„In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:
[...]
-
‚persoonlijke goederen’: goederen die voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden dienen.
Persoonlijke goederen zijn met name:
-
roerende goederen en voorwerpen;
-
fietsen en motorfietsen, automobielen voor particulier gebruik en aanhangwagens daarvan, kampeerwagens, pleziervaartuigen en sportvliegtuigen.
Huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normale gezinsbevoorrading, kleine huisdieren en rijdieren, alsmede draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de belanghebbende nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep, zijn eveneens persoonlijke goederen. Persoonlijke goederen mogen door hun aard of hoeveelheid geen commerciële bijbedoeling laten blijken”.