Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3169, 19/00676 en 19/00677

Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3169, 19/00676 en 19/00677

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 november 2020
Datum publicatie
24 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3169
Zaaknummer
19/00676 en 19/00677

Inhoudsindicatie

Beroepen tegen niet tijdig beslissen onredelijk laat ingediend? Het Hof gaat ervan uit dat de beroepen pas zijn ingesteld nadat belanghebbende al onder bewind is gesteld. De beroepen zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard. Zelfs indien belanghebbende wel zelf beroep kon instellen zijn de beroepen terecht niet-ontvankelijk verklaard; de beroepen zijn onredelijk laat ingediend.

Uitspraak

kenmerken 19/00676 en 19/00677

26 november 2020

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

[X] , wonende te [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: P.A.O. Lashley)

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken HAA 18/2983 en 18/3005 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 30 mei 2015 aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.885.

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 3 juni 2016 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.585.

1.2.

De rechtbank heeft beroepschriften van belanghebbende ontvangen gericht tegen het niet tijdig nemen van uitspraken op bezwaar betreffende de aanslagen IB/PVV 2014 en 2015.

1.3.

Bij uitspraak van 2 april 2019 heeft de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk verklaard.

1.4.

De tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde (in één geschrift gevatte) hoger beroepen zijn bij het Hof ingekomen op 29 april 2019. De inspecteur heeft afzonderlijke verweerschriften ingediend.

1.5.

Van de zijde van belanghebbende zijn op 4 februari 2020, 5 februari 2020 en 8 februari 2020 nadere stukken ontvangen. Voormelde stukken zijn in afschrift aan de wederpartij verstrekt.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2020. Van de zijde van belanghebbende is niemand verschenen. De aan de gemachtigde van belanghebbende op 10 augustus 2020 per aangetekende post verzonden uitnodiging is blijkens gegevens van PostNL op 11 augustus 2020 om 18:48 uur bezorgd en voor ontvangst getekend. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met de uitspraak wordt meegezonden.

1.7.

Van de zijde van belanghebbende is op 19 november 2020 een e-mailbericht ingekomen. Het Hof heeft daarin geen aanleiding gevonden het onderzoek te heropenen (zie hierna onder 5.1.).

2 Feiten

Het Hof vindt aanleiding de feiten zelfstandig vast te stellen

2.1.

Bij de rechtbank is op 16 juli 2018 een beroepsschrift binnen gekomen gericht - volgens dat stuk - tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar tegen de aanslag over het jaar 2014. Het beroepschrift is ingediend door belanghebbende zelf.

2.2.

Bij de rechtbank is op 20 juli 2018 een beroepsschrift binnen gekomen gericht - volgens dat stuk - tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar tegen de aanslag over het jaar 2015. Het beroepschrift is ingediend door belanghebbende zelf.

2.3.

In de loop van de procedure zijn van de zijde van belanghebbende met betrekking tot de heffing over het jaar 2014 kopieën overgelegd van:

- een beroepschrift gedagtekend 15 december 2015, voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “Rechtbank Noord-Holland Publieksopvang & Veiligheid Locatie Haarlem, ONTVANGEN d.d. 15 DEC. 2015”;

- een kopie van een envelop met daarop als adres “RECHTBANK NH TEAM BESTUURSRECHT POSTBUS 1621 2003 BR HAARLEM” en voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “PostNL 15 DEC 2015 HOOFDDORP – J. SPIJKERDREEF” en daarop handgeschreven “BEROEP(EN)!”;

- een schrijven van belanghebbende met in de aanhef “Klacht” gedagtekend 15 maart 2016 waarin onder meer is geschreven “wegens het totaal niet reageren op een Beroep dat door [X] is ingediend op 15 december 2015”, voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “Rechtbank Noord-Holland Publieksopvang & Veiligheid Locatie Haarlem, ONTVANGEN d.d. 15 MAART 2016”;

- een kopie van een envelop met daarop als adres “RECHTBANK NH TEAM BESTUURSRECHT POSTBUS 1621 2003 BR HAARLEM” en voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “PostNL 15 MRT 2016 HOOFDDORP – J. SPIJKERDREEF” en daarop handgeschreven “KLACHT”;

- een “2e klacht” gedagtekend 15 maart 2017, voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “Rechtbank Noord-Holland Publieksopvang & Veiligheid Locatie Haarlem, ONTVANGEN d.d. 15 MAART 2017”;

- een “3e klacht” gedagtekend 3 april 2018, voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “Ontvangen op de Rechtbank Noord-Holland Locatie Haarlem, Services, d.d. 3 APR. 2018”;

- een kopie van een envelop met daarop als adres “RECHTBANK NH TEAM BESTUURSRECHT POSTBUS 1621 2003 BR HAARLEM” en voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “PostNL 3 APR 2018 HOOFDDORP – J. SPIJKERDREEF” en daarop handgeschreven “BEROEP + KLACHT”.

2.4.

In de loop van de procedure zijn van de zijde van belanghebbende met betrekking tot de heffing over het jaar 2015 afschriften overgelegd van

- een beroepschrift gedagtekend 15 december 2016, voorzien van een afbeeld van een stempelafdruk “Rechtbank Noord-Holland Publieksopvang & Veiligheid Locatie Haarlem, ONTVANGEN d.d. 15 DEC. 2016;

- een kopie van een envelop met daarop als adres “RECHTBANK NH TEAM BESTUURSRECHT POSTBUS 1621 2003 BR HAARLEM” en voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “PostNL 15 DEC 2016 HOOFDDORP – J. SPIJKERDREEF” en daarop handgeschreven “BEROEP”;

- een schrijven van belanghebbende met in de aanhef “Klacht” gedagtekend 15 maart 2017 waarin onder meer is geschreven “wegens het totaal niet reageren op een Beroep dat door [X] is ingediend op 15 december 2016”, voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “Rechtbank Noord-Holland Publieksopvang & Veiligheid Locatie Haarlem, ONTVANGEN d.d. 15 MAART 2017”;

- een kopie van een envelop met daarop als adres “RECHTBANK NH TEAM BESTUURSRECHT POSTBUS 1621 2003 BR HAARLEM” en voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk “PostNL 15 MRT 2017 HOOFDDORP – J. SPIJKERDREEF” en daarop handgeschreven “KLACHT”.

2.5.

Belanghebbende is op 12 mei 2018 onder bewind gesteld. Een van de bewindvoerders is [Y].

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is allereerst in geschil of belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroepen.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen de inspecteur daaraan ter zitting heeft toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing