Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:994, 18/00198 tot en met 18/00210

Gerechtshof Amsterdam, 19-03-2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:994, 18/00198 tot en met 18/00210

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 maart 2020
Datum publicatie
22 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:994
Formele relaties
Zaaknummer
18/00198 tot en met 18/00210
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 16, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 20

Inhoudsindicatie

Belanghebbende drijft in de jaren tot en met 2009 een juwelierszaak. Eind 2009 brengt hij de onderneming in in een Vof (met hemzelf, zijn broer, zus en schoonzus als medefirmanten). Zijn boekhouder, belanghebbendes broer, vervalst inkoopbonnen. Belanghebbende is vrijgesproken van valsheid in geschrift. De boekhouding kent voorts andere ernstige tekortkomingen (bijv. geen kas-, voorraadadministratie). De inspecteur neemt geen informatiebeschikking, stelt omkering van de bewijslast en vordert IB na en heft OB (over het tijdvak tot 2010) na.

Het Hof oordeelt dat de boekhouding - van de eenmanszaak en de Vof - niet kan dienen als grondslag voor de winst- en omzetberekening. Daaraan doet niet af dat belanghebbende strafrechtelijk is vrijgesproken van het vervalsen van inkoopbonnen. Het Melo Tadeu verweer wordt verworpen. Aannemelijk is voorts dat de onderneming ten minste een bruto winst van 75% behaald heeft. De niet aangegeven winst is aanzienlijk en aannemelijk is dat belanghebbende de ernst van de gebreken in de boekhouding kende of zich ervan bewust was. Belanghebbende heeft dus niet de vereiste aangifte gedaan. De schatting van de inspecteur - die gebaseerd is op een bruto winst percentage van 100% - is redelijk. Boeten van 40% zijn passend en geboden.

Uitspraak

Kenmerken 18/00198 tot en met 18/00210

19 maart 2020

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

alsmede

de incidenteel hoger beroepen van

[X1] , wonende te [W] , belanghebbende,(gemachtigde: mr. M.H.W.N. Lammers),

tegen de uitspraak van 28 februari 2018 in de zaken met kenmerken HAA 15/5034 tot en met HAA 15/5046 van de rechtbank Noord-Holland (hierna ook: de rechtbank) in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De volgende (navorderings- en primitieve) aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB), Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en boetebeschikkingen (hierna: Boeten) zijn door de inspecteur ten name van belanghebbende vastgesteld:

Dagtekening

Aanslag vastgesteld naar een

Boete

*

31-12-2011

IB 2006

Belastbaar inkomen uit box 1

€ 661.957

---

N

31-12-2011

Zvw 2006

Bijdrage-inkomen

€ 30.015

---

N

31-12-2012

IB 2007

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 579.168

€ 1.593

---

N

31-12-2012

Zvw 2007

Bijdrage-inkomen

€ 30.623

---

N

10-12-2013

IB 2008

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 608.177

€ 5.196

---

N

21-11-2014

IB 2009

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 366.581

€ 5.413

€ 71.438

N

21-11-2014

IB 2010

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 215.821

€ 5.711

€ 39.720

N

21-11-2014

IB 2011

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 328.215

€ 6.282

€ 54.054

P

21-11-2014

Zvw 2011

Bijdrage-inkomen

€ 33.427

---

P

* N = navorderingsaanslag; P = (primitieve) aanslag

1.2.

De volgende naheffingsaanslagen omzetbelasting (hierna: OB) en Boeten zijn door de inspecteur ten name van belanghebbende vastgesteld:

Dagtekening

Boete

28-12-2011

OB 2006

Belastingbedrag

€ 44.075

n.v.t.

31-12-2012

OB 2007

Belastingbedrag

€ 106.246

n.v.t.

10-12-2013

OB 2008

Belastingbedrag

€ 111.619

n.v.t.

21-11-2014

OB 2009

Belastingbedrag

€ 38.393

€ 12.791

1.3.

Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur de volgende onder 1.1 vermelde belastingaanslagen bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 31 oktober 2015, als volgt verminderd:

Dagtekening

Aanslag vastgesteld naar een

Boete

31-10-2015

IB 2006

Belastbaar inkomen uit box 1

€ 217.356

n.v.t.

31-10-2015

IB 2007

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 150.934

€ 1.593

n.v.t.

31-10-2015

IB 2008

Belastbaar inkomen uit box 1

Belastbaar inkomen uit box 3

€ 285.275

€ 5.196

n.v.t.

1.4.

Na daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur de volgende onder 1.2 vermelde naheffingsaanslagen OB bij uitspraken op bezwaar, gedagtekend 28 oktober 2015, als volgt verminderd tot:

Dagtekening

28-10-2015

OB 2006

Belastingbedrag

€ 12.483

28-10-2015

OB 2007

Belastingbedrag

€ 89.263

28-10-2015

OB 2008

Belastingbedrag

€ 58.574

1.5.

De overige - onder 1.1 en 1.2 vermelde belastingaanslagen en Boeten - zijn bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 12 oktober 2015, gehandhaafd.

1.6.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 28 februari 2018 als volgt op de beroepen beslist (belanghebbende en de inspecteur zijn aangeduid als achtereenvolgens ‘eiser’ en ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep inzake de aanslag Zvw 2011 ongegrond;

- verklaart de overige beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar die zien op de heffing ib/pvv voor de jaren 2006 tot en met 2011, op de heffing Zvw voor de jaren 2006 en 2007 en de heffing omzetbelasting voor de jaren 2006 tot en met 2009, behoudens voor zover daarbij is beslist op het verzoek om kostenvergoeding;

- vernietigt de naheffingsaanslagen omzetbelasting voor de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009;

- vernietigt de navorderingsaanslagen ib/pvv voor de jaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 en de navorderingsaanslagen Zvw voor de jaren 2006 en 2007;

- vermindert de aanslag ib/pvv 2011 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.338 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.282;

- vernietigt de boetebeschikkingen;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 300,60;

- veroordeelt de Minister voor Rechtsbescherming tot vergoeding van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade aan eiser tot een bedrag van € 900;

- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade aan eiser tot een bedrag van € 3.600, en

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167 aan eiser te vergoeden.”

1.7.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 13 april 2018 en aangevuld bij brief van 23 mei 2018. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.8.

Vervolgens zijn conclusies van repliek en dupliek genomen. De inspecteur heeft daarbij van de gelegenheid gebruik gemaakt om schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep naar voren te brengen.

1.9.

Op 25 oktober 2019 is een nader stuk ontvangen van de inspecteur. Daarvan is een afschrift aan de wederpartij gezonden.

1.10.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2019. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde mr. M.H.W.N. Lammers, tot bijstand vergezeld van V.C. Langenburg. Van de zijde van belanghebbende zijn tevens verschenen [X2] , [X3] en [X4] . Van de zijde van de inspecteur zijn verschenen mrs. M.D. Koolen, B.J. Lodder en H.W.G. Sweerts.

De onderhavige zaak is tegelijkertijd behandeld met de zaken met kenmerken 18/00197, 18/00211 tot en met 18/00219. Al hetgeen in de ene zaak is vermeld of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn vermeld of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaken.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof stelt de feiten als volgt vast.

2.1.

[X1] , geboren [..-..-....] , (zijnde belanghebbende; hierna ook: [X1] ) drijft sinds 1992 een eenmanszaak onder de naam ‘ [Y] ’. De onderneming is gevestigd aan [Straat 1] te [Z] en (in ieder geval vanaf 1995 ook) aan [Straat 2] te [Z] . Op 29 december 2009 brengt [X1] de onderneming in in de vennootschap onder firma handelend onder de naam ‘ [X] ’ (hierna: de VOF). De firmanten zijn (blijkens gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel tot 1 augustus 2012) [X1] , zijn broer [X3] en hun respectievelijke echtgenoten, [X2] en [X4] .

2.2.

De ondernemingsactiviteit bestaat uit de inkoop, verkoop en reparatie van sieraden en in- en verkoop en bewerking van edele metalen. Daarnaast worden ook sieraden via een website te koop aangeboden.

Het grootste gedeelte van de inkopen (90% tot 95%) is zogeheten ‘sloopgoud’ dat wordt aangeboden aan afnemer [A B.V.] die het omsmelt tot baren goud en zilver.

2.3.

[X3] beheert het filiaal aan [Straat 2] , waar alleen inkoop van goederen plaatsvindt. Hij is bevoegd om zelfstandig te bepalen welke prijs hij biedt. Hij is de enige die de inkoopbonnen van beide vestigingen in het aankoopregister als bedoeld in artikel 437 Wetboek van Strafrecht (Sr) inschrijft. De overige drie firmanten werken in het filiaal aan [Straat 1] . [X1] heeft feitelijk de meeste zeggenschap binnen de vennootschap. Men overlegt bijna alles met hem, hij gaat over het geld en onderhoudt het contact met de boekhouder. De beide echtgenotes verrichten de dagelijkse werkzaamheden in de winkel en met betrekking tot de website.

2.4.

Over de financiële administratie (hierna: de Administratie) van de onderneming schrijft de boekhouder [B] aan [C] , een medewerker van de Belastingdienst:

“De administratie werd gevoerd met behulp van een “ouderwets” boekhoudprogramma Projecta-4” van Topic Software uit [Z] . Het basisprogramma is gemaakt in 1984 (!), maar tot en met 2002 zijn er wel updates gemaakt die echter alleen onder het zeer oude MS-Dos werkten. Ik werk met kleine MKB-cliënten, waarvoor dit programma uitstekend werkte: eenvoudig, makkelijk in te voeren, debiteuren- en crediteurenadministratie, lage prijs.

In deze programmatuur is nooit voorzien in het maken of leveren van Auditfiles. De softwareontwikkelaars zijn al ruim 10 jaar uit Nederland vertrokken. In het voorjaar zal ik overstappen op software welke draait onder Windows en meer “van deze tijd” is.

Voor alle duidelijkheid: indien in mijn programma een boekjaar wordt afgesloten, betekent dit dat in het volgende boekjaar alleen nog de mutaties van het nieuwe jaar te zien zijn, wel met behoud van de eindcijfers op de balans van het afgesloten jaar! Terugkijken en/of muteren in een voorgaand boekjaar kan dus niet!

Per grootboekrekening kunt u zien wat is geboekt en in welk dagboek. Meer is er niet.

Buiten de boekhouding worden er geen andere administraties gevoerd. ( [X1] ) leverde aan het einde van het jaar het cijfer van de totaal aanwezige voorraad per 31 december van een jaar gebaseerd op de inkoopprijs.

Hij maakt de voorraad op zijn computer. Wel is er een inventarislijst.”

2.5.

Op 28 maart 2011 start de politie een onderzoek naar de bedrijfsvoering van ‘een juwelier genaamd [X] ’, onder de naam [D] . In het proces-verbaal ‘Relaas financieel onderzoek bedrijfsvoering [X] en witwassen’ staat:

“1.2 Aanleiding onderzoek

Uit binnengekomen informatie bleek dat er aan een juwelier genaamd [X] , gestolen sieraden konden worden verkocht voor contant geld. Het vermoeden bestond dat [X] bekend was dat er voorwerpen van misdrijf afkomstig ter inkoop werden aangeboden en dat deze, ondanks dit gegeven, toch werden ingekocht.”

Verdachten zijn de onder 2.1 genoemde natuurlijke personen en de VOF.

2.6.

De inspecteur legt de primitieve aanslagen IB 2006 tot en met IB 2010 conform de aangiften vóór 3 september 2011 op.

2.7.

Op bevel van de officier van justitie houdt de politie op 20 september 2011 alle firmanten van de VOF aan. Onder leiding van de rechter-commissaris zijn de woningen van de verdachten doorzocht en onder leiding van de officier van justitie zijn de filialen van de onderneming doorzocht.

2.8.

Tijdens voormelde doorzoekingen zijn 80 kratten met (sloop)goud, sieraden en munten in beslaggenomen. Met betrekking tot het administreren van de voorraden van de onderneming staat in het onder 2.5 genoemde ‘Relaas financieel onderzoek bedrijfsvoering [X] en witwassen’ (zie ook 2.15):

“5.2 Internet voorraadbeheer (…)

Uit het onderzoek blijkt dat bij [X] (een deel van) de voorraad wordt ingevoerd en bijgehouden in een internetapplicatie. Tevens is er een gedeelte in deze applicatie waarin de voorwerpen voor de webshop www. [website] .nl zijn vermeld. (…)

Daaruit blijkt dat er in de webshop een totaal bedrag van € 2.658.358,00 aan items of € 2.555.676,00 aan sieraden is ingevoerd die te koop staan op de site www. [website] .nl. Tevens staat er een waarde aan voorraad sieraden in de internetapplicatie van € 535.486,00.

(…)

Uit het onderzoek aan de internetapplicatie is gezien, na een periode van monitoren van het bestand, dat er na de aanhouding van de verdachten diverse wijzigingen in de bestanden zijn aangebracht, waaronder in de oude bestanden. Er werden bonnen gekoppeld aan sieraden die reeds aanwezig waren en prijzen veranderd. Ook bleek dat de webshop de laatste jaren (2009, 2010 en 2011) nauwelijks is aangevuld met nieuwe sieraden. (…) Kennelijk heeft [X] na de aanhoudingen zijn voorraadadministratie in de internetapplicatie op verschillende momenten aangepast. Hiermee geconfronteerd, ontkende hij deze wijzigingen te hebben gedaan. (…)

Doordat er wijzigingen zijn doorgevoerd kunnen er aan de hand van de huidige gegevens uit dit systeem geen betrouwbare conclusies worden getrokken.

5.3

Fysieke voorraad (…)

Bij de zoekingen op 20 september 2011, in de filialen van [X] , de woningen van de voornoemde verdachten en in 2 bankkluizen, werd het merendeel van de fysiek aanwezige voorraad aan (sloop)goud, munten en sieraden inbeslaggenomen.”

2.9.

De politie verhoort [X1] op 21 september 2011 en 21 oktober 2011, [X2] op 20 september 2011 en [X3] op 21 september 2011.

2.10.

Tijdens het verhoor op 21 september 2011 verklaart [X1] :

“Ik verwacht minimaal factor 2.2. winst te kunnen maken. [E] doet dat met een factor 10.”

2.11.

[X2] verklaart tijdens haar verhoor over het kasgeld in de twee filialen:

“V: Heeft [Straat 1] veel geld in kas?

A: Er ligt ongeveer 20.000 of 30.000 euro in de winkel. We bewaren het in de kluis, omdat het terugbrengen niet heel gemakkelijk i. Het wisselt per dag hoeveel geld nodig is in de winkels. Als het geld op is bestellen we geld bij de bank. Als we wat verkopen voegen we dit toe aan het contante geld in de winkel.

V: Heeft [Straat 2] veel geld in kas?

A: [X3] start dagelijks met 5000 euro op [Straat 2] . Als de winkel geld nodig heeft, dan worden wij gebeld en brengen wij het geld. Of hij pint geld bij de geldautomaat. Het wisselt per dag hoeveel geld nodig is. Op deze locatie is meer geld nodig dan op [Straat 1] omdat ze op [Straat 2] de inkoop van sieraden doen.”

In bovenstaand citaat (en de volgende citaten uit de processen-verbaal) staat V voor vraag/opmerking verbalisant(en) en A voor antwoord/opmerking verdachte.

2.12.

De politie verhoort [X1] ook op 11 januari 2012. Tijdens dat verhoor verklaart hij:

“V: Wie houdt het kasboek bij?

A: Nee. Wij hebben geen kasboek. Wij hebben de bonnen en de printjes. (…)

V: Hoe wordt de handelsvoorraad bijgehouden?

A: verschillend.

V: Kunt u dat uitleggen?

A: Wij hebben een deel in een database. Andere deel in een andere database. Dit staat online. Een deel staat op [website] .nl. Beide database staat online. De ene is bedoeld is voor de webwinkel.

V: Met voorraad wordt ook bedoeld wat in de kelder staat.

A: Zolang het niet in de database staat voor de verkoop, staat het gewoon als sloop.

V: Waar staat de sloop genoteerd?

A: We doen 1 keer per jaar de inventarisatie en dan geven we aan wat de voorraad was. Het wordt vergeleken met het jaar daarvoor.

V: Wie houdt dit bij?

A: Uiteindelijk ik, de vrouwen helpen met tellen en wegen. [X4] is bezig om in te voeren op de website.

V: In welke boeken wordt dit bijgehouden?

A: Alleen in de database. Het is voorraadsysteem. Een keer per jaar wegen, sorteren. Het invoeren doen wij het hele jaar door. Het is een levendig proces, ik kan deze vraag niet zomaar beantwoorden. (…)

V: Heeft de boekhouder toegang tot de database?

A: Nee hij heeft het niet nodig. Wij geven een bedrag aan wat de waarde van de voorraad vertegenwoordigd. Wij kijken dan naar de historische kostprijs van de edelmetalen.”

2.13.

De politie verhoort [X1] hierna op 27 maart 2012. In het proces-verbaal van dat verhoor staat:

“V1(*): Wordt er in het bedrijf een bankboek of een kasboek bijgehouden? Worden de dagelijkse dingen die gebeuren nog eens worden overgenomen in een apart iets?

A: Nee”

* V1 = Verbalisant 1 ( [F] )

2.14.

Tijdens diverse verhoren bij de rechter-commissaris verklaart [X1] onder meer (nummering van Hof):

(1.) “Wat ik wil zeggen is dat wij nooit zonder winst hebben gewerkt. Wij hebben altijd minder betaald, 30, 40 of zelfs 50% minder dan de gouddagwaarde in die tijd. (…) Wij keken naar de dagprijs en trokken daar minstens 30% vanaf. Die prijs betaalden wij en als het lukte betaalden wij nog minder. Ons doel was zo min mogelijk te betalen. (…) Wij hielden het niet bij, maar wij betaalden door de jaren heen voor 14 karaats ongeveer 30% minder dan de dagprijs.”

(2.) “Er zijn voorwerpen die zijn ingekocht voor een andere waarde dan de gewichtswaarde, bijvoorbeeld voorwerpen met bijzondere edelstenen of diamanten en horloges. Dit staat dan op de bon. Hoe ik diamanten waardeer op de balans? Als ik ze gratis gekregen heb, waarmee ik bedoel dat ze in een voorwerp zaten dat ik tegen de gewichtsprijs heb ingekocht, dan hebben ze geen waardering en neem ik ze niet in de balans op. Als het een bijzondere diamant is en op de bon staat dat daar apart voor is betaald, dan wordt het bedrag waarvoor het is ingekocht op de balans opgenomen.”

en

(3.) “U vraagt hoe de waardering van edelstenen plaatsvindt. 99% van alle edelstenen is gratis. Een heel klein deel van de voorwerpen met een edelsteen is gekocht met de expliciete vermelding op de bon dat voor die steen is betaald. Het is te vergelijken met een autosloperij. Daar wordt een hele auto ingebracht en soms moet de inbrenger daarvoor zelfs betalen. Vervolgens worden delen uit die auto verkocht.”

en

(4.) “Ik wil nog vertellen dat, als het over zilver gaat, een aanzienlijk deel gratis is verkregen uit 14 karaats goud. 14 karaats goud bestaat voor 58% uit puur goud, de rest is zilver en koper. Minimaal 20% en maximaal 30 of 35%, dat weet ik niet precies, bestaat uit zilver. Als goud wordt gerecycled komt dus koper en zilver vrij. Koper wordt niet meegeteld, maar zilver wel. Dit komt terug in de gewichtsrekening bij [A B.V.] . Dit zilver is helemaal gratis en heb ik niet in de waardering van de voorraad verwerkt.”

2.15.

Op 26 april 2012 brengt de politie een proces-verbaal ‘Relaas financieel onderzoek bedrijfsvoering [X] en witwassen’ uit (zie ook hiervoor 2.5 en 2.8). Daarin staat:

“Resumé

Uit het onderzoek blijkt dat het [X] er voornamelijk om te doen was een zo groot mogelijke voorraad aan geld, sieraden, munten en edelmetalen op te sparen, buiten de boeken om. Er is dan ook een fysieke voorraad van dergelijke goederen aangetroffen met een geschatte en getaxeerde waarde van € 3.013.385,00 waaronder 17,5 kilo baren goud en 255 biljetten van € 500, in 2 privé bankkluizen. Gezien de grootte van de inbeslaggenomen voorraad en de waarde van de (individuele) voorwerpen) is het niet waarschijnlijk dat de waarde die [X] er aan heeft toegekend, te weten € 369.131,00, de werkelijke waarde betreft maar dat deze opzettelijk laag is gehouden.

Om het 'sparen' van deze voorwerpen te realiseren werden gestolen goederen ingekocht en in nagenoeg alle bedrijfsprocessen gefraudeerd. De voorraadwaardering was niet volledig, inkopen werden niet ingeschreven of vervalst om zo de verkopen aan [A B.V.] mogelijk te maken. Deze verkopen waren noodzakelijk om genoeg geld te krijgen om het bedrijf te laten draaien. Met de kasgelden werd eveneens gefraudeerd door o.a. fictieve leningen aan kas. (…)

Uit het onderzoek is ook naar voren gekomen dat er bij [X] kennelijk niet genoeg vertrouwen is in banken en/of officiële instellingen waardoor het sparen 'voor later', naar eigen inzicht werd ingericht en geregeld.”

2.16.

Op 8 mei 2014 geeft de advocaat van [X1] aan [G] van [H B.V.] opdracht tot het uitvoeren van een ‘second opinion/onafhankelijk onderzoek’. De opdrachtformulering luidde:

“1. Voldoet de administratie van [X] , zoals gevoerd door de boekhouder de heer [B] , aan de daaraan te stellen eisen?

en

2. Is het juist, zoals het Openbaar Ministerie stelt, dat er geen uitspraak kunnen worden gedaan over de waarde van de voorraad van [X] op basis van de administratie van [X] ?”

2.17.

In haar rapportage van 17 november 2014 schrijf [H B.V.] :

“3 Samenvatting bevindingen. (…)

 ten aanzien van de eerste onderzoeksvraag:Conclusie ten aanzien van de administratie.

De administratie van [X] voldoet in de onderzochte jaren aan daaraan wettelijk en bedrijfseconomisch te stellen eisen. Voor zover kon worden vastgesteld heeft de boekhouder, (…) [B] , de brondocumenten op een juiste manier verwerkt in de administratie van [X] .

 ten aanzien van de tweede onderzoeksvraag:

Conclusie ten aanzien van de waarde bepalingen voorraad.

Op basis van het uitgevoerde onderzoek zijn wij van mening dat het proces-verbaal [D] Witwassen van 25 mei 2012, noch de aanvulling daarop van 1 februari 2013, het Taxatierapport [I] en de rapportage BOOM niet als basis kunnen dienen voor een aanvaardbare benadering van de voorraad [X] per september 2011.

Gezien de vele onvolkomenheden van de diverse rapportages kunnen zij zeker niet dienen als onderbouwing van de stelling, zoals geuit in het proces-verbaal [D] Witwassen en de aanvulling daarop, dat [X] middels zijn administratie zou hebben witgewassen en de onderneming zou zijn gebruikt om de opbrengsten van illegale inkopen een legale herkomst te geven.

Indien men daartoe de moeite had willen nemen, hetgeen wel zeer arbeidsintensief zou zijn geweest, had men aan de hand van de beschikbare administratie [X] (ondermeer de inkoop- en verkoopbonnen), de facturen (overzichten) [A B.V.] , het inkoopregister en de website, eventueel met de kennis en hulp van de boekhouder (…) [B] en (…) [X] , de omvang van de voorraad per september 2011 kunnen berekenen/reconstrueren en met behulp van de, op de inkoopbonnen vermelde, historische inkoopprijzen en de algemeen bekende historische prijzen van edelmetalen, edelstenen en andere goederen, de waarde van de voorraad kunnen bepalen. Nogmaals dit aan de hand van de beschikbare administratie [X] (ondermeer de inkoop- en verkoopbonnen), de facturen en facturen (overzichten) [A B.V.] , het inkoopregister, de website en algemeen beschikbare historische informatie (bijvoorbeeld via internet).

(…)

6 Beperkingen en gebruik verspreidingskring.

Deze rapportage is uitsluitend voor (de opdrachtgever en belanghebbende) ten behoeve van de lopende gerechtelijke (Hof: straf)procedure bestemd en het stuk (of delen daarvan) mag zonder onze schriftelijke voorafgaande toestemming niet in welke vorm dan ook aan derden (buiten het kader van de gerechtelijke procedure) ter beschikking worden gesteld, anders dan verplicht bij of krachten wet of gerechtelijk oordeel. Daarnaast is het (opdrachtgever) niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijk toestemming uit het stuk te citeren of te laten citeren. (…) Deze rapportage kan niet voor andere doeleinden worden gebruikt, dan de hiervoor aangegeven. Op de rapportage kan niet door anderen worden gesteund aangezien anderen, die niet op de hoogte zijn van het doel van de werkzaamheden de resultaten onjuist zouden kunnen interpreteren.”

2.18.

In de onder 2.17 genoemde rapportage staat voorts:

“Vanaf eind 2011 wordt een kasboek bijgehouden”

2.19.

De inspecteur legt tijdens het strafrechtelijk onderzoek - zonder een informatiebeschikking te nemen - de onder 1.1 genoemde (navorderings)aanslagen IB en Zvw en de naheffingsaanslagen OB 2006, 2007 en 2008 - ter behoud van rechten op.

2.20.

Over het niet nemen van een informatiebeschikking schrijft de inspecteur in zijn verweerschrift:

“7.3.3. In casu is er niet voor gekozen om de informatiebeschikking af te geven. Dit houdt verband met het beslag dat de Ontvanger had gelegd op het vermogen van belanghebbende. In geval van beslaglegging dient er binnen 3 maanden aanslagen te zijn opgelegd ter onderbouwing van het beslag. Afgifte van een informatiebeschikking verhindert juist het opleggen van aanslagen, op straffe van het vervallen van de informatiebeschikking. Daarnaast kan een gebrekkige administratie niet worden hersteld en werkt afgifte van een informatiebeschikking met het daaraan verbonden bezwaar- en beroepstraject vertragend. Zeker in procedures zoals onderhavige waar via de route van het ontbreken van de vereiste aangifte een andere bewijslastverdeling kan worden verkregen. Bovendien blijft de bewijslast voor het gedeelte van de boete op de inspecteur rusten.”

2.21.

Op 10 december 2013 start de onder 2.4 genoemde [C] namens de inspecteur een boekenonderzoek zowel bij [X1] als bij de VOF. Hij onderzoekt de aanvaardbaarheid van de aangiften:

-

IB 2006 tot en met 2011 van [X1] ;

-

OB 2006 tot en met 2009 van [X1] , en

-

OB 2010 en 2011 van de VOF.

[C] gebruikt als basis voor het boekenonderzoek de inbeslaggenomen financiële administratie van [X1] . Daarnaast gebruikt hij de informatie uit het strafrechtelijk onderzoek [D] .

2.22.1.

In het controlerapport van 30 oktober 2014 betreffende [X1] staat voor zover hier van belang:

4.1 Financiële administratie

De financiële administratie wordt door de boekhouder opgemaakt aan de hand van de door belastingplichtige verstrekte inkoopbonnen, kostennota’s, en bank- en girorekeningafschriften. De wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, van eenmanszaak tot vennootschap onder firma, heeft geen gevolgen voor de inrichting van de financiële administratie. De vennootschap onder firma gaat verder met de cijfers waarmee de eenmanszaak eindigt. (…)

4.2

Fiscale Winst- en Verliesrekening

4.2.1

Volledigheid inkopen

Uit het politieonderzoek (…) is met betrekking tot de inkoopadministratie vastgesteld, dat de inkopen:

- niet juist of summier op de inkoopbon omschreven zijn:

(…)

- niet volledig in de administratie opgenomen zijn. De uitgeschreven bon wordt niet in de administratie opgenomen of er wordt in het geheel geen inkoopbon uitgeschreven.

(…)

- niet voor het juiste bedrag in de administratie opgenomen zijn.

(…)

- de op de bon vermelde verkoper verklaarde deze goederen niet te hebben geleverd.

(…)

4.2.2

Volledigheid opbrengstverantwoording

De in de jaarstukken verantwoorde omzet bestaat uit reparaties van sieraden, verkopen in de winkel(s), verkopen via de webshop en levering van metalen aan [A B.V.] . Er wordt zowel contant als per bank betaald. De verkopen in de winkel(s) vinden á contant plaats. Dit sluit ook aan met de analyse van de omzet volgens de financiële administratie.

Analyse omzet (…)

Conclusie

De omzet 2006 (…) 2007 (…) 2008 (…) 2009 (…) met betrekking tot het bij [A B.V.] fysiek opgehaalde goud is niet verantwoord. (…)

De opbrengstverantwoording over de jaren 2006 tot en met 2009 is niet volledig, omdat de verkoop van het pure goud niet in de omzet is opgenomen.

4.3

Kasadminstratie (…)

De kasadministratie, zoals die is opgenomen in de financiële administratie over 2006 tot en met 2009, is niet volledig en onjuist. Dit geldt ook ten aanzien van de kasadministratie over 2010 en 2011. Dit wordt beschreven in het rapport van de vennootschap onder firma.

Ik merk het volgende op:

4.3.1

Mutaties niet op de juiste datum geboekt.

Het komt regelmatig voor dat de datum, waarop kasuitgaven of kasontvangsten plaatsvinden, op een andere datum in de kasadministratie is verwerkt. Hierdoor ontstaat een onjuist kassaldo.

(…)

-

Contante inkopen en uitgaven zijn niet op de juiste datum in de financiële administratie geboekt: (…)

-

Kasmutaties hebben wel de juiste datum, maar zijn in het kas-journaal voor een eerdere of latere datum opgenomen (…).

4.3.2

Onjuiste of niet geboekte kasmutaties

-

Contante opnamen van de bank zijn wel in het bankboek verantwoord maar niet in het kas-journaal (…).

-

Leveringen van goud aan de firma [A B.V.] zijn ten onrechte als contante ontvangsten geboekt in het kas-journaal: (…)

- Kosten die in rekening worden gebracht door de firma [A B.V.] worden verrekend met de ontvangsten met betrekking tot de levering van goud aan [A B.V.] . Deze kosten zijn in een aantal gevallen ten onrechte als contante betalingen in het kas-journaal verwerkt (…).

4.3.4

Conclusie ten aanzien van de kasadministratie

De hierboven genoemde opmerkingen geven aanleiding om de kasadministratie, zoals deze is opgenomen in de financiële administratie over 2006 tot en met 2009, als onvolledig en onjuist aan te merken.

Belastingplichtige heeft een kasadministratie gevoerd die niet voldoet aan de eisen van het bedrijf. In een onderneming zoals die van belastingplichtige (waarbij een groot deel van de transacties per kas wordt verricht) vormt de kasadministratie een centraal, ondeelbaar en onmisbaar deel van de administratie.

De kasadministratie kan niet dienen als grondslag voor de heffing van belastingen. (…)

4.5

Brutowinstpercentage

Met betrekking tot de berekening van de winstopslag op de ingekochte goederen is in de politieverhoren verklaard dat verwacht wordt minimaal factor 2.2 winst te kunnen maken.

Uit de financiële administratie blijkt dat met betrekking tot de omzetbelasting de globalisatieregeling wordt toegepast, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de inkoopprijs van het verkochte goed de helft is van de verkoopprijs.

De omzet wordt als volgt geboekt:

Ter zake van de verkoop van de goederen wordt een verkoopbon uitgeschreven. Betaling geschiedt zowel contant als via de bank. De omzet wordt door de boekhouder standaard voor de helft aangemerkt als marge-inkoop, waarover geen omzetbelasting is verschuldigd, en voor de helft aangemerkt als omzet waarover wel omzetbelasting is verschuldigd. (…)

4.5.1.

Brutowinstpercentage volgens verlies- en winstrekening

De brutomarge in procenten, die berekend kan worden uit de verlies- en winstrekening, komt niet overeen met de verklaringen van belastingplichtige. (…)

2006

2007

2008

2009

(…)

Brutomarge in % inkoopwaarde

38

47

29

26

(…)

4.6

Fiscale Balans

4.6.1

Voorraden

Uit het politieonderzoek blijkt dat de ingekochte sieraden, die vervolgens in de winkel en de webshop te koop worden aangeboden, in een internetapplicatie worden geadministreerd. Vermoedelijk staan bij deze geregistreerde sieraden geen als sloopgoud en/of sloopzilver ingekochte sieraden. In ieder geval niet tot de datum van aanhouding van de firmanten op 20-9-2012. De sieraden worden tegen verkoopprijs opgenomen in de internetapplicatie.

De internetapplicatie is door de politie onderzocht (…). Daarbij is vastgesteld, dat er na de aanhouding van de verdachten diverse wijzigingen in de bestanden zijn aangebracht. (…)

Doordat er wijzigingen zijn doorgevoerd kunnen er aan de hand van de huidige gegevens uit dit systeem geen betrouwbare conclusies warden getrokken.

Uit de verklaringen in de diverse processen verbaal van verdachte blijkt, dat één keer per jaar de voorraad globaal geïnventariseerd wordt en gewaardeerd wordt tegen een gemiddelde prijs. Dit wordt genoteerd en doorgegeven aan de boekhouder. De voorraad is niet gewaardeerd tegen de historische kostprijs.

De voorraadlijsten zijn niet bewaard. (…)

4.7

Niet voldoen aan de administratieplicht (…)

Uit het politie- en fiscale onderzoek blijkt dat:

- de inkoopadministratie niet volledig en juist is.

- de voorraad- en verkoopadministratie niet volledig zijn

- de kasadministratie niet volledig en juist is

- het netto-privé onaanvaardbaar laag c.q. negatief is.

Op grond van de bovenstaande gebreken kan de administratie niet dienen als grondslag voor de heffing van belastingen. (…)

5 Theoretische omzetberekening (…)

6 Omzetbelasting

9 Vereiste aangiften niet gedaan

3 Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep

6 Proceskosten

7 Beslissing