Home

Gerechtshof Amsterdam, 31-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2780, 15/00804 en 15/00805

Gerechtshof Amsterdam, 31-05-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2780, 15/00804 en 15/00805

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31 mei 2016
Datum publicatie
17 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2780
Zaaknummer
15/00804 en 15/00805
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 40, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 6:17

Inhoudsindicatie

WOZ-procedure. Verzoek belanghebbende tot terugwijzing zaken naar de heffingsambtenaar gehonoreerd, aangezien de heffingsambtenaar de ingevolge art. 40 lid 2 Wet WOZ en art. 6:17 Awb op hem rustende verplichting heeft geschonden om in de bezwaarfase de taxatieverslagen van de WOZ-objecten aan de gemachtigde (op diens verzoek) te verstrekken.

Uitspraak

kenmerken 15/00804 en 15/00805

31 mei 2016

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: A. Oosters (WOZ Consultants te Arnhem),

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken HAA 14/1537 en 14/1538 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 21 september 2015 in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Heiloo, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) bij beschikkingen met dagtekening 28 februari 2014 de waarde per de waardepeildatum 1 januari 2013 van de onroerende zaak [adres 1] voor het jaar 2014 vastgesteld op € 461.000.Op dezelfde voet heeft de heffingsambtenaar bij beschikking van dezelfde datum de waarde van de onroerende zaak [adres 2] voor het jaar 2014 vastgesteld op € 694.000.

1.2.

Op de tegen die beschikkingen ingediende bezwaarschriften heeft de heffingsambtenaar bij afzonderlijke uitspraken, gedagtekend 3 juli 2014, de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de in 1.2 vermelde uitspraken bij afzonderlijke geschriften beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 21 september 2015 heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 5 november 2015. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 19 april 2016 is van belanghebbende een nader stuk ontvangen.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Het bezwaarschrift, gedagtekend 10 april 2014, tegen de beschikking betreffende het object [adres 1] houdt onder meer het volgende in.

“Ik ben het niet eens met de door u bepaalde WOZ-waarde (…) Ik verzoek u ons het taxatieverslag (…) toe te zenden van [adres 1] zodat ik de door u vastgestelde WOZ-waarde op juistheid kan laten beoordelen. (…)

Bijgevoegd treft u de machtiging aan (…). Alle correspondentie inzake deze procedure kunt u derhalve richten aan: WOZ-Consultants T.a.v. [gemachtigde] (…) Arnhem.

Mocht u (…) voornemens zijn dit bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond te verklaren dan wil ik graag gehoord worden. Voorts verzoek ik u onze cliënt op basis van 7:15 AWB een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de door ons kantoor verleende juridische bijstand en eventuele deskundigenkosten”.

2.2.

Het bezwaarschrift tegen de beschikking betreffende het object [adres 2] , eveneens gedagtekend 10 april 2014, luidt in overeenkomstige bewoordingen.

2.3.

Bij brieven van 14 april 2014 aan de gemachtigde heeft de heffingsambtenaar onder meer het volgende geschreven:

“Uw bezwaarschrift (…) heb ik ontvangen. (…) Bij het bezwaarschrift ontbreekt de machtiging van vertegenwoordiging. (…) In de brief vraagt u mij om het taxatieverslag van de woning. Uw cliënt is echter verantwoordelijk de juiste stukken aan u te leveren. De gemeente maakt kosten om de taxatiegegevens (…) beschikbaar te stellen via www.heiloo.woz-portaal.nl en MijnOverheid.nl. Uw cliënt kan deze gegevens gratis downloaden. Hij/zij heeft daarvoor zijn/haar DigiD nodig. Hierdoor is het niet meer nodig dat de gemeente deze gegevens aan u verstrekt. Heeft uw cliënt geen internet, dan kan hij/zij de documenten ophalen op het gemeentehuis. (…) De VNG en Waarderingskamer vinden dat een gemeente voldoet aan artikel 40, tweede lid Wet WOZ door taxatieverslagen digitaal te verstrekken via de website en MijnOverheid.nl.”

2.4.

Bij brieven van 17 respectievelijk 22 april 2014 aan de heffingsambtenaar heeft de gemachtigde de door belanghebbende aan hem verstrekte machtigingen nagezonden.

2.5.

Per e-mail van 17 juni 2014 heeft de heffingsambtenaar het volgende bericht aan de gemachtigde:

“U heeft bezwaar ingediend tegen de WOZ-waarde van de [adres 2] en [adres 1] . Wij zijn voornemens de bezwaren af te wijzen en de WOZ-waarden te handhaven. In uw bezwaarschriften vraagt u om een hoorzitting. Bij deze nodig ik u uit voor de hoorzitting op vrijdag 27 juni om 13.30 uur in het gemeentehuis van Heiloo. Graag hoor ik van u of u gebruik wilt maken van de hoorzitting. In de bijlage vindt u de concept uitspraken”.

2.6.

Een medewerker van de gemachtigde heeft bij e-mail van 24 juni 2014 het volgende geschreven aan de heffingsambtenaar.

“Mijn collega heeft de dossiers in behandeling echter hebben wij tot op heden nog geen taxatieverslagen van onze belanghebbende of van u mogen ontvangen. (…) Is het wellicht mogelijk dat u mij de taxatieverslagen toestuurt?”

2.7.

Bij e-mail van diezelfde dag heeft de heffingsambtenaar als volgt gereageerd:

“Ons standpunt met betrekking tot de taxatieverslagen hebben wij u kenbaar gemaakt in de ontvangstbevestiging. Ik zie geen reden om ons standpunt daarin te wijzigen. Daarnaast wil ik u wijzen op de door cliënt zelf betaalde aankoopsommen in 2013.”

2.8.

Bij e-mail van 25 juni 2014 heeft de gemachtigde onder meer het volgende geschreven aan de heffingsambtenaar:

“Zolang de gemeente geen inzage geeft in de waardering is het voor mij niet mogelijk het bezwaar nader te motiveren laat staan dat er gehoord kan worden. Ik verzoek u nogmaals (…) de taxatieverslagen te overleggen. Ik ben de gemachtigde van belanghebbende en daarmee ben ik voor u dezelfde persoon als belanghebbende. Ik heb geen toegang tot uw webapplicatie omdat ik de Dig-ID niet heb en overigens ook niet wil hebben. (…) Is het werkelijk te veel moeite om 2 taxatieverslagen te printen en toe te zenden? Als u pdf-jes via de mail stuurt is het ook goed”.

2.9.

Ook na verdere mailcorrespondentie is de heffingsambtenaar bij zijn standpunt gebleven. In een e-mail van 30 juni 2014 schrijft hij aan de gemachtigde:

“Wij zien geen reden om van ons beleid af te wijken. Wij hebben geen reden om aan te nemen dat uw cliënt niet in staat is zelf voor taxatieverslagen te zorgen. (…) Wij hebben onze werkwijze en de mogelijkheden (…) aan u kenbaar gemaakt (…). Daarnaast twijfelen wij aan de noodzaak van de taxatieverslagen voor het wel of niet door laten gaan van een hoorzitting. Uw cliënt heeft beide objecten in 2013 gekocht, de aankoopsommen kunnen dus een goed uitgangspunt zijn voor controle van de WOZ-waarde. Bij deze wil ik u dan ook uitnodigen voor een hoorzitting op maandag 7 juli om 9:30 uur in het gemeentehuis van Heiloo.”

2.10.

Bij e-mail van 1 juli 2014 heeft de gemachtigde onder meer het volgende geschreven aan de heffingsambtenaar:

“U kunt niet serieus van mij verwachten dat ik een bezwaar kan toelichten als u weigert inzage te geven in de taxatie. (…) Ik doe niet anders dan proberen met alternatieve aanlevermogelijkheden pijnpunten bij u weg te nemen, maar krijg (…) nul op rekwest. Ik doe daarom nu voor het laatst een uiterst beroep op u om deze onredelijke houding te herzien (…) Als ik geen taxatieverslagen van u ontvang hoeft u ook niet te rekenen op mijn verschijnen.”.

2.11.

De heffingsambtenaar heeft bij e-mail van 2 juli 2014 als volgt gereageerd:

“Wij weigeren geen inzage in de taxatie. (…) Uw cliënt kan de gegevens inzien en uitprinten (…) Als uw cliënt niet beschikt over internet en/of DigiD dan kan hij de gegevens bij ons ophalen.

Voor u gaat het om 2 taxatieverslagen voor ons gaat het niet alleen om u. Wij betalen geld om de taxatieverslagen ter beschikking te stellen via www.heiloo.woz-portaal.nl. Uitprinten en opsturen zijn onnodige dubbele kosten. (…) Ik heb u twee maal uitgenodigd voor een hoorzitting, u geeft aan daarbij niet aanwezig te zijn. Ik zal de heffingsambtenaar vragen uitspraak te doen.”

2.12.

De uitspraken op bezwaar zijn gedaan op 3 juli 2014.

2.13.

Tussen partijen staat vast dat de digitaal met het in 2.5 vermelde e-mailbericht meegezonden concept-uitspraken op bezwaar, die niet in het geding zijn gebracht, (nagenoeg) gelijkluidend zijn aan de uiteindelijk gedane uitspraken op bezwaar.

2.14.

In het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting in hoger beroep is onder meer de volgende verklaring van de gemachtigde opgenomen:

De gemachtigde heeft een voorkeur voor terugwijzing naar de bezwaarfase, indien zijn primaire standpunt wordt gehonoreerd, omdat dan nog twee feitelijke instanties openstaan, inclusief bezwaarfase. Daardoor is het mogelijk om eventuele vergissingen van zijn kant te herstellen, terwijl dat niet mogelijk is indien het Hof de zaken nu zou afdoen. Om die reden verzoekt hij ook in hoger beroep uitdrukkelijk om terugwijzing van de zaken naar de bezwaarfase en geeft hij er de voorkeur aan om nu niet inhoudelijk te reageren op het taxatieverslag van [adres 1] , dat hem tijdens deze zitting voor het eerst onder ogen is gekomen, aangezien hij het recht van belanghebbende op een behandeling in twee feitelijke instanties niet wil mislopen.

3 3. Geschil in hoger beroep

Het geschil betreft de vastgestelde waarden voor de objecten [adres 1] en [adres 2] . Daarbij is, evenals in eerste aanleg, primair in geschil of de heffingsambtenaar een op hem rustende verplichting tot het verstrekken van taxatieverslagen van die objecten aan de gemachtigde heeft geschonden, en zo ja of dat tot gevolg heeft dat de uitspraken op bezwaar dienen te worden vernietigd en de zaken dienen te worden terugverwezen naar de heffingsambtenaar. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op proceskostenvergoeding.

Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken, en met name naar hetgeen van die standpunten blijkt uit de onder 2.3 tot en met 2.11 vermelde partijcorrespondentie uit de bezwaarfase. In beroep en hoger beroep hebben partijen in die wederzijdse standpunten volhard.

4 4. Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 6. Beslissing