Home

Gerechtshof Amsterdam, 15-12-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3737, 19/00643 tot en met 19/00646

Gerechtshof Amsterdam, 15-12-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3737, 19/00643 tot en met 19/00646

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
15 december 2020
Datum publicatie
7 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3737
Zaaknummer
19/00643 tot en met 19/00646

Inhoudsindicatie

vennootschapsbelasting; kostencorrecties; compromis ter zitting

Uitspraak

kenmerk 19/00643 tot en met 19/00646

15 december 2020

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] ., gevestigd te [Y] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. K.H.F. Derkx)

alsmede op het incidenteel hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 15 maart 2019 in de zaken met kenmerk HAA 16/5032, HAA 16/5033, HAA 16/5035 en 16/5036 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2009 tot en met 2011 navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting (vpb) en voor het jaar 2012 een primitieve aanslag vpb opgelegd naar de hieronder vermelde belastbare bedragen. Daarbij heeft de inspecteur heffingsrente- en belastingrentebeschikkingen en boetebeschikkingen vastgesteld naar de hieronder vermelde bedragen.

Belastbaar bedrag

Heffings-/belastingrente

Vergrijpboete

2009

€ 233.210

€ 6.547

€ 12.498

2010

€ 626.032

€ 17.195

€ 40.992

2011

€ 398.262

€ 8.800

€ 25.346

2012

€ 90.516

€ 1.168

€ 4.381

1.2.

De inspecteur heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de (navorderings)aanslagen en de beschikkingen als volgt verminderd:

Belastbaar bedrag

Heffings-/belastingrente

Vergrijpboete

2009

€ 233.066

€ 6.540

€ 12.107

2010

€ 585.232

€ 15.668

€ 34.558

2011

€ 368.189

€ 7.887

€ 20.511

2012

€ 66.732

€ 724

€ 3.336

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.4.

De rechtbank heeft in haar uitspraak van 15 maart 2019 als volgt op het beroep beslist (belanghebbende en de inspecteur zijn daarin aangeduid als ‘eiseres’ en ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar, met uitzondering van de daarin begrepen beslissingen over de kostenvergoeding;

- vernietigt de boetebeschikkingen;

- vermindert de navorderingsaanslag vpb 2009 tot een naar een belastbaar bedrag van € 173.057 en vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig;

- vermindert de navorderingsaanslag vpb 2010 tot een naar een belastbaar bedrag van € 535.082 en vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig;

- vermindert de navorderingsaanslag vpb 2011 tot een naar een belastbaar bedrag van € 327.776 en vermindert de heffingsrentebeschikking dienovereenkomstig;

- vermindert de aanslag vpb 2012 tot een naar een belastbaar bedrag van € 33.821 en vermindert de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde gedeelten van de bestreden besluiten;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.536;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”

1.5.

Belanghebbende heeft op 23 april 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft op 6 augustus 2019 incidenteel hoger beroep bij het Hof ingesteld. Belanghebbende heeft een schriftelijke zienswijze ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2020.

2 Feiten

Voor de tussen partijen vaststaande feiten verwijst het Hof naar de uitspraak van de rechtbank (onderdeel 1 tot en met 9).

3 Geschil in (incidenteel) hoger beroep

Evenals in beroep is in geschil of de inspecteur de door belanghebbende in aftrek gebrachte kostenposten terecht heeft gecorrigeerd. Hierbij liggen alle in eerste aanleg betwiste kostenposten wederom ter beoordeling voor, dit met uitzondering van de kostenpost ‘wereldinkopen 2011’ (zie r.o. 25 van de uitspraak van de rechtbank). Voorts zijn de vergrijpboetes weer in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing