Home

Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2792, 16/00025

Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2792, 16/00025

Gegevens

Inhoudsindicatie

Hogere aftrek kosten levensonderhoud kinderen jonger dan 30 jaar en aftrek specifieke zorgkosten terecht afgewezen.

Uitspraak

Kenmerk 16/00025

7 juli 2016

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 14/2020 van de rechtbank Noord- Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.441.

1.2.

Na tegen deze aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 19 april 2014, de aanslag IB verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van € 28.925.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 10 december 2015 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

De rechtbank:

(…)

- verklaart het beroep (…) HAA 14/2020 gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van € 28.570 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiseres te vergoeden.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 18 januari 2016. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift verzonden aan de inspecteur.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2016. Partijen zijn met bericht aan het Hof niet verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

1. Eiseres is in het jaar 2010 en 2011 ongehuwd.

2. Eiseres heeft twee dochters: [A] , geboren [in 1] 1982, en [B] , geboren [in 2] 1985. Zij staan in 2010 en 2011 op het woonadres van eiseres ingeschreven. [A] is in 2010 en 2011 voltijds studente aan de [naam universiteit] en feitelijk woonachtig in de Verenigde Staten.

2010

3. Eiseres heeft aangifte gedaan voor het jaar 2010 op 28 november 2011 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.210. In deze aangifte heeft zij onder meer uitgaven levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar van € 7.100 in aanmerking genomen, alsmede uitgaven specifieke zorgkosten ten bedrage van € 874.

4. Bij de vaststelling van de voorlopige aanslag is de aftrek van kosten levensonderhoud kinderen en de aftrek specifieke zorgkosten zonder nader onderzoek verleend tot de in de aangifte geclaimde bedragen.

5. Bij brief van 7 september 2012 verzoekt verweerder om informatie betreffende de in de aangifte opgenomen aftrekposten. Nadat verweerder inhoudelijk geen reactie heeft ontvangen van eiseres stuurt hij op 4 april 2013 zijn voornemen tot afwijking van de aangifte. Eiseres dient een herziene aangifte in met dagtekening 25 april 2013. Met dagtekening 4 mei 2013 wordt een aanslag opgelegd (H.02) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.467. Op 28 juni 2013 heeft verweerder de definitieve aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.441.

6. In haar bezwaarschrift geeft eiseres aan dat zij meent recht te hebben op een hoger bedrag aan persoonsgebonden aftrek wegens uitgaven levensonderhoud kinderen en specifieke zorgkosten. In de uitspraak op bezwaar wordt gedeeltelijk tegemoetgekomen aan het bezwaar en wordt de aftrek wegens uitgaven specifieke zorgkosten deels verleend.

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank zijn de antwoorden op de volgende vragen in geschil.

-

A) Heeft belanghebbende recht op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud kinderen jonger dan 30 jaar?

-

B) Voor welk bedrag heeft belanghebbende recht op aftrek wegens specifieke zorgkosten?

-

C) Heeft belanghebbende recht op aftrek wegens betaalde alimentatie aan de heer [C] (hierna: [C] )?

-

D) Heeft belanghebbende recht op de alleenstaande-ouderkorting?

-

E) Is de aanslag na verrekening van voorheffingen juist berekend?

3.2.

Belanghebbende bestrijdt voorts de gang van zaken betrekking hebbende op de invordering (waaronder de aanmaning, het dwangbevel, de in rekening gebrachte kosten, de wijze waarop wordt omgegaan met haar daartegen aangevoerde bezwaren, het niet-rekening-houden met de beslagvrije voet, het niet-verlenen van uitstel van betaling), en voert een groot aantal andere klachten aan over de wijze waarop de belastingdienst haar behandeld zou hebben.

3.3.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing