Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-12-2009, BK6795, 06/00188 en 06/00189

Gerechtshof Amsterdam, 10-12-2009, BK6795, 06/00188 en 06/00189

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
10 december 2009
Datum publicatie
16 december 2009
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK6795
Formele relaties
Zaaknummer
06/00188 en 06/00189

Inhoudsindicatie

De in het geding zijnde monitoren moeten worden ingedeeld onder post 8471 60 90 (GDT 2004) als monitoren van de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem worden gebruikt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk DK P06/00188 en P06/00189

10 december 2009

uitspraak van de Douanekamer

op de hoger beroepen van

[A], belanghebbende,

gemachtigde: mr. H.C. de Bie (Greenberg Traurig, LLP)

tegen de uitspraken in de zaken no. AWB 05/2916 en AWB 05/3199 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in de gedingen tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam/kantoor Rotterdam Laan op Zuid,

de inspecteur,

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. De ambtenaren hebben op 3 juni 2004 een door belanghebbende gedane aangifte ten invoer voor het vrije verkeer van LCD-monitoren aanvaard. Het betrof monitoren van het merk [B] type [1]. De inspecteur heeft op 11 juni 2004 de verificatie beëindigd na correctie van de aangegeven tariefpost en heeft belanghebbende uitgenodigd tot betaling van € 38.790,64 aan douanerechten (UTB-nummer […]). Na door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 7 juni 2005 de UTB gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 14 juli 2005, ontvangen bij de rechtbank op 15 juli 2005, beroep ingesteld. Het beroep is door de rechtbank geregistreerd onder het nummer AWB 05/3199.

1.2. Belanghebbende heeft op 12 juli 2004 een partij LCD-monitoren aangegeven voor het vrije verkeer. Het betrof monitoren van het merk [B], type [2]. De inspecteur heeft op 14 juli 2004 de verificatie beëindigd zonder correcties en heeft belanghebbende uitgenodigd tot betaling van € 25.807,60 aan douanerechten (UTB-nummer […]). Na door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak van 30 mei 2005 de UTB gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 6 juli 2005, ontvangen bij de rechtbank op 7 juli 2005, beroep ingesteld. Het beroep is door de rechtbank geregistreerd onder het nummer AWB 05/2916.

1.3. Bij uitspraken van 8 mei 2006 heeft de rechtbank de door belanghebbende ingestelde beroepen ongegrond verklaard. De uitspraken zijn op 9 mei 2006 aan partijen verzonden. De door de belanghebbende tegen deze uitspraken ingediende hoger beroepschriften zijn door haar per fax en per post verzonden op 18 mei 2006, met het verzoek beide zaken gevoegd in behandeling te nemen. De per post verzonden exemplaren zijn bij de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam (hierna: de Douanekamer) ingekomen op 19 mei 2006. Bij brief van 16 oktober 2006 hebben partijen de Douanekamer verzocht de behandeling van het hoger beroep aan te houden, in afwachting van de uitkomsten van een lopende procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het HvJ) in een vergelijkbare zaak. Op 19 februari 2009 heeft het HvJ arrest gewezen in de zaak C-376/07. Partijen zijn door de Douanekamer in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op dit arrest en hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.

1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2009. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2. Feiten

2.1. De Douanekamer gaat uit van hetgeen de rechtbank onder de feiten heeft opgenomen.

2.1.1. Betreffende de invoer van de monitoren van het type [1] heeft de rechtbank de volgende feiten vastgesteld in uitspraak AWB 05/3199:

“2.1. Op 3 juni 2004 heeft eiseres (Douanekamer: belanghebbende) aangifte ten invoer voor het vrije verkeer gedaan voor een zending LCD monitoren van het type [1] (verder de LCD monitor). Het land van oorsprong is Taiwan en de douanewaarde bedroeg € 277.076. De zending is aangegeven onder post 8471 60 90 van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT). Na een fysieke controle van de goederen heeft verweerder (Douanekamer: de inspecteur) de goederencode gecorrigeerd, de goederen ingedeeld onder post 8528 21 90 en de UTB uitgereikt.

2.2. De LCD monitor wordt in productspecificaties omschreven als ‘digital display LCD monitor’. Het betreft een kleurenmonitor met vloeibare kristallen en heeft - onder meer - de volgende technische kenmerken:

schermformaat 17”

maximale resolutie 1280 x 1024

responsetijd 16 ms

frequentie horizontaal 31-81 kHz

frequentie verticaal 56-76 Hz

helderheid 400 cd/m2

kleuren 16,2 milj.

contrastverhouding 450:1

Aansluitingen D-sub, DVI-D

Digital photo frame (DPF); supports

memory cards: CF, SD/MMC, SM

wandmontage ja

2.3. Met de Digital photo frame aansluiting (verder DPF-functie) kunnen memory cards rechtstreeks, - zonder tussenkomst van enig ander apparaat – worden aangesloten om digitale foto’s weer te geven die opgeslagen zijn op de gegevensdragers. De monitor beschikt over een bedieningspaneel om de foto’s een voor een weer te geven.”

2.1.2. Voor zover het betreft de invoer van de monitoren van het type [2] heeft de rechtbank de volgende feiten vastgesteld in uitspraak AWB 05/2916:

“2.1. Op 12 juli 2004 heeft eiseres aangifte ten invoer voor het vrije verkeer gedaan voor een zending LCD monitoren van het type [2] (verder de LCD monitor). Het land van oorsprong is China en de douanewaarde bedroeg € 184.340. De zending is aangegeven onder post 8528 21 90 van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT). Na aanvaarding van de aangifte heeft verweerder de UTB uitgereikt.

2.2. De LCD monitor wordt in productspecificaties omschreven als ‘digital display LCD monitor’. Het betreft een kleurenmonitor met vloeibare kristallen en heeft - onder meer - de volgende technische kenmerken:

schermformaat 20,1” (51,05 cm)

totale afmeting 46,12 x 44,52 x 24,26

maximale resolutie 1600 x 1200

frequentie horizontaal 30-81 kHz

frequentie verticaal 50-76 Hz

helderheid 250 cd/m2

kleuren 16,7 milj.

contrastverhouding 400:1

Aansluitingen D-sub, DVI-D, S-video,

Composite-video, audio,

power AC, USB

audio-uitgang max. 4 Watt

wandmontage ja”

2.2. Aan de door de rechtbank vastgestelde feiten wordt door de Douanekamer het volgende toegevoegd.

2.2.1. Ten tijde van de invoer was voor toestellen van GN-code 8528 21 90 een douanerecht verschuldigd van 14%, terwijl bij invoer van toestellen van GN-code 8471 60 90 geen douanerechten verschuldigd waren.

2.2.2. De monitor van het type [2] beschikt over een ‘picture-in-picture’-functie, die het mogelijk maakt om op het scherm een (kleiner) tweede scherm in beeld te brengen met een andere inhoud. Daarnaast beschikt deze monitor over de mogelijkheid van ‘pivot-landscape rotatie’, hetgeen inhoudt dat het beeldscherm 90° kan worden gedraaid, waardoor de aspect ratio van 4:3 (4 eenheden in breedte, 3 eenheden in hoogte) wordt gewijzigd in 3:4.

3. Geschil in hoger beroep

In geschil is of de monitoren van het type [1] en van het type [2] moeten worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 90 (computermonitor), zoals belanghebbende voorstaat, danwel als onder GN-code 8528 21 90 (videomonitor), hetgeen de inspecteur bepleit.

4. Relevante bepalingen en jurisprudentie

4.1. Aantekening 5 op hoofdstuk 84 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) bepaalt:

“(...)

B. Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

a) zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

b) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

c) zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm – codes of signalen – die bruikbaar is voor het systeem.

C. Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

4.2 Post 8471 luidt voor zover hier van belang als volgt:

“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(...)

8471 60 – invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

8471 60 10 – – bestemd voor burgerluchtvaartuigen

– – andere:

8471 60 40 – – – afdrukeenheden

8471 60 50 – – – toetsenborden

8471 60 90 – – – andere

(...)”

4.3. Post 8528 luidt voor zover hier van belang als volgt:

“8528 Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen:

(...)

– videomonitors:

8528 21 – – voor kleurenweergave:

(...)

8528 21 90 – – – andere

(...)”

4.4. De GN-toelichting van de Europese Commissie met betrekking tot onderverdeling 8471 60 90 luidt:

“Deze onderverdeling omvat beeldschermeenheden die uitsluitend kunnen worden gebruikt als uitvoereenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine.

Deze eenheden kunnen geen beeld reproduceren uit een gecodeerd (composiet video) signaal.”

4.5. De toelichting op post 8471 van het Geharmoniseerd Systeem (hierna: GS) luidt voor zover hier van belang als volgt:

“I. 8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; (...)

(...)

D.– Afzonderlijk aangeboden eenheden

(...)

Onder de eenheden zijn begrepen beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Zij onderscheiden zich van de videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie bedoeld bij post 8528 op de verschillende navolgende wijzen:

1) Beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en kunnen daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, SECAM, PAL, D-MAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen (bijvoorbeeld een RS 232C koppeleenheid (‚interface’), DIN of SUB D aansluitingen) en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine.

2) Deze beeldschermeenheden kenmerken zich door lage elektromagnetische veldemissies. De afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt.

3) Teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, gebruiken de beeldschermeenheden van deze post kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen dan die gebruikt door videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie, bedoeld bij post 8528. (Convergentie is het vermogen van het elektronenkanon om een enkel punt op het oppervlak van een kathodestraalbuis te doen oplichten zonder aangrenzende punten te verstoren.)

4) In deze beeldschermeenheden bedraagt de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naargelang de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits.

5) Beeldschermeenheden bedoeld bij deze post zijn vaak voorzien van mechanismen voor het regelen van de beeldhelling en het rondwentelen, van reflectievrije oppervlakken, van een flikkervrij beeld en andere ergonomische karakteristieken teneinde het niet-vermoeiend werken gedurende langere tijd, op korte afstand van de eenheid mogelijk te maken.

(...)”

4.6. De toelichting op post 8528 van het GS luidt voor zover hier van belang als volgt:

“(...)

Deze post omvat ontvangtoestellen voor televisie (videomonitors en videoprojectietoestellen daaronder begrepen), ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden.

Van de bij deze post bedoelde toestellen kunnen worden genoemd:

(...)

6) Videomonitors. Dit zijn ontvangtoestellen die met een coaxiale kabel rechtstreeks aan een videocamera of aan een opnametoestel zijn gekoppeld en waaruit de hoogfrequentiecircuits zijn weggelaten. Het zijn toestellen voor professioneel gebruik in de controlekamers van de televisiestations of in gesloten televisiecircuits (luchthavens, stations, ijzer- en staalindustrie, ziekenhuizen, enzovoort). Deze apparaten zijn voornamelijk samengesteld uit inrichtingen om een lichtpunt te creëren en dit te verplaatsen op een scherm, en dit synchroon met de signalen afkomstig van de bron. Ze bevatten ook een of meer videoversterkers waarmee de intensiteit van het lichtpunt kan worden gevarieerd. Deze monitors kunnen bovendien gescheiden ingangen hebben voor rood (R), groen (G) en blauw (B) of zijn gecodeerd volgens een andere norm (NTSC, SECAM, PAL, D MAC, enzovoort). Voor de ontvangst van gecodeerde signalen moet de monitor zijn uitgerust met een decodeerinrichting (voor de scheiding) van de R- , G- en B-signalen. Het meest gebruikte middel voor de reconstructie van het beeld is de kathodestraalbuis voor direct beeld of de projector met drie projectie-kathodestraalbuizen. Er zijn echter ook monitoren die andere middelen gebruiken om hetzelfde doel te bereiken (bijvoorbeeld schermen met vloeibare kristallen, lichtstralen die afgebogen worden op een oliefilm). Dit kunnen monitors zijn met kathodestraalbuizen of werkend met platte schermen, bijvoorbeeld met vloeibare kristallen (LCD), met luminescentiedioden (LED), met plasma, enzovoort.

Videomonitors bedoeld bij deze post moeten niet worden verward met de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zoals omschreven in de toelichting op post 8471.”

4.7. Het HvJ heeft in zijn arrest van 19 februari 2009, nr. C-376/07 inzake de indeling van monitoren het volgende overwogen:

“51 Gelet op een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, niet is uitgesloten van indeling onder post 8471 60 90 als eenheid van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, louter omdat hij zowel signalen kan weergeven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, als signalen afkomstig van andere bronnen.”

en

“59 In het onderhavige geval moet voor de tariefindeling van een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, een beroep worden gedaan op de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het GS, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

60 Uit die punten blijkt dat monitoren die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, niet alleen kunnen worden geïdentificeerd door het feit dat zij zijn voorzien van ingangen die bedoeld zijn voor aansluiting aan automatische gegevensverwerkende systemen, maar ook door andere technische kenmerken, in het bijzonder het feit dat zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand, dat zij geen televisiesignalen kunnen weergeven, dat zij lage elektromagnetische veldemissies hebben, dat de afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor een gemiddelde (medium) resolutie en kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt, dat hun beeldfrequentie 15 MHz of meer bedraagt, en door het feit dat de beeldpunten op het scherm kleiner zijn dan bij de videomonitoren van post 8528, terwijl de convergentie van eerstgenoemde sterker is dan die van laatstgenoemde.”

5. De standpunten van partijen

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding en naar het proces-verbaal van de zitting van 29 september 2009.

6. Beoordeling van het geschil

6.1. Ingevolge indelingsregel 1 zijn voor de indeling van goederen in de GN bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Uit aantekening 5B en 5C op hoofdstuk 84 van de GN volgt dat een monitor slechts onder post 8471 kan worden ingedeeld indien het een monitor betreft van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. De Douanekamer stelt in dit verband voorop dat het HvJ in het onder 4.7. vermelde arrest van 19 februari 2009, nr. C-376/07 (hierna: het Kamino-arrest) heeft vastgesteld dat een monitor niet reeds op voorhand is uitgesloten van indeling onder GN-code 8471 60 90 louter omdat deze, naast signalen van een computer, ook signalen afkomstig van andere bronnen kan weergeven. De aanwezigheid van bijvoorbeeld een S-video- of Composiet-aansluiting staat derhalve op zichzelf niet in de weg aan indeling van een monitor onder GN-code 8471 60 90.

6.2. Tussen partijen is niet in geschil dat de onderwerpelijke monitoren kunnen worden aangesloten op een computer en dat zij in staat zijn om de van een computer ontvangen signalen om te zetten in beelden. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden sub b en c van aantekening 5B op hoofdstuk 84. Met betrekking tot de derde voorwaarde (sub a) geldt dat de monitoren niet van de soort zijn die ‘uitsluitend’ wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. De monitoren kunnen immers ook signalen weergeven van andere bronnen dan een computer. Derhalve dient, gelet op evenvermelde derde voorwaarde, te worden onderzocht of sprake is van monitoren van de soort die ‘hoofdzakelijk’ wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Het HvJ heeft in het Kamino-arrest dienaangaande overwogen dat bij de tariefindeling van goederen als de onderhavige zowel moet worden beoordeeld in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken. Daarbij moeten behalve het aantal en type van de aansluitmogelijkheden ook andere criteria in aanmerking worden genomen en dient gelet te worden op de objectieve en kenmerkende eigenschappen van de onderhavige goederen.

6.3. Voor de bepaling van de relevante technische kenmerken en eigenschappen dient een beroep te worden gedaan op de GS-toelichting op post 8471 van het GS, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines. Uit deze toelichting blijkt volgens het HvJ (r.o. 60 van het Kamino-arrest) dat monitoren die van de soort zijn die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, niet alleen kunnen worden geïdentificeerd door het feit (1) dat zij zijn voorzien van ingangen die bedoeld zijn voor aansluiting aan een computer, maar ook door andere technische kenmerken, in het bijzonder het feit (2) dat zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand, (3) dat zij geen televisiesignalen kunnen weergeven, (4) dat zij lage elektromagnetische veldemissies hebben, (5) dat de afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor een gemiddelde (medium) resolutie en kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt, (6) dat hun beeldfrequentie 15 MHz of meer bedraagt, en (7) dat de beeldpunten op het scherm kleiner zijn dan bij de videomonitoren van post 8528, terwijl (8) de convergentie van eerstgenoemde sterker is dan die van laatstgenoemde. Ten aanzien van het zesde criterium gaat de Douanekamer er, gelet op de tekst van de GS-toelichting en de gebruikte eenheid (MHz), van uit dat het HvJ met ‘beeldfrequentie’ heeft bedoeld de ‘videofrequentie’, ook wel aangeduid als ‘(video)bandbreedte’.

6.4. De inspecteur heeft vraagtekens geplaatst bij het onderscheidend vermogen van enkele van de door het HvJ genoemde criteria. De Douanekamer wijst er in dit verband op dat de aangereikte criteria in onderlinge samenhang dienen te worden bezien. Het is de combinatie van kenmerken die specifiek is voor monitoren van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

De door de inspecteur aangehaalde ontwikkeling in de ‘stand van de technologie’ vormt als zodanig evenmin een belemmering om de door het HvJ vastgestelde criteria te hanteren. De feiten van het onderwerpelijke geschil dateren immers, evenals de feiten van het Kamino-arrest, uit het jaar 2004, zodat de stand der techniek in beide gevallen dezelfde is.

6.5. Belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust nu zij van haar aangifte wenst af te wijken, heeft in haar brief van 8 april 2009 gesteld dat de monitoren voldoen aan alle door het HvJ geformuleerde criteria:

1. de monitoren zijn voorzien van een D-Sub- en een DVI-D-ingang, welke (mede) geschikt zijn voor aansluiting op een computer;

2. zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand (verstelbare beeldhelling, verstelbare beeldhoogte, hoge resolutie, geringe afstand tussen de beeldpunten);

3. de monitoren kunnen geen televisiesignalen weergeven;

4. de elektromagnetische veldemissie is laag (dusdanig laag dat de monitoren voor het CE-keurmerk in aanmerking komen, hetgeen wordt getoetst volgens voorgeschreven internationale standaarden zoals bijvoorbeeld ISO);

5. de afstand tussen de beeldpunten bedraagt minder dan 0,41 mm en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt: 0,264 mm bij een resolutie van 1280x1024 (FP791) en 0,255 mm bij een resolutie van 1600x1200 (LJN FP2091);

6. de videofrequentie (videobandbreedte) bedraagt méér dan 15 MHz, namelijk 25 tot 135 MHz (FP791) en 25 tot 165 MHz (LJN FP2091);

7. de beeldpunten van de monitoren zijn kleiner dan de beeldpunten van een videomonitor;

8. de convergentie van de monitoren is sterker dan de convergentie van een videomonitor.

6.6. De inspecteur heeft de hiervoor onder 6.5. vermelde eigenschappen van de monitoren niet weersproken. De inspecteur heeft nog wel gewezen op enkele andere technische kenmerken en eigenschappen van beide monitoren, zoals de mogelijkheid van wandmontage en de mogelijkheid om naast signalen afkomstig van een computer ook signalen uit andere bronnen weer te geven. Nu belanghebbende onweersproken heeft gesteld dat de mogelijkheid van wandmontage op grond van internationale regels (VESA) verplicht is voor alle soorten monitoren, heeft dit kenmerk voor de indeling reeds om die reden geen onderscheidende kracht. De mogelijkheid om, naast signalen afkomstig van een computer, tevens signalen uit andere bronnen weer te geven is, zoals in het Kamino-arrest uitdrukkelijk is overwogen, voor de tariefindeling niet van doorslaggevende betekenis.

6.7. Specifiek ten aanzien van de monitor van het type [2] verwijst de inspecteur voorts naar de mogelijkheid om het scherm van de monitor 90º te draaien en naar de ‘picture-in-picture’-functie, terwijl hij voor de monitor van het type [1] wijst op de “Digital Photo Frame”-functie. De Douanekamer brengt in herinnering dat het HvJ in het Kamino-arrest criteria heeft aangegeven “aan de hand waarvan kan worden bepaald of deze monitoren behoren tot de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem worden gebruikt, dan wel of zij wegens hun technische kenmerken en eigenschappen horen bij de televisiebeeldschermen of videomonitoren” (r.o. 58). Voor de bepaling van deze criteria dient een beroep te worden gedaan op “de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het GS, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D” (r.o. 59). De Douanekamer stelt voorop dat de door de inspecteur aangehaalde kenmerken niet worden genoemd in de toelichtingen met betrekking tot post 8471. In het midden latend of de door het HvJ genoemde criteria uitputtend zijn, geldt naar het oordeel van de Douanekamer dat evenvermelde functies geen voldoende onderscheidend criterium vormen voor het onderscheid tussen videomonitoren en computermonitoren.

6.8. Gelet op het vorenoverwogene heeft belanghebbende naar het oordeel van de Douanekamer aannemelijk gemaakt dat de in geding zijnde monitoren beschikken over alle door het HvJ genoemde kenmerken van monitoren van de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem wordt gebruikt. Daaruit volgt dat de monitoren dienen te worden ingedeeld onder GN-code 8471 60 90.

6.9. De inspecteur heeft nog gesteld dat de in geding zijnde goederen met toepassing van indelingsregel 3c dienen te worden gerangschikt onder GN-code 8528 21 90. Dienaangaande merkt de Douanekamer er op dat indelingsregel 3 slechts toepassing vindt indien goederen vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer post. Nu de monitoren slechts onder één GN-code kunnen worden ingedeeld op basis van indelingsregels 1 en 6, wordt niet toegekomen aan toepassing van de door de inspecteur voorgestane indelingsregel 3c.

Slotsom

6.10. De slotsom is dat het hoger beroep van belanghebbend in beide zaken gegrond is. De uitspraken van de rechtbank, de uitspraken op bezwaar en de uitnodigingen tot betaling dienen te worden vernietigd.

7. Kosten

De Douanekamer acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten, welke worden vastgesteld op 2 (beroepschrift bij de rechtbank en verschijnen ter zitting) + 2 (hoger beroep, verschijnen ter zitting) + 0,5 (reactie op arrest HvJ) x 1,5 (gewicht van de zaak) x 1 (2 samenhangende zaken) x € 322 = € 2.173,50.

8. Beslissing

De Douanekamer:

- vernietigt de uitspraken van de rechtbank;

- verklaart de bij de rechtbank ingediende beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken van de inspecteur;

- vernietigt de uitnodigingen tot betaling;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.173,50, en

- gelast de inspecteur het voor deze zaak in eerste aanleg en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 844 aan belanghebbende te vergoeden.

Aldus gedaan door mrs. D.B. Bijl, voorzitter, A. Bijlsma en B.A. van Brummelen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als griffier. De beslissing is op 10 december 2009 in het openbaar uitgesproken.

De griffier De voorzitter

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1.. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.