Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:326, 13.00576 en 13.00577

Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:326, 13.00576 en 13.00577

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 januari 2015
Datum publicatie
18 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:326
Formele relaties
Zaaknummer
13.00576 en 13.00577
Relevante informatie
Grondwet [Tekst geldig vanaf 22-02-2023] art. 1

Inhoudsindicatie

Geen aanleiding om de zaak in het openbaar te behandelen nu geen sprake is van bijzondere omstandigheden en de wederpartij het verzoek niet ondersteunt. Daarom wordt ook het maken van beeld- en geluidsopnamen niet toegestaan.

Multinationals en ‘mensen van vlees en bloed’ kunnen voor de belastingheffing niet als gelijke gevallen worden aangemerkt.

Uitspraak

kenmerk 13/00576 en 13/00577

21 januari 2015

uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z], belanghebbende,

tegen

de uitspraak met kenmerken AWB 13/1286 en 13/1287 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Alkmaar, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft voor het jaar 2011 aan belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV), gedagtekend 19 oktober 2012, opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.689 alsmede, met dezelfde dagtekening, een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw), berekend naar het maximale bijdrage-inkomen van € 33.427.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak, gedagtekend 31 januari 2013, het bezwaar tegen - naar het Hof verstaat - beide aanslagen afgewezen.

1.3.

Bij uitspraak van 16 augustus 2013 heeft de rechtbank de door belanghebbende daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 20 september 2013, aangevuld bij brief van 20 oktober 2013. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 1 december 2014 heeft [B 1] als vertegenwoordiger van belanghebbende een geschrift ingediend, waarop de griffier bij een aan belanghebbende gerichte brief van 3 december 2014 heeft gereageerd. Op 5 december 2014 heeft voornoemde [B 1]een nader geschrift ingediend, waarop de griffier bij een aan belanghebbende gerichte brief van 9 december 2014 heeft gereageerd. De inspecteur heeft van al deze brieven een afschrift ontvangen.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2014. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak, waarin belanghebbende als eiser wordt aangeduid, de volgende feiten opgenomen:

“2.1. Eiser is geboren op 30 september 1977 en gehuwd met [Y] Zij hebben twee kinderen en zijn woonachtig op het adres [a-straat 1 te P].

2.2.

Eiser drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [B 2].”

2.2.

Het Hof voegt hieraan de volgende feiten toe, welke het ontleent aan in de beroep ingebrachte stukken.

2.2.1.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte gedaan naar een belastbare winst van € 45.267 en een inkomen uit werk en woning van € 34.689.

2.2.2.

De onderhavige aanslag IB/PVV is vastgesteld overeenkomstig deze aangifte.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in geschil of belanghebbende belastingplichtig is voor de Wet inkomstenbelasting 2001 en premieplichtig is voor de Zorgverzekeringswet.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing