Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3949, 19/00634

Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3949, 19/00634

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 augustus 2020
Datum publicatie
28 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3949
Zaaknummer
19/00634
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 6.13

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Aftrek van kosten van levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar.

Uitspraak

Kenmerk 19/00634

11 augustus 2020

uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)

tegen de uitspraak van 28 februari 2019 in de zaak met kenmerk HAA 18/2511 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 13 mei 2017 voor het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.792 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.465.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar gedagtekend 7 mei 2018 het bezwaar van belanghebbende afgewezen.

1.3.

Bij uitspraak van 28 februari 2019 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende vermeld als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. De dochter van eiser, [A] , is geboren op [..-..-1995] . Zij staat niet ingeschreven op het woonadres van eiser.

2. Eiser heeft aangifte ib/pvv over 2012 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.597. In die aangifte is aan aftrek kosten levensonderhoud kinderen een bedrag van € 1.660 aangegeven.

3. Verweerder heeft de aanslag 2012 ib/pvv opgelegd conform de aangifte.

4. Bij brief van 14 maart 2017 heeft verweerder aan eiser geschreven dat verweerder onderzoek heeft gedaan naar het aangiftegedrag van gemachtigde over 1 of meerdere van de jaren 2012 tot en met 2015. Uit dit onderzoek is, aldus de brief van 14 maart 2017, gebleken dat diegene voor meerdere personen aangiften met onjuiste aftrekposten heeft gedaan. Gelet op deze omstandigheid zijn aan eiser vragen gesteld. Dit heeft geleid tot het corrigeren van de onderhavige aangiften middels het opleggen van een navorderingsaanslag, waarbij verweerder de aftrekpost kosten levensonderhoud kinderen van € 1.660 heeft geschrapt.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.

2.2.

Tot de gedingstukken hoort een verklaring van [A] gedateerd 28 december 2017. Hierin is, voor zover van belang, opgenomen:

“Hierbij verklaart [ [A] ] dat mijn vader [X] in 2012, mijn rijbewijs lessen en examenkosten voor mij heeft betaald. Daarnaast ben ik ook 2 dagen per week bij hem in de kost. Het werd een co-ouderschap tussen mijn ouders.

Ook ontving ik, ook in 2012, zakgeld van hem.”

2.3.

In hoger beroep is door belanghebbende een bijlage “Specificatie kosten levensonderhoud dochter” overgelegd. Hierin is, voor zover van belang, opgenomen:

“Woonlasten/Energiekosten woning:

Hypotheeklasten € 3.628,00

Energiekosten € 1.200,00

Water € 180.00

Vaste lasten € 1.400,00

€ 6.408,00

Aparte kamer dochter

1/8 x € 6.408,00 € 801,00

Kost/mee-eten/meedrinken

104 dagen x € 10,00 € 1.040,00

Zakgeld 52 x € 10,00 € 520,00

Rijlessen € 1.470,00

Examengeld rijexamen € 140,00

Vakantie € 400,00

Alimentatie 02-01-2012 € 136,00

€ 4.507,00

Gemiddeld per maand € 375,00”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil het antwoord op de vraag of de inspecteur de aftrek uitgaven voor kosten levensonderhoud terecht heeft gecorrigeerd.

Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend; de inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing