Home

Gerechtshof Amsterdam, 31-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2491, 18/00245

Gerechtshof Amsterdam, 31-07-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2491, 18/00245

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
31 juli 2019
Datum publicatie
31 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:2491
Zaaknummer
18/00245

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerboete. Het stilzetten van een auto om een telefoongesprek te voeren op een parkeerplaats moet worden aangemerkt als parkeren in de zin van de Verordening Parkeerbelastingen 2017, ook als dat telefoongesprek en het in verband hiermee stil staan van de auto slechts korte tijd heeft geduurd. De vraag of het redelijk is parkeerbelasting te heffen in deze situatie staat niet aan de belastingrechter ter beoordeling.

Uitspraak

Kenmerk 18/00245

16 juli 2019

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [woonplaats], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 17/5646 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, heffingsambtenaar,

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 13 september 2017 is aan belanghebbende met [nummer naheffingsaanslag] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 20 september 2017 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 16 maart 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 april 2018. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2019. Belanghebbende is verschenen. Namens de heffingsambtenaar is met kennisgeving aan het Hof niemand verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak het volgende opgenomen (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“2. Op 8 september 2017 om 13:20 uur heeft een controleur van de gemeente Amsterdam aan eiser een naheffingsaanslag opgelegd van € 42,10, bestaande uit € 4, - parkeerbelasting en € 38,10 naheffingskosten omdat de auto van eiser met kenteken [kenteken] op de locatie [adres] ter hoogte van nummer 12 stond en bij de controle is gebleken dat geen geldig parkeerrecht voor de auto was geregistreerd.”

2.2.

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of terecht parkeerbelasting is nageheven.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd wordt verwezen naar het van de zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing