Home

Gerechtshof Amsterdam, 28-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2031, BK 15/00529 en 530

Gerechtshof Amsterdam, 28-04-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2031, BK 15/00529 en 530

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
28 april 2016
Datum publicatie
14 november 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:4148
Formele relaties
Zaaknummer
BK 15/00529 en 530

Inhoudsindicatie

Dezelfde belanghebbende als van de zaak Hof Amsterdam 15/00506 t/m 15/00513 en 15/00520 t/m 15/00528) heeft voor de jaren 2009 en 2010 niet voldaan aan een verzoek om inlichtingen te verstrekken. Op deze grond heeft de inspecteur terecht in een informatiebeschikking vastgesteld dat niet is voldaan aan de verplichting van art. 47 AWR.

Uitspraak

kenmerk 15/00529 en 15/00530

28 april 2016

uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[A ] . [B] . [C] te [PLAATS] , belanghebbende,gemachtigde: mr. J.K.A. van Loo (Labré advocaten) te Amsterdam,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) van 22 april 2015 met kenmerk HAA 13/3256 en 14/1972 (hierna: de uitspraak van de rechtbank),

in het geding tussen belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 17 september 2012 ten name van belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) genomen met betrekking tot een op te leggen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2009 (HA 13/3256; kenmerk Hof: 15/00529).

1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 22 juli 2013 ten name van belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) genomen met betrekking tot een op te leggen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2010 (HA 14/1972; kenmerk Hof: 15/00530).

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 13 juni 2013, de informatiebeschikking 2009 gehandhaafd.

1.4.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 9 april 2014, de informatiebeschikking 2010 gehandhaafd.

1.5.

De rechtbank heeft de beroepen tegen de hiervoor vermelde uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard en belanghebbende in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak te voldoen aan de in de beschikkingen van 17 september 2012 en 22 juli 2013 opgenomen verplichtingen.

1.6.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep van belanghebbende is bij het Hof ingekomen op 28 mei 2015 en aangevuld bij brief van 26 juni 2015.

1.7 .

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden. Het onderzoek ter zitting heeft gelijktijdig plaatsgevonden met dat in de hoger beroepen tegen de uitspraak van de rechtbank van 22 april 2015, HAA 13/2658 t/m 13/2674, kenmerk Hof 15/0056 t/m 15/00513 en 15/00520 t/m15/00528 inzake belastingaanslagen en boeten over voorgaande jaren.

2 2. Feiten

2.1.

In de onderdelen 1 tot en met 13 van de uitspraak van de rechtbank zijn de navolgende feiten vastgesteld; belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiser’, de inspecteur als ‘verweerder’:

“1. Eiser is geboren op [DATUM] 1933 en woonachtig in [PLAATS] op het adres [ADRES] .

2. Bij brief van 27 oktober 2000 heeft de Bijzondere belastinginspectie van het Koninkrijk België aan de Nederlandse Belastingdienst spontaan inlichtingen verstrekt over rekeningen bij de Kredietbank Luxembourg (hierna ook: KB-Lux). De informatie bevatte circa 20.000 bankrekeningen van circa 10.200 Nederlandse rekeninghouders, van wie een aantal codenamen gebruikte.Eind 2001 is het Rekeningenproject van start gegaan.

3. Tot de stukken behoren:

- afdrukken van een microfiche, afkomstig van de KB-Lux met de vermelding:

[KENMERK 1] TER LDO [A ] [C] 1.304.217,85

[KENMERK 2] VUE [A ] [C] 1.294,99

- een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 6 oktober 2001 van een medewerker van de Belastingdienst FIOD-ECD met de volgende passage:

“Op basis van het voorgaande verklaar ik, verbalisant:

1. Op de afdruk van de microfiche van de KB Lux komt onder meer voor:

[A ] [C] ;

2. Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux met het BVR-bestand komt als enige hit naar voren:

Hr. [A ] . [C] , sofinr. [...]

3. Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux inclusief sofinummer met RDW-bestand komt de volgende hit naar voren:

[A ] [C] .”

4. Uit het zogenoemde Rekeningenproject is naar voren gekomen dat de genoemde microfiches betrekking hebben op bij KB-Lux aangehouden saldi per eind januari 1994.

5. Eiser heeft op 9 maart 2011 aangifte ib/pvv over 2009 gedaan en op 9 februari 2011 aangifte ib/pvv over 2010. Hij heeft in deze aangiftes geen melding gemaakt van in het buitenland aangehouden rekeningen.

6. Op 14 juni 2012 heeft verweerder met betrekking tot het belastingjaar 2009 vragen gesteld aan eiser. Eiser heeft als reactie hierop bij brief van 16 juni 2012 verzocht om de aanslagregeling over het jaar 2009 aan te houden, in verband met lopende fiscale procedures over eerdere jaren.

7. Vervolgens heeft verweerder voor het jaar 2009 bij brief van 17 september 2012 een informatiebeschikking genomen.

8. Op 11 juli 2013 heeft verweerder met betrekking tot het belastingjaar 2010 een vragenbrief aan eiser gestuurd.

9. Eiser heeft in zijn reactie hierop van 15 juli 2013 aangegeven geen rekening in het buitenland te hebben en daarom de vragen niet te kunnen beantwoorden.

10. Vervolgens heeft verweerder voor het jaar 2010 bij brief van 22 juli 2013 een informatiebeschikking genomen.”

Het Hof zal ook uitgaan van de hiervoor vermelde feiten en voegt daar nog de volgende feiten aan toe.

2.2.

In de brief aan belanghebbende van 14 juni 2012 heeft de inspecteur onder verwijzing naar de op te leggen aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2009 [na verwijzing naar een door belanghebbende in 1994 aangehouden bankrekening bij Kredietbank Luxemburg (KB-Lux)] de volgende vragen gesteld:

“1. Is deze bankrekening in 2009 nog steeds door u aangehouden?2. Zo ja, wat was het saldo (…) op 1 januari en 31 december 2009?3. Zo nee, waar wordt het eerder op de KBL-rekening gestalde vermogen in 2009 aangehouden?4. Wat was het saldo van die andere rekeningen op 1 januari en 31 december 2009?5. Indien niet langer vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?6. Heeft u nog andere buitenlandse bankrekeningen, waar geen opgaaf van gedaan is?7. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en) (in kopie) voor deze jaren te overleggen.”

2.3.

Bij brief aan de inspecteur van 16 juni 2012 heeft belanghebbende verzocht de aanslagregeling 2009 aan te houden in afwachting van de uitspraken in de procedures over voorgaande jaren. Voorts bevat deze reactie geen antwoord op de door de inspecteur gestelde vragen.

2.4.

In de brief aan belanghebbende van 11 juli 2013 zijn over het jaar 2010 (overigens) dezelfde vragen gesteld als in de brief van 14 juni 2012.

3 3. Geschil in hoger beroep

In geschil is, evenals voor de rechtbank, of de informatiebeschikkingen terecht zijn genomen.

4 4. Beoordeling van het geschil

6 6. Beslissing