Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-02-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:313, 15/00193

Gerechtshof Amsterdam, 04-02-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:313, 15/00193

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 februari 2016
Datum publicatie
16 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:313
Zaaknummer
15/00193

Inhoudsindicatie

Belanghebbende betaalt per vergissing - via Parkline - de parkeerbelasting aan Rotterdam in plaats van Amsterdam. Naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht opgelegd.

Uitspraak

kenmerk AWB 15/00193

4 februari 2016

uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , belanghebbende,

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 14/234 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 19 maart 2015 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is op 6 november 2013 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam opgelegd (verder de Naheffingsaanslag), ten bedrage van € 59,90 (€ 4,00 aan parkeerbelasting verhoogd met een bedrag van € 55,90 aan kosten ter zake van het opleggen van de Naheffingsaanslag).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de Naheffingsaanslag. Bij uitspraak op bezwaar van 11 december 2013 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard en de Naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.3.

Bij mondelinge uitspraak van 19 maart 2015 (waarvan het proces-verbaal op diezelfde dag is verzonden) heeft de rechtbank het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de hiervoor onder 1.2 genoemde uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het hoger beroepschrift is bij - de griffier van de strafsector van - het Hof op 30 april 2015 binnengekomen. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast.

2.1.

Belanghebbende heeft op 6 november 2013 een voertuig, een [merk] met kenteken [kenteken] (hierna: het voertuig), geparkeerd aan de [straat] te Amsterdam ter hoogte van huisnummer [huisnummer] (verder de Locatie).

2.2.

Op de Locatie was belanghebbende ingevolge de Verordening Parkeerbelastingen 2013 en de daarbij behorende Tarieventabel 2013 van de gemeente Amsterdam voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd, te weten € 4 per 60 minuten.

2.3.

Belanghebbende heeft om 11.09 uur de onder 2.1 vermelde ‘parkeeractie’ via bellen met zijn smartphone aan- en om 12.32 uur afgemeld bij Parkline. Bij de aanmelding heeft belanghebbende, per abuis, de verkeerde tariefzone ingetoetst, te weten zone 1013 (de Bernadus Gewinstraat) te Rotterdam.

2.4.

Op 6 november 2013 heeft de heffingsambtenaar (de parkeercontroleur) om 12.29 uur geconstateerd dat het voertuig op de Locatie stond geparkeerd. Omdat hij meende dat de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan, heeft hij de Naheffingsaanslag (ten bedrage van € 4, exclusief kosten van € 55,90) opgelegd.

2.5.

Belanghebbende heeft € 2,50 parkeerbelasting betaald voor het op 6 november 2013 van 11.09 uur tot 12.32 uur in zone 1013 (de Bernadus Gewinstraat) te Rotterdam parkeren van een voertuig, welk bedrag aan de gemeente Rotterdam is ten goede gekomen.

2.6.

Op 8 november 2013 heeft belanghebbende een bedrag van € 1,50 [zijnde het verschil tussen € 4 (zie 2.2) en € 2,50 (zie 2.5)] per bank overgemaakt aan de gemeente Amsterdam (Dienst Belastingen).

2.7.

Blijkens stempels van de strafsector respectievelijk de belastingsector van het Hof is het hoger beroepschrift bij de strafsector van het Hof binnengekomen op 30 april 2015 en - uiteindelijk - bij de belastingsector op 6 mei 2015.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil:

1. of belanghebbende tijdig hoger beroep heeft ingesteld;

2. of de Naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing