Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4232, 23-004646-11

Gerechtshof Amsterdam, 10-10-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4232, 23-004646-11

Inhoudsindicatie

OM niet-ontvankelijk; una via beginsel.

Uitspraak

parketnummer: 23-004646-11

datum uitspraak: 10 oktober 2014

TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Alkmaar van 4 november 2011 in de strafzaak onder parketnummer

14-700929-11 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 april 2014 en 26 september 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

zij in of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot en met 09 juni 2010 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Castricum tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een ander, te weten [getuige], die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Nederland had verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk was.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Het hof leest de in de derde regel vermelde naam “[getuige]” verbeterd als [getuige].

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn vervolging

BESLISSING