Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2664, 19/00766 t/m 19/00769

Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2664, 19/00766 t/m 19/00769

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 september 2020
Datum publicatie
14 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:2664
Zaaknummer
19/00766 t/m 19/00769

Inhoudsindicatie

Vaststellen WOZ-waarde, sociale huurwoningen en particuliere sector.

Uitspraak

kenmerken 19/00766 t/m 19/00769

29 september 2020

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 24 april 2019 in de zaken met kenmerk AMS 17/5764, AMS 17/6039, AMS 17/6040 en AMS 17/6041 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikkingen krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2017 heeft de heffingsambtenaar de waarde van 22 onroerende zaken aan de [A-straat] , de [B-straat] , het [C-straat] en de [D-straat] te Amsterdam (hierna: de woningen) voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld. In hetzelfde geschrift zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting voor het jaar 2017 met betrekking tot deze woningen bekendgemaakt.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar, bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar van 24 augustus 2017, voor de (acht) woningen aan de [A-straat] en een drietal woningen aan het [C-straat] de waarde verlaagd en de aanslagen onroerendezaak-belasting met betrekking tot deze woningen dienovereenkomstig verminderd. Voor de overige woningen heeft de heffingsambtenaar bij diezelfde uitspraak het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Bij uitspraak van 24 april 2019 heeft de rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 29 mei 2019, aangevuld bij brieven van 24 juni 2019, 27 juli 2020 en 31 juli 2019. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend, aangevuld bij brief van 10 oktober 2019.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2020. Namens de heffingsambtenaar is niemand verschenen. De heffingsambtenaar is bij aangetekende brief van 30 juni 2020, verzonden naar [postbus] , 1100 DZ, te Amsterdam-Zuidoost (het postadres van de gemeente Amsterdam, dienst Belastingen), uitgenodigd voor de zitting. Blijkens gegevens van PostNL is de brief waarin de uitnodiging is verzonden op 1 juli 2020 afgehaald bij een PostNL-punt en is voor de ontvangst getekend. De heffingsambtenaar is bij aangetekende brief van 19 augustus 2020, verzonden aan voormeld adres, op de hoogte gesteld van het gewijzigde tijdstip van de zitting. Blijkens in het dossier opgenomen gegevens van PostNL is deze brief op 20 augustus afgehaald bij een PostNL-punt en is voor de ontvangst getekend. De heffingsambtenaar is derhalve op de voorgeschreven wijze uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting en het vertrek van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar zich alsnog gemeld. Het Hof heeft hierin geen aanleiding gevonden het onderzoek te heropenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof ziet aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen.

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woningen. Het betreft:

-

[A-straat] 24-H, 24-1, 24-2, 24-3, 26-H, 26-1, 26-2 en 26-3;

-

[B-straat] 327-H, 327-1, 327-2 en 327-3;

-

[C-straat] 47-H, 47-1, 47-2 en 47-3, en

-

[D-straat] 31-H, 31-1, 31-2, 33-H, 33-1 en 33-2.

Alle woningen worden verhuurd.

2.2.

In de onder 1.3 genoemde uitspraak heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard en de WOZ-waarden van de woningen [A-straat] 24-H, 24-1, 24-2, 24-3, 26-H, 26-1, 26-2, 26-3, [C-straat] 47-H, 47-1 en 47-2 verlaagd. De aanslagen in de onroerendezaakbelasting zijn voor deze woningen in totaal met € 78,92 verlaagd.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde voor elke woning een ‘Overzicht taxatiewaarden’ overgelegd, waarin de gegevens van vergelijkingsobjecten per woningtype zijn vermeld.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de WOZ-waarden van de onder 2.1 genoemde woningen voor het jaar 2017 (waardepeildatum 1 januari 2016) niet te hoog zijn vastgesteld.

4 Oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing