Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:363, 17/00001

Gerechtshof Amsterdam, 23-01-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:363, 17/00001

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 januari 2018
Datum publicatie
16 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2018:363
Zaaknummer
17/00001

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is terecht opgelegd.

Artikel:

Artikel 225 Gemeentewet

Uitspraak

Kenmerk 17/00001

23 januari 2018

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: C.E.M. Goseling),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 16/1190 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar,

(mr. B. Brekveld).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 23 januari 2016 aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna de Naheffingsaanslag) opgelegd.

1.2.

Na tegen de Naheffingsaanslag gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 13 februari 2016, het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 21 december 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 3 januari 2017. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018. Zonder bericht aan het Hof zijn belanghebbende noch zijn gemachtigde verschenen. Blijkens gegevens van PostNL – in te zien via het internet – is de naar de gemachtigde op 7 december 2017 per aangetekende post verzonden uitnodiging om op de zitting te verschijnen op 8 december 2017, bezorgd op het adres van de gemachtigde. Gemachtigde is aldus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd, zodat de zitting doorgang kon vinden. Namens de heffingsambtenaar is gemachtigde voornoemd verschenen.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’) met betrekking tot de feiten in onderdeel 2 het volgende opgenomen:

“2. Op 21 januari 2016 omstreeks 11:15 uur stond de auto van eiseres, merk [merk] met kenteken [kenteken] (Hof: hierna: [merk] ), geparkeerd op de locatie [locatie] ter hoogte van huisnummer [nummer] (Hof: hierna: de Locatie). Bij controle heeft een parkeercontroleur van de gemeente Amsterdam geconstateerd dat voor de auto geen geldig parkeerbewijs was geregistreerd. De parkeercontroleur heeft daarom een naheffingsaanslag opgelegd ter hoogte van € 47,90. De nageheven bedragen bestaan uit € 0,10 parkeerbelasting en € 47,80 kosten van de naheffingsaanslag.”

2.2.

Het Hof zal ook van bovenstaande feiten uitgaan; zij het met inachtneming van de volgende verbeteringen:

  1. In de door de rechtbank vastgestelde feiten zal het Hof het woord ‘geparkeerd’ schrappen. Of er sprake was van ‘parkeren’, is immers in geschil.

  2. Niet de parkeercontroleur (op 21 januari 2016), maar de heffingsambtenaar heeft (op 23 januari 2016) de Naheffingsaanslag opgelegd.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de Naheffingsaanslag terecht en voor het juiste bedrag is opgelegd.

Het geschil spitst zich toe op de volgende vragen:

  1. Was het voor belanghebbende voldoende kenbaar dat zij voor het parkeren op de Locatie op die dag en dat tijdstip parkeerbelasting verschuldigd was?

  2. Stond de auto van belanghebbende om 11.15 op de Locatie?

  3. Was sprake van ‘parkeren’?

  4. Is er terecht € 47,80 aan kosten ter zake van het opleggen van de Naheffingsaanslag in rekening gebracht (zie onderdeel 2 rechtbankuitspraak)

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing