Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3950, 19/00868

Gerechtshof Amsterdam, 11-08-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3950, 19/00868

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
11 augustus 2020
Datum publicatie
28 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3950
Zaaknummer
19/00868
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225

Inhoudsindicatie

Compromis ter zitting over naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Uitspraak

Kenmerk 19/00868

11 augustus 2020

uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 27 juni 2019 in de zaak met kenmerk AMS 18/7695 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, gedagtekend 27 oktober 2018.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar gedagtekend 12 december 2018 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Bij uitspraak van 27 juni 2019 heeft de rechtbank het daartegen door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 9 juli 2019 hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Geschil in hoger beroep

2.1.

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend; de heffingsambtenaar bevestigend.

2.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

3 Beoordeling van het hoger beroep

3.1.

Ter zitting van het Hof hebben partijen een compromis bereikt, in die zin dat partijen het erover eens zijn dat de onderhavige naheffingsaanslag parkeerbelasting dient te worden vernietigd.

3.2.

Het voorgaande leidt voor dit geschil tot de conclusie, zo heeft het Hof partijen ter zitting voorgehouden (en waarmede zij akkoord zijn gegaan), dat het hoger beroep gegrond is, de uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd, het beroep gegrond dient te worden verklaard, de uitspraak op bezwaar dient te worden vernietigd en de naheffingsaanslag parkeerbelasting dient te worden vernietigd. Voorts zijn partijen het erover eens dat belanghebbende in aanmerking komt voor een vergoeding van de griffierechten in beroep en hoger beroep.

Slotsom

De slotsom is alsdan dat het hoger beroep van belanghebbende gegrond is.

Het Hof zal beslissen zoals hierna onder “5. Beslissing” is weergegeven.

4 Kosten

5 Beslissing