Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2999, 18/00527

Gerechtshof Amsterdam, 13-08-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2999, 18/00527

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 augustus 2019
Datum publicatie
28 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:2999
Zaaknummer
18/00527

Inhoudsindicatie

Schending hoorplicht, terugverwijzing? Verzuimboete juist opgelegd?

Uitspraak

Kenmerk 18/00527

13 augustus 2019

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: A. van Velsen),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk HAA 17/5630 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft op 14 juli 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.379. Gelijktijdig is bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 369. Belanghebbende heeft bezwaar ingediend en inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 27 juli 2018 heeft de rechtbank als volgt beslist:

“ - verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de rechtsgevolgen in stand blijven;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 569,50

(€ 501 + € 68,50);

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 11 september 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2019. Belanghebbende is verschenen. Namens inspecteur zijn verschenen mr. M.L. Scholte en M.J. Van Os. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

Feiten

1. Eiser (geboren op 4 maart 1959) is ondernemer. De naam van de onderneming is

[onderneming] . Verweerder heeft eiser op 28 februari 2016 uitgenodigd tot het doen van aangifte. Aan eiser is op zijn verzoek tot 1 september 2016 uitstel verleend voor het doen van aangifte.

2. Eiser heeft daarna bij brieven van 30 augustus 2016 en 7 september 2016 wederom om uitstel gevraagd. Beide verzoeken zijn door verweerder afgewezen (30 september 2016 en

4 oktober 2016).

3. Wegens het uitblijven van de aangifte heeft verweerder aan eiser een herinneringsbrief gestuurd en daarna een aanmaning. In de aanmaning is vermeld dat de aangifte uiterlijk op 18 november 2016 moet zijn ingediend. Eiser heeft een aangiftebiljet op 19 februari 2017 ingediend.

4. In de aangifte is een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 16.379. Het belastbaar inkomen is als volgt opgebouwd:

- winst uit onderneming € - 1.143

- inkomsten van [CV] € 3.007

- inkomsten van het UWV € 388

- inkomsten van het UVW (pensioen) € 14.127

In de aangifte is voorts een totaalbedrag van € 14.981 aan (waarde van) bezittingen aangegeven. Het totaalbedrag aan schulden bedraagt volgens de aangifte € 61.922. Het bedrag aan schulden is als volgt opgebouwd:

[Y] € 50.000

[Z] € 10.000

Alex Vermogensbank € 4

BinckBank € 1.918

5. Verweerder heeft op 14 juli 2017 een aanslag overeenkomstig de ingediende aangifte opgelegd en een verzuimboete van € 369. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en in het bezwaarschrift heeft hij verzocht om te worden gehoord. Ook heeft hij verzocht om de stukken die betrekking hebben op de aanslag IB/PVV aan hem te doen toekomen.

6. Verweerder heeft het bezwaar afgewezen. In het door hem overgelegde afschrift van de uitspraak op bezwaar (bijlage 14 van het verweerschrift) is in het onderdeel ‘horen’ het volgende vermeld:

“De motivering van de uitspraak op uw bezwaar is telefonisch met u besproken op 7 november 2017. In dit gesprek heeft u aangegeven af te zien van het recht om gehoord te worden. Door middel van deze brief ontvangt u nu de uitspraak.”

7. Tot de gedingstukken behoren de aantekeningen van het intern logboek van verweerder (bijlage 13 van het verweerschrift). Daarin is - voor zover van belang - het volgende vermeld:

“ SW: gemachtigde gesproken nav bezwaar verzuimboete #(euro) 369, medegedeeld dat er geen grond voor matiging dan wel vernietiging is, zien af om gehoord te worden. Extra uitleg over dat de aangifte buiten het uitsteltermijn is ingediend en daarnaast nog een herinnering en een aanmaning is verstuurd waarop de aangifte alsnog te laat is ingediend. Bezwaar afgewezen.”

8. Eiser heeft in de beroepsfase een afschrift van de door hem ontvangen uitspraak op bezwaar overgelegd. De tekst van het onderdeel ‘horen’ wijkt af van de tekst van de uitspraak op bezwaar van verweerder. In het onderdeel ‘horen’ is het volgende vermeld:

“De motivering van de uitspraak op uw bezwaar is reeds voorgelegd en door middel van deze brief ontvangt u nu de uitspraak.”.”

Het Hof gaat van dezelfde feiten uit en voegt daar nog het volgende aan toe.

2.2.

Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft belanghebbende ter zitting van de rechtbank onder meer het volgende verklaard:

“In antwoord op vragen van de rechtbank verklaart de gemachtigde van verweerder: Als er niet goed is verwezen en als er niet staat dat eiser afziet van horen, dan is de hoorplicht geschonden.

In antwoord op vragen van de rechtbank verklaart eiser:Is niet in het laatste geschrift gezegd dat u de mogelijkheid heeft om uitspraak te doen? Daar wordt hierom verzocht: om uitspraak te doen.”

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de boete van € 369 terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Voorts is in geschil of de zaak (alsnog) dient te worden teruggewezen naar de inspecteur teneinde belanghebbende alsnog te horen en opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing