Home

Gerechtshof Amsterdam, 28-10-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3223, 20/00460

Gerechtshof Amsterdam, 28-10-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3223, 20/00460

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
28 oktober 2021
Datum publicatie
17 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:3223
Zaaknummer
20/00460

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Ook naar het oordeel van het Hof heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat de door hem vastgestelde WOZ-waarde niet te hoog is.

Uitspraak

kenmerk 20/00460

28 oktober 2021

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 8 juli 2020 in de zaak met kenmerk AMS 19/2480 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2018 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 744.000.

1.2.

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 19 maart 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen voormelde uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Bij uitspraak van 8 juli 2020 heeft de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard onder toekenning van een vergoeding voor immateriële schade.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 17 augustus 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende en de heffingsambtenaar hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van een onderzoek ter zitting. Hierop heeft het Hof bepaald het onderzoek ter zitting achterwege te laten, het onderzoek te sluiten en schriftelijk uitspraak te doen.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het gaat om een flatwoning (corridorflat) met een oppervlakte van 197 m2.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem voor de woning op € 744.000 vastgestelde waarde onder meer de onderstaande matrix overgelegd, met daarin opgenomen (verkoop)gegevens van een vijftal objecten (hierna: de vergelijkingsobjecten).

[afbeelding met persoonsgegevens]

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem vastgestelde waarde van € 744.000 niet te hoog is.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing