Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2297, 19/00041

Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2297, 19/00041

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 augustus 2020
Datum publicatie
26 augustus 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:2297
Zaaknummer
19/00041

Inhoudsindicatie

Aftrek zorgkosten.

Uitspraak

kenmerk 19/00041

11 augustus 2020

uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: J.A. Klaver (Werkcollectief Hoorn),

tegen de uitspraak van 5 december 2018 in de zaak met kenmerk HAA 18/2063 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 20 mei 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2014 een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.938.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 27 maart 2018, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Het tegen deze uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank in haar uitspraak ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 15 januari 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

Op 30 mei 2015 is aan belanghebbende een aanslag IB/PVV 2014 opgelegd conform de door hem ingediende aangifte.

2.2.

In een schrijven van 14 maart 2017 heeft de inspecteur aan belanghebbende verzocht het in de aangifte IB/PVV 2014 opgenomen bedrag terzake specifieke zorgkosten ad € 1.167 nader te specificeren en bewijsstukken aangaande deze (gestelde) zorgkosten te overleggen. Belanghebbende heeft in een schrijven van 1 april 2017 aan de inspecteur verslag gedaan van zijn gezondheidsklachten en verklaard dat hij en zijn vrouw, kortgezegd, “geen bonnetjes” hebben bewaard. In het verdere verloop van de procedure zijn geen bewijstukken aangaande de kosten overgelegd.

2.3.

In de kennisgeving navordering van 5 april 2017 van de inspecteur aan belanghebbende is onder meer opgenomen:

“Uit uw schriftelijke reactie van 1 april 2017 blijkt dat u geen bewijsstukken meer kan overleggen. Het afgetrokken zal ik daarom navorderen.

Belastingjaar 2014

Het inkomen box 1 was € 24.771

Geen aftrek zorgkosten € 1.167

Het verzamelinkomen wordt € 25.938”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de navorderingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd verwijst het Hof naar het van de zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing