dat wil zeggen voor esthetische verzorging die beoogt handen of voeten, en in het bijzonder nagels, mooier te maken.
40 In de tweede plaats zij erop gewezen dat het douanetarief in bepaalde gevallen weliswaar rekening houdt met fabricagemethoden of de bestemming van de goederen, doch omwille van de rechtszekerheid en een gemakkelijke controle in het algemeen en bij voorkeur gebruikmaakt van indelingscriteria gebaseerd op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten, die bij inklaring geverifieerd kunnen worden (zie arresten van 16 december 1976, Industriemetall LUMA, 38/76, Jurispr. blz. 2027, punt 7, en 25 mei 1989, Weber, 40/88, Jurispr. blz. 1395, punt 14).
41 Bijgevolg is de fabricagemethode waarmee een product is verkregen, slechts van invloed, wanneer een tariefpost dit uitdrukkelijk bepaalt (zie reeds aangehaald arrest Weber, punt 15).
42 Aangezien er voor kunstnagels als de in het hoofdgeding aan de orde zijnde geen tariefpost en aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn die bepalen dat de fabricagemethode een criterium vormt, is een dergelijk criterium in casu niet van invloed op de indeling van dergelijke nagels in de GN.
43 In dit verband kan het argument van Pacific World en FDD, dat een kunstnagel „eenvoudigweg een oplossing ter vervanging van nagellak is”, niet slagen. Anders dan nagellak, is een kunstnagelpunt namelijk een vast voorwerp uit kunststof dat op de natuurlijke nagel wordt gekleefd en het mogelijk maakt, de vorm ervan te wijzigen, met name door de natuurlijke nagel te verlengen. Voorts gaat het bij het aanbrengen van kunstnagels geenszins om een nagel-, hand- of voetbehandeling.
44 Bijgevolg is een dergelijk product geen product voor manicure of voor pedicure in de zin van postonderverdeling 33043000.
45 Met betrekking tot de door Pacific World en FDD subsidiair verdedigde indeling onder onderverdeling 82142000, zij erop gewezen dat een kunstnagel — het artikel waaraan de betrokken sets hun wezenlijk karakter ontlenen — niet als gereedschap in de zin van post 8214 kan worden aangemerkt.
46 Om te beginnen maakt hoofdstuk 82, dat deze post omvat, deel uit van afdeling XV, getiteld „Onedele metalen en werken daarvan”. Kunstnagels worden evenwel uit kunststof vervaardigd.
47 Het argument van verzoeksters in het hoofdgeding, dat in de Engelse versie van de GN in onderverdeling 82142000 niet uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van „gereedschap” voor manicure of voor pedicure, kan niet worden gevolgd.
48 Volgens vaste rechtspraak kan de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling dienen en kan er evenmin in zoverre voorrang aan worden toegekend boven de andere taalversies. Bovendien moeten de verschillende taalversies van een tekst van Unierecht eenvormig worden uitgelegd en moet de betrokken bepaling dus, indien er verschillen tussen die versies bestaan, worden uitgelegd met inachtneming van de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt (zie arrest van 5 mei 2011, Kurt und Thomas Etling e.a., C-230/09 en C-231/09, Jurispr. blz. I-3097, punt 60 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
49 In dit verband moet worden verwezen naar de GS-toelichting op post 82.14, onder 2, die juist gereedschap voor manicure of pedicure betreft dat in stellen mag worden aangeboden, zoals een nagelvijltje, een nagelknipper of een nagelkrabber.
50 Gelet op het voorgaande kunnen kunstnagelsets als die in het hoofdgeding, die, zoals in punt 30 van het onderhavige arrest is uiteengezet, met name bestaan uit kunstnagelpunten van verschillende grootte en lijm, niet worden beschouwd als „gereedschap” voor manicure of voor pedicure in de zin van postonderverdeling 82142000.
51 Vastgesteld moet worden dat kunstnagels noch kunnen worden ingedeeld als „producten voor manicure of voor pedicure” onder postonderverdeling 33043000, noch als „gereedschap voor manicure of voor pedicure” onder postonderverdeling 82142000, maar, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, als „andere artikelen van kunststof” onder postonderverdeling 39269097 vallen. Bijgevolg dienen kunstnagelsets als die aan de orde in het hoofdgeding op grond van algemene regel 3 b van de GN onder postonderverdeling 39269097 te worden ingedeeld.
52 Gelet op een en ander moeten de gestelde vragen aldus worden beantwoord dat verordening nr. 1417/2007 geldig is voor zover daarin kunstnagels, en daarmee ook kunstnagelsets, als omschreven in de bijlage daarbij, onder GN-postonderverdeling 39269097 worden ingedeeld.
Kosten
53 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Verordening (EG) nr. 1417/2007 van de Commissie van 28 november 2007 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, is geldig voor zover daarin kunstnagels, en daarmee ook kunstnagelsets, als omschreven in de bijlage daarbij, worden ingedeeld onder postonderverdeling 39269097 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie van 17 oktober 2006.
ondertekeningen