Home

Gerechtshof Amsterdam, 02-12-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3541, 19/01372

Gerechtshof Amsterdam, 02-12-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3541, 19/01372

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
2 december 2020
Datum publicatie
6 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3541
Zaaknummer
19/01372

Inhoudsindicatie

Wet waardering onroerende zaken; waardering woning

Uitspraak

kenmerk 19/01372

2 december 2020

uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 8 augustus 2019 in de zaak met kenmerk HAA 18/5311 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2018 de waarde van de onroerende zaak [de woning] te [Z] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 1.294.000. Tegelijk (op één aanslagbiljet verenigd) zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing voor het jaar 2018 bekendgemaakt.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van

12 oktober 2018 de voor de onroerende zaak vastgestelde waarde alsook de onder 1.1. vermelde belastingaanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 8 augustus 2019 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 19 september 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2020. Aldaar is verschenen de belanghebbende, voornoemd. Namens de heffingsambtenaar is verschenen

[B] (taxateur). Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een rijwoning. De inhoud van de woning is ongeveer 826 m3 en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 571 m2. De woning maakt deel uit van een rij van vier woningen ( [referentieobject 1] tot en met [woning 10] ). Deze woningen zijn gelegen in het uiterste noorden van de gemeente [Z] en maken deel uit van het voormalige sanatorium ‘ [A] ’.

2.2.

In de hoger beroepsfase heeft belanghebbende een meetcertificaat overgelegd, dat is opgemaakt door Puur Makelaars [Z] op 21 mei 2015 ter zake van [referentieobject 1] te [Z] . Hieruit volgt een inhoud van bruto ongeveer 1.290 m3. Verder staat erop aangegeven dat het een verklaring meetcertificaat A betreft en dat de maatvoering en het ruimtegebruik op locatie is gecontroleerd en ingemeten volgens NEN 2580:2007.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2017. Meer specifiek zijn in geschil de inhoud van het referentieobject [referentieobject 1] te [Z] en de juistheid van de door de heffingsambtenaar overgelegde grondstaffels.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 (Proces)kosten

7 Beslissing