Home

Gerechtshof Amsterdam, 28-12-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4099, 20/00751

Gerechtshof Amsterdam, 28-12-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:4099, 20/00751

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
28 december 2021
Datum publicatie
3 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:4099
Zaaknummer
20/00751

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Objectafbakening. Hoger beroep gegrond.

Uitspraak

kenmerk 20/00751

28 december 2021

uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Y] , belanghebbende,

gemachtigde: A. Oosters (WOZ Consultants te Arnhem)

tegen de uitspraak van 2 november 2020 in de zaak met kenmerk HAA 19/4484 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [Y], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2019 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan [adres] te [Y] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2019 naar waardepeildatum 1 januari 2018 vastgesteld op € 661.000. Tegelijk zijn de aanslagen gemeentelijke belastingen 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak van 6 augustus 2019 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en de vastgestelde waarde en aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft dit beroep in haar uitspraak van 2 november 2020 ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof (per fax) op 8 december 2020. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een rijwoning (bouwjaar 1920) met berging en drie dakkapellen. De woning heeft een inhoud van circa 460 m3. Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 194 m2.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de door hem op € 661.000 vastgestelde WOZ-waarde van de woning, tijdens de procedure in eerste aanleg, een taxatierapport (‘Waarderapport’) overgelegd, opgesteld door [taxateur] In dit taxatierapport is de waarde van de woning op waardepeildatum 1 januari 2018 getaxeerd op € 687.000. Deze waardering is tot stand gekomen door vergelijking met de woningen [object x] , [object xx] en [object xxx] , alle gelegen te [Y] , welke objecten (hierna ook: vergelijkingsobjecten) rond de waardepeildatum zijn verkocht. Dit taxatierapport bevat onder meer een taxatiematrix met een overzicht van relevante gegevens (en foto’s) van de drie vergelijkingsobjecten.

2.3.

In de door belanghebbende in hoger beroep ingebrachte akte van levering van de woning van 17 oktober 2016 (hierna: akte van levering) is onder meer het volgende vermeld:

“Met betrekking tot het verkochte wordt ten aanzien van erfdienstbaarheden, kwalitatieve bedingen en/of bijzondere verplichtingen (…) nog verwezen naar een akte op zeven december negentienhonderd twee en negentig verleden (…), waarin woordelijk staat vermeld:

“De comparant, handelend als gemeld, verklaarde dat de genoemde volmachtigevers zijn overeengekomen een erfdienstbaarheid van overpad te vestigen ter uitvoering waarvan de comparant, handelend als gemeld verklaarde te vestigen:

zulks ten laste van de strook grond ter breedte van circa één (1) meter, welke strook grond deel uitmaakt van het perceel kadastraal bekend gemeente [Y] , [xx] totaal groot tachtig (80) centiare als voormeld, eigendom van de sub 2 genoemde volmachtgever, als dienend erf, en ten behoeve en ten nutte van het aan de sub 1 genoemde volmachtgever in eigendom toebehorende perceel kadastraal bekend gemeente [Y] , [xxx] , groot één (1) are zeven en zestig (6[7]) centiare als voormeld, als heersend erf, de navolgende erfdienstbaarheid:

het recht van weg (overpad) om te komen van en te gaan naar het heersende erf naar en van de openbare weg, de [object xxxx] , en omgekeerd, uit te oefenen op de thans bestaande wijze, zulks te voet, met fiets of motorrijwiel met afgezette motor aan de hand, kruiwagen en dergelijke.

Voormelde vestiging wordt door de comparant, handelen[d] als gemeld, voorzover nodig aangenomen en aanvaard.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem op € 661.000 vastgestelde waarde niet te hoog is. Belanghebbende bepleit een waarde van € 564.000. Tevens is de objectafbakening in geschil.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing