Home

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 25 mei 2023

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 25 mei 2023

Gegevens

Instantie
Hof van Justitie EU
Datum uitspraak
25 mei 2023

Uitspraak

Arrest van het Hof (Zesde kamer)

25 mei 2023(*)

"„Prejudiciële verwijzing - Verordening (EEG) nr. 2658/87 - Douane-unie - Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefindeling - Gecombineerde nomenclatuur - Post 7307 - Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen - Onderverdeling 73072210 - Moffen”"

In zaak C‑368/22,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Vestre Landsret (rechter in tweede aanleg voor het westen van Denemarken) bij beslissing van 9 mei 2022, ingekomen bij het Hof op 8 juni 2022, in de procedure

Skatteministeriet

tegen

Danish Fluid System Technologies A/S,

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: P. G. Xuereb (rapporteur), kamerpresident, T. von Danwitz en I. Ziemele, rechters,

advocaat-generaal: A. M. Collins,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

  1. gelet op de opmerkingen van:

    • de Deense regering, vertegenwoordigd door C. Maertens als gemachtigde, bijgestaan door B. Søes Petersen, advokat,

    • de Europese Commissie, vertegenwoordigd door K. Rasmussen en M. Salyková als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van tariefpostonderverdeling 7307 22 10 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB 2000, L 28, blz. 16) (hierna: „verordening nr. 2658/87”), zoals achtereenvolgens gewijzigd bij verordening (EG) nr. 948/2009 van de Commissie van 30 september 2009 (PB 2009, L 287, blz. 1), verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 (PB 2010, L 284, blz. 1), verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 (PB 2011, L 282, blz. 1), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 (PB 2012, L 304, blz. 1) (hierna: „GN”).

2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Skatteministeri (ministerie van Financiën, Denemarken) en Danish Fluid System Technologies A/S (hierna: „DFST”) over de tariefindeling van vijf hulpstukken (fittings) voor buisleidingen.

Toepasselijke bepalingen

GS

3 Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) is in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WDO) ingevoerd bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen – gedaan te Brussel op 14 juni 1983 –, dat met het daarbij behorende wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). De GS-toelichtingen worden overeenkomstig de bepalingen van dat verdrag opgesteld binnen de WDO.

4 Krachtens artikel 3, lid 1, onder a), punt 2, van dat verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich ertoe de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken en de aanvullende aantekeningen op de onderverdelingen toe te passen en de draagwijdte van de afdelingen, hoofdstukken, posten en onderverdelingen van het GS niet te wijzigen.

5 De toelichtingen op GS-post 7307 luiden als volgt:

„Deze post heeft betrekking op hulpstukken (fittings) van gietijzer, ijzer of staal, die hoofdzakelijk worden gebruikt voor het samenvoegen of verbinden van twee buizen of buisvormige delen, van een buis met een ander voorwerp, of voor het afsluiten van bepaalde delen van buisleidingen, met uitzondering evenwel van artikelen die worden gebruikt voor het installeren van pijpen en buizen en welke geen deel hebben aan de functie van de buisleiding (bijvoorbeeld bevestigingsbeugels, pijphangers en zadels, voor het bevestigen, ophangen, ondersteunen, enz. van pijpen en buizen aan muren, klemringen voor het vastklemmen van buigzame slangen om buizen, pijpen, kranen, straalpijpen enz.) (post 73.25 of 73.26).

De samenvoeging of verbinding wordt verkregen door:

  • schroeven, bij van schroefdraad voorziene hulpstukken van gietijzer of staal; of

  • stomplassen of lassen nadat het verbindingsstuk is aangebracht, bij stalen hulpstukken. Bij lassen zijn de uiteinden van de buis en het verbindingsstuk haaks of schuin afgesneden; of

  • contact te maken, indien afneembare stalen verbindingsstukken worden gebruikt.

Van de onder deze post vallende goederen kunnen worden genoemd, gladde flenzen of flenzen met versterkte kraag, ellebogen, lasbochten, reductiemoffen, T-stukken, kruisstukken, kappen en pluggen voor stomplassen, verbindingsstukken voor uit buizen samengestelde leuningen, meervoudige spruitstukken, […] moffen [en nippels], [koppelingen], stankafsluiters, […], voegringen, klemfittings en kragen.

[…]”

GN

6 Zoals volgt uit artikel 1, lid 1, van verordening nr. 2658/87, regelt de door de Europese Commissie vastgestelde GN de tariefindeling van goederen die worden ingevoerd in de Europese Unie. De GN neemt de posten en de onderverdelingen van het GS van zes cijfers over, en alleen het zevende en het achtste cijfer vormen eigen onderverdelingen van de GN.

7 Krachtens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87 stelt de Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten overeenkomstig artikel 1, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. De genoemde verordening wordt uiterlijk 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.

8 In de algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn opgenomen in bijlage I, eerste deel, titel I, afdeling A, van verordening nr. 2658/87, is bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

  1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[…]

  1. Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede mutatis mutandis de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

9 Bijlage I bij verordening nr. 2658/87 bevat in een tweede deel („Tabel der rechten”) met daarin een afdeling XV („Onedele metalen en werken daarvan”). Deze afdeling bevat in hoofdstuk 73 („Werken van gietijzer, van ijzer en van staal”) een post 7307, welke luidt als volgt:

GN-code

Omschrijving

Conventioneel douanerecht (%)

Bijzondere maatstaf

7307

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal:

– gegoten:

[…]

[…]

[…]

[…]

– andere, van roestvrij staal:

7307 21 00

– – flenzen

3,7

7307 22

ellebogen, bochten en moffen, met schroefdraad

7307 22 10

– – – moffen

Vrij

7307 22 90

– – – ellebogen en bochten

3,7

7307 23

hulpstukken, door stomplassen te bevestigen

[…]

[…]

[…]

[…]

7307 29

– – andere:

7307 29 10

– – – met schroefdraad

3,7

7307 29 30

– – – door lassen te bevestigen

3,7

7307 29 90

– – – andere

3,7

– andere

[…]

[…]

[…]

[…]

10 Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), tweede streepje, van verordening nr. 2658/87 stelt de Commissie toelichtingen bij de GN op, die zij regelmatig in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaakt. De op 7 mei 2008 (PB 2008, C 112, blz. 8) en 6 mei 2011 (PB 2011, C 137, blz. 1) bekendgemaakte toelichtingen, die van toepassing waren op de datum van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde invoer, bevatten geen afzonderlijke aantekeningen voor postonderverdelingen 7307 22 10 en 7307 29 10 van de GN.

Geïntegreerd tarief van de Europese Unie (Taric)

11 De vijfde overweging van verordening nr. 2658/87 luidt als volgt:

  • „Overwegende dat in het kader van de [GN] met bepaalde specifieke communautaire voorschriften geen rekening kan worden gehouden; dat het derhalve noodzakelijk is aanvullende communautaire onderverdelingen te creëren en deze in een geïntegreerd tarief van de Europese Gemeenschappen (Taric) op te nemen; […]”

  • 12 Artikel 2 van deze verordening bepaalt:

    „De Commissie stelt een [Taric] vast dat zowel aan de vereisten van het gemeenschappelijk douanetarief als aan die van de statistieken van de buitenlandse handel, het handels- en landbouwbeleid en andere beleidsmaatregelen van de Gemeenschap in verband met de invoer en de uitvoer van goederen voldoet.

    Het geïntegreerd tarief is gebaseerd op de [GN] en omvat:

    1. de in deze verordening vastgestelde bepalingen;

    2. de aanvullende communautaire onderverdelingen, ‚Taric-onderverdelingen’ genoemd, die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de in bijlage II vermelde specifieke maatregelen van de Gemeenschap;

    […]”

    13 Wat GN-postonderverdeling 7307 22 10 betreft, voorziet het Taric in twee codes, namelijk Taric-code 7307221010 (moffen bestemd voor bepaalde typen van luchtvaartuigen) en Taric-code 7307221090 (andere moffen). Wat GN-postonderverdeling 7307 29 10 betreft, bevat het Taric ook twee codes, namelijk Taric-code 7307291010 (andere schroefdraden, bestemd voor bepaalde typen luchtvaartuigen) en Taric-code 7307291090 (andere schroefdraden).

    Hoofdgeding en prejudiciële vraag

    14 DFST, een vennootschap met zetel in Denemarken, importeert hulpstukken voor buisleidingen die afkomstig zijn van de Amerikaanse producent Swagelok. De meeste ingevoerde goederen worden vervolgens uitgevoerd, voornamelijk naar Rusland en Oekraïne, en worden gebruikt voor het koppelen van speciaal geproduceerde buisleidingen, die onder meer worden gebruikt in de farmaceutische-, petrochemische-, olie- en gasindustrie.

    15 In de zomer van 2013 hebben de Deense belastingautoriteiten een controle uitgevoerd naar verschillende hulpstukken (fittings) voor buisleidingen die tussen oktober 2010 en augustus 2013 door DFST zijn ingevoerd.

    16 In het kader van deze controle hebben die autoriteiten tien buisfittings, die alle waren aangegeven als moffen van roestvrij staal, met schroefdraad, die vallen onder Taric-code 7307221090 waarvoor een douanerecht van 0 % geldt, aan een grondige inspectie onderworpen. De zaak die aanhangig is bij de Vestre Landsret (rechter in tweede aanleg voor het westen van Denemarken), de verwijzende rechter, betreft de indeling van slechts vijf van deze producten, te weten de producten nrs. 2 tot en met 5 en 10 (hierna: „betrokken producten”).

    17 Volgens de gegevens in de catalogus van de fabrikant is product nr. 2 een straight fitting union (rechte schroefkoppeling), product nr. 3 een straight fitting male connector (rechte fitting met mannelijke connector), product nr. 4 een straight fitting female connector (rechte fitting met vrouwelijke connector), product nr. 5 een straight fitting reducer (rechte reductiemof) en product nr. 10 een male tube adapter (mannelijke buisadapter).

    18 Met het oog op deze controle hebben de Deense belastingautoriteiten het analyse-instituut Force Technology (hierna: „analyse-instituut”) verzocht om de betrokken producten te onderzoeken en voorstellen te doen voor de indeling ervan.

    19 Volgens het analyse-instituut bestaat product nr. 2 „uit een kleine buis met in het midden een zeshoekig element dat geschikt is voor het gebruik van een inbussleutel en [dat] aan beide zijden een spankoppeling met moer en bijbehorende ringen [bevat]”. Product nr. 3 bestaat uit „een kleine buis met in het midden een zeshoekig element dat geschikt is voor het gebruik van een inbussleutel, met gasschroefdraad aan de ene zijde en schroefdraad met moer en bijbehorende ringen aan de andere zijde”. Bij product nr. 4 gaat het om „een kleine buis waarvan de ene zijde een mof (female connector) is, dat wil zeggen een zeshoekig uiteinde met inwendige schroefdraad, en de andere zijde een spankoppeling met moer (nut) en twee ringen is”. Product nr. 5 bestaat „uit een kleine buis met in het midden een zeshoekig element dat geschikt is voor het gebruik van een inbussleutel, met aan één zijde een schroefdraadkoppeling met moer en bijbehorende ringen”. Als laatste gaat het bij product nr. 10 om „een kleine buis met in het midden een zeshoekig element dat geschikt is voor het gebruik van een inbussleutel en met aan één zijde gasschroefdraad”.

    20 Het analyse-instituut is tot de slotsom gekomen dat de betrokken producten niet als „moffen” konden worden ingedeeld, aangezien het niet ging om korte buisstukken, al dan niet met een (inwendige) schroefdraad, waarmee twee buizen aan elkaar kunnen worden gekoppeld door ze in het buisstuk te schroeven of door ze er eenvoudigweg in te duwen.

    21 Onder verwijzing naar het onderzoek van het analyse-instituut waarin was vastgesteld dat geen van de betrokken producten als „mof” kon worden ingedeeld, hebben de Deense belastingautoriteiten de betreffende producten bij een besluit van 15 oktober 2013 ingedeeld onder Taric-code 7307291090.

    22 DFST is tegen dat besluit opgekomen bij de ter zake bevoegde bestuurlijke instantie, te weten de Landsskatteret (hoogste bestuurlijke instantie voor fiscale aangelegenheden, Denemarken), die bij uitspraak van 27 september 2019 heeft geoordeeld dat de betrokken producten – die zij beschouwde als straight tube fittings (rechte hulpstukken voor buisleidingen) – niet als andere producten van roestvrij staal met schroefdraad moesten worden ingedeeld onder Taric-code 7307291090, maar op basis van hun objectieve kenmerken en eigenschappen veeleer als moffen van roestvrij staal met schroefdraad moesten worden ingedeeld onder Taric-code 7307221090, overeenkomstig de eerste en de zesde algemene regel voor de interpretatie van de GN.

    23 Bij verzoekschrift van 19 december 2019 heeft Skatteministeri tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter.

    24 Skatteministeri betoogt voor de verwijzende rechter dat de betreffende producten niet onder Taric-code 7307221090, maar onder Taric-code 7307291090 moeten worden ingedeeld, aangezien het geen „moffen” zijn. De betreffende producten hebben namelijk alle een uitwendige schroefdraad en verschillende daarvan zijn eveneens voorzien van spanringen. Gelet op de respectieve definities van de termen „mof” en „nippel” in verschillende woordenboeken en in andere bronnen, waarin een „mof” wordt omschreven als een buisstuk dat het tegenstuk is van het buisstuk dat wordt aangeduid met de term „nippel” en dat een nippel volgens de vaste omschrijving ervan een uitwendige schroefdraad heeft, kunnen deze producten dus niet als moffen worden aangemerkt.

    25 DFST betoogt daarentegen, onder verwijzing naar met name de toelichtingen op GN-post 7307 en de algemene regels en beginselen voor de indeling van goederen in het GS, dat de betrokken producten correct zijn ingedeeld onder Taric-code 7307221090. Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door willekeurig gekozen uittreksels uit woordenboeken.

    26 De bindende tariefinlichting (hierna: „BTI”) van de Ierse belastingautoriteiten met referentie IE 08NT‑14‑284‑03 die betrekking heeft op product nr. 2, alsmede zeven andere BTI’s bevestigen bovendien dat de belastingautoriteiten van andere landen van de Unie producten zoals deze waarvan sprake in het onderhavige geding, onder Taric-code 7307221090 indelen. Uit de Spaanse BTI met referentie ES-2014‑000535‑0324/14 blijkt overigens dat een mof een uitwendige schroefdraad kan hebben.

    27 Daarop heeft de Vestre Landsret de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld:

    „Dient onderverdeling 7307 22 10 van de [GN] van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij bijlage I bij verordening [nr. 861/2010], aldus te worden uitgelegd dat zij goederen zoals die in het hoofdgeding omvat?”

    Beantwoording van de prejudiciële vraag

    Opmerkingen vooraf

    28 In zijn prejudiciële vraag verwijst de verwijzende rechter naar de GN zoals gewijzigd bij bijlage I bij verordening nr. 861/2010, die van toepassing was in 2011. Uit de door die rechter verstrekte informatie blijkt niettemin dat de invoer die aanleiding heeft gegeven tot het hoofdgeding, heeft plaatsgevonden tussen oktober 2010 en augustus 2013. Het lijkt er dus op dat – hetgeen de verwijzende rechter evenwel dient na te gaan – de GN-versies die op het hoofdgeding van toepassing zijn, voortvloeien uit respectievelijk verordening nr. 948/2009, waarbij de GN is gewijzigd met ingang van 1 januari 2010, verordening nr. 861/2010, waarbij de GN is gewijzigd met ingang van 1 januari 2011, verordening nr. 1006/2011, waarbij de GN is gewijzigd met ingang van 1 januari 2012, en uitvoeringsverordening nr. 927/2012, waarbij de GN is gewijzigd met ingang van 1 januari 2013.

    29 Aangezien de bewoordingen van de voor het hoofdgeding relevante bepalingen van de GN in al deze versies dezelfde zijn, kan er echter mee worden volstaan de prejudiciële vraag te onderzoeken met inaanmerkingneming van de GN in de versie van bijlage I bij verordening nr. 861/2010.

    Gestelde vraag

    30 Vooraf zij eraan herinnerd dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van tariefindeling, het tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen, en niet zozeer om zelf deze producten in te delen. Deze indeling is het resultaat van een louter feitelijke beoordeling en het staat niet aan het Hof om deze beoordeling te verrichten in het kader van een prejudiciële verwijzing (arrest van 20 oktober 2022, Mikrotīkls, C‑542/21, EU:C:2022:814, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    31 Evenwel moet worden benadrukt dat het volgens vaste rechtspraak in het kader van de bij artikel 267 VWEU ingestelde procedure van samenwerking tussen de nationale rechter en het Hof, aan het Hof is om de nationale rechter een nuttig antwoord te geven aan de hand waarvan hij het bij hem aanhangige geding kan beslechten. Daartoe dient het Hof de voorgelegde vragen in voorkomend geval te herformuleren (arrest van 8 september 2016, Schenker, C‑409/14, EU:C:2016:643, punt 72 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    32 In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de verwijzende rechter met zijn vraag in wezen wenst te vernemen of GN-post 7307 22 10 aldus moet worden uitgelegd dat hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal, andere dan gegoten hulpstukken, met een uitwendige schroefdraad, die geen korte buisstukken met een inwendige schroefdraad vormen en waarmee twee buizen kunnen worden gekoppeld door deze in een dergelijk hulpstuk te schroeven of deze eenvoudigweg in dat hulpstuk te duwen, als „moffen” in de zin van deze onderverdeling kunnen worden aangemerkt.

    33 Uit vaste rechtspraak van het Hof volgt dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen, in het belang van de rechtszekerheid en ter vergemakkelijking van controles, in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post en van de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken daarvan zijn omschreven [arrest van 30 april 2020, DHL Logistics (Slovakia), C‑810/18, EU:C:2020:336, punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

    34 Volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN zijn voor de indeling van goederen in onderverdelingen van eenzelfde post de bewoordingen van die onderverdelingen en de aantekeningen op deze onderverdelingen, op de afdelingen of op de hoofdstukken wettelijk bepalend, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden.

    35 Bovendien zijn de door de Commissie opgestelde GN-toelichtingen en de door de WDO vastgestelde GS-toelichtingen belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, maar zijn zij rechtens niet bindend. De GN-toelichtingen komen niet in de plaats van de GS-toelichtingen, maar moeten worden beschouwd als een aanvulling daarop en samen daarmee worden geraadpleegd (arrest van 15 april 2021, Vogel Import Export, C‑62/20, EU:C:2021:288, punt 31 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    36 In casu ziet post 7307 van de GN op hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van gietijzer, ijzer of staal. Deze post omvat drie categorieën, waarvan de eerste wordt aangeduid met de term „gegoten”, de tweede met de woorden „andere, van roestvrij staal” en de derde met de term „andere”.

    37 Tussen partijen in het hoofdgeding staat vast dat de betrokken producten tot de tweede categorie behoren. Deze categorie maakt een onderscheid tussen vier subcategorieën, te weten, ten eerste de „flenzen”, ten tweede de „ellebogen, bochten en moffen, met schroefdraad”, waaronder de bij GN-onderverdeling 7307 22 10 bedoelde „moffen”, ten derde de „hulpstukken, door stomplassen te bevestigen”, en ten vierde de „andere” hulpstukken (fittings), waaronder de in GN-onderverdeling 7307 29 10 bedoelde andere hulpstukken (fittings) voor buisleidingen met schroefdraad. Aangezien deze laatste onderverdeling een restcategorie betreft, heeft zij bijgevolg betrekking op andere hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal met schroefdraad dan de hulpstukken als bedoeld in de eerste drie subcategorieën. Tussen partijen in het hoofdgeding staat vast dat de betrokken producten onder de tweede dan wel de vierde subcategorie vallen naargelang zij al dan niet kunnen worden beschouwd als „moffen” met schroefdraad.

    38 Derhalve moet worden bepaald wat onder „moffen” in de zin van GN-onderverdeling 7307 22 10 wordt verstaan.

    39 Dit begrip wordt noch in de GN of het GS, noch in de toelichtingen bij de GN of bij het GS omschreven.

    40 In dit verband moet worden opgemerkt dat de betekenis en de draagwijdte van begrippen waarvoor het Unierecht geen definitie geeft, volgens vaste rechtspraak moeten worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (arrest van 26 maart 2020, Pfizer Consumer Healthcare, C‑182/19, EU:C:2020:243, punt 48 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    41 Wat in de eerste plaats de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis van de term „moffen” betreft, blijkt uit verschillende woordenboeken en andere bronnen waarnaar de Deense belastingautoriteiten, in het hoofdgeding, en de Deense regering in haar schriftelijke opmerkingen hebben verwezen, dat de term „mof” in de Deense, de Duitse en de Engelse taal wordt omschreven als een korte buis die bestemd is om de uiteinden van twee buizen te omringen en dat het daarmee aangeduide hulpstuk voor buisleidingen het tegenstuk is van het hulpstuk dat wordt aangeduid met de term „nippel” en dat volgens de omschrijving ervan glad kan zijn, dan wel kan zijn voorzien van een uitwendige schroefdraad. Hieruit volgt dat volgens die woordenboeken en bronnen een mof, indien hij niet glad is, alleen inwendige schroefdraad kan hebben, aangezien hij anders de uiteinden van de buizen die hij verbindt niet zou kunnen omringen.

    42 Wat in de tweede plaats de context betreft waarin het begrip „moffen” wordt gebruikt, moet ten eerste worden opgemerkt dat – zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen in wezen heeft benadrukt – talrijke termen ter aanduiding van hulpstukken (fittings) voor buisleidingen in het GS, de GN en in de toelichtingen bij het GS en de GN in verschillende taalversies lijken te zijn ingegeven door termen die overeenkomen met bepaalde vormen, zoals lichaamsdelen, letters van het alfabet of kledingstukken, en dus een aanwijzing geven over de vorm van het betrokken type hulpstuk. Zo wijzen bijvoorbeeld de Deenstalige termen rørknae en rørbøjninger (elbows en bends in het Engels, alsmede coudes en courbes in het Frans) op een product dat, net als een knie (knæ), gebogen is, zoals ook de term muffe (sleeve in het Engels en manchon in het Frans) erop lijkt te wijzen dat het product in kwestie de vorm heeft van een mof of een mouw. In dit verband – en zoals DFST in het hoofdgeding heeft aangevoerd – is het feit dat de Deenstalige term muffe in het Engels op verschillende manieren kan worden vertaald, irrelevant, aangezien de Engelstalige versie van de GN het woord sleeve gebruikt om de term „mof” uit te drukken.

    43 Ten tweede, aangezien de toelichtingen bij GS-post 7307 niet alleen verwijzen naar moffen maar ook naar andere producten zoals reductiemoffen en schroefkoppelingen, moeten deze producten worden onderscheiden van moffen. Indien de betrokken producten zouden moeten worden beschouwd als reductiemoffen en schroefkoppelingen, kunnen zij derhalve niet worden aangemerkt als producten van GN-onderverdeling 7307 22 10. Zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen heeft vermeld, zou dit met name het geval kunnen zijn voor de producten nrs. 2 en 5, aangezien deze door de producent worden omschreven als respectievelijk een straight fitting union (rechte schroefkoppeling) en een straight fitting reducer (rechte reductiemof), hetgeen de verwijzende rechter zal moeten nagaan.

    44 Ten derde moet er, aangezien de GS-toelichtingen – door de vermelding van „moffen en nippels” – de begrippen „mof” en „nippel” van elkaar onderscheiden, van worden uitgegaan dat een mof en een nippel twee verschillende producten zijn met elk hun eigen kenmerken. Gelet op de definities van de term „nippel” in verschillende woordenboeken en bronnen, waaruit blijkt dat – zoals in punt 41 van het onderhavige arrest is opgemerkt – de nippels die niet glad zijn een uitwendige schroefdraad hebben, moet worden geconcludeerd dat alleen op basis van de door het analyse-instituut voorgestelde en de in punt 20 van het onderhavige arrest bedoelde definitie van de term „mof” toelaat om moffen van nippels te onderscheiden.

    45 Ten vierde lijken, zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen heeft vermeld, sommige van de betrokken producten de kenmerken te vertonen van meerdere soorten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen die in de GN of in de GS-toelichtingen worden genoemd. Aangezien, zoals in punt 37 van het onderhavige arrest is opgemerkt, de categorie andere hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal, andere dan gegoten, naast drie specifieke subcategorieën – waarvan één betrekking heeft op „ellebogen, bochten en moffen, met schroefdraad” – een subcategorie „andere” bevat, dienen dergelijke producten in laatstgenoemde onderverdeling te worden ingedeeld, te weten GN-onderverdeling 7307 29 10, aangezien zij niet uitsluitend beantwoorden aan het begrip „moffen”, hetgeen de verwijzende rechter zal moeten nagaan.

    46 Hieruit volgt dat hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal, andere dan gegoten, met een uitwendige schroefdraad die geen korte buisstukken met inwendige schroefdraad vormen en die worden gebruikt om twee buizen met elkaar te verbinden door deze in dat hulpstuk te schroeven of erin te duwen, moeten worden geacht onder postonderverdeling 7307 29 10 van de GN te vallen.

    47 Aan deze beoordeling wordt niet afgedaan door de praktijk van bepaalde lidstaten op het gebied van BTI’s. Uit de schriftelijke opmerkingen van de Commissie blijkt immers dat de Ierse BTI met referentie IE 08NT‑14‑284‑03, waarop DFST zich in het hoofdgeding steunt, is ingetrokken. Bovendien lijken de andere BTI’s waarnaar de partijen in het hoofdgeding, de Deense regering en de Commissie respectievelijk in de procedure in het hoofdgeding en in hun schriftelijke opmerkingen in de onderhavige procedure hebben verwezen, onder voorbehoud van enkele uitzonderingen, deze beoordeling te bevestigen.

    48 Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat GN-onderverdeling 7307 22 10 aldus moet worden uitgelegd dat hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal, andere dan gegoten, met een uitwendige schroefdraad, die geen korte buisstukken met een inwendige schroefdraad vormen en waarmee twee buizen kunnen worden gekoppeld door deze in een dergelijk hulpstuk te schroeven of deze eenvoudigweg in dat hulpstuk te duwen, niet als „moffen” in de zin van deze onderverdeling kunnen worden aangemerkt.

    Kosten

    49 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

    Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

    Onderverdeling 7307 22 10 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000, zoals die bijlage is gewijzigd bij verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010,

    moet aldus worden uitgelegd dat

    hulpstukken (fittings) voor buisleidingen van roestvrij staal, andere dan gegoten, met een uitwendige schroefdraad, die geen korte buisstukken met een inwendige schroefdraad vormen en waarmee twee buizen kunnen worden gekoppeld door deze in een dergelijk hulpstuk te schroeven of deze eenvoudigweg in dat hulpstuk te duwen, niet als „moffen” in de zin van deze onderverdeling kunnen worden aangemerkt.

    ondertekeningen