Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1597, 17/00050

Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1597, 17/00050

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 januari 2018
Datum publicatie
16 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:1597
Zaaknummer
17/00050

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Belanghebbende heeft recht op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die is verleend in de bezwaar- en hogerberoepsfase.

Artikel:

Artikel 225 van de Gemeentewet

Uitspraak

Kenmerk 17/00050

23 januari 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A. El Arabi),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 16/3181 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

(mr. B. Brekveld).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Op 6 april 2016 is een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna de Naheffingsaanslag) aan belanghebbende opgelegd .

1.2.

Na tegen de Naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 16 april 2016, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 januari 2017 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

‘De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak;

- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden uitspraak geheel in stand blijven;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 496,-.’

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 31 januari 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend en daarin geschreven dat de Naheffingsaanslag is vernietigd.

1.5.

Op 14 december 2017 is bij de griffie van het Hof een nader stuk van belanghebbende ingekomen. Een afschrift hiervan is aan de heffingsambtenaar verstrekt.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018. Zonder bericht aan het Hof zijn belanghebbende noch zijn gemachtigde verschenen. Blijkens gegevens van PostNL – in te zien via het internet – is de naar de gemachtigde op 7 december 2017 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen, op 8 december 2017 bezorgd op het adres van de gemachtigde. Gemachtigde is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang kon vinden. Namens de heffingsambtenaar is gemachtigde voornoemd verschenen.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak met betrekking tot de feiten het volgende opgenomen:

“1. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is aan eiseres opgelegd, omdat de auto van eiseres met kenteken [kenteken] op 2 april 2016 om 09:18 uur op de locatie [adres] ter hoogte van nummer [nummer] te Amsterdam geparkeerd stond en bij controle is gebleken dat geen geldig parkeerbewijs voor de auto was geregistreerd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en daarbij onder meer aangevoerd dat er een parkeervergunning was voor het voertuig.

2. Bij de bestreden uitspraak heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat er geen betaling is binnengekomen met betrekking tot de parkeervergunning. Er is dan ook een brief naar het vergunningsadres gezonden waarin is meegedeeld dat de vergunning is vervallen. Indien men van een automatische incasso gebruik maakt, dient men ervoor zorg te dragen dat er voldoende saldo op de rekening staat. Pas wanneer het bedrag daadwerkelijk op de rekening van de gemeente is bijgeschreven, wordt de parkeervergunning geactiveerd.

3. Eiseres betoogt in beroep dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat zij over een bewonersvergunning beschikte voor het gebied waar zij tot 10 april 2016 woonachtig was. Zij heeft de bewonersvergunning op 19 februari 2016 aangevraagd en die aanvraag is ingewilligd tot 10 april 2016. Verder stelt zij dat er voldoende saldo op haar bankrekening stond. Uit navraag is haar gebleken dat haar parkeervergunning is ingetrokken zonder dat zij daarvan op de hoogte was.

6. ( Hof: verkeerde nummering door rechtbank) Verweerder heeft in het verweerschrift meegedeeld dat de motivering van de bestreden uitspraak niet correct is. De parkeervergunning van eiseres is met ingang van 1 april 2016 ingetrokken, omdat uit een controle was gebleken dat eiseres niet langer woonachtig was in het gebied waarvoor de vergunning gold. Dit is bij besluit van 11 februari 2016 aan eiseres meegedeeld. Aangezien de naheffingsaanslag op 2 april 2016 is opgelegd en eiseres op die datum niet over een geldige parkeervergunning beschikte, had zij de parkeerbelasting op andere wijze moeten betalen. Verder heeft verweerder aangegeven dat geen aanvraag om een bewonersvergunning van eiseres van 19 februari 2016 bekend is. Wel is op die datum een kentekenwijziging doorgevoerd op de parkeervergunning van eiseres.”

2.2.

Het Hof voegt daaraan het volgende toe.

2.2.1.

Het bezwaarschrift, het beroepschrift en het hoger beroepschrift met betrekking tot de Naheffingsaanslag zijn ingediend door ‘Buro voor Rechtshulp Amsterdam’ en door belanghebbendes gemachtigde ondertekend.

2.2.2.

In de hoger beroepsfase heeft de heffingsambtenaar de Naheffingsaanslag (zie onder 1.4.) vernietigd.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op een vergoeding van de kosten voor de bijstand die de gemachtigde in de bezwaar- en hoger beroepsfase heeft verleend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing