Home

Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3182, 19/00908

Gerechtshof Amsterdam, 26-11-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3182, 19/00908

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
26 november 2020
Datum publicatie
24 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3182
Zaaknummer
19/00908

Inhoudsindicatie

Beroep op niet tijdig beslissen bezwaarschrift + dwangsom. Het Hof gaat voorbij aan de door belanghebbende overgelegde documenten omdat het Hof er van uitgaat dat deze stukken achteraf zijn vervaardigd, van een onjuiste datum (geantedateerd) voorzien, en niet op de gestelde data zijn verzonden. Belanghebbende had ten tijde van het instellen van het beroep dan ook geen bezwaarschrift ingediend waarop de heffingsambtenaar had moeten beslissen. Belanghebbende is terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

Uitspraak

kenmerk 19/00908

26 november 2020

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] wonende te [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: P.A.O. Lashley)

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AMS 18/6784 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 maart 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag waterschapsbelasting van in totaal € 163,20 opgelegd.

1.2.

Tot de gedingstukken behoort een op 13 april 2018 gedateerd bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aanslag. Voorts hoort tot de gedingstukken een op 2 juli 2018 gedateerde ingebrekestelling van de inspecteur door belanghebbende (belanghebbende stelt dat niet tijdig is beslist op voornoemde bezwaarschrift en dat daarom een dwangsom verschuldigd is).

1.3.

Belanghebbende heeft op 13 november 2018 beroep ingesteld en daarbij aangevoerd dat het de inspecteur niet tijdig een beslissing heeft genomen. Bij uitspraak van 4 juli 2019 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 25 juli 2019 en nader gemotiveerd op 22 november 2019. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2020. Van de zijde van belanghebbende, die voor de zitting is uitgenodigd bij aangetekende brief met dagtekening 10 augustus 2020, verzonden naar het adres [adres] te

[plaats], is niemand verschenen. Blijkens gegevens van PostNL (‘Track & Trace’) is de brief bezorgd op 11 augustus 2020 om 18:48 uur en is voor de ontvangst getekend. Namens de heffingsambtenaar is [naam] verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met de uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

Het Hof heeft in de op 19 november 2020 ingekomen mail van de zijde van belanghebbende geen aanleiding gevonden het onderzoek te heropenen (zie hierna 5.1.).

2 Feiten

Het Hof stelt de volgende feiten vast:

2.1.

Op mei 2018 heeft de kantonrechter van de rechtbank belanghebbendes goederen onder bewind gesteld wegens zijn lichamelijke/geestelijke toestand en ten behoeve van belanghebbende een mentorschap ingesteld. [Y] en [Z] zijn benoemd tot bewindvoerders en mentoren.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft ambtshalve de aanslag ‘Watersysteemheffing ingezetenen’, gedagtekenend 2 oktober 2018, verminderd met een bedrag van € 17,77.

2.3.

Tot de stukken van het geding behoren kopieën van het bezwaarschrift gedateerd 13 april 2018 (zie 1.2), de ingebrekestelling gedateerd 2 juli 2018 (zie 1.2.), en een bezwaarschrift tegen aanmaningskosten waterschapsbelasting 2018 gedateerd 17 september 2018. In laatstgenoemde twee documenten wordt melding gemaakt van een “Bezwaar van 13 april 2018”. Alle kopieën zijn voorzien van een op een stempel gelijkende afbeelding met daarop “Ingekomen variabele datum [respectievelijk 13 april 2018, 2 juli 2018 en 17 september 2018] B/CFD Hoofddorp Acapella”. Voorst behoren tot de stukken van het geding drie kopieën van aan “Waterschap Amstel Gooi en Vecht, t. a.v. de ambtenaar heffing” geadresseerde enveloppen met daarop op een stempel gelijkende afbeeldingen van “PostNL, Hoofddorp J. Spijkerdreef” en datums van respectievelijk 14 april 2018, 2 juli 2018 en 17 september 2018

2.4.

Tot de stukken van het geding behoort een uitspraak op bezwaar gedateerd 30 november 2018 (deze uitspraak is door de heffingsambtenaar gedaan na ontvangst van het door belanghebbende ingestelde beroep), waarin onder meer het volgende staat vermeld:

“Namens het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht doe ik met deze brief uitspraak op het door u ingediende bezwaar tegen bovengenoemde aanslag waterschapsbelasting 2018. In overeenstemming met de wettelijke bepalingen heb ik besloten:

- uw bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het niet tijdig is ingekomen;

- uw bezwaar ambtshalve in behandeling te nemen;

- de aanslag ambtshalve te verminderen met een bedrag van € 145,43

Oorspronkelijke aanslag: € 145,43

Bedrag van de vermindering: € 145,43

Gewijzigde aanslag € 0,00 (excl. evt. invorderingskosten)”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. Het geschil spitst zich toe op de vraag of sprake is van het niet tijdig beslissen op een bezwaarschrift.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hij daaraan ter zitting heeft toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing