Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2947, 18/00290

Gerechtshof Amsterdam, 13-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2947, 18/00290

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 augustus 2019
Datum publicatie
28 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:2947
Zaaknummer
18/00290

Inhoudsindicatie

Aftrek specifieke zorgkosten. Beroep op vertrouwensbeginsel faalt. Het volgen van de aangifte, terwijl geen bewijsstukken zijn overgelegd, heeft niet de indruk bij belanghebbende kunnen wekken dat deze handelwijze berust op een bewuste standpuntebepaling van de inspecteur. De omstandigheid dat zonder onderzoek ook de aangiften IB/PVV over de jaren daarop zijn gevolgd, maakt dat naar het oordeel van het Hof niet anders.

Uitspraak

Kenmerk 18/00290

13 augustus 2019

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 17/2903 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 11 november 2016 aan belanghebbende over het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2015 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.524 (hierna: de aanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 10 mei 2017, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 17 april 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 mei 2018 en gemotiveerd bij brief, ingekomen bij het Hof op 25 oktober 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2019.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Tussen partijen vaststaande feiten

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. Eiseres is geboren op 10 januari 1942. Eiseres heeft in haar aangifte ib/pvv 2015 (hierna: de aangifte) een verzamelinkomen opgegeven van € 7.492 waarbij een bedrag van € 9.232 aan specifieke zorgkosten is opgevoerd in verband met dieetkosten en kosten voor kleding en beddengoed.

2. Eiseres heeft aan verweerder bij brief van 25 februari 2004 onder meer het volgende medegedeeld:

“Betreft: Verzoek om meer informatie over aangifte IB/PH 2002.

(…..).

Voorts treft u aan de door haar huisarts ondertekende dieetverklaring

(…..). ”

3. Eiseres heeft aan verweerder bij brief van 17 november 2014 onder meer het volgende medegedeeld:

“Betreft: Aangifte IB/PH 2012

(…..)

Zoals u in de bijgevoegde specificatie kunt lezen, betreffen deze ziektekosten vooral diëten en extra bewassingskosten in verband met incontinentie.

Ondergetekende heeft haar huidige huisarts gevraagd deze diëten te bevestigen, doch deze weigert zijn medewerking te verlenen

(…..).

Ingesloten treft u aan de kopie van de brieven die zij in 2014 naar uw inspectie heeft verzonden en daarin staat te lezen, dat de dieetverklaring en de verklaring inzake haar incontinentie reeds in uw bezit zijn.

(…..).

Immers, nadien, na 2002 heeft zij ononderbroken deze zorgkosten opgevoerd en de aftrek van deze kosten is nimmer meer aan twijfel onderhevig geweest.[”]

4. De bijlage bij bovengenoemde brief van 17 november 2014 vermeldt onder meer het volgende:

“Specificatie zorgkosten 2012

Behorend bij: Mevrouw [X] (de rechtbank begrijpt: [X1] )

(…..).

Sacharase Isolmatase deficiëntie-dieet € 3.650,00

Extra bewassingskosten kleding, beddengoed i.v.m. incontinentie € 310,00

Dieet in verband met hartfalen € 100,00”

5. Verweerder heeft de aangifte over 2012, zonder dat eiseres daartoe strekkende bewijsstukken heeft overgelegd, gevolgd.

6. Bij brief van 25 juni 2016 heeft verweerder eiseres naar aanleiding van de aangifte onder meer verzocht een specificatie van de opgevoerde zorgkosten, rekeningen en betalingsbewijzen en de originele dieetverklaring over te leggen. Ook is met betrekking tot de verzochte aftrek voor kleding en beddengoed onder meer verzocht om de naam en geboortedatum van degene voor wie de uitgaven zijn gedaan en een beschrijving van de aard van de ziekte of invaliditeit.

7. Verweerder heeft op 11 november 2016 de aanslag opgelegd. Verweerder heeft hierbij geen aftrek voor dieetkosten en kosten voor kleding en beddengoed toegekend.

Partijen hebben geen bezwaren aangevoerd tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten. Het Hof zal eveneens van deze feiten uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals voor de rechtbank is in geschil of de inspecteur, door voor het jaar 2015 geen aftrek voor dieetkosten en kleding en beddengoed toe te staan, in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer in het bijzonder het vertrouwensbeginsel.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 5.Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing