Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3803, 20/00691

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3803, 20/00691

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 november 2021
Datum publicatie
27 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:3803
Zaaknummer
20/00691

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het Hof is van oordeel dat er voor een (mogelijk) in het nabijgelegen parkeervak geparkeerd voertuig voldoende mogelijkheid bestond om in en uit te parkeren en dat daarbij voldoende zicht bestond op het overige verkeer.

Uitspraak

kenmerk 20/00691

30 november 2021

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[naam] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach

tegen de uitspraak van 22 oktober 2020 in de zaak met kenmerk AMS 20/946 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 27 november 2019 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van in totaal € 67,20 (€ 4,50 parkeerbelasting en € 62,70 naheffingskosten; hierna: de naheffingsaanslag).

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar van 21 januari 2020 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

1.3.

De rechtbank heeft bij haar uitspraak van 22 oktober 2020 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen (per fax) op 24 november 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij e-mailbericht (met bijlage) van 1 november 2021 een nader stuk ingediend, te weten een kopie van de conclusie van advocaat-generaal mr. IJzerman van 28 oktober 2021 in de cassatieprocedure met kenmerk 20/03717. Een afschrift van dit nader stuk is verstrekt aan de heffingsambtenaar.

1.6.

In het hiervoor genoemde e-mailbericht heeft belanghebbende vermeld niet op de zitting van 3 november 2021 te zullen verschijnen en verzocht hem alsnog in de gelegenheid te stellen een conclusie van repliek in te dienen, omdat de genoemde conclusie van de A-G volgens belanghebbende mogelijk invloed heeft op de beoordeling van de onderhavige zaak.

1.7.

Het Hof heeft bij e-mailbericht van 1 november 2021 aan belanghebbende meegedeeld dat het in de toegezonden conclusie van de A-G geen aanleiding heeft gezien het vooronderzoek te heropenen en dat de zitting van 3 november 2021 doorgang zal vinden.

Het Hof heeft daarbij het belang van een efficiënte voortgang van de procedure zwaarder laten wegen dan het belang van belanghebbende om eerst bij conclusie van repliek op de conclusie van de A-G te mogen reageren en de behandeling ter zitting uit te stellen, aangezien aan belanghebbende – vertegenwoordigd door zijn gemachtigde – tijdens de zitting de gelegenheid zal worden geboden om desgewenst op de genoemde conclusie van de A-G te reageren. Belanghebbende heeft overigens niet aangegeven waarom hij daartoe tijdens de zitting van 3 november 2021 niet in staat zou zijn.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De onder 1.1 vermelde naheffingsaanslag is aan belanghebbende opgelegd omdat de auto van belanghebbende met kenteken [kenteken] (hierna: da auto) op 23 november 2019 om 14:24 uur op de locatie [locatie] stilstond en bij controle is gebleken dat belanghebbende daarvoor geen parkeerbelasting heeft voldaan.

2.2.

Bij zijn verweerschrift in eerste aanleg heeft de heffingsambtenaar een aantal (door de scanauto gemaakte) foto’s overgelegd, waarop is te zien dat de auto op de hiervoor vermelde datum en locatie en het genoemde tijdstip op de rijbaan tegen de stoeprand aan stond. Tevens is op deze foto’s te zien op welke afstand de auto zich bevond ten opzichte van de nabijgelegen parkeerplaatsen. Door belanghebbende is een foto overgelegd van de genoemde locatie, waarop de plaats waar de auto op het onder 2.1 vermelde tijdstip (bij benadering) heeft gestaan met een pijl is aangegeven.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

4 Oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing