Elk bedrag aan rechten bij invoer of aan rechten bij uitvoer dat voortvloeit uit een douaneschuld, hierna ‚bedrag aan rechten’ genoemd, dient door de douaneautoriteiten te worden berekend zodra deze over de nodige gegevens beschikken en dient door deze autoriteiten in de boekhouding of op iedere andere drager die als zodanig dienst doet, te worden geregistreerd (boeking).
De eerste alinea is niet van toepassing in gevallen:
-
waarin een voorlopig antidumpingrecht of compenserend recht is ingesteld;
-
waarin het bedrag van de wettelijk verschuldigde rechten hoger is dan het bedrag dat op grond van een bindende inlichting is vastgesteld;
-
waarin de volgens de procedure van het Comité vastgestelde bepalingen de douaneautoriteiten van de verplichting ontheffen bedragen aan rechten te boeken die kleiner zijn dan een bepaald bedrag.
De douaneautoriteiten mogen afzien van de boeking van bedragen aan rechten waarvan de schuldenaar, overeenkomstig artikel 221, lid 3, niet in kennis mag worden gesteld omdat de termijn daarvoor is verstreken.