Centrale Raad van Beroep, 22-02-2013, BZ2165, 12-602 AOW
Centrale Raad van Beroep, 22-02-2013, BZ2165, 12-602 AOW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 22 februari 2013
- Datum publicatie
- 25 februari 2013
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2165
- Zaaknummer
- 12-602 AOW
Inhoudsindicatie
Bepaling niet (meer) in aanmerking voor een partnertoeslag ingevolge de AOW. Verweerder heeft het wettelijk kader op de juiste wijze toegepast.
Uitspraak
12/602 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van
7 december 2011, 11/990 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 22 februari 2013
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en een aantal stukken ingezonden.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2013.
Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M. Sturmans
OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 16 mei 2011 heeft de Svb bepaald dat appellant vanaf oktober 2011 niet (meer) in aanmerking komt voor een partner toeslag ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Aan dit besluit is ten gronde gelegd dat de partner van appellant op 21 oktober 2011 65 jaar wordt en vanaf die maand een eigen AOW-pensioen krijgt.
2. Bij besluit van 1 juli 2011 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
3. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe als volgt overwogen (waarbij voor eiser moet worden gelezen appellant en voor verweerder Svb):
3. Artikel 8, eerste lid, van de AOW bepaalt dat de gehuwde pensioengerechtigde die vóór 1 januari 2015 recht heeft op ouderdomspensioen en van wie de echtgenoot jonger is dan 65 jaar, recht heeft op een toeslag, tenzij het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven van die echtgenoot meer bedraagt dan de volledige bruto-toeslag.
4. Op grond van artikel 1 van de Beschikking inzake intrekking en herziening ouderdomspensioen vindt de intrekking van de toeslag plaats met ingang van de eerste dag van de maand waarin de partner 65 jaar wordt.
5. Nu onbestreden is dat eisers partner op 21 oktober 2011 65 jaar is geworden en er geen wettelijke bepaling is die een uitzondering op bovenvermelde wettelijke bepalingen mogelijk maakt, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank het wettelijk kader op de juiste wijze toegepast. Wat in beroep is aangevoerd heeft niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
6. Nu het voor verweerder na indiening van de bezwaargronden duidelijk was dat het bezwaar niet tot een andersluidend oordeel zou kunnen leiden, heeft verweerder het bezwaar naar het oordeel van de rechtbank terecht kennelijk ongegrond verklaard.
7. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Voor zover eiser in beroep grieven heeft aangevoerd tegen andere besluiten dan het bestreden besluit van 1 juli 2011 vallen die buiten deze beoordeling, omdat deze gronden buiten het bestreden besluit om gaan.”
4. De Raad overweegt als volgt.
5. De Raad kan zich geheel vinden in de overwegingen van de rechtbank, die hij tot de zijne maakt. Hetgeen door appellant is aangevoerd in hoger beroep heeft de Raad niet kunnen brengen tot een ander oordeel dan het oordeel dat is neergelegd in de aangevallen uitspraak. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
6. Voor een veroordeling van een partij in de proceskosten van een andere partij ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Simon, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2013.
(getekend) H. Simon
(getekend) E. Heemsbergen
GdJ