Home

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4095, 20/00626

Gerechtshof Amsterdam, 30-11-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4095, 20/00626

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
30 november 2021
Datum publicatie
29 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:4095
Zaaknummer
20/00626

Inhoudsindicatie

Douanerecht; indeling van 'steenpapier'

Uitspraak

kenmerk 20/00626

30 november 2021

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. gevestigd te [Z] , belanghebbende,

tegen de uitspraak van 17 september 2020 in de zaak met kenmerk HAA 18/2055 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft op 24 oktober 2017 aan belanghebbende een uitnodiging tot

betaling (hierna: utb) van € 1.371,40 aan douanerechten uitgereikt.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 april 2018 de utb gehandhaafd. Belanghebbende heeft beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 17 september 2020 als volgt beslist (belanghebbende en de inspecteur zijn in de uitspraak aangeduid als ‘eiseres’ en ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.311;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 26 oktober 2020 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:

“1. Eiseres drijft een groothandel in papier- en kartonwaren, waaronder ook begrepen zogenoemd steenpapier. Op 24 oktober 2017 heeft [xxx] B.V. in naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van een partij steenpapier. In de aangifte is het product omschreven als “foliën van kunststof” met vermelding van GN-code 3920 10 28. Dit heeft geleid tot de utb.

2. Op 2 november 2017 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de utb, omdat zij van mening is dat het steenpapier moet worden ingedeeld onder hetzij GN-code 6815 99 00 (als “werken van steen”), hetzij GN-code 4823 90 40 (als “werken van papier”). Voor beide GN-codes geldt een tarief aan douanerechten van 0%. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het steenpapier moet worden ingedeeld onder GN-code 3920 10 28 en het bezwaar ongegrond verklaard.

3. Op basis van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank van het volgende uit. Het steenpapier bestaat voor ongeveer 80% uit calciumcarbonaat in de vorm van kalksteenpoeder, voor 18% HDPE (High Density Polyethyleen, hierna ook: de kunststof) en voor 2% uit een coating met een bij partijen onbekende samenstelling. In de productiefase wordt een mengsel van kalksteenpoeder en HDPE verhit en gevormd tot korrels. Deze korrels worden door extrusie gevormd tot dunne vellen. De vellen worden vervolgens voorzien van een coating en op de gewenste maat gesneden. Wanneer het steenpapier wordt beschreven of bedrukt, trekt de inkt alleen in de coating, het onderliggende calciumcarbonaat/HDPE mengsel is waterafstotend. Verder heeft steenpapier een hogere treksterkte dan papier dat van houtpulp is gemaakt.

4. Aan de hand van het ter zitting overgelegde steenpapier heeft de rechtbank vastgesteld dat het steenpapier eenvoudig kan worden gevouwen, verkreukeld en verscheurd. Anders dan bij het scheuren van gewoon papier zijn bij het steenpapier gescheurde randen even scherp als gesneden randen. Wanneer aan het steenpapier wordt getrokken rekt het enigszins uit waardoor het in enige mate vervormt. Het boek van steenpapier dat eiseres heeft getoond, laat zich gebruiken als ware het van gewoon papier gemaakt, zij het dat de bladzijden steviger aanvoelen. Van het kalksteenpoeder dat eiseres heeft getoond heeft de rechtbank vastgesteld dat het een zeer fijn poeder betreft dat zacht aanvoelt.”

2.2.

Nu tegen deze feitenvaststelling geen bezwaren zijn ingebracht, zal ook het Hof van die feiten uitgaan. Evenals op de zitting bij de rechtbank (zie onderdeel 4) heeft het Hof op de zitting van 9 november 2021 door belanghebbende meegenomen artikelen van steenpapier bekeken. Het Hof heeft twee artikelen (een landkaart en een visitekaartje) aan het dossier toegevoegd.

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de bestreden utb terecht aan belanghebbende is uitgereikt. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of het steenpapier moet worden ingedeeld onder GN-code 3920 10 28 (standpunt inspecteur), dan wel onder GN-code 6815 99 00 of post 4901 (standpunten belanghebbende).

4 Relevante wet- en regelgeving

5 Het oordeel van de rechtbank

6 Beoordeling van het geschil

7 Proceskosten en griffierecht

8 Beslissing