Home

Gerechtshof Amsterdam, 10-03-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:690, 19/01710

Gerechtshof Amsterdam, 10-03-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:690, 19/01710

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
10 maart 2021
Datum publicatie
18 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:690
Zaaknummer
19/01710

Inhoudsindicatie

Leges; het vernieuwen van de fundering is in deze zaak aan te merken als 'het bouwen van een bouwwerk' in de zin van artikel 2.1 van de Wabo, zodat voor de aangevraagde omgevingsvergunning terecht leges in rekening zijn gebracht

Uitspraak

kenmerk 19/01710

11 maart 2021

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], wonende te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak van 30 oktober 2019 in de zaak met kenmerk AMS 19/685 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij kennisgeving met dagtekening 5 juni 2018 aan belanghebbende leges van in totaal € 6.110 in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning (hierna: de aanslag).

1.2.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar – bij uitspraak op bezwaar van 20 december 2018 het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 30 oktober 2019 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft op 10 december 2019 hoger beroep bij het Hof ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 15 september 2020 een pleitnota ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 september 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 2. Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten opgenomen:

“1. Op 16 maart 2018 heeft [belanghebbende] een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het vernieuwen van de fundering van het gebouw aan de [A-straat] in Amsterdam. Het gebouw is een rijksmonument. In een besluit van 5 juni 2018 is de gevraagde omgevingsvergunning verleend.

2. Voor de aanvraag zijn leges geheven. De legesaanslag is gebaseerd op de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018 van de gemeente Amsterdam (de Legesverordening) en de daarbij behorende Legestabel. De heffingsambtenaar heeft de legesaanslag van € 6.110,- als volgt opgebouwd:

- monumenten in combinatie met bouwen: € 5.360,-;

- gebruiken in afwijking van bestemmingsplan: € 750,-.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof vult de feiten als volgt aan.

2.3.1.

Bij beschikking van 5 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam de aangevraagde omgevingsvergunning verleend. In deze beschikking is onder meer het volgende opgenomen:

“GEMEENTE AMSTERDAM

Burgemeester en wethouders

Besluiten

Een omgevingsvergunning te verlenen aan [belanghebbende] voor het plegen van funderingsherstel onder het bestaande monument inclusief palen en betonvloer en het maken van een muurdoorbraak met behoud van de bestemming overige gebruiksfunctie.

Activiteiten

De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteit(en):

-

het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

-

het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een planologische regeling (artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, om af te wijken van het geldende bestemmingsplan ‘Nieuwmarkt’;

-

het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht (artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).”

2.3.2.

In het bij de omgevingsvergunning behorende Aanhangsel is onder meer het volgende vermeld:

“Beoordeling van het project

Bouwen (artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo)

(…) Het project is beoordeeld aan de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 2.10 van de Wabo.

Bouwbesluit 2012

Het project is beoordeeld aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 en omvat de volgende gebruiksfunctie(s):

 overige gebruiksfunctie

Het is onvoldoende aannemelijk dat het project voldoet aan de relevante bepalingen en voorschriften van het Bouwbesluit 2012 met inachtneming van de voorschriften behorende bij deze omgevingsvergunning.

(…)

Bestemmingsplan

Het project ligt in een gebied waar het bestemmingsplan ‘Nieuwmarkt’ geldt. (…) Het project is in strijd met artikel 4.2.7 van de bouw- en gebruiksbepalingen van dit bestemmingplan; het is niet toegestaan om bouwvolume ondergronds uit te breiden of te creëren.

(…)

Planologisch strijdig gebruik (artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo)

(…)

Binnenplanse afwijkingsmogelijkheid

(…) Wij besluiten af te wijken van artikel 4.2.7 van de bepalingen van dit bestemmingsplan, omdat het funderingsherstel noodzakelijk is gebleken. Dit blijkt onder meer uit het Casco Funderingsonderzoek dat is gedaan.”

2.3.3.

Bij het onder 2.3.1 vermelde besluit behoort voorts, onder andere, een formulier Aanvraaggegevens (hierna: het aanvraagformulier) met daarbij een werkomschrijving, met dagtekening 9 april 2018, van de voorgenomen werkzaamheden aan de [A-straat] te Amsterdam (hierna: de werkomschrijving). Aan deze werkomschrijving zijn bouwtekeningen gehecht met een overzicht van de situatie vóór en na de voorgenomen werkzaamheden, alsmede foto’s van de ten tijde van de aanvraag bestaande toestand van het souterrain. In het aanvraagformulier is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:

“(…)

Aanvraagnaam Funderingsherstel

(…)

Projectomschrijving Onder het bestaande monument wordt de gehele fundering vernieuwd inclusief palen en betonvloer. De indeling en gebruik van het souterrain blijft overeenkomstig bestaand.

Opmerking Aanvraag betreft alleen het funderingsherstel.

(…)”

2.3.4.

De werkomschrijving luidt als volgt:

Sloopwerk

De betonvloer wordt over de gehele oppervlakte van het souterrain gesloopt en afgevoerd. De bestaande sparing in het metselwerk van de wand tussen ruimte -1.01 en -1.02 wordt groter gemaakt.

De halfsteens kalkzandsteen wanden tussen de ruimten -1.02 en -1.05 worden gesloopt, alsmede de wand tussen -1.03 en -1.04.

De houtskeletbouw wanden van ruimte -1.07 worden gesloopt.

In de dragen gevelwanden en zijwanden worden sparingen gemaakt voor de inkassingen van de nieuwe betonconstructie.

Grondwerk

De grond onder over de gehele oppervlakte van het souterrain wordt uitgegraven en afgevoerd tot onderkant nieuwe fundering.

Paalfundering

Over de gehele oppervlakte van het souterrain worden schroef injectie palen aangebracht volgens opgave constructeur.

Betonwerk

Over de gehele oppervlakte van het souterrain wordt een gewapende betonvloer aangebracht met inkassingen naar het dragende metselwerk volgens opgave constructeur.

Staalconstructie

In de inkassingen voor de gewapende betonvloer worden stalen schroefvijzels geplaatst volgens opgave constructeur.

Metselwerk

Nieuwe kalkzandsteen halfsteens metselwerk wanden tussen de ruimten -1.02 en -1.05 en tussen ruimte -1.03 en -1.04, alsmede de wanden van ruimte -1.07.”

2.4.1.

De Legesverordening 2018 van de gemeente Amsterdam is vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2017 en gepubliceerd in het Gemeenteblad van de gemeente Amsterdam van 27 december 2017, nr. 231798 (hierna: de Legesverordening 2018).

De Legesverordening 2018 bevat onder meer de volgende bepalingen:

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

(..)

c. een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

1. De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst, dan wel van degene ten behoeve van wie een in deze verordening omschreven dienst wordt verricht of handelingen zijn verricht of aan wie een in deze verordening genoemd stuk wordt afgegeven.

2. Het moment van in behandeling nemen van een aanvraag vangt aan op het moment dat de aanvraag door de gemeente is ontvangen, tenzij in deze verordening of de daarbij behorende tarieventabel anders is bepaald.

(…)

Artikel 5 Tarieven

1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel vermeld in de kolom van jaartal 2018. (…)”

2.4.2.

De bij deze verordening behorende Legestabel 2018 (hierna: de Legestabel) luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“3.1 OMGEVINGSVERGUNNING

3.1.1

ALGEMENE TARIEVEN

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevings-vergunning in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (Wabo) voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft.

(…)

3.1.2

ACTIVITEIT: BOUWEN

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de

3.1.2.1 schijf 1 - bij bouwkosten van € 0 tot en met € 50.000: 2,96% van de bouwkosten, met

een minimumtarief van € 250

3.1.2.2 schijf 2 - bij bouwkosten van € 50.000 tot en met € 500.000 wordt het tarief van schijf 1

over de bij die schijf genoemde bouwkosten geheven, vermeerderd met 3,88% van het gedeelte van de bouwkosten dat valt in schijf 2

(…)

3.1.3

ACTIVITEIT: AFWIJKEN BESTEMMINGSPLAN

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande artikelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:

3.1.3.1 een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo in

samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, resp. onder d (activiteit in strijd met het bestemmingsplan of de beheersverordening, respectievelijk een voorbereidingsbesluit in bij het plan of de verordening, respectievelijk het besluit aangegeven gevallen/binnenplanse afwijking) (afwijkingsbesluit A1)

(…)

3.1.3.1.2 bij bouwkosten van € 50.000 tot € 500.000 € 750,00 (…)

(…)

3.1.7

ACTIVITEIT: MONUMENTEN

3.1.7.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande artikelen bedraagt het tarief voor het in

behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, en/of h, dan wel artikel 2.2, eerste lid, onder b, en/of c, van de Wabo, in samenhang met artikel 10 Erfgoedverordening (monument resp. beschermd stads- of dorpsgezicht) € 210,00 (…).”

2.4.3.

De gemeenteraad van Amsterdam heeft bij raadsbesluit van 16 mei 2018 een wijzigingsverordening op de Legesverordening 2018 vastgesteld (Gemeenteblad van de gemeente Amsterdam van 17 mei 2018, nr. 103993), die met ingang van 17 mei 2018 in werking is getreden. In de Legestabel is met ingang van genoemde datum onder meer de volgende bepaling opgenomen:

“3.1.10 ACTIVITEIT: MONUMENTEN IN COMBINATIE MET BOUWEN

3.1.10

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning als

bedoeld in 3.1.7.1 (monumenten) in combinatie met een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo (bouwen) worden geen leges geheven voor de activiteit monumenten.”

2.5.

In zijn uitspraak op bezwaar van 20 december 2018 heeft de heffingsambtenaar onder meer het volgende aan belanghebbende medegedeeld:

Beoordeling bezwaarschrift

(…) Voor de activiteit monumenten wordt volgens artikel 3.1.7 een vast bedrag van € 210,- gerekend. Volgens artikel 3.1.10 worden geen leges geheven voor de activiteit monumenten als die is gecombineerd met een aanvraag voor de activiteit bouwen. Artikel 3.1.10 is bij wijziging van 17 mei 2018 in de tarieventabel opgenomen. (…)

Het bedrag van € 6.110,- van de aanslag bestaat uit twee bedragen. Een vast bedrag van € 750,- voor de activiteit ‘afwijken bestemmingsplan’ bij een bouwsom tussen de € 50.000,- en 500.000,- (artikel 3.1.3.1.2). Deze activiteit is volgens de vergunning van 5 juni 2018 toegepast vanwege het ondergronds uitbreiden van het bouwvolume.

Het bedrag van € 5.360.- is als volgt opgebouwd. Voor de 1e schijf (…) wordt volgens artikel 3.2.1.1 het tarief van 2,96% gehanteerd: dat is € 1.480,-. Voor de 2e schijf (…) wordt een tarief van 3,88% gerekend: dat is in uw geval 3,88% x € 100.000,- (…) = € 3.880,-. Totaal (1.480 + 3.880) € 5.360,-.”

2.6.

Tijdens de zitting in hoger beroep is door partijen onder meer het volgende verklaard:

Belanghebbende:

“Het Hof houdt mij voor dat (…) bij de aanvraag [voor de omgevingsvergunning] (… ) een werkomschrijving van 9 april 2018 [is] gevoegd (…). Op de vraag van het Hof of de vloer van de kelder dieper komt te liggen als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden, en daarom de betonvloer over de gehele oppervlakte van het souterrain wordt gesloopt en afgevoerd tot ‘onderkant nieuwe fundering’, antwoord ik als volgt. Door dieper te graven is het volgens mij mogelijk om de werkzaamheden uit te voeren. De kelder wordt niet lager of hoger. Ik hoor de heffingsambtenaar stellen dat de kelder 10 cm hoger wordt. Dat bestrijd ik niet. Waar het mij om gaat is dat het totaal aan voorgenomen werkzaamheden erop is gericht om te herstellen van wat er al is; de werkzaamheden zien erop om de sterkte in de fundering terug te brengen. (…) Het is evident dat nu geen houten palen meer worden gebruikt. Er worden schroef injectie palen aangebracht; de grotere sparingen en het inkassen is bedoeld om de stevigheid van het pand te vergroten. Is dit dan ineens ‘bouwen’. (…) Over het groter maken van de sparingen in het bestaande metselwerk. De vloer is verankerd in de muren. Door het groter maken van de sparingen heeft de vloer meer draagvermogen. Ook dit is gedaan in het kader van herstel. De heffingsambtenaar wijst erop dat de muren worden gesloopt. Maar dit is noodzakelijk om de fundering te herstellen. Zonder sloop wordt de fundering niet bereikt. En dan vervolgens wordt alles weer opgebouwd.”

De heffingsambtenaar:

“Ik reageer op de voorgenomen werkzaamheden als vermeld in de werkomschrijving van 9 april 2018. Anders dan belanghebbende stelt, ontstaat er wel degelijk een hoogteverschil. De vloer van de kelder komt namelijk over de gehele oppervlakte 10 cm lager te liggen blijkens de aan de werkomschrijving gehechte bouwtekeningen. Om die reden zijn leges in rekening gebracht ter zake van het afwijken van het bestemmingsplan. Verder worden de sparingen vergroot en worden er schroef injectie palen aangebracht die er voorheen niet zaten. Er wordt voorts een doorgang gemaakt in een muur; een doorgang van 1.80 m breed. Tot slot blijkt uit de werkopgaaf dat muren worden gesloopt en tussenwanden worden weggehaald. Kortom: er verandert nogal wat.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil of de aanslag terecht en niet naar een te hoog bedrag is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende heeft zijn klacht dat geen verslag van het horen in de bezwaarfase is opgemaakt ter zitting bij het Hof ingetrokken.

4 Beoordeling van het geschil

5 5. Kosten

6 Beslissing