Gerechtshof Amsterdam, 27-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1335, 17/00080
Gerechtshof Amsterdam, 27-03-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1335, 17/00080
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 27 maart 2018
- Datum publicatie
- 19 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:1335
- Zaaknummer
- 17/00080
Inhoudsindicatie
Aan belanghebbende komt een forfaitaire aftrek toe voor extra kleding en bedengoed en daarmee samenhangende uitgaven. Artikel 6.17, lid 1, aanhef en onderdeel g, Wet IB 2001.
Uitspraak
Kenmerk 17/00080
27 maart 2018
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: J.A. Klaver),
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 16/2321 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 20 november 2015 voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting/premievolksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.780.
Na tegen de aanslag gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 22 maart 2016, de aanslag gehandhaafd en het verzoek om kostenvergoeding afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 30 december 2016 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar
inkomen van € 21.701 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 992 en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 9 februari 2017. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2018. Aldaar zijn verschenen belanghebbendes gemachtigde en namens de inspecteur V.D.R.M. van Schijndel en J.H. van Wier. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
Feiten
1. Eiser is geboren op [datum] en gehuwd met mevrouw [naam] (hierna ook: de echtgenote). Eiser heeft twee kinderen.
2. Eiser heeft aangifte over 2014 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.47. In deze aangifte heeft eiser een bedrag aan specifieke zorgkosten van
€ 2.427 en een giftenaftrek wegens betaling aan een moskee van € 81 in aanmerking genomen.
3. Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag van de specifieke zorgkosten
€ 120 in aftrek toegelaten en de giftenaftrek geheel geschrapt.
Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.
3 Geschil in hoger beroep
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de aanslag terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de vraag of
belanghebbende een forfaitaire aftrek toekomt voor extra kleding en beddengoed alsmede daarmee samenhangende uitgaven (voor zijn echtgenote en hemzelf).
Voorts is aan de orde of belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.