Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2745, 19/01368

Gerechtshof Amsterdam, 24-08-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2745, 19/01368

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 augustus 2021
Datum publicatie
29 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:2745
Zaaknummer
19/01368

Inhoudsindicatie

art. 8:24 Awb; ontoereikende volmacht; rechtbank had een herstelmogelijkheid moeten bieden; Wet WOZ; waardering woning

Uitspraak

kenmerk 19/01368

24 augustus 2021

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de erven van [X], belanghebbende

([X] is aan geduid als erflater),

gemachtigde: G. Gieben (Previcus Vastgoed te Boxmeer)

tegen de uitspraak van 1 augustus 2019 in de zaak met kenmerk HAA 18/3937 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2018 de waarde (hierna: WOZ-waarde) van de onroerende zaak [A-straat] te [Z] (hierna: de woning) voor het jaar 2018 vastgesteld op € 196.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak van

3 augustus 2018 de vastgestelde waarde gehandhaafd. Erflater heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 1 augustus 2019 – verzonden op 7 augustus 2019 – het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Erflater heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 18 september 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van 15 januari, 26 januari en 27 januari 2021 nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak is meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Erflater was huurder van de woning. De woning is een hoekwoning en is gebouwd in 1918.

2.2.1.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de voor de woning op € 196.000 vastgestelde waarde (in eerste aanleg) mede verwezen naar een Waarderapport (hierna: het rapport) en daarbij behorende zogenoemde Waardeopbouw van 24 december 2018, opgesteld door [naam taxateur].

2.2.2.

[naam taxateur] taxeert de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2017 – uitgaande van een inhoud van de woning van 240 m³ en een kaveloppervlak van 190 m² – op € 219.000. Het rapport bevat (verkoop)gegevens van de woningen [a] (verkocht op 28 april 2016 voor € 178.000), [b] (verkocht op 10 april 2017 voor € 265.501) en [c] (verkocht op 19 juni 2017 voor € 236.000), alle te [Z] (hierna tezamen: de vergelijkingsobjecten).

2.3.

Belanghebbende heeft in hoger beroep een taxatierapport van 26 februari 2020, opgesteld door [naam taxateur], ingebracht. [naam taxateur] taxeert de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2017 – uitgaande van eerder vermelde inhoud en oppervlak van de woning alsmede aan de hand van dezelfde vergelijkingsobjecten – op € 174.000. Het taxatierapport bevat onder andere foto’s van (de binnenkant van) de woning, gemaakt – zo begrijpt het Hof – tijdens een inpandige opname door [naam taxateur].

2.4.

Tot de in eerste aanleg overgelegde stukken behoort een schriftelijke volmacht. Deze volmacht bevat – voor zover hier van belang – de volgende tekst:

Volmacht

Ondergetekende: [erflater]

(…)

Verleent hierbij volmacht aan:

Mevrouw G. Gieben van Previcus BV, kantoorhoudende te (…) Boxmeer, om hem/haar te vertegenwoordigen in alle zaken betreffende de aanslag lokale belastingen en de daarop vermelde WOZ-beschikking(-en).

Deze volmacht houdt in hoofdzaak in:

 Het indienen en desgewenst intrekken van bezwaar, (hoger) beroep of cassatie en het nemen van besluiten in deze procedures

(…)

-

Het bijwonen van uw (hoor-)zitting en daarbij namens u het woord voeren

-

Al datgene te doen wat gevolmachtigde nuttig of noodzakelijk acht voor volmachtgever

Dit alles met het recht van substitutie, wat betekent dat ook de collega’s van mevrouw G. Gieben namens u mogen optreden.

(…)

Door dit document te tekenen geeft u aan kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden zoals vermeld op https://www.previcus.nl/algemene-voorwaarden/ en daarmee akkoord te gaan.”

De volmacht is met datum 10 maart 2018 ondertekend door de erflater.

2.5.

In de op de website van Previcus vermelde algemene voorwaarden is onder andere het volgende bepaald:

“Artikel 2 Toepasselijkheid

1. Deze algemene voorwaarden zullen uitdrukkelijk van toepassing zijn op opdrachten, aanvullende opdrachten en vervolgopdrachten van opdrachtgevers / cliënten, behoudens indien en voor zover Previcus Vastgoed met een opdrachtgever/cliënt schriftelijk uitdrukkelijk anders overeenkomt.

(…)

Artikel 4 Opdrachten

(…) 2. Iedere opdracht wordt geacht uitsluitend te zijn verstrekt aan en te zijn aanvaard door Previcus Vastgoed.

3. Bij de uitoefening van een opdracht van een cliënt/opdrachtgever is Previcus Vastgoed gerechtigd om derden in te schakelen. Hierover zal tevoren zoveel mogelijk met opdrachtgever/cliënt worden overlegd. (…).”

2.6.

In het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank is onder meer het volgende vermeld:

“Namens eiser is verschenen [Q]. (…) De door [Q] overgelegde volmachten zijn aan dit proces-verbaal gehecht.

In antwoord op de vragen van de rechtbank verklaart [Q]:

Ik ben ingehuurd door Previcus. Ik werk zelf niet bij Previcus. Ik werk bij [naam] B.V. Ik leg een volmacht over van de gemachtigde van eiser. Hierin staat vermeld dat ik namens G. Gieben mag optreden voor eiser.

U zegt mij dat het recht van substitutie zoals verwoord in de volmacht van eiser aan G. Gieben slechts ziet op medewerkers van Previcus. Volgens u mag ik niet namens eiser het woord voeren op de zitting.

Volgens mij heeft eiser G. Gieben gemachtigd om alle noodzakelijke stappen te nemen. Zij machtigt mij om namens haar het woord te voeren. Ik ben niet in loondienst bij Previcus maar tree[d] wel op als collega.

U zegt mij dat ik niet namens eiser mag optreden. Omdat belastingzaken achter gesloten deuren worden behandeld verzoekt u mij de zaal te verlaten.”

2.7.

Tijdens de zitting in hoger beroep is namens partijen onder meer het volgende verklaard:

Door de gemachtigde:

“Ik beroep mij voor wat betreft de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [Q] op de volmacht van 10 maart 2018, die ik naar aanleiding van het verzoek van de griffier heb overgelegd. Het Hof wijst mij erop dat deze volmacht zich reeds in de stukken bevindt. Heb ik ook nog de volmacht waaraan de rechtbank in het proces-verbaal van de zitting refereert? In dit verband deelt het Hof mij mee dat het Hof voorafgaand aan deze zitting navraag heeft gedaan bij de rechtbank en dat de rechtbank niet (meer) over de volgens het proces-verbaal tijdens de zitting overgelegde volmacht beschikt. Ik meen dat de rechtbank in het proces-verbaal bedoelt te verwijzen naar genoemde volmacht van 10 maart 2018. Ik heb geen andere volmacht dan de volmacht van 10 maart 2018. Daar beroep ik mij dus op.

Voor het geval de klacht over het wegsturen van [Q] slaagt, welke gevolgen verbindt belanghebbende dan daaraan? Ik concludeer dan tot gegrondverklaring van het hoger beroep, met toekenning van een proceskostenvergoeding. Ik verzoek het Hof de zaak voorts niet terug te wijzen naar de rechtbank maar ook te oordelen over de voor de woning voor het jaar 2018 vastgestelde waarde.”

Namens de heffingsambtenaar:

“Voor het geval de klacht van belanghebbende slaagt, dan verzoek ik het Hof de zaak niet terug te wijzen naar de rechtbank, maar te oordelen over de voor de woning voor het jaar 2018 vastgestelde waarde.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2017 niet te hoog is vastgesteld.

3.2.

Voorts klaagt belanghebbende in hoger beroep over het door de rechtbank niet toestaan van [Q] om erflater op de zitting te vertegenwoordigen omdat – naar het oordeel van de rechtbank – de volmacht daartoe ontoereikend was.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing