Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3546, 18/00494 tot en met 18/00496

Gerechtshof Amsterdam, 29-09-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3546, 18/00494 tot en met 18/00496

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 september 2020
Datum publicatie
30 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3546
Formele relaties
Zaaknummer
18/00494 tot en met 18/00496

Inhoudsindicatie

Douanerecht; UTB's; ontvankelijkheid; onttrekking aan douanetoezicht; douaneschuldenaar.

Uitspraak

kenmerken 18/00494 tot en met 18/00497

29 september 2020

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

alsmede op het incidenteel hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 19 juli 2018 in de zaak met de kenmerken HAA 16/3923 tot en met HAA 16/3926 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

18/00494 (HAA 16/3923)

1.1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 16 januari 2015 aan belanghebbende een

uitnodiging tot betaling (utb) met nr. [UTB 1] uitgereikt voor een bedrag van € 566.077,84 aan douanerechten.

18/00495 (HAA 16/3924)

1.1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 17 juli 2015 aan belanghebbende een

utb met nr. [UTB 2] uitgereikt voor een bedrag van € 786.488,87 aan douanerechten.

18/00496 (HAA 16/3925)

1.1.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 17 juli 2015 aan belanghebbende een

utb met nr. [UTB 3] uitgereikt voor een bedrag van € 120.488,45 aan douanerechten.

18/00497 (HAA 16/3926)

1.1.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 23 september 2014 aan belanghebbende een

utb met nr. [UTB 4] uitgereikt voor een bedrag van € 289.530,35 aan douanerechten.

1.2.

De inspecteur heeft de daartegen gemaakte bezwaren, bij afzonderlijke uitspraken op

bezwaar van 12 juli 2016, afgewezen en de utb’s gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft

in haar uitspraak van 19 juli 2018 als volgt beslist.

“De rechtbank:

- verklaart het beroep in de zaken HAA 16/3923, HAA 16/3924 en HAA 16/3926 ongegrond;

- verklaart het beroep in zaak HAA 16/3925 gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar in zaak HAA 16/3925;

- vermindert de utb in zaak HAA 16/3925 tot € 29.158,85;

- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 27 augustus 2018. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft bij brief van 28 december 2018, ingekomen bij het Hof op 3 januari

2019, incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de beslissing in de zaak met kenmerk HAA 16/3925 (kenmerk Hof: 18/00496, zie 1.1.3) en dit aangevuld bij brief van 15 februari 2019.

1.6.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek met dagtekening 1 september 2019

ingediend. De inspecteur heeft bij brief van 15 oktober 2019 medegedeeld geen conclusie van dupliek in te dienen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2020. Het hoger beroep is gelijktijdig behandeld met het hoger beroep in de zaak met de kenmerken 18/00498 tot en met 18/00501. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld, waarbij belanghebbende is aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’.

“1. Eiseres is opgericht op 16 mei 1991. [persoon A] (hierna: [persoon A] ) is sinds de oprichting enig aandeelhouder en bestuurder (alleen/zelfstandig bevoegd) van eiseres. Volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van eiseres uit: ‘Groothandel in groenten en fruit; in- en verkoop van, de commissiehandel en de agentuur in groenten, fruit en aanverwante produkten, de im- en export alsmede het vervoer daarvan’. Het bezoekersadres van eiseres is blijkens voornoemd uittreksel [adres 1]

HAA 16/3923

2. In de periode 20 januari 2010 tot en met 9 juni 2010 heeft [B B.V.] B.V. (tot 1 februari 2010: [AA] ; hierna: [B B.V.] ) middels het opmaken van T1-documenten 20 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender eiseres onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Slovenië. De geadresseerde is [C B.V.] te Servië.

HAA 16/3924

3. In de periode 9 augustus 2010 tot 1 maart 2011 heeft [D B.V.] B.V. (hierna: [D B.V.] ) middels het opmaken van T1-documenten 26 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender eiseres onder de douaneregeling extern douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Slovenië. De geadresseerde is het bedrijf [C B.V.] te Servië.

HAA 16/3925

4. Op 9 augustus, 21 september en 10 november 2010 en op 10 februari 2011 heeft [D B.V.] middels het opmaken van T1-documenten 4 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender eiseres onder de douaneregeling extern douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Slovenië. De geadresseerde is het bedrijf [C B.V.] te Servië.

HAA 16/3926

5. In de periode 27 september 2011 tot en met 13 maart 2012 heeft [D B.V.] middels het opmaken van T1-documenten 10 zendingen verse knoflook met land van oorsprong China en met als afzender eiseres onder de douaneregeling extern douanevervoer geplaatst. Het kantoor van vertrek is steeds in Nederland en het kantoor van bestemming is steeds in Zwitserland. De geadresseerden zijn [E] en [F] .

Alle zaken

6. De FIOD is onder de naam ‘ [X] ’ (later gewijzigd in ‘Knoflook’) een strafrechtelijk onderzoek gestart. Bij brief van 6 december 2013 heeft de Officier van Justitie van het Functioneel Parket Rotterdam zich akkoord verklaard met het ter fiscaalrechtelijk gebruik vrijgeven van de tijdens dat onderzoek ter beschikking gekomen bewijsmiddelen aan de Douane, Rotterdam Rijnmond.

7. Uit het FIOD-onderzoek blijkt onder meer het volgende:

zaak HAA 16/3923:

Verse knoflook werd door eiseres gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [B B.V.] te [plaats] . [B B.V.] kreeg opdracht van [persoon B] (hierna: [persoon B] ) om op naam van eiseres de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Servië. De ‘[xx] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Servië, maar vertrok van [B B.V.] rechtstreeks naar het douane-entrepot van [G B.V.] te [plaats] (hierna: [G B.V.] ). Bij [G B.V.] werd de knoflook zonder betaling van de verschuldigde douanerechten als vrije knoflook (‘duty-paid’) ingeslagen. Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU in Slovenië met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.

zaak HAA 16/3924:

Verse knoflook werd door eiseres gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [G B.V.] . [D B.V.] kreeg opdracht van [persoon B] om op naam van eiseres de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Servië. De ‘[xx] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Servië, maar werd zonder het douane-entrepot van [G B.V.] te verlaten en zonder betaling van de verschuldigde douanerechten binnen de opslagloods verplaatst en onder een ander partijnummer fictief ingeslagen als vrije knoflook (‘duty-paid’). Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU in Slovenië met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.

zaak HAA 16/3925:

Verse knoflook werd door eiseres gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [G B.V.] . [D B.V.] kreeg opdracht van [persoon B] om op naam van eiseres de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Servië. De ‘[xx] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Servië, maar vertrok rechtstreeks van het douane-entrepot van [G B.V.] naar [H] ). Bij [H] werd de knoflook zonder betaling van de verschuldigde douanerechten als vrije knoflook (‘duty-paid’) ingeslagen. Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU in Slovenië met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.

zaak HAA 16/3926:

Verse knoflook werd door eiseres gekocht in China en opgeslagen in het douane-entrepot van [G B.V.] . [D B.V.] kreeg opdracht van [persoon B] om op naam van eiseres de verse knoflook aan te geven voor de regeling extern douanevervoer met bestemming Zwitserland. De ‘[xx] knoflook’ werd echter niet vervoerd naar Zwitserland, maar vertrok rechtstreeks van het douane-entrepot van [G B.V.] naar [H] . Bij [H] werd de knoflook zonder betaling van de verschuldigde douanerechten als vrije knoflook (‘duty-paid’) ingeslagen. Het T1-document werd gezuiverd bij de uitgaande grens van de EU met Zwitserland met gebruikmaking van een partij bevroren knoflook. Dezelfde partij bevroren knoflook werd meerdere malen gebruikt voor de aanzuivering van T1-documenten voor verse knoflook.

8. Uit het FIOD-onderzoek blijkt voorts dat in de administratie van eiseres onder meer de navolgende bescheiden zijn aangetroffen:

-uitgaande CMR-vrachtbrieven voor het vervoer van verse knoflook van Nederland naar een bestemming buiten de EU;

- inkomende CMR-vrachtbrieven voor het vervoer van verse knoflook vanuit Slowakije, Hongarije of Duitsland naar een Nederlandse opslagloods;

- verkoopfacturen voor de verkoop van [xx] verse knoflook door eiseres aan een afnemer buiten de EU;

- inkoopfacturen voor vrije (‘duty paid’) verse knoflook door eiseres;

- verkoopfacturen voor de verkoop van vrije (‘duty paid’) verse knoflook door eiseres aan afnemers binnen de EU;

- “ vrijstellingen”, dat wil zeggen documenten van eiseres die - onder de vermelding “vrijstelling” - telkens een zending knoflook beschrijven. De partijnummers die op deze vrijstellingen staan, komen overeen met de partijnummers op de CMR-vrachtbrieven;

- [xx] voorraadlijsten;

- vrije (‘duty paid’) voorraadlijsten en

- arrival notices inzake de aankomst van ‘duty paid’ knoflook vanuit Hongarije, Slowakije of Duitsland in een opslagloods in Nederland.

9. Uit het FIOD-onderzoek blijkt voorts dat [persoon B] opdracht gaf aan [B B.V.] en aan [D B.V.] om T1-documenten op te maken en daartoe ook de benodigde gegevens doorgaf, zoals de bestemming. De vrachtbrieven en overige bescheiden werden door [persoon B] geleverd. Volgens [persoon A] heeft [persoon B] de hiervoor onder 8 genoemde bescheiden opgemaakt. In de woning van [persoon B] zijn in zijn computer documenten aangetroffen die ook zijn aangetroffen in de administraties van eiseres en [G B.V.] . Het betreft onder andere onjuiste T1-documenten, valse CMR-vrachtbrieven, voorraadoverzichten van [G B.V.] , vrijstellingen en arrival notes.

10. [persoon A] heeft ten overstaan van de FIOD onder meer verklaard dat hij in 2009 is gaan samenwerken met [persoon B] wat betreft de handel in verse knoflook. [persoon B] was mondeling gemachtigd om namens eiseres te handelen. [G B.V.] en [D B.V.] wisten ook dat [persoon B] namens eiseres mocht handelen. [persoon B] verzorgde alle documentatie en deed de gehele logistiek. De vertegenwoordigingsbevoegdheid van [persoon B] blijkt voorts uit een overeenkomst tussen [persoon B] en eiseres van 1 november 2009, waarin afspraken worden gemaakt over door [persoon B] namens eiseres “gedane en nog af te sluiten transacties”.

11. [persoon C] (toenmalig bestuurder van [B B.V.] ), [persoon D] (commercieel manager [D B.V.] ), [persoon E] (bestuurder van [G B.V.] ) en [persoon F] (medewerker financiële en douaneadministratie bij [H] ) hebben ten overstaan van de FIOD verklaard dat zij er vanuit gingen dat [persoon B] namens eiseres mocht handelen. [persoon F] en [persoon C] hebben verklaard dat [persoon A] en [persoon B] samen langs zijn gekomen voor de knoflook. [persoon D] heeft verklaard dat hij [persoon A] en [persoon B] samen heeft ontmoet. [persoon E] heeft verklaard dat [persoon B] tekende voor eiseres, maar omdat [persoon B] niet genoemd werd in het uittreksel van de Kamer van Koophandel heeft hij erop aangedrongen dat onder het contract met eiseres ook de handtekening van [persoon A] kwam te staan, hetgeen kennelijk gebeurd is.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan, met dien verstande dat de rechtbank onder punt 7 ten onrechte heeft vermeld dat [persoon B] opdracht heeft gegeven om de goederen “op naam van” belanghebbende aan te geven voor de regeling extern douanevervoer. Deze vaststelling vindt geen steun in de stukken van het geding. Alle aangiften tot plaatsing van de goederen onder de regeling extern douanevervoer zijn op eigen naam en voor eigen rekening gedaan door [B B.V.] BV (zaak 18/00494) en [D B.V.] BV (zaken 18/00495, 18/00496 en 18/00497). Wel werd de opdracht tot plaatsing onder de regeling telkens door [persoon B] gegeven namens belanghebbende, via het mailadres [X] @live.nl en werd de aangever voor deze dienstverlening betaald door belanghebbende.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de utb’s terecht aan belanghebbende zijn uitgereikt. Voor de utb met nummer [UTB 1] (zie 1.1.1) is in geschil of het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is. Ten aanzien van de utb met nr. [UTB 3] (zie 1.1.3) is voor een tweetal zendingen in geschil of de inspecteur heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast dat de desbetreffende goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in

de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar de naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing