Home

Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:942, 19/01347

Gerechtshof Amsterdam, 21-01-2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:942, 19/01347

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
21 januari 2021
Datum publicatie
7 april 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:942
Zaaknummer
19/01347

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag OB. Dienen de door belanghebbende verrichte betalingen aan de ziekenhuizen aangemerkt te worden als een vermindering van de door de ziekenhuizen betaalde vergoeding in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet OB, dan wel als een door belanghebbende betaalde vergoeding voor een door de ziekenhuizen aan haar verrichte prestatie?

Uitspraak

kenmerk 19/01347

21 januari 2021

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 29 juli 2019 in de zaak met kenmerk HAA 17/2663 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

Fiscale eenheid [X], gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigden: mr. W.A. Kronjee en drs. G.N.M. van Og (Deloitte Belastingadviseurs B.V.)

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 28 december 2015 aan belanghebbende over het tijdvak 1 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 14.879. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is belastingrente in rekening gebracht ten bedrage van € 1.171.

1.2.

De inspecteur heeft het daartegen gemaakte bezwaar bij uitspraak, gedagtekend 22 april 2017, ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft in haar uitspraak van 29 juli 2019 als volgt op het beroep beslist (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 9 september 2019. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft met dagtekening 27 november 2020 een pleitnota aan het Hof doen toekomen. De inspecteur heeft met dagtekening 3 december 2020 een nader stuk ingediend. Belanghebbende heeft daarop gereageerd bij brief van 4 december 2020.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld.

“1. Eiseres is leverancier van medische voeding en babyvoeding. Deze producten worden door eiseres via distributeurs onder meer aan ziekenhuizen geleverd.

2. Voor de levering van deze producten heeft (een vennootschap behorende tot) eiseres samenwerkingsovereenkomsten gesloten met onder meer [ziekenhuis 1] (hierna: [ziekenhuis 1] ) te [plaats 1] en het [ziekenhuis 2] (hierna: [ziekenhuis 2] ) in [plaats 2] (hierna samen aan te duiden als: de ziekenhuizen). Op grond van deze overeenkomsten plaatsen de ziekenhuizen hun bestelling bij de distributeur. De distributeur bestelt vervolgens de producten bij eiseres.

3. In de samenwerkingsovereenkomsten is onder andere vastgelegd dat de ziekenhuizen een bedrag (ook wel aangeduid als “indirecte korting” dan wel “korting” of “bonus”) ontvangen van eiseres. Dat bedrag dat door eiseres rechtstreeks aan de ziekenhuizen wordt uitbetaald, wordt berekend aan de hand van in de bijlage bij de samenwerkingsovereenkomsten genoemde kortingspercentages. Het percentage is afhankelijk van het soort product en wijzigt niet als er meer of minder producten worden afgenomen. Na afloop van een bepaald tijdvak wordt vastgesteld welke hoeveelheden van specifieke producten van eiseres door het desbetreffende ziekenhuis zijn afgenomen. De informatie daarover ontvangt eiseres van de distributeurs. Aan de hand van die informatie wordt door eiseres het bedrag berekend dat zij aan de ziekenhuizen betaalt.

4. Het staat de ziekenhuizen vrij om ook van derden medische voeding en babyvoeding af te nemen.

5. Naast de bedragen die eiseres na afloop van een bepaald tijdvak betaalt aan de ziekenhuizen verstrekt zij ook nog een zogenoemde “directe korting” aan de ziekenhuizen. Bij de directe korting wordt een door eiseres verleende korting via de factuur van de distributeur aan de ziekenhuizen verstrekt.

6. Het kan voorkomen dat de distributeur ook zelf een korting verstrekt aan de ziekenhuizen (bovenop de korting van eiseres). Eiseres heeft geen invloed op de kortingen die worden verstrekt door de distributeurs aan de ziekenhuizen.

7. De onderhavige naheffingsaanslag ziet op de btw die volgens verweerder is begrepen in een betaling van € [bedrag] door eiseres aan het [ziekenhuis 1] en een betaling van € [bedrag] door eiseres aan het [ziekenhuis 2] over het tijdvak februari 2013.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Meer specifiek is in geschil het antwoord op de vraag of de door belanghebbende verrichte betalingen aan de ziekenhuizen moeten worden aangemerkt als een vermindering van de door de ziekenhuizen betaalde vergoeding in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB, tekst 2013) dan wel als een door belanghebbende betaalde vergoeding voor een door de ziekenhuizen aan haar verrichte prestatie.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing